52002SC0733

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek van het vervoer per spoor /* SEC/2002/0733 def. - COD 2001/0048 */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek van het vervoer per spoor

2001/0048 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek van het vervoer per spoor

1 Procedure

Indiening van het voorstel bij het EP en de Raad (document COM(2000)798 definitief - 2001/0048 COD): // 12. 2. 2001

Advies van het Economisch en Sociaal Comité: // 30. 5. 2001

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: // 4. 9. 2001

Vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt: // 27. 6. 2002

2 Doel van de verordening

Het voorstel heeft ten doel de huidige Richtlijn 80/1177/EEG van de Raad betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer per spoor te vervangen door een nieuwe verordening van het Parlement en de Raad voor het reizigers- en goederenvervoer per spoor en voor de veiligheid van het vervoer per spoor.

Ter beoordeling van het effect van communautaire maatregelen om het vervoer per spoor te bevorderen en voor de voorbereiding van nieuwe maatregelen heeft de Commissie statistische gegevens over het vervoer per spoor nodig waarmee ontwikkelingen in de markt voor het vervoer per spoor kunnen worden gevolgd.

3 Opmerkingen van de Commissie

3.1 Algemene opmerkingen

Het Parlement heeft tijdens zijn zitting in september 2001 een wetgevingsresolutie aangenomen waarin het zich uitsprak voor de voorgestelde verordening en waarin vijf amendementen waren opgenomen.

Na de eerste lezing in het Europees Parlement heeft de Raad eenstemmig een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

Drie van de vijf amendementen van het Europees Parlement zijn geheel, gedeeltelijk dan wel in beginsel in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen.

In grote lijnen is het gemeenschappelijk standpunt in overeenstemming met het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, aangezien de Raad de algemene structuur en de belangrijkste bepalingen van het voorstel heeft overgenomen. De geheimhoudingsvoorschriften voor het gebruik en de verspreiding van de gegevens zijn in het gemeenschappelijk standpunt evenwel strenger dan in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, maar in overeenstemming met de statistische wetgeving en praktijk in de lidstaten.

3.2 Specifieke opmerkingen

3.2.1 Amendementen van het Parlement die door de Commissie zijn aanvaard en in het gemeenschappelijke standpunt zijn opgenomen

*Amendement 1 brengt overweging 4 in overeenstemming met Richtlijn 2001/12/EG in haar definitieve vorm (die bij de voltooiing van het voorstel voor de verordening nog niet bekend was).

*Amendement 2 voegt een nieuw deel aan artikel 2 toe, dat aan punt 16 van de toelichting is ontleend. Hierdoor zal een spoorwegexploitant voor ieder land afzonderlijk waarin hij actief is, gegevens moeten indienen.

3.2.2 Amendementen van het Parlement die door de Commissie zijn aanvaard, maar niet in het gemeenschappelijk standpunt zijn opgenomen

*Amendement 4 brengt in bijlage G inzake gegevens over het verkeer op het spoorwegnet een uitsplitsing naar soort reizigerstrein aan. De Commissie merkt op dat de verordening voor de aanpassing van bijlage G in een comitéprocedure voorziet als statistieken over het soort reizigerstrein nodig mochten blijken.

3.2.3 Amendementen van het Parlement die niet door de Commissie zijn aanvaard, maar wel in het gemeenschappelijk standpunt zijn opgenomen

*Amendement 5 schrapt de vermelding "metro of light rail" in bijlage I. Na andere wijzigingen die door de Werkgroep vervoer van de Raad in bijlage I zijn aangebracht, heeft de Commissie opgemerkt dat zij tegen het schrappen van deze variabele geen bezwaar meer heeft omdat er geen gegevens over metro of light rail worden verzameld.

3.2.4 Amendementen van het Parlement die niet door de Commissie zijn aanvaard en niet in het gemeenschappelijk standpunt zijn opgenomen

*Amendement 3 voegt aan artikel 4 een bepaling voor de verzameling van statistieken over investeringen in de spoorweginfrastructuur toe. De Commissie ziet de noodzaak van opstelling van deze statistieken in, maar is van mening dat deze verordening niet het geschiktste instrument daarvoor is. Er bestaat immers al Verordening (EEG) nr. 1108/70 van de Raad, die voor alle vervoerswijzen voorziet in gegevens over investeringen in de infrastructuur. Deze verordening kan worden bijgewerkt. Bovendien zouden de gegevens over investeringen in de infrastructuur niet van exploitanten afkomstig zijn (die de belangrijkste bron zijn voor de exploitatiegegevens waarop de voorgestelde verordening betrekking heeft) en zou de betrokkenheid van nog meer gegevensverstrekkers een doeltreffende tenuitvoerlegging van de verordening aanzienlijk bemoeilijken. Ten slotte voegt het amendement van het Parlement geen nieuwe bijlage toe, die voor deze gegevens noodzakelijk zou zijn. De Commissie steunt derhalve het gemeenschappelijk standpunt.

3.3 Nieuwe door de Raad ingevoerde bepalingen

Wijzigingen van de Raad:

*Drempels voor de rapportage (artikel 4, lid 2): het oorspronkelijke voorstel voorzag in twee drempels: a) een drempel om exploitanten die samen minder dan 2% van de markt uitmaken, van rapportage uit te zonderen (artikel 2, derde streepje) en b) een drempel beneden welke een vereenvoudigde rapportage zou volstaan en die nog door middel van een comitéprocedure zou worden vastgesteld (artikel 4, lid 2). Ter voorkoming van een inconsistente behandeling van exploitanten in grote en kleine lidstaten is overeengekomen om drempel a) (en dus artikel 2, derde streepje) te schrappen en drempel b) expliciet vast te stellen op 500 miljoen tonkilometer of 200 miljoen reizigerskilometer (artikel 4, lid 2), met de mogelijkheid om deze later door middel van een comitéprocedure aan te passen. Door deze wijzigingen wordt duidelijk voor welke exploitanten een vereenvoudigde rapportage geldt, en wordt een consistentere dekking van de markt in alle lidstaten gewaarborgd.

*Openbaarmaking van vertrouwelijke gegevens (artikel 7, lid 1): de Commissie wilde oorspronkelijk alle vertrouwelijke gegevens openbaar maken, tenzij de onderneming die de gegevens levert dat uitdrukkelijk had verboden. Tegen deze constructie is op grond van de huidige statistische wetgeving en praktijk bezwaar gerezen. Volgens de nieuwe tekst zullen de vertrouwelijke gegevens niet standaard worden gepubliceerd. De lidstaten moeten de ondernemingen nu eerst om toestemming voor openbaarmaking van alle vertrouwelijke gegevens vragen en Eurostat van het resultaat op de hoogte brengen.

*Rapportage (artikel 9): het rapport zal ook een analyse van het kwaliteitseffect van geheimhouding op de statistieken over het vervoer per spoor bevatten.

*Eerste referentieperioden (bijlagen A tot en met I): deze zijn voor alle tabellen, met uitzondering van de tabellen A1 tot en met A3, gewijzigd in 2004 of 2005, teneinde de lidstaten meer tijd te gunnen voor de tenuitvoerlegging van de verordening. De rapportage van de tabellen A1 tot en met A3 start in 2003, zodat de continu—teit van de in het kader van Richtlijn 80/1177/EEG verkregen gegevens verzekerd is. Deze richtlijn wordt namelijk met ingang van 1.1.2003 ingetrokken.

*Bijlage A: rapportage over doorvoer in de tabellen A2 tot en met A8 is niet verplicht als er geen gegevens beschikbaar zijn. Tabel A5 wordt facultatief.

*Samenhang met de richtlijn inzake de veiligheid op de spoorwegen (bijlagen A, B, C, D en H): ter verkrijging van gegevens die nodig zijn voor de gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren, als bedoeld in het voorstel voor een richtlijn inzake de veiligheid op de spoorwegen (COM(2002) 21 definitief), zijn er vier nieuwe tabellen over het treinverkeer toegevoegd (tabellen A9, B2, C5 en D2), alsmede een extra rubriek ("brand in rollend materieel") in de lijst van soorten ongevallen in bijlage H.

*Bijlage I: hierin zijn diverse wijzigingen aangebracht om de bezorgdheid over de openbaarmaking van gegevens over individuele exploitanten weg te nemen. De naam van de exploitant (I1.3) is nu een facultatieve variabele. Gegevens over de omvang van het vervoer per exploitant zijn nu facultatief (de variabelen hebben nu de nummers I1.3.1 tot en met 4). Daarnaast wordt overeenkomstig amendement 5 van het Parlement de vraag of de exploitant actief is op het gebied van het vervoer per metro of light rail (variabele I1.2.5) geschrapt.

*Alle bovengenoemde wijzigingen zijn voor de Commissie aanvaardbaar omdat zij bedoeld zijn om de verzameling van gegevens met de richtlijn inzake de veiligheid op de spoorwegen te harmoniseren, een realistische dekking van de gegevens te waarborgen of de huidige geheimhoudingsvoorschriften te respecteren.

*De bijgevoegde verklaring van de Commissie (zie punt 5) over het gebruik van NUTS 2 in bijlage F van het voorstel wordt aan de notulen van de Raad gehecht.

*De Raad steunt de verklaring van de Commissie.

3.4 Problemen

Wegens de monopolistische structuur van de markt voor het vervoer per spoor is de Commissie enigszins teleurgesteld over de voorschriften voor de geheimhouding en openbaarmaking van de gegevens. Hoewel de wijzigingen in artikel 7, lid 1, en in bijlage I de mogelijkheden beperken om de statistische gegevens te gebruiken en te verspreiden, sluiten ze wel aan op het oorspronkelijke voorstel van de Commissie of op de huidige statistische wetgeving en praktijk. Derhalve is het gemeenschappelijk standpunt voor de Commissie aanvaardbaar.

4 Conclusie

De Commissie brengt een gunstig advies uit over het standpunt van de Raad.

5 Verklaring

"VERKLARING VAN DE COMMISSIE OVER BIJLAGE F

De Commissie zal op basis van methodologische ontwikkelingen en praktische toepassingen van de gegevens de voor bijlage F te gebruiken regionale uitsplitsing opnieuw bezien. Bijlage F zal zo nodig overeenkomstig de procedure van artikel 11, lid 2, worden aangepast."