Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad - Alarmsysteem nr. 1/2002 /* SEC/2002/0208 def. */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD - Alarmsysteem nr. 1/2002 INHOUDSOPGAVE 1. Kredieten 2. Algemene ontwikkeling van de maandelijkse uitgaven 3. Besteding van de kredieten (voorlopige cijfers) 4. Toelichting 5. Conclusies BIJLAGE 1 : Document betreffende de vaststelling van het uitgavenprofiel voor 2002 1. Inleiding 2. Berekeningsmethode - Algemene regel 3. Uitzonderingen op de algemene regel BIJLAGE 2 : Profiel 2002 - Gecumuleerde percentages 1. KREDIETEN 1.1. De kredieten van rubriek 1 "landbouw" van de begroting 2002 1.1.1. Vastgestelde begroting De in december 2001 door de Voorzitter van het Europees Parlement vastgestelde kredieten bedragen voor rubriek 1 van de begroting 44 255,08 miljoen EUR (inclusief het bedrag van 24,9 miljoen EUR van hoofdstuk B0-40) [1]. [1] Exclusief een bedrag van 250 mln EUR dat is ingeschreven in de monetaire reserve (B1-6). De kredieten - van subrubriek "GLB" (subrubriek 1a genoemd, met de titels B1-1 tot en met B1-3) bedragen 39 660,08 mln EUR. Dit bedrag ligt 2 331,9 mln EUR lager dan het maximum dat is vastgesteld bij het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 [2] [2] Interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (1999/C 172/01). - van subrubriek "Plattelandsontwikkeling" (subrubriek 1b genoemd, met titel B1-4) bedragen 4 595,0 mln EUR, welk bedrag gelijk is aan het bij het interinstitutioneel akkoord vastgestelde maximum. Het in hoofdstuk B0-40 "Reserves en voorzieningen" opgenomen bedrag van 24,9 mln EUR zal pas na overschrijving beschikbaar zijn. Deze middelen worden toegewezen voor specifieke begrotingslijnen van de volgende hoofdstukken: >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.1.2. De begrotingsprocedure Het voorontwerp van begroting (VOB) Het VOB 2002 is in mei 2001 door de Commissie opgesteld en aan de Begrotingsautoriteit voorgelegd. De voorgestelde kredieten voor het EOGFL-Garantie bedragen in totaal 46 221,8 mln EUR, waarvan 41 626,8 mln EUR voor subrubriek 1a (365,2 mln EUR minder dan het maximum voor subrubriek 1a, dat 41 992 mln EUR bedraagt) en 4 595 mln EUR voor subrubriek 1b (een bedrag dat overeenkomt met het maximum). De ontwerp-begroting In juli 2001 heeft de Raad de ontwerp-begroting 2002 vastgesteld. Daarin zijn de kredieten voor subrubriek 1a met 200 mln EUR verminderd en is de voorgestelde bijzondere reserve van 1 000 mln EUR voor extra marktondersteuning en veterinaire maatregelen in verband met BSE en MKZ geschrapt. De totale kredieten voor het EOGFL-Garantie bedragen daardoor 45 021,8 mln EUR, waarvan 40 426,8 mln EUR voor subrubriek 1a en 4 595,0 mln EUR voor subrubriek 1b. De nota van wijzigingen Eind oktober 2001 heeft de Commissie nota van wijzigingen nr. 2/2002 op het VOB vastgesteld. Daarbij hield zij enerzijds rekening met de ontwikkeling van de toestand op de landbouwmarkten, in het algemeen en op de rundvleesmarkt in het bijzonder en met de stand van zaken in verband met de uitroeiing van BSE/MKZ en anderzijds met de recente landbouwwetgeving. Een en ander resulteerde in een bedrag aan benodigde kredieten van 44 250,8 mln EUR, d.i. 1 971 mln EUR minder dan in het VOB. Het bedrag van 39 655,8 mln EUR voor subrubriek 1a was lager dan het maximum en dat van 4 595,0 mln EUR voor subrubriek 1b gelijk aan het maximum. Vaststelling van de begroting 2002 Na het overleg tussen de drie instellingen is de begroting 2002 vastgesteld op : - voor subrubriek 1a en in vergelijking met de bedragen volgens nota van wijzigingen nr. 2/2002, 4,5 mln EUR meer, waarvan 2,5 mln EUR voor bijzondere steun voor de bijenteelt en 2 mln EUR voor voorlichting over het GLB. Het totale bedrag van de kredieten komt uit op 39 660,08 mln EUR, dus 2 331,9 mln EUR lager dan het in Berlijn vastgestelde maximum voor deze subrubriek, - 4 595,00 mln EUR voor subrubriek 1b, d.i. het door de Commissie voorgestelde bedrag, dat gelijk is aan het vastgestelde maximum. 2. ALGEMENE ONTWIKKELING VAN DE MAANDELIJKSE UITGAVEN De onderstaande tabellen geven de algemene ontwikkeling van de maandelijkse uitgaven ten opzichte van het uitgavenprofiel aan. De cijfers zijn gebaseerd op de uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober tot en met 30 november 2001. Hoe het uitgavenprofiel is opgesteld, is uitvoerig aangegeven in de bijlage bij dit verslag. 2.1. Subrubriek 1a: GLB >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2.2. Subrubriek 1b Plattelandsontwikkeling >RUIMTE VOOR DE TABEL> 3. BESTEDING VAN DE KREDIETEN (VOORLOPIGE CIJFERS) >RUIMTE VOOR DE TABEL> 4. TOELICHTING 4.1. Besteding van de kredieten voor januari 2002 Voor januari 2002 (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2001 tot en met 30 november 2001) is van de kredieten van rubriek 1 een bedrag van 16 563,8 mln EUR, d.w.z. 37,4%, besteed. De uitgaven liggen - voor subrubriek 1a (traditionele uitgaven van het EOGFL-Garantie en veterinaire uitgaven) 15,5 miljoen EUR onder de indicator, - voor subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling) 66,9 miljoen EUR onder de indicator. 4.2. Monetaire factoren 4.2.1. Dollarpariteit van de euro Het bovenstaande uitgavenbedrag is inclusief de ontwikkeling van de dollarpariteit van de euro. Voor een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, met name die voor granen en suiker, en voor bepaalde vormen van interne steun, zoals die voor katoen, is het uitgavenpeil afhankelijk van de ontwikkeling van de dollarkoers. Overeenkomstig de verordening van de Raad over de begrotingsdiscipline (Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26.9.2000) is de nota van wijzigingen op de landbouwbegroting 2001 opgesteld op basis van de gemiddelde dollarpariteit van de euro voor de periode juli tot en met september 2001, en die bedroeg 0,89 $. 4.3. Marktfactoren Subrubriek 1a De besteding voor subrubriek 1a komt nagenoeg overeen met de indicator. Er zijn geen significante afwijkingen voor de subrubriek als geheel (- 15,5 mln EUR, d.i. 0,1% van de begroting), maar wel voor een aantal afzonderlijke hoofdstukken, die hieronder worden toegelicht: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aan het begin van het begrotingsjaar gaat het in dit hoofdstuk meestal om de betaling van rechtstreekse steun: deze betalingen moeten worden verricht tussen 16 november 2001 en 31 januari 2002. De overbesteding ten opzichte van de indicator houdt verband met een snellere uitbetaling van deze steun in bepaalde lidstaten (DK, D). De overbesteding is van tijdelijke aard en op grond van de mededelingen van de lidstaten wordt verwacht dat de situatie in de komende twee maanden weer normaal zal worden. >RUIMTE VOOR DE TABEL> De onderbesteding is het gevolg van het feit dat bepaalde lidstaten (I, E) de betaling van de voorschotten op de productiesteun voor olijfolie naar een later tijdstip verschoven hebben. Op basis van hoeveelheden die voor steun in aanmerking komen, wordt verwacht dat de situatie in de volgende maanden weer normaal zal worden. >RUIMTE VOOR DE TABEL> Er is een overbesteding omdat Spanje de voorschotten op de steun voor katoen sneller uitbetaalt. >RUIMTE VOOR DE TABEL> De overbesteding is toe te schrijven aan het feit dat Italië de voorschotten op de tabakspremie sneller uitbetaalt. 5. CONCLUSIES Besteding van de kredieten per 31 januari 2002 Voor januari 2002 (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober tot en met 30 november 2001) bedragen de bestedingen 16 563,8 mln EUR, d.w.z. 37,4% van de kredieten. De uitgaven liggen - voor subrubriek 1a 15,5 mln EUR onder de indicator, - voor subrubriek 1b 66,9 mln EUR onder de indicator. Het totale verschil tussen de werkelijke uitgaven en de indicator is onbeduidend. Er zijn weliswaar belangrijker afwijkingen voor bepaalde hoofdstukken, maar verwacht wordt dat deze tijdelijk zullen zijn, omdat ze vooral het gevolg zijn van het betalingstempo in bepaalde lidstaten, waardoor de uitgaven voor de betrokken hoofdstukken beïnvloed worden. BIJLAGE 1 Berekening van het uitgavenprofiel voor het begrotingsjaar 2002 1. Inleiding Op grond van artikel 7 van Verordening nr. 2040/2000/EG van de Raad van 26.9.2000 betreffende de begrotingsdiscipline moet de Commissie een doeltreffend alarmsysteem toepassen met betrekking tot de ontwikkeling, per hoofdstuk, van de uitgaven van het EOGFL-Garantie. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad maandelijkse verslagen in over de ontwikkeling van de werkelijke uitgaven in vergelijking met een vastgesteld uitgavenprofiel. De Commissie stelt dit profiel voor elk begrotingshoofdstuk vast zodra de begrotingsgegevens beschikbaar zijn, waarbij zij, voor zover dat dienstig is, uitgaat van de maandelijkse uitgaven in de drie voorafgaande begrotingsjaren. 2. Berekeningsmethode - Algemene regel Voor elk hoofdstuk wordt een profiel opgesteld op basis van de gegevens per post (zie bijlage 1), en wel als volgt: a) de uitgaven in de vorige drie begrotingsjaren worden zo nodig aangepast aan de begrotingsnomenclatuur voor het betrokken begrotingsjaar; b) voor elk van de afgesloten begrotingsjaren wordt een uitgavenprofiel in de vorm van maandelijkse gecumuleerde percentages berekend per begrotingspost of, als er geen onderverdeling in posten is, per begrotingsartikel; c) voor een bepaalde maand is het historische profiel van een begrotingslijn gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de percentages voor de overeenkomstige maand in de drie voorafgaande begrotingsjaren; d) door het verkregen percentage te vermenigvuldigen met de voor het betrokken begrotingsjaar op de begrotingslijn uitgetrokken middelen berekent men het uitgavenbedrag dat voor de periode tot en met de betrokken maand voor de corresponderende post als normaal moet worden beschouwd; e) indicatoren op een hoger niveau worden verkregen door de bedragen van de lagere niveaus bij elkaar op te tellen (hoofdstuk = som van de bedragen van de afzonderlijke posten). De voor een hoofdstuk berekende som in procenten van de op het hoofdstuk uitgetrokken begrotingskredieten is het voor dat hoofdstuk in aanmerking te nemen profiel. De lagere niveaus (artikelen/posten) zijn daarin dus verdisconteerd op basis van hun gewicht. Voorts moet, wanneer voorgeschreven betalingstermijnen bestaan, het profiel globaal met die termijnen in overeenstemming zijn. 3. Uitzonderingen op de algemene regel Doorgaans wordt het profiel vastgesteld zoals is aangegeven in punt 2. Met name in de volgende gevallen moet echter van deze regel worden afgeweken: a) wanneer voor een bepaalde begrotingslijn de historische gegevens elementen bevatten die louter toevallig zijn, worden de nodige correcties aangebracht; b) wanneer voor een begrotingslijn de gegevens over een bepaald begrotingsjaar representatiever geacht worden dan het historische profiel, wordt het profiel op basis van dat begrotingsjaar berekend; c) wanneer voor een begrotingslijn de historische gegevens door bijzondere omstandigheden niet als uitgangspunt kunnen worden genomen voor het te verwachten uitgaventempo (het gaat om een nieuwe begrotingslijn, de voorschriften of de betalingstermijnen zijn gewijzigd), wordt een theoretisch profiel berekend op basis van werkhypothesen waarin met de nieuwe elementen rekening is gehouden; d) wat de uitgaven voor openbare opslag betreft, moet, omdat de afschrijving aan het einde van het begrotingsjaar het uitgaventempo aanzienlijk beïnvloedt en deze afschrijving sterk verschilt van begrotingsjaar tot begrotingsjaar, een historisch profiel worden berekend waarbij deze afschrijving buiten beschouwing wordt gelaten. Vervolgens wordt de geraamde afschrijving verdisconteerd in de uitgaven voor de laatste maand van het begrotingsjaar: de uitkomst is het definitieve profiel voor de betrokken begrotingslijnen; e) voor de uitgaven voor terugvorderingen in verband met fraudegevallen en onregelmatigheden, die door hun aard moeilijk te voorzien zijn, kan het best een lineair profiel worden gebruikt. Hierna worden deze uitzonderingen voor elke betrokken post toegelicht. Hoofdstuk 10 - Akkerbouwgewassen B1-1040 -Steun voor de producenten van maïs (basisareaal maïs) B1-1041 -Steun voor de producenten van granen (behalve basisareaal maïs) B1-1042 -Steun voor de producenten van kool- en raapzaad, zonnebloemzaad en sojabonen B1-1043 - Steun voor de producenten van erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupinen B1-1044 - Steun voor de producenten van lijnzaad (ander dan vezelvlas) B1-1045 - Extra steun voor durumtarwe : traditionele gebieden B1-1047 - Steun voor het inkuilen van gras B1-1049 - Vrijwillige braaklegging B1-1050 - Steun voor de producenten van maïs (basisareaal maïs) B1-1051 -Steun voor de producenten van granen (behalve basisareaal maïs) B1-1052 -Steun voor de producenten van kool- en raapzaad, zonnebloemzaad en sojabonen B1-1053 - Steun voor de producenten van erwten, tuin- en veldbonen en niet-bittere lupinen B1-1054 - Steun voor de producenten van lijnzaad (ander dan vezelvlas) B1-1056 - Extra steun voor durumtarwe : traditionele gebieden B1-1057 - Extra steun voor durumtarwe : niet-traditionele gebieden B1-1058 - Steun voor het inkuilen van gras B1-1060 - Steun voor het uit productie nemen van bouwland, gekoppeld aan steun per hectare Voor de verkoopseizoenen 2000/01 en volgende zijn bij Verordening (EG) nr. 1251/1999 de betalingstermijnen gewijzigd. De gemiddelde uitgaven over de voorbije drie begrotingsjaren zijn derhalve niet representatief voor de nieuwe situatie. Het profiel wordt berekend op basis van het begrotingsjaar 2001. Hoofdstuk 12 - Olijfolie B1-1210 - Productiesteun In verband met de wijziging van de voorschriften is het profiel uitsluitend op basis van de begrotingsjaren 2000 en 2001 berekend. B1-1239 - Andere interventies in de vorm van opslag 2001 is geen representatief jaar omdat er geen opslag was in het begin van het jaar. Het profiel wordt derhalve lineair over het gehele jaar opgebouwd. B1-129 - Andere Het uitgavenprofiel voor 1999 verschilt sterk van dat voor de overige twee jaren en wordt als niet-representatief beschouwd. Daarom wordt het uitgavenprofiel opgebouwd op basis van de begrotingsjaren 2000 en 2001. Hoofdstuk 15 - Groenten en fruit B1-1509 - Overige interventies Aangezien de samenstelling van de uitgaven voor deze post gewijzigd is, wordt het profiel voor 2002 als volgt geconstrueerd: 5 % in november, 5 % in december en de rest lineair gespreid over de maanden januari tot en met oktober. B1-1515 - Financiële compensaties om de verwerking van citrusvruchten te stimuleren In verband met een wijziging van het betalingstempo moet het profiel uitsluitend worden bepaald op basis van de gegevens over de begrotingsjaren 2000 en 2001. Hoofdstuk 16 - Wijnbouwproducten B1-1611- Distillatie van wijn Aangezien in augustus 2000 nieuwe voorschriften van kracht geworden zijn, wordt het profiel uitsluitend bepaald op basis van de gegevens over het begrotingsjaar 2001 B1-1625 - Steun voor de particuliere opslag Aangezien het om nieuwe uitgaven vanaf 2001 gaat, is voor 2002 een lineair profiel opgebouwd. B1-164 - Premies voor definitieve stopzetting van de wijnbouw op met wijnstokken beplante oppervlakten Het uitgavenprofiel voor 1999 verschilt sterk van dat voor de twee andere jaren en wordt als niet-representatief beschouwd. Daarom wordt het uitgavenprofiel opgebouwd op basis van de begrotingsjaren 2000 en 2001. B1-165 - Herstructurering en omschakeling van wijngaarden Aangezien de eerste uitgaven op grond van de in oktober genomen besluiten pas in januari worden gedaan en in de verordening bepaald is dat de uitgaven uiterlijk op 30 juni gedeclareerd moeten worden, is een lineair profiel voor de periode januari-juni opgesteld. Hoofdstuk 17 - Tabak B1-175 - Communautair fonds voor onderzoek en informatie Het uitgavenprofiel voor 1999 verschilt sterk van dat voor de twee andere jaren en wordt als niet-representatief beschouwd. Daarom moet het uitgavenprofiel worden opgebouwd op basis van de begrotingsjaren 2000 en 2001. Hoofdstuk 20: Melk en zuivelproducten B1-2071 - Extra heffing Het uitgavenprofiel voor 1999 verschilt sterk van dat voor de twee andere jaren en wordt als niet-representatief beschouwd. Daarom moet het uitgavenprofiel worden opgebouwd op basis van de begrotingsjaren 2000 en 2001. B1-2099 - Andere Er is geen sprake van een patroon in de betalingen, zodat een lineair profiel moet worden opgesteld. Hoofdstuk 21 - Rundvlees B1-2110 - Particuliere opslag Er wordt een lineair profiel voor november tot maart opgesteld, daar alle uitgaven vóór maart 2002 moeten worden gedaan. B1-2111 - Technische kosten van openbare opslag B1-2112 - Financiële kosten van openbare opslag B1-2113 - Andere kosten van openbare opslag Het begrotingsjaar 2001 kan niet als representatief worden aangemerkt, omdat er in het begin van het jaar geen opslag was. Het profiel voor 2002 wordt lineair opgebouwd omdat er aan het begin van het jaar voorraden bestonden en de aan- en verkopen in het begrotingsjaar 2002 waarschijnlijk beperkt zullen blijven. B1-2114 - Waardevermindering van de voorraden Aangezien de aankopen vóór 30.6.2002 moeten zijn verricht, wordt een lineair profiel voor de maanden november tot en met juni voor 80 % van de begroting opgebouwd, terwijl de overige 20 % van de uitgaven voor de aanvullende afschrijving in oktober wordt verwacht. B1-2124 - Slachtpremie Het profiel is gebaseerd op het begrotingsjaar 2001, het enige jaar dat als representatief kan worden beschouwd. B1-2128 - Extra betalingen Het betreft een in 2001 ingevoerde nieuwe maatregel, zodat het profiel uitsluitend op basis van het begrotingsjaar 2001 wordt geconstrueerd. B1-2129 - Overige interventies Aangezien de maatregel in december 2002 afloopt, wordt een lineair profiel voor de maanden november tot en met maart voor 80 % van de begrotingsmiddelen opgesteld; de overige 20 % wordt lineair over de periode april-oktober gespreid. Hoofdstuk 22 - Schapen- en geitenvlees B1-2220 - Premies per ooi en per geit B1 - 2221 - Forfaitaire premies voor ooien en geiten in probleemgebieden en bergstreken Door de hervorming van de sector vallen alleen het tweede voorschot en het saldo van de premie voor 2001 onder de begroting voor 2002. Aangezien de uitgaven van het begrotingsjaar 2001 voor de onderverdelingen B1-2220-011, B1-2220-012 en B1-2220-026 eveneens overeenkomen met het tweede voorschot en het saldo voor 2000, is het profiel voor post B1-2220 berekend op basis van het begrotingsjaar 2001, waarbij echter uitsluitend deze onderverdelingen in aanmerking zijn genomen. Ook voor post B1-2221 is het profiel op basis van 2001 opgesteld, doch uitsluitend met inachtneming van de onderverdelingen B1-2221-010 en B1-221-026 omdat de uitgaven voor deze onderverdelingen overeenkomen met het tweede voorschot en het saldo voor 2000. Hoofdstuk 23 - Varkensvlees, eieren en slachtpluimvee B1-2300 - Restituties voor varkensvlees Het uitgavenprofiel voor 1999 verschilt sterk van dat voor de twee andere jaren en wordt als niet-representatief beschouwd. Daarom wordt het uitgavenprofiel opgebouwd op basis van de begrotingsjaren 2000 en 2001. B1-232 - Andere maatregelen voor dierlijke producten 1998 was een aanloopjaar en 1999 was evenmin representatief, omdat toen bedragen voor de nieuwe programma's en de saldi voor de oude programma's zijn betaald. Bijgevolg is een profiel berekend op basis van de begrotingsjaren 2000 en 2001. Hoofdstuk 30 - Restituties voor bepaalde goederen, verkregen door verwerking van landbouwproducten B1-3000 - Restituties voor granen die worden uitgevoerd in de vorm van bepaalde alcoholhoudende dranken Wegens de wijziging van de desbetreffende voorschriften in juli 2000 is het dienstig het profiel uitsluitend op basis van het begrotingsjaar 2001 te berekenen. Hoofdstuk 33 - Veterinaire en fytosanitaire maatregelen B1-330 - Programma's voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten B1-331 - Andere maatregelen op veterinair gebied B1-332 - Noodfonds voor veterinaire aandoeningen B1-333 - Fytosanitaire maatregelen Aangezien het gaat om rechtstreekse betalingen wordt het profiel gebaseerd op de uitgavenramingen voor het jaar 2002. B1-333A - Fytosanitaire maatregelen - Uitgaven voor administratief beheer Aangezien het om administratieve uitgaven gaat, is deze post niet in aanmerking genomen voor het bepalen van een profiel. Hoofdstuk 36 -Controle- en preventiemaatregelen EOGFL-Garantie B1-3601 - Wijnbouwkadaster Er zijn geen historische gegevens, zodat een lineair profiel voor het gehele begrotingsjaar is opgebouwd. B1-3602 - Andere maatregelen Aangezien het besluit tot toewijzing van middelen voor de actieprogramma's meestal in februari genomen wordt, wordt ervan uitgegaan dat alle uitgaven vanaf maart worden gedaan. B1-361A - Controle- en preventiemaatregelen : rechtstreekse betalingen door de Europese Gemeenschap - Uitgaven voor administratief beheer Aangezien het om administratieve uitgaven gaat, is deze post niet in aanmerking genomen voor het bepalen van een profiel. Hoofdstuk 38 - Afzetbevordering B1-3801 - Maatregelen in derde landen De nieuwe regelgeving is nog niet goedgekeurd. Daarom lijkt een lineair profiel voor de periode juli - oktober de meest adequate oplossing. B1-3820 - Voorlichting over het gemeenschappelijk landbouwbeleid Het profiel wordt berekend op basis van het begrotingsjaar 2000 omdat er in 1999 geen uitgaven waren en het uitgaventempo in 2000 sterk verschilt van dat in 2001. Hoofdstuk 39 - Andere maatregelen B1-3900 - Agromonetaire steun 1999 is niet representatief omdat het een aanloopjaar betrof; het profiel is berekend op basis van de begrotingsjaren 2000 en 2001. Hoofdstuk 40 - Plattelandsontwikkeling B1-4000 - Investeringen op landbouwbedrijven B1-4010 - Vestiging van jonge landbouwers B1-4020 - Opleiding Nieuwe maatregel: het profiel is gebaseerd op het uitgaventempo in het begrotingsjaar 2001. B1-4030 - Vervroegde uittreding (nieuwe regeling) Hiervoor wordt het profiel van de oude regeling toegepast, die vanaf 2001 bij deze post is ondergebracht. B1-4040 - Probleemgebieden Nieuwe maatregel: het profiel is gebaseerd op het uitgaventempo in het begrotingsjaar 2001. B1-4050 - Milieumaatregelen in de landbouw (nieuwe regeling) Hiervoor wordt het profiel van de oude regeling toegepast, die vanaf 2001 bij deze post is ondergebracht. B1-4060 - Verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwproducten Nieuwe maatregel: het profiel is gebaseerd op het uitgaventempo in het begrotingsjaar 2001. B1-4070 - Bosbouw Hiervoor wordt het profiel van de oude regeling toegepast, die vanaf 2001 bij deze post is ondergebracht. B1-4071 - Bosbouw (nieuwe regeling, andere) B1-4080 - Belangrijkste maatregelen in verband met de landbouwsector B1-4081 - Andere maatregelen B1-4091 - Evaluatie B1-4092 - Overgangsmaatregelen Nieuwe maatregel: het profiel is gebaseerd op het uitgaventempo in het begrotingsjaar 2001. >RUIMTE VOOR DE TABEL>