52002PC0497

Voorstel voor een Verordening van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust, voor de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2006 /* COM/2002/0497 def. - CNS 2002/0238 */

Publicatieblad Nr. 020 E van 28/01/2003 blz. 0336 - 0358


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust, voor de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2006

(ingediend door de Commissie)

TOELICHTING

De Gemeenschap en de Democratische Republiek Senegal onderhouden al jarenlang betrekkingen op het gebied van de visserij. De uit 1980 daterende Kaderovereenkomst is de eerste overeenkomst die de Gemeenschap op dit gebied heeft gesloten en vertegenwoordigt een aanzienlijke financiële waarde. Deze overeenkomst is zowel vanwege de verkregen vangstmogelijkheden als vanwege zijn politieke en economische betekenis van belang. Voor Senegal is de overeenkomst niet alleen een aanzienlijke bron van inkomsten, maar garandeert zij ook voor een belangrijk deel de voorziening van de Senegalese industrie met grondstoffen, ook al is het totale effect van de visserijactiviteiten van de EG in Senegalese wateren niet erg groot. Van de totale vangsten in Senegalese wateren (1997-2001) is slechts 1,7-3,3% gevangen door de EG, terwijl vissersvaartuigen van de EG verantwoordelijk waren voor bijna een kwart (24.8% in 1997) van de door de industriële vloot in de haven van Dakar aangevoerde vis. Krachtens het protocol zijn bepaalde vaartuigen van de EG verplicht een deel van hun vangsten in Senegal aan land te brengen en voeren de tonijnvaartuigen een belangrijk deel van hun vangsten aan in Dakar. Het betreft hier niet alleen vangsten uit de EEZ van Senegal, maar uit de hele zone.

Het laatste aan de visserijovereenkomst tussen de EG en Senegal gehechte protocol is afgelopen op 31 december 2001. Na een laatste ronde van onderhandelingen over de hernieuwing van het protocol, in Dakar op 24 en 25 juni 2002, is een nieuw protocol geparafeerd.

Het nieuwe protocol geldt van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2006 en is het 17e sinds de inwerkingtreding van deze visserijovereenkomst. Het verleent vangstmogelijkheden voor 78 tonijnvaartuigen en 8 000 brutoregisterton voor trawlers en vaartuigen voor de visserij met de beug. In vergelijking met het vorige protocol zijn voor sociaal, politiek en economisch gevoelige segmenten de vangstmogelijkheden aanzienlijk beperkt: de demersale kustvisserij is met 30% verminderd en de pelagische visserij is helemaal uit het nieuwe protocol verdwenen.

De totale aan Senegal te betalen financiële bijdrage is verhoogd van EUR 12 000 000 naar EUR 16 000 000 per jaar. Van dit bedrag is in het protocol EUR 3 000 000 per jaar gereserveerd voor de totstandbrenging van een partnerschap dat onder meer de evaluatie van de bestanden, de controle en het toezicht op de visserijactiviteiten, de verbetering van de veiligheid aan boord van de vaartuigen voor de ambachtelijke visserij en ondersteuning van de institutionele structuren met het oog op een duurzame en verantwoorde visserij ten doel heeft.

Dit partnerschap is een vernieuwend element dat niet voorkwam in het vorige protocol en dat aangeeft dat beide partijen willen bijdragen aan de totstandbrenging van duurzame en verantwoorde visserijactiviteiten. Bovendien voorziet dit partnerschap in een programmerings- en follow-upregeling naar analogie van andere visserijovereenkomsten die de Gemeenschap met derde landen heeft gesloten. Hierbij dient tevens te worden benadrukt dat de Senegalese autoriteiten zich in het kader van het partnerschap ertoe hebben verplicht een evaluatie en een audit van alle partnerschapsacties uit te voeren voor elk jaar dat het protocol van toepassing is.

Het protocol bevat nog verscheidene andere positieve elementen, zoals bijvoorbeeld:

* Voor het eerst voorziet het protocol tussen de EG en Senegal in een continu toezicht op de ontwikkeling van de toestand van de bestanden. Overeenkomstig artikel 3 van het protocol zal hiertoe een jaarlijkse wetenschappelijke vergadering worden gehouden.Op grond van de conclusies van de wetenschappelijke vergadering kan de gemengde commissie passende maatregelen nemen voor het duurzame beheer van de bestanden, waaronder - zo nodig - een vermindering van de vangstmogelijkheden.

* De nieuwe methode voor het berekenen van de vangstmogelijkheden voor trawlers en vaartuigen voor de visserij met de beug ("per maand op jaarbasis") zal de daadwerkelijk ontplooide visserijactiviteiten weergeven en de visserij van de EG een grotere flexibiliteit bieden. Het is tevens zeer waarschijnlijk dat er meer gebruik zal worden gemaakt van de vangstmogelijkheden (kosten-batenverhouding).

* De door reders te betalen voorschotten zijn verhoogd.

* De technische omstandigheden zijn verbeterd (invoering van jaarlijkse biologische rustperiodes, beperkte visserijzones, beperking van de toegestane bijvangsten, grotere maaswijdtes en een verhoging van de verplicht aan te voeren hoeveelheden vis).

* Het aantal Senegalese waarnemers en zeelieden aan boord van vaartuigen van de Gemeenschap is toegenomen.

Gezien het bovenstaande wordt het protocol geacht waar voor zijn geld te bieden en zal het de verantwoorde en duurzame exploitatie van de bestanden ten bate van zowel de Gemeenschap als Senegal aanmoedigen.

De Commissie stelt dan ook voor dat de Raad bij verordening de sluiting van dit nieuwe protocol goedkeurt.

Een voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol, in afwachting van de definitieve inwerkingtreding ervan, is het voorwerp van een afzonderlijke procedure.

2002/0238 (CNS)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust, voor de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2006

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 37, juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB C

Gezien het advies van het Europees Parlement [2],

[2] PB C

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust [3], is door de twee partijen onderhandeld om te bepalen welke wijzigingen of aanvullingen aan het einde van de toepassingsperiode van het protocol in die overeenkomst moeten worden opgenomen.

[3] PB L 226 van 29.8.1980, blz. 17.

(2) Ter afronding van deze onderhandelingen is op 25 juni 2002 een nieuw protocol tot vaststelling van vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in genoemde Overeenkomst geparafeerd, voor de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2006.

(3) Het is in het belang van de Gemeenschap dit protocol goed te keuren.

(4) Er dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld, hoe de vangsten dienen te worden gemeld en hoe de reders uit de Gemeenschap hun verplichting om overeenkomstig punt C van de bijlage bij het protocol tonijn in Senegal dienen aan te voeren, dienen na te komen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het protocol tot vaststelling van vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust, voor de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2006 wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het protocol is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

De in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Indien met de door deze lidstaten ingediende aanvragen om een vergunning niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie aanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.

Artikel 3

De reders uit de Gemeenschap komen de bij punt C, onder c), van de bijlage bij het protocol ingestelde verplichting voor vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen om rechtstreeks tonijn in Senegal aan te voeren na volgens de verdeling hieronder:

- Tonijnvaartuigen onder Franse vlag: 44%

- Tonijnvaartuigen onder Spaanse vlag: 56%

Artikel 4

De lidstaten waarvan de vaartuigen in het kader van dit protocol vissen, delen de Commissie de hoeveelheden van elk bestand die in de visserijzone van Senegal zijn gevangen mee overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 [4].

[4] PB L 73 van 15.3.2001, blz. 8.

Artikel 5

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn het protocol te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

PROTOCOL

tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust, voor de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2006

Artikel 1

De in artikel 4, tweede alinea, van de overeenkomst bedoelde jaarlijkse maxima worden voor een periode van vier jaar, ingaande op 1 juli 2002, vastgesteld op:

1) trawlers voor de demersale visserij op vis en koppotigen in de kustwateren die een gedeelte van hun vangsten in Senegal aan wal brengen en verkopen: 1 500 brutoregisterton per kwartaal;

2) trawlers voor de demersale visserij in volle zee en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug die hun vangsten niet in Senegal aan wal brengen: 3 000 brutoregisterton per maand op jaarbasis;

3) vriestrawlers voor de demersale visserij in volle zee op schaaldieren, met uitzondering van langoesten die hun vangsten niet in Senegal aan wal brengen: 3 500 brutoregisterton per maand op jaarbasis;

4) vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: 16 vaartuigen;

5) vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen: 39 vaartuigen;

6) vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 23 vaartuigen.

Artikel 2

1. Het bedrag van de financiële tegenprestatie voor de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden wordt vastgesteld op EUR 16 000 000 per jaar (waarvan EUR 13 000 000 als financiële vergoeding en EUR 3 000 000 voor de in artikel 4 van dit protocol bedoelde acties).

2. De eerste tranche van de financiële vergoeding dient uiterlijk op 31 december 2002 te zijn betaald en de overige drie tranches uiterlijk op de verjaardatum van het protocol.

3. De besteding van deze financiële vergoeding valt onder de bevoegdheid van Senegal. De vergoeding wordt overgemaakt op de rekening van de Schatkist.

Artikel 3

De Europese Gemeenschap (hierna te noemen "de Gemeenschap") en de Senegalese autoriteiten doen gedurende de looptijd van dit protocol het nodige om de ontwikkeling van de toestand van de visbestanden in de visserijzone van Senegal te volgen; in het kader hiervan zal jaarlijks een gezamenlijke wetenschappelijke vergadering worden gehouden.

Aan de hand van de conclusies van de wetenschappelijke vergadering en in het licht van het beste wetenschappelijke advies plegen de twee partijen in het kader van de bij artikel 11 van de kaderovereenkomst ingestelde gemengde commissie overleg om wanneer daartoe aanleiding bestaat gezamenlijk de maatregelen te nemen die voor een duurzaam beheer van de visbestanden passend worden geacht.

Wanneer de in de voorgaande alinea bedoelde maatregelen leiden tot een vermindering van de op grond van dit protocol overeengekomen vangstmogelijkheden, wordt de financiële vergoeding aangepast.

Artikel 4

Teneinde in hun beider belang te zorgen voor een duurzame en verantwoorde visserij, gaan beide partijen een partnerschap aan dat met name ten doel heeft de evaluatie van de toestand van de visbestanden, de controle en het toezicht op de visserijactiviteiten, de veiligheid aan boord van de vaartuigen voor de ambachtelijke visserij, de totstandkoming van een verantwoorde visserij en de verstrekking van opleidingen te bevorderen. Van de in artikel 2, lid 1, genoemde financiële tegenprestatie besteedt de Gemeenschap jaarlijks EUR 3 000 000 aan de financiering van de volgende acties, volgens onderstaande verdeling:

* Volgen van de visstand / evaluatie van de bestanden (onderzoek, deelname aan netwerken voor uitwisseling van informatie, regionale coördinatie, enz.): EUR 500 000.

* Controle en toezicht op de visserijactiviteiten (inspectie, VMS, enz...): EUR 700 000

* Verbetering van de veiligheid in de ambachtelijke visserij: EUR 500 000

* Institutionele steun met het oog op de totstandkoming van een duurzame visserij: EUR 500 000

* Vergroting van de vakbekwaamheid: EUR 700 000

* Evaluatie en audit van de partnerschapsacties: EUR 100 000.

Het ministerie van Zeevisserij van Senegal beslist vóór 31 december 2002 op basis van een actieprogramma welke acties in het kader van dit partnerschap worden uitgevoerd en welk bedrag daaraan elk jaar wordt besteed, en deelt dit mee aan de Europese Commissie.

Deze jaarlijkse bedragen worden voor de eerste tranche uiterlijk 31 december 2002 en voor de andere drie tranches uiterlijk op de verjaardatum aan de bevoegde Senegalese autoriteiten ter beschikking gesteld en overeenkomstig de programmering van de besteding overgemaakt op de door het ministerie van Zeevisserij opgegeven bankrekeningen van de bevoegde Senegalese autoriteiten.

Het ministerie van Zeevisserij dient uiterlijk vier maanden na de verjaardatum van de inwerkingtreding van het protocol een gedetailleerd verslag in over de tenuitvoerlegging van deze acties en de behaalde resultaten. Dit verslag wordt bestudeerd door de in artikel 11 van de Overeenkomst bedoelde gemengde commissie. De Europese Commissie kan het ministerie van Zeevisserij aanvullende inlichtingen over deze resultaten vragen en kan na overleg met de autoriteiten van Senegal in het kader van de vergaderingen van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 11 van de Overeenkomst, de desbetreffende volgende betalingen herzien op grond van de daadwerkelijke uitvoering van de acties.

Artikel 5

Indien de Gemeenschap de in artikel 2 bedoelde betalingen niet verricht, kan de visserijovereenkomst worden geschorst.

Artikel 6

Bijlage I bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust wordt ingetrokken en vervangen door de bijlage bij dit protocol.

Artikel 7

Dit protocol treedt in werking op de datum van ondertekening.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2002.

BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ IN DE VISSERIJZONE VAN SENEGAL DOOR VAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN EEN LIDSTAAT VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOEREN

Alle in Senegal geldende algemene bepalingen van het wetboek voor de visserij en het uitvoeringsdecreet daarvan zijn tevens van toepassing op de vaartuigen van de Europese Gemeenschap.

A. Formaliteiten in verband met de aanvraag en de afgifte van de vergunningen

1.1. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap dienen bij het ministerie van Zeevisserij van Senegal een aanvraag in voor elk vaartuig waarmee de belanghebbenden de visserij wensen uit te oefenen op grond van de Overeenkomst. Deze aanvraag wordt gedaan op het daartoe door de regering van Senegal verstrekte formulier, waarvan het model als aanhangsel nr. 1 in deze bijlage is opgenomen. Zij moet vergezeld gaan van de meetbrief en van het bewijs van betaling van de rechten. De aanvraag wordt ten minste 20 dagen voor de datum waarop de gevraagde geldigheidsduur ingaat bij de bevoegde diensten van het ministerie van Zeevisserij van Senegal ingediend.

Vaartuigen uit de Gemeenschap waarvoor een visvergunning wordt aangevraagd moeten worden vertegenwoordigd door een in Senegal verblijvende gemachtigd agent. De naam en het adres van deze vertegenwoordiger worden in de vergunningsaanvraag vermeld.

1.2. De rechten omvatten alle nationale en plaatselijke belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en kosten voor dienstverlening. Na betaling van de rechten wordt de vergunning getekend en aan de delegatie van de Commissie te Dakar toegezonden.

1.3. Duur van de vergunningen:

- voor trawlers voor de demersale visserij in de kustwateren, voor trawlers voor de demersale visserij in volle zee en voor vriestrawlers voor de voor de demersale visserij in volle zee op schaaldieren, met uitzondering van langoesten worden de vergunningen afgegeven voor 3, 6 of 12 maanden.

De driemaandelijkse vergunningen gaan in op 1 juli, 1 oktober, 1 januari, en 1 april van elk jaar.

De halfjaarlijkse vergunningen gaan in op 1 juli en 1 januari van elk jaar.

De jaarlijkse vergunningen gaan in op 1 juli van elk jaar.

Door de vangsten per maand op jaarbasis te boeken komt het gemiddelde maandelijks gebruik na een jaar waarin het protocol van toepassing is overeen met het voor de betrokken categorie vermelde cijfer en kunnen niet gebruikte vangstmogelijkheden naar de volgende periode worden overgedragen.

Voor de tonijnvisserij en voor de visserij met de drijvende beug worden de vergunningen afgegeven voor één jaar, ingaand op 1 juli van elk jaar.

1.4. De rechten en voorschotten worden vastgesteld op de volgende grondslag:

(a) Rechten voor trawlers

1. Trawlers voor de demersale visserij op vis en koppotigen in kustwateren: in per brutoregisterton per jaar.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Trawlers voor de demersale visserij in volle zee en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug die hun vangsten niet in Senegal aan wal brengen: in per brutoregisterton per jaar

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Vriestrawlers voor de demersale visserij op schaaldieren in volle zee, met uitzondering van langoesten die hun vangsten niet in Senegal aan wal brengen: in per brutoregisterton per jaar.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze rechten worden verhoogd met 3 % voor de halfjaarlijkse vergunningen en met 5 % voor de driemaandelijkse vergunningen.

(b) Rechten voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

1. Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: EUR 15 per ton in de visserijzone van Senegal gevangen vis.

2. Vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen: EUR 25 per ton in de visserijzone van Senegal gevangen vis.

3. Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: EUR 48 per ton in de visserijzone van Senegal gevangen vis.

De vergunningen voor de in de punten 2 en 3 bedoelde vaartuigen worden afgegeven na betaling aan de Ontvanger der Domeinen (Receveur des Domaines) van een forfaitair bedrag van EUR 3 000 per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen en EUR 2 000 per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug, wat overeenkomt met de rechten voor een vangst van respectievelijk 120 en 42 ton vis per vaartuig per jaar.

Zodra de Senegalese autoriteiten de door de Europese Commissie aan hen gerichte kennisgeving van de betaling van het voorschot hebben ontvangen, voegen zij het betrokken vaartuig toe aan de lijst van de vaartuigen die mogen vissen, welke lijst wordt bezorgd aan de Senegalese controle-autoriteiten. Voorts kan voorlopig op het vaartuig een kopie van de originele vergunning worden bewaard.

De definitieve afrekening van de rechten die voor het vangstjaar verschuldigd zijn, wordt door de Europese Commissie aan het einde van elk kalenderjaar opgemaakt aan de hand van de vangstaangiften die de reder voor elk vaartuig opstelt en die worden bevestigd door het Centre de Recherches Océanographiques de Dakar-Thiaroye (CRODT). Deze afrekening wordt tegelijk toegezonden aan de Senegalese autoriteiten en aan de reders. Aanvullende bedragen dienen binnen 30 dagen na de kennisgeving van de definitieve afrekening door de reders aan de Ontvanger der Domeinen te worden betaald.

Indien het uiteindelijk te betalen bedrag kleiner is dan het bedrag van het voorschot, kan de reder het verschil evenwel niet terugvorderen.

Vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst delen de autoriteiten van Senegal mede welke bankrekening voor de storting of overschrijving van de rechten en voorschotten moet worden gebruikt. De rechten kunnen ook rechtstreeks aan de Ontvanger der Domeinen (Receveur des Domaines) te Dakar worden betaald.

B. Vangstaangiften

Alle vaartuigen waaraan in het kader van de Overeenkomst een vergunning is verleend tot uitoefening van de visserij in de Senegalese wateren, zijn verplicht het Directoraat Oceanografie en Zeevisserij een overeenkomstig de in de aanhangsels 2, 3, 4 en 5 opgenomen modellen opgemaakte vangstaangifte te doen toekomen en een afschrift daarvan toe te zenden aan de delegatie van de Europese Commissie te Dakar. Deze vangstaangifte, waarvan een kopie aan boord moet worden bewaard, moet uiterlijk vóór het einde van de maand die volgt op de terugkeer van de visreis worden ingediend.

Wanneer deze bepaling niet wordt nageleefd, behoudt de Regering van Senegal zich het recht voor de vergunning van het betrokken vaartuig te schorsen totdat de formaliteit wordt vervuld en voorts ten aanzien van de reder van het vaartuig de sanctie toe te passen waarin door de Senegalese wetgeving is voorzien. De delegatie van de Europese Commissie te Dakar wordt hiervan in kennis gesteld.

C. Aanvoer van vangsten

(a) De trawlers voor de demersale visserij in de kustwateren van categorie 1 die hun vangsten met ijs koelen, brengen per halfjaar 250 kg vis en garnalen per brutoregisterton aan wal tegen de op de plaatselijke markt geldende prijs.

De trawlers voor de demersale visserij in de kustwateren van categorie 1 die hun vangsten met ijs koelen, brengen per halfjaar 150 kg vis en garnalen per brutoregisterton aan wal tegen de op de plaatselijke markt geldende prijs.

Deze aanvoer kan individueel of collectief gebeuren.

Als deze aanvoerverplichting niet wordt nageleefd, kunnen de Senegalese autoriteiten de volgende sancties toepassen:

- een boete van EUR 900 per ton die niet is aangevoerd;

- intrekking, zonder mogelijkheid tot vernieuwing, van de vergunning voor het betrokken vaartuig of voor een ander vaartuig van dezelfde reder.

Als garantie voor de betaling van een eventuele boete moet vóór de afgifte van de vergunning via een bank in Senegal een bankwaarborg worden gestort van EUR 200 per brutoregisterton per halfjaar.

Deze waarborgsom wordt door de Senegalese autoriteiten vrijgegeven zodra het vaartuig aan zijn aanvoerverplichtingen heeft voldaan.

(b) Voor de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel mag de verplichte aanvoer in havens van Senegal tegen de wereldmarktprijs niet kleiner zijn dan 5 000 ton tonijn per jaar.

Indien tijdens het visseizoen blijkt dat de totale hoeveelheid die de vloot heeft aangevoerd, als gevolg van een onverwachte ontwikkeling van de situatie van het bestand of van de structuur van deze vloot, kleiner is dan deze minimumhoeveelheid, overleggen beide partijen onverwijld welke maatregelen moeten worden getroffen of moeten worden gestimuleerd om deze hoeveelheid alsnog te halen.

(c) Met de vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen moet in totaal 12 500 ton tonijn per jaar tegen de wereldmarktprijs aan wal worden gebracht volgens een programma dat door de reders uit de Gemeenschap en de conservenfabrikanten van Senegal in onderling overleg wordt vastgesteld. Als er geen akkoord over het tijdschema voor de aanvoer kan worden bereikt, wordt de in artikel 11 van de Overeenkomst bedoelde Gemengde Commissie op verzoek van een van de partijen in buitengewone zitting bijeengeroepen.

D. Aanmonstering van bemanningsleden

1. Voor trawlers en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug en die voor de visserij met de drijvende beug die in het kader van de Visserijovereenkomst mogen vissen in de Senegalese wateren, moet, de in punt J van deze bijlage bedoelde waarnemer meegerekend, de niet tot de officieren behorende bemanning voor 50% bestaan uit Senegalese zeelieden.

De aanmonstering van Senegalese bemanningsleden moet worden bevestigd door een door de diensten van de Koopvaardij afgegeven verklaring inzake de aanmonstering van bemanningsleden. Alle individuele contracten betreffende de aanmonstering van Senegalese zeelieden moeten voldoen aan de in Senegal geldende wettelijke bepalingen en voorschriften.

Het loon van de zeelieden wordt in overleg tussen de reders of hun vertegenwoordiger en het ministerie voor Koopvaardij vastgesteld overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen in Senegal. Dit loon komt voor rekening van de reders en omvat de sociale zekerheid voor de zeelieden (levensverzekering, ongevallen- en ziekteverzekering, IPRES en sociale verzekering).

Wanneer het vaartuig vist met een vergunning die is afgegeven door een ander land van de subregio (Mauritanië, Gambia, Guinee-Bissau of Guinee), moet het aantal Senegalese zeelieden op het vaartuig 50% uitmaken van de niet tot de officieren behorende bemanning die tot taak heeft het schip te doen varen.

2. Voor vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen en voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel zal het aantal Senegalese bemanningsleden dat aan boord moet worden genomen voor deze categorieën als geheel worden vastgesteld, afhankelijk van de omvang van de activiteit van deze schepen in de Senegalese visserijzone en het aantal bemanningsleden met de nationaliteit van andere landen waarvan de visserijzones door deze vloot worden aangedaan.

E. Speciale voorzieningen, gebruik van de mogelijkheden inzake leveringen en dienstverlening

De goederen en diensten die nodig zijn voor de activiteiten van de vaartuigen van de Gemeenschap, met inbegrip van werkzaamheden in een droogdok en van het periodieke onderhoud, moeten zoveel mogelijk in Senegal worden aangeschaft.

F. Technische keuringen

1. Elke trawler van de Gemeenschap meldt zich eens per jaar en na elke wijziging van de tonnage of elke verandering van type visserij resulterend in het gebruik van andere soorten vistuig, in de haven van Dakar om de door de geldende regelgeving voorgeschreven inspecties te ondergaan. Deze inspecties moeten worden uitgevoerd binnen 48 uur na de aankomst van het vaartuig in de haven, voor zover deze aankomst vooraf aan de bevoegde instanties is gemeld.

2. Na de keuring wordt aan de kapitein van het vaartuig een keuringsattest afgegeven. Dit attest moet altijd aan boord van het vaartuig worden bewaard.

3. Bij de technische keuring wordt de conformiteit van de technische kenmerken van het vaartuig en het vistuig aan boord geverifieerd en wordt nagegaan of is voldaan aan de voorschriften inzake de Senegalese bemanningsleden. De autoriteiten van de vlaggenstaat blijven bevoegd voor de controle op de veiligheidsvoorschriften.

4. De keuringskosten zijn voor rekening van de reder en worden berekend volgens een vaste vergoedingsschaal die bij de Senegalese regelgeving wordt vastgesteld. Zij mogen niet hoger zijn dan de normaal door andere vaartuigen voor dezelfde diensten betaalde bedragen.

5. Als de in bovenstaande punten 1 en 2 vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd, wordt de visvergunning automatisch geschorst totdat de reder zijn verplichtingen is nagekomen.

G. Visserijzones

1. De visserijzones worden gemeten vanaf een referentielijn die de volgende punten met elkaar verbindt:

1o) Van punt P1 (16o 04' 00'' NB - 16o 31' 30'' WL) tot punt P2 (15o 45' 00'' NB - 16o 33' 00'' WL);

2o) Van punt P3 (15o 00' 00'' NB - 17o 04' 06'' WL) tot punt P4 (14o 52' 48'' NB - 17o 11' 12'' WL);

3o)

(a) Van punt P5 (14o 46' 30'' NB - 17o 25' 30'' WL) tot de noordelijke punt van het eiland Yoff (14o 46' 18'' NB - 17o 28' 42'' WL);

(b) Van de noordelijke punt van het eiland Yoff (14o 46' 18'' NB - 17o 28' 42'' WL) tot aan de punt van het eiland Ngor (14o 45' 30'' NB - 17o 30' 56'' WL);

(c) Van de noordelijke punt van het eiland Ngor (14° 45' 30'' NB - 17° 30' 56'' WL) tot aan de vuurtoren van Les Almadies (14° 44' 36' 'NB - 17° 32' 30'' WL);

(d) Van de vuurtoren van Les Almadies (14o 44' 36'' NB - 17o 32' 30'' WL) tot Cap Manuel (14o 39' 00'' NB - 17o 26' 00'' WL);

(e) Van Cap Manuel (14o 39' 00'' NB - 17o 26' 00'' WL) tot Pointe Rouge (14o 38' 12'' NB - 17o 10' 30'' WL);

(f) Van Pointe Rouge (14o 38' 30'' NB - 17o 10' 30'' WL) tot Pointe Gombaru (14o 29' 50'' NB - 17o 05' 30'' WL);

(g). Van Pointe Gombaru (14o 29' 50'' NB - 17o 05' 30'' WL) tot Pointe Sarène (14o 17' 05'' NB - 16o 55' 50'' WL);

(h) Van Pointe Sarène (14o 17' 05'' NB - 16o 55' 50'' WL) tot Pointe Gaskel (14o 11' 10'' NB - 16o 52' 00'' WL);

(i) Van Pointe Gaskel (14o 11' 10'' NB - 16o 52' 00'' WL) tot Pointe de Sangomar (13o 47' 54'' NB - 16o 45' 40'' WL);

(j) Van Pointe de Sangomar (13o 47' 54'' NB - 16o 45' 40'' WL) tot punt P6 (13o 35' 28'' NB - 16o 40' 30'' WL);

4o)

(a) Van de zuidelijke Senegalees-Gambiaanse grens (13o 03' 27'' NB - 16o 45' 05'' WL) tot punt P7 (12o 45' 10'' NB - 16o 47' 30'' WL);

(b) Van punt P7 (12o 45' 10'' NB - 16o 47' 30'' WL) tot punt P8 (12o 36' 12'' NB - 16o 48' 00'' WL);

(c) Van punt P8 (12o 36' 12'' NB - 16o 48' 00'' WL) tot Pointe Djimbéring (12o 29' 00'' NB - 16o 47' 30'' WL);

5o) Van Cap Skirring (12o 24' 30'' NB - 16o 46' 30'' WL) tot de grens met Guinée-Bissau (12o 20' 30'' NB - 16o 43' 10'' WL).

Voor de kustwateren van Senegal buiten de door de hierboven weergegeven referentiepunten begrensde wateren worden de visserijzones gemeten vanaf de laagwaterlijn, welke een integrerend deel uitmaakt van de referentielijn.

De vanaf de referentielijn of de laagwaterlijn gemeten afstanden worden uitgedrukt in verhouding tot het dichtstbij gelegen punt van de vaarroute, onafhankelijk van de zone die het vaartuig doorkruist.

2. Trawlers voor de demersale visserij in de kustwateren (op vis en koppotigen) van 250 brutoregisterton of minder mogen vissen:

a- buiten een zone van zes zeemijl gemeten vanaf de referentielijn voor het gebied tussen de Senegalees-Mauritaanse grens en de breedtegraad van Cap Manuel (14° 39' 00" NB);

b- buiten een zone van zeven zeemijl gemeten vanaf de referentielijn voor het gebied tussen de breedtegraad van Cap Manuel en de noordelijke Senegalees-Gambiaanse grens;

c- buiten een zone van zes zeemijl gemeten vanaf de referentielijn voor het gebied tussen de zuidelijke Senegalees-Gambiaanse grens en de Senegalees-Guinee-Bissause grens.

3. Trawlers voor de demersale visserij in de kustwateren (op vis en koppotigen) van 250 tot 300 brutoregisterton (brt) mogen vissen:

buiten een zone van twaalf zeemijl gemeten vanaf de referentielijn voor de wateren onder Senegalese jurisdictie.

4. Trawlers voor de demersale visserij in de kustwateren (op vis en koppotigen) van 300 tot 500 brutoregisterton mogen vissen:

buiten een zone van vijftien zeemijl gemeten vanaf de referentielijn voor de wateren onder Senegalese jurisdictie.

5. Trawlers voor de demersale visserij in de kustwateren (op vis en koppotigen) van 500 brutoregisterton of meer mogen vissen:

a- buiten een zone van vijftien zeemijl gemeten vanaf de referentielijn voor het gebied tussen de Senegalees-Mauritaanse grens en de breedtegraad 14° 25' 00" NB;

b- ten westen van de lengtegraad 17o 22' 00" WL, in de zone tussen de breedtegraad 14o 25' 00" NB en de noordelijke Senegalees-Gambiaanse grens;

c- ten westen van de lengtegraad 17o 22' 00" WL, in de zone tussen de zuidelijke Senegalees-Gambiaanse grens en de Senegalees-Guinee-Bissause grens.

6. Trawlers voor de demersale visserij in volle zee (gericht op diepzeegarnalen of heek) mogen vissen:

a- ten westen van de lengtegraad 16o 53' 42" WL tussen de Senagalees-Mauritaanse grens en de breedtegraad 15o 40' 00" NB;

b- buiten een zone van 15 zeemijl gemeten vanaf de referentielijn tussen de breedtegraden 15o 40' 00" NB en 15o 15' 00" NB;

c- buiten een zone van 12 zeemijl gemeten vanaf de referentielijn tussen de breedtegraden 15o 15' 00" NB en 15o 00' 00" NB;

d- buiten een zone van 8 zeemijl gemeten vanaf de basislijnen tussen de breedtegraad 15o 00' 00" NB en de breedtegraad 14o 32' 30" NB;

e- ten westen van de lengtegraad 17o 30' 00" WL, in de zone tussen de breedtegraad 14o 32' 00" NB en de breedtegraad 14o 04' 00" NB;

f- ten westen van de lengtegraad 17o 22' 00" WL, in de zone tussen de breedtegraad 14o 25' 00" NB en de noordelijke Senegalees-Gambiaanse grens;

g- g) ten westen van de lengtegraad 17o 35' 00" WL, in de zone tussen de zuidelijke Senegalees-Gambiaanse grens en de breedtegraad 12o 33' 00" NB;

h- ten zuiden van het 137°-azimut, getrokken vanaf punt P9 (12° 33' 00" N ; 017o 35' 00" WL)

7. Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de zegen en vriesschepen mogen op tonijn vissen in alle wateren onder Senegalese jurisdictie.

De visserij op levend aas is toegestaan in alle wateren onder Senegalese jurisdictie.

8. Om veiligheidsredenen zijn het vissen en het uitzetten van vistuig verboden in de zone die zich binnen de volgende coördinaten bevindt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

H. Biologische rustperiode

Wanneer zulks nodig is voor een duurzame exploitatie van de visbestanden, kunnen de Senegalese autoriteiten elk jaar een vangstverbod instellen dat zonder onderscheid geldt voor trawlers voor de demersale visserij van dezelfde categorie.

De jaarlijkse periode waarin een vangstverbod geldt is als volgt:

- Trawlers voor de demersale visserij op vis en koppotigen in kustwateren: 1 oktober tot en met 30 november.

- trawlers voor de demersale visserij in volle zee en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug: 1 mei tot en met 30 juni.

- vriestrawlers voor de demersale visserij in volle zee op schaaldieren, met uitzondering van langoesten: 1 september tot en met 31 oktober.

Wanneer de Senegalese autoriteiten noodmaatregelen nemen om de visserij op een bepaalde soort te regelen, die op alle vaartuigen en in het bijzonder op Senegalese vaartuigen van toepassing zijn, wordt de gemengde commissie bijeengeroepen om de impact van deze maatregelen op de vaartuigen van de Gemeenschap te beoordelen en, in voorkomend geval, de financiële bijdrage aan te passen.

I. Radioberichten

De kapitein van het vaartuig dient over de radio (frequentie 5283 VHF en/of 7349.5 HF), per telefoon (+221-864.05.89 of +221-864.05.88), per fax (+221-860.31.19) of per e-mail (psps@sentoo.sn) de Direction de la Protection et Surveillance des Pêches in Senegal te melden wanneer hij de wateren onder Senegalese jurisdictie binnenvaart of verlaat en deelt daarbij de volgende gegevens mee: positie, koers, snelheid en de hoeveelheid gevangen vis aan boord.

De kapitein staat de waarnemer telkens wanneer het nodig blijkt toe in radiocontact te treden met de Direction de la Protection et de Surveillance des Pêches du Senegal.

J. Waarnemers

1.

(a) Trawlers en met de grondbeug vissende vaartuigen van de Gemeenschap, van 150 brutoregisterton of meer voor koelschepen en 100 brutoregisterton voor de overige schepen, die in Senegalese wateren vissen, nemen een door Senegal aangewezen waarnemer aan boord. De kapitein verleent de waarnemer, die wordt behandeld zoals de officieren van het betrokken vaartuig, de nodige medewerking voor de uitoefening van zijn taak.

(b) Wanneer het vaartuig visserijactiviteiten beoefent in Senegalese wateren, nemen vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug op verzoek van de bevoegde Senegalese autoriteiten een waarnemer aan boord voor de duur van de visreis.

(c) De Senegalese autoriteiten delen de Europese Commissie de namen van de aangewezen waarnemers mede.

(d) De reder moet, op zijn kosten en volgens de mogelijkheden van het vaartuig, zorgen voor kost en logies van de waarnemers. De maaltijden van de waarnemer worden opgediend in de officiersmess; hij krijgt een officiershut of, wanneer dat niet mogelijk is, acceptabele verblijfsruimte, zo mogelijk gescheiden van de bemanningsverblijven.

(e) Op vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel die op aas vissen, kan een van de Senegalese zeelieden aan boord worden aangewezen als waarnemer-bemanningslid.

De kapitein verleent het bemanningslid met de hoedanigheid van waarnemer de nodige medewerking voor diens werkzaamheden welke buiten het kader van de eigenlijke visserijactiviteit vallen, zodat deze zijn rapport kan opmaken. Het bemanningslid met de hoedanigheid van waarnemer wordt door de reder bezoldigd als een normaal bemanningslid. Deze moet aan het einde van elke visreis een rapport indienen bij de directie van de D.P.S.P.

2 De waarnemer wordt in beginsel voor een periode van maximaal zestig dagen aan boord genomen. Deze periode mag worden overschreden wanneer de duur van een visreis van het betrokken vaartuig deze termijn overschrijdt.

In dat geval gaat de waarnemer aan het einde van de betrokken visreis van boord. Voordat de waarnemer aan boord wordt genomen, wordt een bedrag gestort dat overeenkomt met een visserijactiviteit van zestig zeedagen. Er wordt afgerekend na elke visreis.

3 Het inschepen en het van boord gaan van de waarnemer mogen de visserijactiviteiten noch onderbreken, noch hinderen. Bijgevolg kan de waarnemer in en andere dan een Senegalese haven worden ingescheept en/of van boord gaan, op voorwaarde dat de reis- en verblijfskosten ten laste van de reder komen.

4. Het te storten bedrag dat overeenkomt met een visserijactiviteit van zestig zeedagen, moet worden beschouwd als een voorschot op de premie van de waarnemer. De premie wordt betaald telkens wanneer de waarnemer van boord gaat. Een definitieve afrekening van de betaalde voorschotten vindt plaats na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning. Indien het uiteindelijk te betalen bedrag kleiner is dan het bedrag van het voorschot, kan de reder het verschil evenwel niet terugvorderen.

K. Bijvangsten

1. Trawlers voor de demersale visserij op vis en koppotigen in de kustwateren:

- schaaldieren: 7,5 %

2. Trawlers voor de demersale visserij in volle zee:

- schaaldieren: 7%

- koppotigen: 7%

3. Vriestrawlers voor de demersale visserij op schaaldieren in volle zee, met uitzondering van langoesten:

- vis: 10%

- koppotigen: 10%

- langoesten: 2%

4. De hierboven vastgestelde percentages van de bijvangsten worden aan het einde van elke visreis berekend op basis van het totaalgewicht van de vangsten, overeenkomstig de Senegalese regelgeving.

Elke overschrijding van de toegestane bijvangsten wordt overeenkomstig de Senegalese regelgeving bestraft en kan leiden tot een definitief verbod voor de overtreders, zowel kapiteins als vaartuigen, om visserijactiviteiten in Senegal te verrichten.

In navolging van de aanbevelingen van de ICCAT en de FAO op dit gebied, is de visserij op de reuzenhaai (Carcharias taurus), de witte haai (Carcharodon carcharias), de gespikkelde scheurtandhaai (Carcharias taurus) en de ruwe haai (Galeorhinus galeus) verboden.

L. Toegestane minimummaaswijdte

Het vistuig waarmee industriële visserij mag worden bedreven, moet ten minste de volgende maaswijdte hebben:

- zegen met levend aas : 16 mm;

- klassieke bordentrawl (demersale visserij in de kustwateren op vis of koppotigen): 70 mm;

- klassieke bordentrawl (demersale visserij in volle zee): 70 mm;

- trawlnet voor de demersale visserij op schaaldieren in volle zee, met uitzondering van langoesten: 40 mm.

Voor alle soorten vistuig geldt een verbod op het gebruik van middelen of voorzieningen om de mazen van de netten te versperren of die tot gevolg hebben dat de selectieve werking ervan wordt verminderd. Om slijtage of beschadiging te voorkomen mogen echter, uitsluitend aan de onderkant van de kuil van bodemtrawls, beschermende sleeplappen in netwerk of in enig ander materiaal worden bevestigd. Deze sleeplappen mogen uitsluitend worden bevestigd aan de voorkant en de zijkanten van de kuil van bodemtrawls. Als bescherming van de bovenzijde van de trawl mogen beschermende voorzieningen worden bevestigd op voorwaarde dat zij bestaan uit een enkel stuk netwerk van hetzelfde materiaal als de kuil en dat de uitgetrokken mazen ervan ten minste 300 mm groot zijn.

Het gebruik van trawls waarvan de kuil van enkelvoudig of koordvormig dubbel garen is vervaardigd, is verboden.

Voor tonijn gelden de internationale normen die worden aanbevolen door de Internationale Commissie voor de instandhouding van de tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (ICCAT).

M. Overladen

Voor elk vaartuig van de Gemeenschap dat zijn vangsten wenst over te laden binnen de Senegalese wateren geldt de hieronder beschreven procedure:

De vangsten van de vaartuigen van de Gemeenschap worden in Senegalese havens overgeladen.

De reders van deze vaartuigen moeten de volgende informatie minimaal 24 uur op voorhand bij de Direction de la Protection et Surveillance des Pêches melden via de beschikbare communicatiemiddelen:

* de naam van de vaartuigen waaruit wordt overgeladen;

* de naam van het vrachtschip waarop wordt overgeladen;

* de overgeladen hoeveelheid (in ton) van elke soort;

* de dag waarop wordt overgeladen.

Overladen wordt beschouwd als het uitvaren van de visserijzone van Senegal. Derhalve moeten de vaartuigen hun vangstaangiften (zie bijlage) indienen bij de Direction de la Protection et Surveillance des Pêches en mededelen of zij voornemens zijn door te gaan met vissen of de Senegalese visserijzone te verlaten.

Overladen op andere wijze dan hierboven beschreven is niet toegestaan in de visserijzone van Senegal. Overtredingen van deze bepaling worden bestraft met de sancties waarin de Senegalese wetgeving voorziet.

N. Procedure in geval van aanhouding en in geval van sancties

1. De delegatie van de Europese Commissie in Senegal wordt zo mogelijk binnen 48 uur na de aanhouding in kennis gesteld van elke aanhouding van een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat van de Gemeenschap en dat de visserij uitoefent in het kader van de visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Senegal. Daarbij worden de volgende gegevens meegedeeld:

* naam van het vaartuig,

* datum van de aanhouding

* positie bij aanhouding

* redenen voor de aanhouding

* sancties

* borgsom voor het voorlopig vrijgeven van het vaartuig

Deze borgsom moet minstens gelijk zijn aan de som van de wettelijke maximumboete en de waarde van de in beslag te nemen vangsten.

Indien de reder de hierboven vastgestelde borgsom betaalt, kan het vaartuig zijn activiteiten hervatten. Wordt de borgsom niet betaald, dan blijft het vaartuig aan de ketting totdat de administratieve procedure is afgerond.

De Visserijovertredingen worden vastgesteld in een proces-verbaal dat alle relevante informatie bevat met betrekking tot de overtreding, alle elementen en gedetailleerde bewijzen alsmede eventuele getuigenverklaringen. Het proces-verbaal wordt ondertekend door de verbalisant, door eventuele getuigen en door de overtreder, die er eventueel opmerkingen aan toe kan voegen.

Na ontvangst van het proces-verbaal van de aanhouding wordt het dossier door de Direction de la Protection et de la Surveillance des Pêches (DPSP) in behandeling genomen. De nationale commissie voor aanhoudingen wordt bijeengeroepen om het dossier te bestuderen en voorstellen te doen aan de minister van Zeevisserij en -vervoer.

Deze tweede fase van de behandeling van het aanhoudingsdossier mag ten hoogste 20 dagen duren, te rekenen vanaf de datum waarop de aanhouding bij de vertegenwoordiging van de Europese Unie te Dakar is gemeld.

Na de administratieve procedure deelt de DPSP de reder schriftelijk de hoogte van de opgelegde boete mee. Wanneer de reder de boete betaalt, wordt de borgsom onmiddellijk teruggestort.

Indien de reder het niet eens is met de conclusies van de administratieve procedure, staat het hem vrij de aanhouding aan te vechten bij het bevoegde gerecht, op voorwaarde dat de voornoemde borgsom is overgemaakt aan de Senegalese autoriteiten.

Bij een veroordeling wordt de borgsom gebruikt voor de betaling van de boete.

Bij vrijspraak wordt de borgsom teruggegeven aan de reder.

2. De delegatie van de Europese Commissie in Dakar wordt geïnformeerd over elke sanctie die wordt opgelegd met betrekking tot een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat van de Gemeenschap en de visserij uitoefent in het kader van de visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Senegal en ontvangt een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de sanctie.

Aanhangsel 1

Republiek Senegal

Ministerie van Zeevisserij

Directoraat Oceanografie en Zeevisserij

AANVRAAG VOOR EEN VERGUNNING TOT UITOEFENING VAN HET VISSERIJBEDRIJF

Door de overheid in te vullen vak // Opmerkingen

Nationaliteit: //

Nummer van de vergunning: //

Datum van ondertekening: //

Datum van afgifte: //

I - AANVRAGER

Firmanaam:

Nummer en datum van erkenning van de maatschappij:

Nummer handelsregister (*):

Naam en voornaam van de verantwoordelijke persoon:

Geboortedatum en -plaats:

Beroep:

Rekeningnummer belastingplichtige (*):

Adres:

Aantal werknemers* Vast (*): : Tijdelijk (*):

Naam en adres van de medeondertekenaar:

Jaaromzet (*):

VAARTUIG:

Vaartuigtype: Registratienummer:

Nieuwe naam: Vroegere naam:

Bouwjaar en plaats van constructie:

Oorspronkelijke nationaliteit:

Datum waarop de Senegalese vlag is verkregen (*):

Voorlopig Overeengekomen termijn: Definitief:x

Lengte:: Breedte: Hoogte:

Brutotonnage: Nettotonnage:

Voor de bouw gebruikt materiaal Diepgang:

Merk van de hoofdmotor: Type: Vermogen in PK:

Schroef: Vast: | | Verstelbaar: | | Met straalpijp: | |

Vaarsnelheid:

Oproeptekens: Oproepfrequentie:

Lijst met navigatie-, opsporings- en communicatiemiddelen:

Radar: | | Sonar: | | VHF Radio: | |

Satellietnavigatie | | Sonde bovenpees | | HF Radio en BLU | |

Automatische piloot: | | Scanmar: | | Telex: | |

Koersplotter | |

Andere:

CONSERVERINGSMETHODE

IJs IJs en koeling

Invriezen: in pekel: | | Droog: | | In gekoeld zeewater: | |

Totaal koelvermogen (in frigorieën):

Invriescapaciteit (ton per 24 uur):

Inhoud vriesruimen:

VISSERIJMETHODE:

A. Demersale visserij in de kustwateren:

Garnalenvangst: | | Vangst van vis: | |

Type vistuig: Garnalentrawl: | | Vistrawl: | | Grondbeug: | |

1. Lengte van de trawl: Lengte van de bovenpees:

Maaswijdte van de kuil: Maaswijdte van de vleugels:

2. Lengte van de lijn: Aantal haken:

Aantal lijnen: Grootte van de haken:

B. Demersale visserij in volle zee:

Garnalenvangst: | | Vangst van vis en koppotigen: | |

Type vistuig: Vistrawl | | Garnalentrawl: | | Grondbeug: | |

1. Lengte van de trawl: Lengte van de bovenpees:

Maaswijdte van de kuil: Maaswijdte van de vleugels:

2. Lengte van de lijn: Aantal haken:

Aantal lijnen: Grootte van de haken:

C. Pelagische visserij in de kustwateren:

Pelagische trawl: | | Zegen: | |

1. Lengte van de trawl: Lengte van de bovenpees:

Maaswijdte van de kuil:

2. Lengte van de zegen: Hoogte van de zegen:

Afmetingen van de mazen (uitgetrokken):

D. Pelagische visserij in volle zee (op tonijn):

Type vistuig: Zegen: | | Hengel: | | Beug: | |

1. Lengte van de zegen: Hoogte van de zegen:

Afmetingen van de mazen (uitgetrokken):

2. Aantal hengels:

3. Beug:

Lengte van de lijn: Aantal haken:

Aantal lijnen: Grootte van de haken:

Aantal tanks: Capaciteit (in ton):

E. Beugvisserij en visserij met korven en kubben:

Aantal korven en kubben: Materiaal:

Lengte (diameter van de basis): Breedte (diameter van de bovenkant):

Diameter van de korfopening: Grootte van de openingen in het deksel:

Maaswijdte (deksel):

INSTALLATIES AAN WAL [5]

[5] Niet verplicht voor buitenlandse vaartuigen.

Adres en nummer van de vergunning:

Firmanaam:

Activiteiten:

Groothandel voor het binnenland: | | Voor uitvoer: | |

Bedrijfstype en kaartnummer van de groothandelaar:

Beschrijving van de behandelings- en conserveringsinstallaties:

Aantal werknemers: Senegalezen: Buitenlanders:

Vast: Tijdelijk:

Aanhangsel 2

Vangstaangifte van vaartuigen voor de visserij met de beug en voor de visserij met korven en kubben

NAAM VAN HET VAARTUIG: VISSERIJMETHODE (beug of korven en kubben) AFSTAND TUSSEN DE HAKEN OF TUSSEN DE KORVEN EN KUBBEN

(haken of kubben)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aanhangsel 3

Vangstaangifte van bodemtrawlers

Visreis van:............... tot en met:

NAAM VAN HET VAARTUIG:

Type (koelschip of vriesschip):

NATIONALITEIT:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aanhangsel 4

Vangstaangifte van vaartuigen voor de tonijnvisserij

Visreis van:............... tot en met:

NAAM VAN HET VAARTUIG:

Type vaartuig voor de visserij (met de hengel of met de zegen):

NATIONALITEIT:

Vangsten in de Senegalese economische zone

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aanhangsel 5

VANGSTAANGIFTE VAN VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN

Eén regel per trek met of zonder vangst gebruiken. In de rubrieken AANWIJZINGEN en TREK kruisjes invullen. Met dank voor uw medewerking.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aanhangsel 6

REPUBLIEK SENEGAL

Logboek

Dag Uur

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

FINANCIEEL MEMORANDUM BIJ HET BESLUIT

Beleidsgebied(en): Externe aspecten van bepaalde communautaire beleidssectoren

Activiteit(en): Internationale visserijovereenkomsten

Benaming van de actie: Protocol tot vaststelling van vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie bij de visserijovereenkomst tussen de EG en de Republiek Senegal

1. BEGROTINGSPLAATS(EN) + OMSCHRIJVING(EN)

B78000: "Internationale visserijovereenkomsten"

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1 Totale toewijzing voor de actie (deel B): 64 miljoen EUR aan VK/BK

2.2 Duur: 2002-2006

2.3 Meerjarenraming van de totale uitgaven: 64 miljoen EUR

a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (cf. punt 6.1.1)

in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (cf. punt 6.1.2)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (cf. punten 7.2 en 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4 Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

|X| Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering

| | Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten,

| | inclusief, in voorkomend geval, een beroep op de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord.

2.5 Financiële gevolgen voor de ontvangsten

|X| Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)

OF

| | Financiële gevolgen - Het effect op de ontvangsten is als volgt:

N.B.: Alle opmerkingen en toelichtingen met betrekking tot de methode waarmee de gevolgen voor de ontvangsten worden berekend, moeten op een afzonderlijk blad worden toegevoegd aan dit financieel memorandum.

in miljoen EUR (tot op 1 decimaal nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(Elke betrokken begrotingsplaats beschrijven en het passende aantal regels aan de tabel toevoegen indien het effect betrekking heeft op meerdere begrotingsplaatsen)

3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGRONDSLAG

Artikel 37 van het Verdrag, juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea.

De Overeenkomst met Senegal (PB 226 van 29.8.1980, blz. 17).

5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1 Noodzaak van het communautaire optreden

5.1.1. Doelstellingen

De verlenging van het protocol betreffende de Visserijovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Senegal is afgelopen op 31 december 2001. Overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust, is door de twee partijen onderhandeld om dit protocol te hernieuwen en om te bepalen welke wijzigingen of aanvullingen in die overeenkomst inzake de visserij voor de Senegalese kust moeten worden opgenomen. Deze hernieuwing moet de reders van de Gemeenschap in staat stellen hun sinds 1 januari 2002 geschorste visserijactiviteiten te hervatten in de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van Senegal, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in het protocol dat ter afronding van de van 24 tot en met 25 juni 2002 te Dakar gehouden onderhandelingen tussen de Commissie, namens de Gemeenschap, en de onderhandelaar van Senegal is geparafeerd.

5.1.2. Genomen maatregelen die onder de evaluatie ex ante vallen

De bevoegde eenheden van het DG Visserij van de Commissie hebben het afgelopen protocol (1997-2001 met een verlenging tot en met 31/12/2001) geëvalueerd.

De totale in het protocol 1997-2001 vastgestelde vangstmogelijkheden waren: 41 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, 23 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en 12 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel, 10 000 brutoregisterton voor trawlers en 22 vaartuigen voor de pelagische visserij.

Er is vastgesteld dat de gemiddelde benuttingsgraad, d.w.z. het aantal vergunningsaanvragen, zeer goed was voor de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel (90-100%), de trawlers voor de demersale visserij in de kustwateren (cat. 1, 100%), de vriestrawlers voor de demersale visserij in volle zee op schaaldieren (cat. 4, 88%) en de vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen (84%), maar niet geheel bevredigend voor de trawlers voor de demersale visserij in volle zee (cat. 2, 59%) en nihil voor de pelagische trawlers. De lage benuttingsgraad voor categorie 2 is grotendeels te wijten aan het feit dat deze visserijtak seizoensgebonden is en er gewerkt wordt met een star stelsel van jaarlijkse vergunningen.

Wat betreft de tonijnvisserij, vormt deze overeenkomst een integrerend deel van een netwerk van akkoorden inzake tonijn in het Atlantisch gebied, dat de vloot van de Gemeenschap in staat stelt grensoverschrijdende bestanden te volgen.

Aangezien tonijn een over grote afstanden trekkende soort is, kunnen de werkelijke vangsten in een bepaalde zone per visjaar aanzienlijk fluctueren. Vooraf kan dus niet worden bepaald hoe groot de vangsten van de communautaire vloot in de wateren van Senegal zullen zijn. Voorts dient in aanmerking te worden genomen dat de tonijnvangsten naar de verwerkingsfabrieken in de Europese landen (Spanje, Italië, Frankrijk en Portugal) en naar de conservenfabrieken in bepaalde westafrikaanse landen (Senegal, Ivoorkust en Ghana) worden gezonden, waarvandaan een groot deel van de productie wordt geëxporteerd naar de communautaire markt.

5.1.3. Naar aanleiding van de evaluatie ex post genomen maatregelen

Bij de onderhandelingen met Senegal is rekening gehouden met een aantal conclusies van het ex post-evaluatieverslag over de visserijovereenkomsten van september 1999 (IFREMER). Zo voorziet het nieuwe protocol bijvoorbeeld in een verhoging van de door de reders te betalen visrechten. Er is een partnerschap aangegaan voor de uitvoering van doelgerichte acties, die 19% van de totale financiële tegenprestatie uitmaken.

5.2 Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting

Het protocol, dat op 25 juni 2002 is geparafeerd, voorziet in vangstmogelijkheden voor:

- 39 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen,

- 23 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug,

- 16 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel,

- 8 000 brutoregisterton voor trawlers en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug.

In het kader van het nieuwe protocol, dat een looptijd heeft van 4 jaar (2002-2006), zal de EG een financiële tegenprestatie betalen van EUR 64 000 000 over 4 jaar, tegenover EUR 48 000 000 over 4 jaar in het kader van het vorige protocol (1997-2001).

Van dit bedrag zal 19%, te weten EUR 12 000 000 over 4 jaar, ofwel EUR 3 000 000 per jaar, worden besteed aan de financiering van een partnerschap dat de totstandbrenging van duurzame en verantwoorde visserij in Senegal tot doel heeft (volgen van de visstand; controle en toezicht op de visserijactiviteiten; verbetering van de veiligheid in de ambachtelijke visserij; evaluatie en audit van de partnerschapsacties, enz.). De betrokken bedragen worden in jaarlijkse tranches ter beschikking van de Senegalese autoriteiten gesteld op basis van een jaarlijkse bestedingsprogrammering.

De rest van de financiële tegenprestatie, namelijk de financiële vergoeding van EUR 52 000 000 voor 4 jaar, wordt overgemaakt op een rekening bij de Schatkist.

De eerste tranche moet vóór 31 december 2002 worden overgemaakt.

Voor de in het protocol vastgestelde omvang van de vangstmogelijkheden en de hoogte van de financiële bijdrage zijn verschillende redenen:

1. Het belang van de lidstaten: Sinds de mislukking van de onderhandelingen met Marokko is in grotere mate gebruik gemaakt van de andere visserijovereenkomsten en het belang dat de lidstaten erbij hebben dat nieuwe vangstmogelijkheden worden gevonden in het kader van andere overeenkomsten, is aanzienlijk toegenomen (belang van de haven van Dakar voor de vloot van de EG, aanvoer van de vangsten uit andere exclusieve economische zones in Dakar).

2.Tonijnvisserij: aangezien tonijn een over grote afstanden trekkende soort is, kunnen de werkelijke vangsten in een bepaalde zone per visjaar aanzienlijk fluctueren. Vooraf kan dus niet worden bepaald hoe groot de vangsten van de communautaire vloot in de wateren van een derde land zullen zijn. Aangezien de tonijnvisserij valt onder een netwerk van overeenkomsten inzake de tonijnvisserij tussen de EG en derde landen, kan deze niet apart van het geheel van deze overeenkomsten worden beoordeeld.

De handelswaarde van tonijn bedraagt tussen EUR 500 en EUR 1 500 per ton, naargelang van de soort.

3. Trawlvisserij: de gemiddelde handelswaarde van de door categorie 1-3 gevangen vis bedraagt tussen EUR 5 000 en EUR 10 000 per ton. De vaststelling in het protocol van de vangstmogelijkheden voor trawlers in "maandgemiddelden op jaarbasis" en "per kwartaal", zonder beperking van het aantal vaartuigen, draagt bovendien bij tot een betere beschikbaarheid en een grote flexibiliteit in het gebruik van de vangstmogelijkheden, wat een rendabelere benutting van het protocol mogelijk zou moeten maken.

4. Duurzame en verantwoorde visserij: Dat de Republiek Senegal besloten heeft ten minste 19% van de financiële tegenprestatie te besteden aan doelgerichte acties voor de ontwikkeling van haar visserijsector (onderzoek, toezicht, enz.) is ook belangrijk voor de Gemeenschap vanuit het oogpunt van de samenhang tussen het visserij- en het ontwikkelingsbeleid. Het is voor het eerst dat dit soort acties en follow-upmaatregelen in het kader van deze Visserijovereenkomst zijn ingevoerd. Het protocol 1994-1996 bevatte enkele doelgerichte maatregelen, maar voorzag niet in enige programmering of follow-up. In het protocol 1997-2001 was daarvoor geen verplichting opgenomen, maar de Senegalese autoriteiten hadden zich er toen toe verplicht 50% van de financiële bijdragen te besteden aan doelgerichte acties. Er waren evenwel geen voorzieningen getroffen om te controleren dat de maatregelen daadwerkelijk ten uitvoer werden gelegd. De nieuwe afspraken op dit gebied kunnen derhalve als een reële vooruitgang worden beschouwd.

5. ACS-Staten: In de door de Raad vastgestelde richtsnoeren voor de onderhandelingen over visserijovereenkomsten met de ACS-Staten is bepaald dat rekening moet worden gehouden met het belang dat de Gemeenschap erbij heeft om met de betrokken derde landen betrekkingen op visserijgebied aan te knopen of in stand te houden.

6. Looptijd: Ondanks het feit dat het laatste Protocol een looptijd van 4 jaar had, was er in het begin van Senegalese zijde alleen interesse voor een Protocol met een maximale looptijd van 2 jaar, zoals dit vóór 1997 het geval was. Echter voor de EU is een looptijd van 4 jaar te verkiezen omdat dit een grotere stabiliteit en betere vooruitzichten voor de middellange termijnplanning biedt voor de vloot van de Gemeenschap. (De visserijmogelijkheden zullen elk jaar opnieuw worden bezien in het kader van de jaarlijkse wetenschappelijke vergadering met de mogelijkheid tot aanpassing van de financiële bijdrage. Zie art. 4 van het Protocol).

5.3 Tenuitvoerlegging

De tenuitvoerlegging van het protocol is een exclusieve bevoegdheid van de Commissie, die daarvoor een beroep zal doen op haar statutair personeel te Brussel en bij de delegatie in Senegal.

6. FINANCIËLE GEVOLGEN

6.1 Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

6.1.1. Financiering

VK in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

VK in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

De behoeften aan personele en administratieve middelen moeten worden gefinancierd uit de aan het beherend DG toegewezen middelen.

7.1. Gevolgen voor de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.2 Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

7.3 Andere uit de maatregel voortvloeiende huishoudelijke uitgaven

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

(1) De aard van het comité en de groep waar het deel van uitmaakt, vermelden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Het is niet mogelijk het effect van een bepaald protocol op de werkbelasting van de verantwoordelijke eenheid van DG Visserij afzonderlijk te kwantificeren.

De verlenging van in het kader van bestaande visserijovereenkomsten gesloten protocollen behoort weliswaar tot de taken van de betrokken eenheid, maar heeft niet per se gevolgen voor de administratieve uitgaven.

Als het protocol niet was gesloten (geparafeerd), dan zou dit immers ook heel wat werk en uitgaven in de vorm van dienstreizen en vergaderingen met zich hebben meegebracht.

8. TOEZICHT EN EVALUATIE

8.1 Follow-upsysteem

De benutting van de vangstmogelijkheden wordt doorlopend geëvalueerd, zowel vanuit het oogpunt van de vergunningsaanvragen als vanuit dat van de omvang en de waarde van de vangsten.

De financiële compensatie en de bedragen voor de doelgerichte acties worden elk jaar overgemaakt op een door de autoriteiten van Senegal aangewezen rekening bij de Schatkist.

De bijdragen in de financiering van de acties in het kader van het partnerschap worden in jaarlijkse tranches ter beschikking van de autoriteiten van Senegal gesteld op basis van een jaarlijkse bestedingsprogrammering (zie artikel 4 van het protocol).

Een gedetailleerd verslag over de uitvoering van de acties en over de resultaten daarvan moet elk jaar aan de Commissie worden overgelegd binnen 4 maanden na de datum waarop het protocol verjaart. Dit verslag wordt bestudeerd door de in artikel 11 van de Overeenkomst bedoelde gemengde commissie. De Commissie heeft het recht aanvullende inlichtingen te vragen en de betalingen te herzien in het licht van de daadwerkelijke uitvoering van de voorgenomen acties.

De EG en de Republiek Senegal kunnen wanneer nodig te allen tijde bijeenkomen in het kader van een gemengde commissie die op de goede toepassing van het protocol toeziet, om alle aangelegenheden betreffende de uitvoering van het protocol te bespreken.

8.2 Procedure en periodiciteit van de voorgeschreven evaluatie

Vóór een eventuele verlenging in 2006, wordt de volledige toepassingsperiode van het protocol (2002-2006) geëvalueerd, waarbij de indicatoren voor het resultaat (omvang en waarde van de vangsten) en voor het effect (aantal nieuwe arbeidsplaatsen en aantal arbeidsplaatsen dat is gehandhaafd, verhouding tussen de kosten van het protocol en de waarde van de vangsten) worden gemeten.

Met betrekking tot de doelgerichte acties wordt verwezen naar het bovenstaande.

9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Het betreft hier financiële vergoedingen van de Gemeenschap als rechtstreekse compensatie voor toegekende vangstmogelijkheden; het begunstigde derde land gebruikt deze bedragen naar goeddunken. Over de besteding van bepaalde middelen moet evenwel bij de Commissie verslag worden uitgebracht, op de wijze die in het protocol is vastgesteld. Een jaarverslag over de uitvoering en de bereikte resultaten moet worden overgelegd voor alle in artikel 4 van het protocol genoemde acties. De Commissie behoudt zich het recht voor aanvullende inlichtingen omtrent de behaalde resultaten te vragen en de betalingen te herzien in het licht van de daadwerkelijke uitvoering van de acties.

Bovendien moeten de lidstaten waarvan de vaartuigen in het kader van de overeenkomst actief zijn, aan de Commissie de juistheid garanderen van de gegevens die in de meetbrieven van de vaartuigen vermeld zijn, zodat de vergunningsrechten op een deugdelijke grondslag kunnen worden berekend.

Daarnaast moeten voor de communautaire vaartuigen overeenkomstig het protocol ook vangstaangiften worden ingevuld (welke aan de Commissie en aan de autoriteiten van Senegal moeten worden overgelegd), die de grondslag vormen voor de definitieve afrekening van de in het kader van het protocol gerealiseerde vangsten en de overeenkomstige visrechten.