52002PC0259R(01)

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen en verzekeringsondernemingen /* COM/2002/0259 def./2 */

Publicatieblad Nr. 227 E van 24/09/2002 blz. 0336 - 0341


Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen en verzekeringsondernemingen

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Inleiding

Teneinde de voltooiing van de interne markt voor financiële diensten te versnellen, heeft de Europese Raad van Lissabon van 23-24 maart 2000 bepaald dat het door de Commissie opgestelde Actieplan voor financiële diensten vóór 2005 moet worden uitgevoerd en er tevens op aangedrongen dat de nodige maatregelen worden genomen om de vergelijkbaarheid te verbeteren van de jaarrekeningen van EU-vennootschappen waarvan de effecten op een gereglementeerde markt genoteerd zijn.

Op 13 juni 2000 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de mededeling "Strategie van de EU inzake de financiële verslaglegging: verdere maatregelen" [1]. Daarin wordt voorgesteld alle beursgenoteerde EU-vennootschappen te verplichten uiterlijk in 2005 hun geconsolideerde jaarrekening op te stellen overeenkomstig één enkele reeks standaarden voor jaarrekeningen, namelijk de International Accounting Standards (IAS). Het hanteren van uniforme en degelijke regels voor de financiële verslaglegging op de EU-kapitaalmarkten zal de algehele marktefficiëntie verhogen en zo de kapitaalkosten voor ondernemingen verminderen.

[1] COM(2000) 359 van 13.6.2000.

Op 17 juli 2000 juichte de Raad (Ecofin) in zijn conclusies de mededeling van de Commissie van juni 2000 toe en benadrukte dat de vergelijkbaarheid van de jaarrekeningen van beursgenoteerde vennootschappen, financiële instellingen en verzekeringsondernemingen uit de EU een wezenlijk aspect is van de integratie van de financiële markten. Daarnaast heeft de Raad (Ecofin) de Commissie verzocht een voorstel in te dienen om deze nieuwe verplichting in te voeren en tevens een adequaat mechanisme te ontwikkelen voor de goedkeuring van de IAS.

Op 13 februari 2001 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen [2] ("de IAS-verordening"). Het voorstel voorziet in een goedkeuringsmechanisme om de IAS in de EU te erkennen. De IAS worden daarbij aan gespecificeerde criteria getoetst en indien zij op basis van deze criteria geschikt worden bevonden, worden zij "goedgekeurd" voor toepassing binnen de EU.

[2] COM (2001) 80 van 13.2.2001.

Van bijzonder groot belang is dat dit voorstel voor een verordening alle beursgenoteerde EU-vennootschappen ertoe verplicht om vanaf 2005 hun geconsolideerde jaarrekening overeenkomstig de goedgekeurde IAS op te stellen. Voorts biedt het de lidstaten de mogelijkheid beursgenoteerde vennootschappen toe te staan of te verplichten hun enkelvoudige jaarrekeningen overeenkomstig de goedgekeurde IAS op te stellen, alsook niet-beursgenoteerde vennootschappen toe te staan of te verplichten de goedgekeurde IAS toe te passen.

Uit een recent onderzoek [3] onder 700 beursgenoteerde EU-vennootschappen blijkt dat 79% van de financieel directeuren achter de aanbeveling van de Europese Commissie staat om de IAS met ingang van 2005 verplicht te stellen voor beursgenoteerde EU-vennootschappen. Niet zozeer overwegingen op het gebied van de verslaglegging, maar veeleer strategische zakelijke en financiële redenen vormen de motivatie voor de overschakeling op de IAS. Het gaat daarbij onder meer om verkoopbaarheid, grensoverschrijdende fusies en overnames, de communicatie met de aandeelhouders en het aantrekken van vermogen.

[3] PriceWaterhouseCoopers - International Accounting Standards in Europe - 2005 or now?

De momenteel in de EU vigerende verslagleggingsvoorschriften zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de volgende EU-wetsteksten (hierna gezamenlijk aangeduid met de benaming "jaarrekeningenrichtlijnen"):

* de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, waarin de voorschriften zijn neergelegd waaraan vennootschappen zich moeten houden bij het opstellen van hun jaarrekening [4];

[4] PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11, richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/65/EEG (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28).

* de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 betreffende de geconsolideerde jaarrekening, waarin de voorschriften zijn vervat die bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening in acht moeten worden genomen [5];

[5] PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1, richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/65/EEG (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28).

* Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen, waarin aspecten worden behandeld die specifiek voor dergelijke instellingen van belang zijn [6]; en

[6] PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1, richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/65/EEG (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28).

* Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen, waarin de specifieke voorschriften zijn vastgesteld die deze entiteiten bij de opstelling van beide soorten jaarrekeningen in acht moeten nemen [7].

[7] PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7.

De jaarrekeningenrichtlijnen zullen een belangrijke rol spelen in het bij de voorgestelde IAS-verordening ingevoerde mechanisme voor de goedkeuring van de IAS. Voorts zullen zij de grondslag blijven vormen voor de jaarrekeningenwetgeving voor entiteiten die hun jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen niet overeenkomstig de op grond van de IAS-verordening goedgekeurde IAS opstellen. De jaarrekeningenrichtlijnen hebben ten slotte ook betrekking op belangrijke aangelegenheden die buiten de werkingssfeer van de IAS-verordening vallen (bijvoorbeeld de verplichting een accountantscontrole te laten uitvoeren en een jaarverslag op te stellen). Zij zullen op deze terreinen van kracht blijven.

De jaarrekeningenrichtlijnen zijn sedert hun goedkeuring, niet minder dan 23 jaar geleden, grotendeels ongewijzigd gebleven. Intussen hebben de theorie op het gebied van de financiële verslaglegging en de algemeen aanvaarde werkwijzen een ingrijpende ontwikkeling doorgemaakt, die overigens nog steeds voortduurt. De Commissie heeft tal van studies verricht of ontvangen waaruit blijkt dat de jaarrekeningenrichtlijnen in vele opzichten nog steeds consistent zijn met de actuele theorie op het gebied van de financiële verslaglegging en de thans gangbare werkwijzen. Op een beperkt aantal gebieden druisen de erin neergelegde voorschriften echter in tegen de IAS die de EU uit hoofde van de IAS-verordening wil invoeren. Deze situatie is onaanvaardbaar, en wel om twee redenen.

Ten eerste: indien het de bedoeling is dat de jaarrekeningenrichtlijnen een belangrijke rol spelen in het bij de voorgestelde IAS-verordening ingevoerde mechanisme voor de goedkeuring van de IAS, moeten zij aansluiten bij de actuele ontwikkelingen op het gebied van de financiële verslaglegging. In dit verband is het van belang deze richtlijnen zodanig te structureren dat zij berekend zijn op stapsgewijze verdere ontwikkelingen in de IAS - er moet met andere woorden worden vermeden dat telkens als een nieuwe IAS wordt voorgesteld, de richtlijnen dienen te worden gewijzigd.

Ten tweede moeten er gelijke concurrentievoorwaarden gelden voor vennootschappen die de IAS toepassen en vennootschappen die dat niet doen. Dit is ook noodzakelijk om een vlotte overgang mogelijk te maken wanneer vennootschappen een beursnotering voorbereiden.

Met dit voorstel wordt derhalve een drieledige doelstelling nagestreefd:

(1) wegwerken van alle bestaande tegenstrijdigheden tussen de jaarrekeningenrichtlijnen en de IAS;

(2) ervoor zorgen dat de in het kader van de IAS geboden optionele verslagleggingsmethoden kunnen worden toegepast door de EU-vennootschappen waarvoor de jaarrekeningenrichtlijnen als de grondslag van hun jaarrekeningenwetgeving blijven fungeren (dit zijn de vennootschappen die hun jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening niet overeenkomstig de op grond van de IAS-verordening goedgekeurde IAS opstellen); en

(3) actualiseren van de fundamentele structuur van de jaarrekeningenrichtlijnen zodat deze voorzien in een kader voor de financiële verslaglegging dat aansluit bij de moderne praktijk en tegelijkertijd flexibel genoeg is om op toekomstige ontwikkelingen in de IAS te kunnen inspelen.

De voorgestelde wijzigingen zullen alle tegenstrijdigheden tussen de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 91/674/EEG en de per 1 mei 2002 bestaande IAS wegnemen.

Te gelegener tijd zal de Commissie voorstellen van dezelfde strekking doen in verband met Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen.

2. Tijdschema en toepassingsdatum

Hierboven is erop gewezen dat de Europese Raad van Lissabon heeft bepaald dat het door de Commissie opgestelde Actieplan voor financiële diensten vóór 2005 moet worden uitgevoerd. Zowel de IAS-verordening als de modernisering van de jaarrekeningenrichtlijnen zijn essentiële onderdelen van dit plan. Om deze uiterste termijn te halen, moeten beide bovengenoemde maatregelen derhalve vóór 2005 zijn uitgevoerd. Het is dan ook van bijzonder groot belang dat de voorgestelde wetgeving zo snel mogelijk kan worden toegepast.

3. Overzicht van de inhoud van dit voorstel

3.1. Artikel 1

Ter verwezenlijking van de bovenbeschreven doelstellingen brengt artikel 1 de noodzakelijke wijzigingen aan in de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen.

Lid 1 - Het is algemeen gebruikelijk dat de jaarrekening bepaalde aanvullende stukken bevat, zoals bijvoorbeeld een kasstroomoverzicht. Deze herziening machtigt de lidstaten er uitdrukkelijk toe toe te staan of voor te schrijven dat dergelijke stukken in de jaarrekening worden opgenomen. Zie ook de soortgelijke wijziging ten aanzien van de geconsolideerde jaarrekening in artikel 2, lid 7.

Lid 2 - Het verslagleggingsbeginsel dat "het wezen boven de vorm gaat" - waarbij niet alleen de juridische gedaante, maar ook het economische effect van een transactie of overeenkomst in aanmerking wordt genomen -, is reeds in de jaarrekeningenrichtlijnen neergelegd (bijvoorbeeld voor het vaststellen van de identiteit van dochterondernemingen). Dit strookt met het vereiste dat de jaarrekening (en de geconsolideerde jaarrekening) een "getrouw beeld" moet geven (artikel 2, lid 3).

Benevens de verwerking van deze posten is er ook nog het probleem van de wijze waarop zij in de bij de richtlijn voorgeschreven schema's voor de winst- en verliesrekening en de balans moeten worden vermeld. Volgens de IAS moeten bepaalde transacties en overeenkomsten in de winst- en verliesrekening en de balans worden vermeld in posten die het wezen van de transactie of overeenkomst weergeven, veeleer dan de juridische gedaante ervan. Deze herziening machtigt de lidstaten er uitdrukkelijk toe toe te staan of voor te schrijven dat voor het uitmaken in welke post van het schema een bedrag moet worden vermeld, zowel op het wezen als op de vorm mag worden afgegaan.

Leden 3 en 6 - De in de artikelen 9 en 10 van de Vierde Richtlijn vervatte schema's voor de indeling van de balans zullen het niet in alle omstandigheden mogelijk maken een balans op te stellen die aan de IAS-voorschriften beantwoordt. Er wordt evenwel aangenomen dat de IAS-voorschriften voor de opstelling van de balans vergelijkbare informatie zullen opleveren en dat het bijgevolg passend is de lidstaten te machtigen toe te staan dat de balans volgens deze vereisten worden opgesteld als alternatief voor de in de artikelen 9 en 10 voorgeschreven schema's.

Leden 4, 5, 7, 9 en 11 - IAS 37 "Voorzieningen en niet uit de balans blijkende activa en passiva" ("Provisions, contingent liabilities and contingent assets") bevat specifieke voorschriften ten aanzien van de bedragen die als voorzieningen voor risico's moeten worden geboekt. Artikel 31 van de Vierde Richtlijn bevat een aantal basisregels met betrekking tot de risico's die bij de opstelling van de jaarrekening in aanmerking moeten worden genomen, en in artikel 20 van dezelfde richtlijn wordt nader op deze beginselen ingegaan, waarbij specifieke regels voor voorzieningen worden vastgesteld.

De overeenkomstig de IAS te boeken voorzieningen zijn restrictiever omschreven dan in de Vierde Richtlijn. Zo beperkt de IAS de te boeken bedragen tot de op de balansdatum bestaande verplichtingen, terwijl de Vierde Richtlijn bepaalt dat naast deze bedragen ook voorzieningen mogen worden getroffen voor "voorzienbare risico's". Het voorstel neemt deze tegenstrijdigheid weg voor vennootschappen die de IAS toepassen, zonder daarom noodzakelijkerwijze te raken aan de status quo voor de jaarrekening van niet-beursgenoteerde vennootschappen. Dit is bewerkstelligd door artikel 31 zodanig te wijzigen dat de bedragen overeenkomstig de IAS moeten worden geboekt, terwijl de lidstaten nog steeds de mogelijkheid wordt gelaten de boeking toe te staan of voor te schrijven van de aanvullende bedragen waarin de richtlijn momenteel voorziet. Voorts worden enkele geringe wijzigingen in de terminologie en de verwijzingen voorgesteld om het makkelijker te maken IAS 37 toe te passen.

Lid 8 - Deze aanpassing heeft betrekking op de vormgeving van de winst- en verliesrekening van een vennootschap (dit is een overzicht van de baten en lasten van een vennootschap die ten doel heeft informatie te verschaffen over de financiële resultaten van de vennootschap). Andere voordelen en verliezen, zoals bijvoorbeeld die welke zich bij bepaalde activa voordoen en waarvan wordt aangenomen dat zij niet gerealiseerd zijn, worden momenteel rechtsreeks in de reserves van de vennootschap opgenomen, als zij al worden geboekt.

De in de artikelen 22 tot en met 26 van de Vierde Richtlijn vervatte schema's zijn verenigbaar met de huidige IAS-voorschriften. De presentatie van de resultaten wordt momenteel echter door diverse instanties uit de gehele wereld die standaarden voor de verslaglegging opstellen, met inbegrip van de International Accounting Standards Board, aan een hernieuwd onderzoek onderworpen. Het wordt zeer waarschijnlijk geacht dat de baten en lasten die thans in de winst- en verliesrekening zijn opgenomen, op een gegeven moment in de toekomst samen met andere voordelen en verliezen in een allesomvattend overzicht van de totale resultaten voor de verslagperiode zullen moeten worden vermeld. De voorstellen bouwen dan ook enige manoeuvreerruimte in de richtlijn in om ervoor te zorgen dat de daarin neergelegde voorschriften verenigbaar zullen zijn met deze verwachte ontwikkelingen.

Lid 10 - IAS 38 "Immateriële activa" ("Intangible assets") staat in welomschreven omstandigheden toe dat immateriële vaste activa worden geherwaardeerd. De Vierde Richtlijn staat uitdrukkelijk toe dat materiële vaste activa worden geherwaardeerd; er is evenwel geen sprake van de herwaardering van immateriële activa. Met de voorgestelde herziening wordt beoogd artikel 33, lid 1, onder c), zodanig te wijzigen dat de lidstaten de mogelijkheid wordt geboden toe te staan dat alle vaste activa, met inbegrip van immateriële vaste activa, worden geherwaardeerd.

Leden 12 en 22 - In mei 2001 is Richtlijn 2001/65/EEG [8] aangenomen met de bedoeling de Vierde Richtlijn zodanig te wijzigen dat financiële instrumenten tegen hun waarde in het economisch verkeer (reële waarde) kunnen worden gewaardeerd en dat zich voordoende voordelen en verliezen in de winst- en verliesrekening kunnen worden opgenomen. Dit was nodig om de toepassing van IAS 39 "Financiële instrumenten: verwerking en waardering" ("Financial instruments: Recognition and measurement") toe te staan.

[8] PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28.

Andere IAS, zoals met name IAS 40 "Vastgoedbeleggingen" ("Investment property") en IAS 41 "Landbouw" ("Agriculture"), schrijven voor of staan toe dat bepaalde categorieën activa tegen hun reële waarde worden verwerkt. Vorenvermelde standaarden bevatten gedetailleerde voorschriften ten aanzien van de reële waarde en in beide gevallen moeten de voordelen en verliezen die uit de waardering op basis van de reële waarde voortvloeien, in de winst- en verliesrekening worden weergegeven. De voorgestelde herziening, namelijk de inlassing van de nieuwe artikelen 42 sexties en 42 septies, is noodzakelijk om de toepassing van deze standaarden toe te staan. Wanneer een lidstaat toestaat en een vennootschap besluit de waarde in het economisch verkeer te gebruiken, dan wordt dit uitsluitend geacht te gebeuren in overeenstemming met een erkend en algemeen aanvaard verslagleggingssysteem, zoals dat waarin de goedgekeurde IAS voorzien.

De wijzigingsrichtlijn bevat een algemene bepaling die de lidstaten machtigt toe te staan dat om het even welke gespecificeerde categorie of categorieën activa op deze wijze kan respectievelijk kunnen worden behandeld. Dit is van essentieel belang om adequaat op toekomstige ontwikkelingen te kunnen inspelen.

Om verwarring te vermijden, wordt de verwijzing in artikel 60 van de richtlijn naar "marktwaarde" vervangen door een verwijzing naar "waarde in het economisch verkeer".

Leden 13, 21 en 23 - Deze leden brengen de nodige aanpassingen aan in de verwijzingen.

Lid 14 - Momenteel bevat de Vierde Richtlijn een verplichting om een jaarverslag op te stellen "waarin ten minste een getrouw overzicht wordt gegeven van de gang van zaken en de positie van de vennootschap". De interpretatie van deze verplichting heeft aanleiding gegeven tot een zeer uiteenlopende verslaggeving, die varieerde van een daadwerkelijk tot een beter begrip van de jaarrekening bijdragende informatieverstrekking tot de publicatie van nietszeggende staten. Hoewel geen wijziging wordt voorgesteld in de basisverplichting een "getrouw overzicht" te geven, is het toch wenselijk een grotere eenvormigheid in de kwaliteit van deze overzichten te bewerkstelligen en aanvullende richtsnoeren te verstrekken met betrekking tot de informatie die een "getrouw overzicht" geacht wordt te bevatten.

Bij de redactie van deze amendementen is rekening gehouden met de huidige optimale werkwijzen, en met name met het recentelijk door de European Accounting Study Group opgestelde document "Management's analysis of the business", alsook met de informatieverplichtingen waarin de IAS voorzien. Er zijn geen gedetailleerde bepalingen opgenomen om te vermijden dat deze leiden tot de verstrekking van nietszeggende informatie. Deze aanpak biedt bovendien de mogelijkheid op toekomstige ontwikkelingen in de optimale werkwijzen in te spelen.

Aansluitend bij Aanbeveling 2001/453/EG van de Commissie van 30 mei 2001 [9] betreffende de verantwoording, waardering en vermelding van milieuaangelegenheden in de jaarrekeningen en jaarverslagen van ondernemingen, wordt bepaald dat de opgenomen informatie niet beperkt mag blijven tot de financiële aspecten van de bedrijfsuitoefening van de onderneming. Verwacht wordt dat dit zal leiden tot een analyse van de ecologische, sociale en andere aspecten die relevant zijn voor een goed begrip van de ontwikkeling en positie van de vennootschap.

[9] PB L 156 van 13.6.2001, blz. 33.

Lid 15 - In aansluiting op de in artikel 51 van de Vierde Richtlijn voorgestelde wijzigingen (zie leden 17 en 18) is de laatste zin van artikel 48 betreffende de bekendmaking van bepaalde elementen van het verslag van de met de wettelijke controle van de jaarrekening belaste perso(o)n(en) geschrapt.

Lid 16 - Dit lid brengt een wijziging aan in de bepaling van de Vierde Richtlijn die betrekking heeft op de bekendmaking van en verwijzing naar het verslag van de met de wettelijke controle belaste persoon in gevallen waarin uittreksels uit de jaarrekening openbaar worden gemaakt. De voorschriften worden enigszins aangepast zodat deze overeenstemmen met de thans gangbare praktijk, waarbij ook alle aangelegenheden moeten worden vermeld waarop de met de wettelijke controle belaste persoon in zijn verslag de aandacht heeft gevestigd zonder daarom een verklaring met voorbehoud op te stellen.

Leden 17 en 18 - In elke lidstaat bestaan standaarden voor de accountantscontrole, die eveneens betrekking hebben op de opstelling en vormgeving van een "accountantsverslag". De interpretatie van deze standaarden heeft helaas niet tot de verwachte mate van harmonisatie geleid, waardoor de accountantsverslagen van lidstaat tot lidstaat verschillen. Deze soms grote verschillen doen afbreuk aan de vergelijkbaarheid en maken het moeilijker voor de gebruiker om dit essentiële onderdeel van de financiële verslaglegging te begrijpen. De met betrekking tot het accountantsverslag voorgestelde wijzigingen sporen met de optimale werkwijzen op het gebied van de vormgeving en inhoud van een dergelijk verslag en zullen een grotere harmonisatie in de hand werken.

Lid 19 - Doel van deze wijziging is de richtlijn te actualiseren zodat zij verwijst naar de euro.

Lid 20 - De Vierde Richtlijn voorziet in een beperkt aantal ontheffingen, veelal van de verplichting om bepaalde inlichtingen in de jaarrekening te vermelden. Deze ontheffingen zijn afhankelijk gesteld van het economisch belang van de vennootschap. Conform de Commissievoorstellen ten aanzien van de toepassing van de IAS door beursgenoteerde EU-vennootschappen wordt geoordeeld dat op dergelijke ontheffingen geen beroep mag kunnen worden gedaan door beursgenoteerde vennootschappen, ongeacht het economische belang ervan. Dit is het gevolg van het allesoverheersende economisch belang dat aan de openbare verhandeling van de aandelen van een vennootschap wordt gehecht. Deze aanpassing maakt het voor dergelijke vennootschappen dan ook onmogelijk een beroep te doen op de bovenbedoelde ontheffingen.

3.2. Artikel 2

Ter verwezenlijking van de bovenbeschreven doelstellingen brengt artikel 2 de noodzakelijke wijzigingen aan in de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 betreffende de geconsolideerde jaarrekening.

Lid 1 - In artikel 1 van de Zevende Richtlijn wordt een omschrijving gegeven van de ondernemingen die als "dochterondernemingen" van een moederonderneming worden beschouwd. De bepalingen in hun huidige vorm onderkennen dat de zeggenschap over een onderneming de vorm kan aannemen van de uitoefening van een overheersende invloed (effectieve zeggenschap), zonder dat het daarom noodzakelijk is rechten te hebben op een meerderheid van de stemrechten van de onderneming (juridische zeggenschap). De huidige bepalingen schrijven echter wel voor dat er sprake moet zijn van een deelneming (als omschreven in artikel 17 van de Vierde Richtlijn - algemeen genomen: een minimumbelang in het kapitaal). Overeenkomstig de IAS is een onderneming een dochteronderneming wanneer zij onder de zeggenschap staat van een moederonderneming, ongeacht of deze al dan niet een deelneming in het kapitaal van de betrokken onderneming bezit.

Dit vraagstuk heeft de laatste jaren aan belang gewonnen als gevolg van de ontwikkeling van juridische structuren (vaak Special Purpose Entities genoemd) waarmee hetzelfde effect van een dochteronderneming wordt beoogd zonder dat het evenwel om een dochteronderneming gaat die onderworpen is aan de huidige voorschriften van artikel 1. De thans in de richtlijn neergelegde verplichting dat er sprake moet zijn van een deelneming, wordt derhalve niet langer gerechtvaardigd geacht en er wordt dan ook voorgesteld deze te schrappen. De richtlijn sluit daardoor aan op de IAS-voorschriften.

Lid 2, lid 4, onder b), en leden 5, 6, 9 en 10 - Momenteel schrijft de Zevende Richtlijn voor dat een onderneming niet in de geconsolideerde jaarrekening van de moederonderneming mag worden opgenomen wanneer zij activiteiten uitoefent die zodanig sterk van die van de moederonderneming afwijken dat de opneming ervan in de consolidatie strijdig zou zijn met de verplichting een getrouw beeld te geven van de gezamenlijke ondernemingen die in de consolidatie zijn begrepen.

Thans wordt algemeen aanvaard dat dit nooit het geval is. Hoewel de onderneming sterk verschillende activiteiten kan ontplooien, wordt het aangewezen geacht deze toch in de jaarrekening op te nemen, maar tegelijk ook adequate aanvullende informatie te verstrekken over de gevolgen daarvan voor de geconsolideerde jaarrekening. Deze bepaling wordt thans bijgevolg overbodig geacht en is dan ook geschrapt. De richtlijn sluit daardoor aan op de IAS-voorschriften.

Ook de verwijzingen naar de weggevallen bepaling zijn geschrapt.

Lid 3, onder a), lid 4, onder c), en lid 13 - De Zevende Richtlijn voorziet in een beperkt aantal ontheffingen van de voorschriften die erin zijn neergelegd. Deze ontheffingen zijn afhankelijk gesteld van het economisch belang van de vennootschap. Conform de Commissievoorstellen ten aanzien van de toepassing van de IAS door beursgenoteerde EU-vennootschappen wordt thans geoordeeld dat op dergelijke ontheffingen geen beroep mag kunnen worden gedaan door beursgenoteerde vennootschappen, ongeacht het economisch belang ervan. Dit is het gevolg van het allesoverheersende economisch belang dat aan de openbare verhandeling van de aandelen van een vennootschap wordt gehecht. Deze aanpassingen maken het voor dergelijke vennootschappen dan ook onmogelijk een beroep te doen op de bovenbedoelde ontheffingen.

Lid 3, onder b), en lid 4, onder a) - Deze leden voorzien in de schrapping van thans achterhaalde overgangsbepalingen

Lid 7 - Het is algemeen gebruikelijk dat de geconsolideerde jaarrekening bepaalde aanvullende stukken bevat, zoals bijvoorbeeld een kasstroomoverzicht. Deze herziening machtigt de lidstaten er uitdrukkelijk toe toe te staan of voor te schrijven dat dergelijke stukken in de geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen. Zie ook de soortgelijke wijziging ten aanzien van de jaarrekening in artikel 1, lid 1.

Lid 8 - Dit lid brengt een wijziging in de Zevende Richtlijn aan die voortvloeit uit een aantal bovenbeschreven aanpassingen van de Vierde Richtlijn.

Lid 11 - Deze wijzigingen behelzen een aanvulling van de richtsnoeren met betrekking tot de inhoud van het geconsolideerde jaarverslag en sluiten aan bij die waarin artikel 1, lid 14, voorziet. Wanneer zowel een jaarverslag als een geconsolideerd jaarverslag zijn vereist, kan het aanbeveling verdienen beide samen te voegen tot één enkel document, waarin de nadruk wordt gelegd op de aangelegenheden die relevant zijn voor alle ondernemingen die in de gezamenlijke consolidatie zijn opgenomen.

Lid 12 - Deze wijzigingen hebben betrekking op de voorschriften ten aanzien van het accountantsverslag over de geconsolideerde jaarrekening. Zij sluiten aan bij de aanpassingen waarin leden 17 en 18 van artikel 1 voorzien.

3.3. Artikel 3

Ter verwezenlijking van de bovenbeschreven doelstellingen brengt artikel 3 de wijzigingen in Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen aan welke nodig zijn om deze richtlijn verenigbaar te maken met de IAS.

Het merendeel van de voorgestelde wijzigingen vloeit voort uit de bovenbeschreven aanpassingen van de Vierde Richtlijn.

Daarnaast worden aanvullende amendementen voorgesteld die samenhangen met de bij Richtlijn 2001/65/EG van mei 2001 in de Vierde Richtlijn, de Zevende Richtlijn en Richtlijn 86/637 EEG aangebrachte wijzigingen. Deze wijzigingen houden verband met de waardering van bepaalde specifieke posten tegen de waarde in het economisch verkeer (reële waarde) overeenkomstig IAS 39 "Financiële instrumenten: verwerking en waardering" ("Financial Instruments: Recognition and measurement").

Vooralsnog worden geen wijzigingen voorgesteld in de voorgeschreven schema's voor de opstelling van de balans en de winst- en verliesrekening van verzekeringsondernemingen. Dergelijke wijzigingen zullen slechts worden overwogen en waar nodig ook worden doorgevoerd wanneer een internationale standaard voor financiële verslaglegging (International Financial Reporting Standard) wordt gepubliceerd die specifiek op de jaarrekening van verzekeringsondernemingen betrekking heeft.

Lid 1 - De eerste volzin van artikel 1, lid 1, van Richtlijn 91/674/EEG is als volgt bijgewerkt zodat deze tevens verwijst naar de nieuwe en gewijzigde artikelen van de Vierde Richtlijn:

* er is een nieuwe verwijzing naar artikel 51 bis toegevoegd, die aansluit bij de inlassing van dit artikel in de Vierde Richtlijn (zie artikel 1, lid 18);

* er is een nieuwe verwijzing opgenomen naar de artikelen 42 bis tot en met 42 septies van de Vierde Richtlijn, welke betrekking hebben op de waarde in het economisch verkeer;

* de verwijzing naar artikel 43 van de Vierde Richtlijn is zodanig aangepast dat zij ook verwijst naar punt 14 betreffende de vermelding van gegeven in verband met de waarde in het economisch verkeer in de toelichting;

* er is een nieuwe verwijzing opgenomen naar artikel 61 bis van de Vierde Richtlijn betreffende de herziening van de bepalingen inzake de reële waarde na drie jaar (of vijf jaar na de goedkeuring van de richtlijn);

* wat de verwijzing naar artikel 46 betreft, worden de leden 1 en 2 specifiek genoemd.

* voor de volledigheid is een nieuwe verwijzing naar artikel 50 bis toegevoegd;

* de verwijzing naar artikel 54 is geschrapt, omdat dit artikel niet meer bestaat.

Tevens is een nieuwe tweede volzin toegevoegd die betrekking heeft op financiële activa en passiva. Deze zin bevat een "dubbel primaat"-bepaling waarin wordt gesteld dat de artikelen 46 tot en met 48, 51 en 53 van Richtlijn 91/674/EEG niet van toepassing zijn op activa en passiva die overeenkomstig afdeling 7 bis van de Vierde Richtlijn worden gewaardeerd. In dit lid wordt de hiërarchie van de regels van Richtlijn 91/674/EEG en de Vierde richtlijn met betrekking tot financiële instrumenten vastgelegd; het strookt tevens met de wijziging die bij Richtlijn 2001/65/EEG in Richtlijn 86/635/EEG is aangebracht.

Daarnaast zijn in de in artikel 1, lid 2, vervatte verwijzingen de nodige aanpassingen aangebracht.

Lid 2 - Dit lid brengt een wijziging aan in de gehanteerde terminologie.

Lid 3 - Om een volledige toepassing van IAS 39 mogelijk te maken, is artikel 46, lid 5, zodanig gewijzigd dat de lidstaten de mogelijkheid wordt geboden ondernemingen toe te staan verschillende waarderingsmethoden toe te passen voor de onderscheiden bestanddelen van beleggingen die onder een met een Arabisch cijfer aangeduide post of als activa onder C I op de balans zijn opgenomen. Een wijziging van artikel 46, lid 6 bepaalt dat, wanneer verschillende methoden worden toegepast, de toelichting bij de jaarrekening een beschrijving moet bevatten van de toegepaste methoden en de aldus vastgestelde bedragen.

3.4. Artikelen 4 tot en met 6 - Slotbepalingen

Het bepaalde in deze artikelen heeft betrekking op de inwerkingtreding en tenuitvoerlegging van het richtlijnvoorstel.

4. Overige aangelegenheden

Zoals in afdeling 1 wordt aangegeven, zullen de voorgestelde wijzigingen alle inconsistenties tussen de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 91/674/EEG en de op 1 mei 2002 bestaande IAS wegwerken.

Deze conclusie wordt bevestigd door een beoordeling van de voorstellen door de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG).

Bij de uitwerking van de voorstellen is een aantal kwesties op het gebied van de financiële verslaglegging zorgvuldig onderzocht, waarbij tot de conclusie werd gekomen dat er geen sprake was van inconsistenties of tegenstrijdigheden. In dat geval werd het niet nodig geacht wijzigingen voor te stellen en dit is dan ook niet gebeurd.

Voor alle duidelijkheid zij erop gewezen dat er na onderzoek geen tegenstrijdigheid is vastgesteld met betrekking tot de volgende drie kwesties:

* de inaanmerkingneming van actuariële winsten en verliezen overeenkomstig de zogeheten "bandbreedtebenadering" ("corridor approach") zoals deze in IAS 19 "Personeelsbeloningen" (Employee Benefits) wordt omschreven;

* de correctie van fouten door opneming van een post "vorige boekjaren" of een post voor het lopende boekjaar overeenkomstig IAS 8 "Winst of verlies over de periode, herstel van fundamentele fouten en wijzigingen in grondslagen" (Net profit or loss for the period, Fundamental errors and Changes in Accounting Policies);

* de verantwoording van omgekeerde overnames overeenkomstig IAS 22 "Fusies en overnames" (Business combinations) - d.w.z. een overname waarbij de eigenaren van de onderneming die wordt overgenomen, als tegenprestatie zoveel aandelen met stemrecht in de overnemende onderneming ontvangen dat zij de zeggenschap over de nieuwe combinatie verkrijgen. Bij de verantwoording van een omgekeerde overname wordt de onderneming die de aandelen uitgeeft, geacht te zijn overgenomen door de andere onderneming; dit betekent dat uit verslagleggingsoogpunt (anders dan uit juridisch oogpunt) laatstgenoemde onderneming als verkrijgende partij wordt aangemerkt en dat derhalve op de activa en passiva van de onderneming die de aandelen uitgeeft, de overnamemethode wordt toegepast.

Deze kwesties en de vermelde conclusies zijn besproken en overeengekomen met EFRAG.

2002/0112 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen en verzekeringsondernemingen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 44, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie [10],

[10] PB C [...] van [...], blz. [...].

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [11],

[11] PB C [...] van [...], blz. [...].

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [12],

[12] PB C [...] van [...], blz. [...].

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Teneinde de voltooiing van de interne markt voor financiële diensten te versnellen, heeft de Europese Raad van Lissabon van 23-24 maart 2000 bepaald dat het door de Commissie opgestelde Actieplan voor financiële diensten vóór 2005 moet worden uitgevoerd en er tevens op aangedrongen dat de nodige maatregelen worden genomen om de vergelijkbaarheid van de jaarrekeningen van communautaire vennootschappen waarvan de effecten op een gereglementeerde markt zijn genoteerd (hierna "beursgenoteerde vennootschappen" genoemd), te verbeteren.

(2) Op 13 juni 2000 heeft de Commissie haar mededeling "Strategie van de EU inzake financiële verslaglegging: verdere maatregelen" [13] gepubliceerd, waarin wordt voorgesteld alle beursgenoteerde vennootschappen te verplichten uiterlijk in 2005 hun geconsolideerde jaarrekening op te stellen overeenkomstig een enkele reeks standaarden voor jaarrekeningen, nl. de International Accounting Standards (IAS).

[13] COM(2000) 359 van 13.6.2000.

(3) Verordening (EG) nr. [.../...] van het Europees Parlement en de Raad van [...] betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen [14] (hierna "de IAS-verordening" genoemd) verplicht alle beursgenoteerde vennootschappen ertoe om vanaf 2005 hun geconsolideerde jaarrekening op te stellen overeenkomstig de IAS die voor toepassing binnen de Gemeenschap zijn goedgekeurd. De IAS-verordening biedt de lidstaten tevens de mogelijkheid om de toepassing van goedgekeurde IAS bij de opstelling van jaarrekeningen toe te staan of te verplichten, alsook om de toepassing van goedgekeurde IAS door niet-beursgenoteerde vennootschappen toe te staan of te verplichten.

[14] PB L [...] van [...], blz. [...].

(4) De IAS-verordening bepaalt dat een internationale standaard voor jaarrekeningen enkel voor toepassing in de Gemeenschap kan worden goedgekeurd indien hij beantwoordt aan het basisvereiste van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen [15] en van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening [16], wat inhoudt dat de toepassing van de standaard een getrouw beeld van de financiële positie en het resultaat van een onderneming moet opleveren, waarbij dit beginsel moet worden gezien in het licht van deze richtlijnen van de Raad en geen strikte overeenstemming met elke afzonderlijke bepaling van die richtlijnen behoeft te impliceren.

[15] PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11, richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/65/EEG (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28).

[16] PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1, richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/65/EEG (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 28).

(5) Aangezien voor de niet overeenkomstig de IAS-verordening opgestelde enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekeningen van ondernemingen die onder de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG vallen, deze richtlijnen als de primaire basis van de communautaire verslagleggingsvoorschriften zullen blijven fungeren, is het van belang dat gelijke concurrentievoorwaarden bestaan voor communautaire vennootschappen die de IAS toepassen en vennootschappen die dat niet doen.

(6) Zowel voor de invoering van de IAS als voor de toepassing van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG is het wenselijk dat deze richtlijnen de ontwikkelingen in de internationale financiële verslaglegging weerspiegelen. In dit verband dringt de Commissie er in haar mededeling "Harmonisatie van de jaarrekeningen: een nieuwe strategie ten aanzien van internationale harmonisatie" [17] op aan dat de Europese Unie de communautaire jaarrekeningenrichtlijnen in overeenstemming zou houden met de internationale ontwikkelingen op het gebied van de vaststelling van standaarden voor jaarrekeningen, met name in het International Accounting Standards Committee (IASC).

[17] COM(1995) 508 van 14.11.1995.

(7) Het jaarverslag en het geconsolideerde jaarverslag zijn belangrijke aspecten van de financiële verslaglegging. In overeenstemming met de thans gangbare optimale werkwijzen dient het bestaande vereiste dat deze verslagen een getrouw overzicht van de gang van zaken en de positie van de vennootschap moeten geven, te worden versterkt teneinde een grotere eenvormigheid te bewerkstelligen en aanvullende richtsnoeren te geven met betrekking tot de informatie die een "getrouw overzicht" geacht wordt te bevatten. De opgenomen informatie mag niet beperkt blijven tot de financiële aspecten van de bedrijfsuitoefening van de onderneming. Verwacht wordt dat dit zal leiden tot een analyse van de ecologische, sociale en andere aspecten die relevant zijn voor een goed begrip van de ontwikkeling en positie van de vennootschap. Dit sluit eveneens aan bij Aanbeveling 2001/453/EG van de Commissie van 30 mei 2001 betreffende de verantwoording, waardering en vermelding van milieuaangelegenheden in de jaarrekeningen en jaarverslagen van ondernemingen [18].

[18] PB L 156 van 13.6.2001, blz. 33.

(8) Verschillen in de opstelling en vormgeving van het "accountantsverslag" doen afbreuk aan de vergelijkbaarheid en maken het moeilijker voor de gebruiker om dit essentiële onderdeel van de financiële verslaglegging te begrijpen. De aangebrachte wijzigingen, die met de gangbare optimale internationale werkwijzen in overeenstemming zijn, zorgen voor een grotere consistentie van de specifieke vereisten betreffende de vormgeving en inhoud van een accountantsverslag.

(9) De richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG dienen dienovereenkomstig te worden gewijzigd. Het is bijgevolg ook nodig Richtlijn 91/674/EEG van de Raad van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen [19] aan te passen. Deze wijzigingen zullen alle tegenstrijdigheden tussen de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 91/674/EEG en de per 1 mei 2002 bestaande IAS wegnemen,

[19] PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 78/660/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1) in artikel 2 wordt aan lid 1 de volgende alinea toegevoegd:

"De lidstaten kunnen toestaan of voorschrijven dat de jaarrekening andere stukken bevat ter aanvulling van die bedoeld in de eerste alinea.";

2) in artikel 4 wordt het volgende lid 6 toegevoegd:

"6. De lidstaten kunnen toestaan of voorschrijven dat de vermelding van bedragen in posten op de winst- en verliesrekening en de balans betrekking heeft op het wezen van de gerapporteerde transactie of overeenkomst. Een dergelijke toelating of verplichting kan worden beperkt tot bepaalde categorieën vennootschappen of tot de geconsolideerde jaarrekening zoals gedefinieerd in Richtlijn 83/349/EEG van de Raad*.

* PB L 193 van 18.07.1983, blz. 1";

3) in artikel 8 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De lidstaten kunnen vennootschappen toestaan de balans op te stellen volgens het in artikel 10 bis bedoelde schema als alternatief voor de anders voorgeschreven of toegestane schema's.";

4) in artikel 9 wordt de benaming van post B van de passiva, "Voorzieningen voor risico's en verplichtingen", vervangen door "Voorzieningen";

5) in artikel 10 wordt de benaming van post J, "Voorzieningen voor risico's en verplichtingen", vervangen door "Voorzieningen";

6) het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 10 bis

De lidstaten kunnen toestaan of voorschrijven dat alle vennootschappen of bepaalde categorieën vennootschappen de balans niet volgens de in de artikelen 9 en 10 bedoelde schema's opstellen, maar in plaats daarvan bij de opstelling van de balans onderscheid maken tussen vlottende en niet-vlottende posten, op voorwaarde dat de verstrekte informatie ten minste gelijkwaardig is aan hetgeen anders vereist zou zijn op grond van de artikelen 9 en 10.";

7) artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1, wordt vervangen door:

". De voorzieningen beogen een dekking te vormen voor naar hun aard duidelijk omschreven risico's die op de balansdatum als waarschijnlijk of als vaststaand worden beschouwd, doch waarvan niet bekend is in welke omvang of wanneer zij zullen ontstaan.";

b) lid 3, wordt vervangen door:

"Voorzieningen mogen niet worden gebruikt voor waardecorrecties op activa."

8) in artikel 22 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"In afwijking van artikel 2, lid 1, kunnen de lidstaten toestaan of voorschrijven dat alle vennootschappen of bepaalde categorieën vennootschappen een overzicht van hun resultaten opstellen in plaats van een overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 26 opgestelde winst- en verliesrekening, op voorwaarde dat de verstrekte informatie ten minste gelijkwaardig is aan hetgeen anders vereist zou zijn op grond van deze artikelen";

9) artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1, onder c) bb), wordt vervangen door:

"bb) alle risico's die hun oorsprong hebben in het boekjaar of in een vorig boekjaar, moeten in aanmerking worden genomen, ook als deze risico's en verliezen pas bekend worden tussen de balansdatum en de datum waarop de balans wordt opgesteld;";

b) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

"1 bis. De lidstaten kunnen toestaan of voorschrijven dat benevens de overeenkomstig lid 1, onder c) bb), geboekte bedragen ook rekening wordt gehouden met alle voorzienbare risico's en mogelijke verliezen die hun oorsprong hebben in het boekjaar of in een vorig boekjaar, ook als deze risico's en verliezen pas bekend worden tussen de balansdatum en de datum waarop de balans wordt opgesteld.";

10) artikel 33, lid 1, onder c), wordt vervangen door:

"c) vaste activa worden geherwaardeerd.";

11) in artikel 42 wordt de eerste alinea vervangen door:

"Het bedrag van de voorzieningen mag niet hoger zijn dan noodzakelijk is.";

12) de volgende artikelen 42 sexties en 42 septies worden ingevoegd:

"Artikel 42 sexties

In afwijking van artikel 32 kunnen de lidstaten voor alle vennootschappen of bepaalde categorieën vennootschappen toestaan of voorschrijven dat bepaalde andere categorieën activa dan financiële instrumenten worden gewaardeerd op basis van de waarde in het economisch verkeer.

Een dergelijke toelating of verplichting kan worden beperkt tot de geconsolideerde jaarrekening in de zin van Richtlijn 83/349/EEG.

Artikel 42 septies

Onverminderd het bepaalde in artikel 31, lid 1, onder c), kunnen de lidstaten voor alle vennootschappen of bepaalde categorieën vennootschappen toestaan of voorschrijven dat, wanneer een activum overeenkomstig artikel 42 sexties wordt gewaardeerd, een verandering in de waarde in de winst- en verliesrekening wordt opgenomen.";

13) in artikel 43, lid 1, punt 6), wordt de verwijzing naar "de artikelen 9 en 10" vervangen door een verwijzing naar "de artikelen 9, 10 en 10 bis.";

14) artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de gang van zaken en de positie van de vennootschap.

Het overzicht moet een evenwichtige en grondige analyse van de gang van zaken en de positie van de vennootschap bevatten. De opgenomen informatie mag niet beperkt blijven tot de financiële aspecten van de activiteit van de vennootschap.

Deze in het jaarverslag opgenomen analyse bevat, waar zulks passend wordt geacht, verwijzingen naar en aanvullende uitleg betreffende de bedragen in de jaarrekening.";

b) lid 2, onder b), wordt vervangen door:

"b) de verwachte ontwikkeling van de vennootschap, met inbegrip van alle significante onzekerheden en risico's die deze ontwikkeling ongunstig kunnen beïnvloeden;";

15) in artikel 48 wordt de derde volzin geschrapt;

16) in artikel 49 wordt de derde volzin vervangen door:

"De verkorte versie gaat niet vergezeld van het verslag van de met de wettelijke controle belaste persoon of personen (hierna "de externe accountants" genoemd), maar wel moet worden vermeld of de externe accountants een verklaring met of zonder voorbehoud hebben afgegeven, dan wel of zij geen oordeel konden uitspreken. Ook moet worden vermeld of de externe accountants in hun verslag bijzondere aandacht hebben gevestigd op bepaalde aangelegenheden, zonder een verklaring met voorbehoud af te geven.";

17) artikel 51, lid 1, wordt vervangen door:

"1. De jaarrekening van een vennootschap moet worden gecontroleerd door een persoon (personen) die op grond van Richtlijn 84/253/EEG* door de lidstaten is (zijn) gemachtigd om wettelijke controles te verrichten.

De externe accountants dienen eveneens te onderzoeken of het jaarverslag in overeenstemming is met de jaarrekening van hetzelfde boekjaar.

* PB L 126 van 12.5.1984, blz. 20.";

18) het volgende artikel 51 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 51 bis

1. Het verslag van de externe accountants moet de volgende elementen bevatten:

a) een inleiding, waarin ten minste wordt aangegeven welke jaarrekening aan een wettelijke controle is onderworpen;

b) een omschrijving van de reikwijdte van de wettelijke controle, waarin ten minste wordt aangegeven welke standaarden voor de accountantscontrole bij de uitvoering van de wettelijke controle in acht zijn genomen;

c) een oordeelsparagraaf, waarin de externe accountants duidelijk vermelden of de jaarrekening een getrouw beeld geeft overeenkomstig de vigerende voorschriften voor de financiële verslaglegging en, in voorkomend geval, of de jaarrekening aan de wettelijke vereisten voldoet; de oordeelsparagraaf kan één van de volgende vormen aannemen: een onvoorwaardelijk goedkeurende verklaring, een verklaring met voorbehoud, een afkeurende verklaring of, indien de externe accountants geen oordeel kunnen uitspreken, een verklaring van oordeelsonthouding;

d) een verwijzing naar bepaalde aangelegenheden waarop de externe accountants bijzondere aandacht vestigen zonder een verklaring met voorbehoud af te geven;

e) een oordeel betreffende de samenhang tussen het jaarverslag en de jaarrekening voor hetzelfde boekjaar of het ontbreken daarvan.

2. Het verslag moet door de externe accountants ondertekend en gedagtekend zijn.";

19) artikel 53, lid 1, wordt geschrapt;

20) het volgende artikel 53 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 53 bis

De lidstaten mogen de ontheffingen waarin de artikelen 11, 27, 46, 47 en 51 voorzien, niet toestaan aan vennootschappen waarvan de effecten in een lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, punt 13, van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad*.

* PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27.";

21) in artikel 56, lid 1, wordt de verwijzing naar "de artikelen 9, 10" vervangen door een verwijzing naar "de artikelen 9, 10, 10 bis";

22) in de eerste alinea van artikel 60 wordt de zinsnede "op basis van de marktwaarde" vervangen door "op basis van de waarde in het economisch verkeer";

23) in artikel 61 bis wordt de verwijzing naar "de artikelen 42 bis tot en met 42 quinquies" vervangen door een verwijzing naar "de artikelen 42 bis tot en met 42 septies".

Artikel 2

Richtlijn 83/349/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1) artikel 1, lid 2, wordt vervangen door:

"2. Naast de in lid 1 genoemde gevallen kunnen de lidstaten een onder hun nationaal recht vallende onderneming verplichten een geconsolideerde jaarrekening en een geconsolideerd jaarverslag op te stellen indien:

a) deze onderneming (moederonderneming) feitelijk een overheersende invloed op een andere onderneming (dochteronderneming) uitoefent; of

b) deze onderneming (moederonderneming) en een andere onderneming (dochteronderneming) onder centrale leiding van de moederonderneming staan.";

2) in artikel 3, lid 1, wordt de verwijzing naar "de artikelen 13, 14 en 15" vervangen door een verwijzing naar "de artikelen 13 en 15";

3) artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 4 wordt vervangen door:

"4. Dit artikel is niet van toepassing wanneer een in de consolidatie op te nemen onderneming een vennootschap is waarvan de effecten in een lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, punt 13, van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad*.

* PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27.";

b) lid 5 wordt geschrapt;

4) artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1, onder b), wordt de tweede volzin geschrapt;

b) in lid 2, onder a), wordt de verwijzing naar "de artikelen 13, 14 en 15" vervangen door een verwijzing naar "de artikelen 13 en 15";

c) lid 3 wordt vervangen door:

"3. De lidstaten behoeven de leden 1 en 2 niet toe te passen op vennootschappen waarvan de effecten in een lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, punt 13, van Richtlijn 93/22/EEG.";

5) in artikel 11, lid 1, onder a), wordt de verwijzing naar "de artikelen 13, 14 en 15" vervangen door een verwijzing naar "de artikelen 13 en 15";

6) artikel 14 wordt geschrapt;

7) in artikel 16, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De lidstaten kunnen toestaan of voorschrijven dat de geconsolideerde jaarrekening andere stukken bevat ter aanvulling van die bedoeld in de eerste alinea.";

8) in artikel 17, lid 1, wordt de verwijzing naar "de artikelen 3 tot en met 10" vervangen door een verwijzing naar "de artikelen 3 tot en met 10 bis";

9) in artikel 34, lid 2, onder b), wordt de zinsnede "de artikelen 13 en 14 buiten de consolidatie zijn gelaten; tevens moet, onverminderd artikel 14, lid 3, de reden" vervangen door "artikel 13 buiten de consolidatie zijn gelaten; tevens moet de reden";

10) in artikel 34, lid 5, wordt de zinsnede "en de uit hoofde van artikel 14 buiten de consolidatie gelaten ondernemingen" geschrapt;

11) artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. Het geconsolideerde jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de gang van zaken en de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen.

Het overzicht moet een evenwichtige en grondige analyse van de gang van zaken en de positie van de onderneming bevatten. De opgenomen informatie mag niet beperkt blijven tot de financiële aspecten van de activiteit van de onderneming.

Deze in het geconsolideerde jaarverslag opgenomen analyse bevat, waar zulks passend wordt geacht, verwijzingen naar en aanvullende uitleg betreffende de bedragen in de geconsolideerde jaarrekening.";

b) lid 2, onder b), wordt vervangen door:

"b) de verwachte ontwikkeling van deze ondernemingen gezamenlijk, met inbegrip van alle significante onzekerheden en risico's die deze ontwikkeling ongunstig kunnen beïnvloeden;";

c) het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

"3. Wanneer benevens een jaarverslag ook een geconsolideerd jaarverslag is vereist, mogen beide verslagen worden samengevoegd tot één enkel verslag. Bij de opstelling van dit ene verslag kan het aangewezen zijn meer de nadruk te leggen op aangelegenheden die relevant zijn voor alle ondernemingen die in de gezamenlijke consolidatie zijn opgenomen.";

12) Artikel 37 wordt vervangen door:

"1. De geconsolideerde jaarrekening van een vennootschap moet worden gecontroleerd door een persoon (of personen) die op grond van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad* door de lidstaat onder wiens nationale recht de moederonderneming valt, is (zijn) gemachtigd om wettelijke controles te verrichten.

De met de wettelijke controle van de jaarrekening belaste perso(o)n(en) (hierna "de externe accountants" genoemd) dient (dienen) eveneens te onderzoeken of het geconsolideerde jaarverslag in overeenstemming is met de geconsolideerde jaarrekening van hetzelfde boekjaar.

2. Het verslag van de externe accountants dient de volgende elementen te bevatten:

a) een inleiding, waarin ten minste wordt aangegeven welke geconsolideerde jaarrekening aan een wettelijke controle is onderworpen;

b) een omschrijving van de reikwijdte van de wettelijke controle, waarin ten minste wordt aangegeven welke standaarden voor de accountantscontrole bij de uitvoering van de wettelijke controle in acht zijn genomen;

c) een oordeelsparagraaf, waarin de externe accountants duidelijk vermelden of de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld geeft overeenkomstig de vigerende voorschriften voor de financiële verslaglegging en, in voorkomend geval, of de geconsolideerde jaarrekening aan de wettelijke vereisten voldoet; de oordeelsparagraaf kan één van de volgende vormen aannemen: een onvoorwaardelijk goedkeurende verklaring, een verklaring met voorbehoud, een afkeurende verklaring of, indien de externe accountants geen oordeel kunnen uitspreken, een verklaring van oordeelsonthouding;

d) een verwijzing naar bepaalde aangelegenheden waarop de externe accountants bijzondere aandacht vestigen zonder een verklaring met voorbehoud af te geven;

e) een oordeel betreffende de samenhang tussen het geconsolideerde jaarverslag en de geconsolideerde jaarrekening voor hetzelfde boekjaar of het ontbreken daarvan.

3. Het verslag moet door de externe accountants ondertekend en gedagtekend zijn.

4. Ingeval de jaarrekening van de moederonderneming aan de geconsolideerde jaarrekening is gehecht, mag het krachtens dit artikel vereiste verslag van de externe accountants worden gecombineerd met het krachtens artikel 51 van Richtlijn 78/660/EEG vereiste verslag van de externe accountants betreffende de jaarrekening van de moederonderneming.

* PB L 126 van 12.5.1984, blz. 20.";

13) in artikel 38 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

"7. De leden 2 en 3 van dit artikel zijn niet van toepassing op vennootschappen waarvan de effecten in een lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, punt 13, van Richtlijn 93/22/EEG.";

Artikel 3

Richtlijn 91/674/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1) in artikel 1 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

"1. De artikelen 2 en 3, artikel 4, leden 1, 3, 4 en 5, de artikelen 6, 7, 13 en 14, artikel 15, leden 3 en 4, de artikelen 16 tot en met 21, 29 tot en met 35 en 37 tot en met 41, artikel 42, de artikelen 42 bis tot en met 42 quinquies, artikel 43, lid 1, punten 1 tot en met 7 en 9 tot en met 14, artikel 45, lid 1, artikel 46, leden 1 en 2, de artikelen 48 tot en met 50, artikel 50 bis, artikel 51, lid 1, artikel 51 bis, de artikelen 56 tot en met 59 en de artikelen 61 en 61 bis van Richtlijn 78/660/EEG zijn, tenzij in de richtlijn anders is bepaald, van toepassing op de in artikel 2 van deze richtlijn bedoelde ondernemingen. De artikelen 46, 47, 48, 51 en 53 van deze richtlijn zijn echter niet van toepassing op activa en passiva die overeenkomstig afdeling 7 bis van Richtlijn 78/660/EEG worden gewaardeerd.

2. Wanneer in de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG wordt verwezen naar de artikelen 9, 10 en 10 bis (balans) of naar de artikelen 22 tot en met 26 (winst- en verliesrekening) van Richtlijn 78/660/EEG, dienen die verwijzingen te worden aangemerkt als verwijzingen naar artikel 6 (balans) respectievelijk artikel 34 (winst- en verliesrekening) van deze richtlijn.";

2) in artikel 6 wordt de benaming van post E van de passiva, "Voorzieningen voor andere risico's en verplichtingen", vervangen door "Overige voorzieningen";

3) artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 5 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De lidstaten kunnen afwijkingen toestaan van het bepaalde in de eerste alinea.";

b) lid 6 wordt vervangen door:

"6. De voor elke post van de beleggingen toegepaste methode(n) wordt (worden) samen met de aldus vastgestelde bedragen in de toelichting vermeld.";

Artikel 4

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [...] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

Beleidsgebied(en): Interne markt

Activiteit(en): Financiële verslaglegging

Benaming van de actie: Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 91/674/EEG van de Raad

1. BEGROTINGSPLAATS(EN) + OMSCHRIJVING(EN)

Geen

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1. Totale toewijzing voor de actie (deel B): miljoen EUR aan vastleggingskredieten

Geen financiële consequenties voor de operationele begroting

2.2. Duur:

N.V.T.

2.3. Meerjarenraming van de uitgaven:

N.V.T.

2.4. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

N.V.T.

2.5. Financiële gevolgen voor de ontvangsten:

N.V.T.

3. BEGROTINGSKENMERKEN

N.V.T.

4. RECHTSGRONDSLAG

Artikel 44, lid 2, onder g), van het EG-Verdrag.

5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1. Doel van het communautaire optreden

De Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 91/674/EEG van de Raad (hierna gezamenlijk aangeduid met de benaming "jaarrekeningenrichtlijnen") zijn sedert hun goedkeuring niet minder dan 23 jaar geleden grotendeels ongewijzigd gebleven. Intussen hebben de theorie op het gebied van de financiële verslaglegging en de algemeen aanvaarde werkwijzen een ingrijpende ontwikkeling doorgemaakt, die overigens nog steeds voortduurt.

De Commissie heeft tal van studies verricht of ontvangen waaruit blijkt dat de jaarrekeningenrichtlijnen in vele opzichten nog steeds consistent zijn met de actuele theorie op het gebied van de financiële verslaglegging en de thans gangbare werkwijzen. Op een beperkt aantal gebieden druisen de erin neergelegde voorschriften echter in tegen de International Accounting Standards (IAS) die de EU uit hoofde van de IAS-verordening [20] wil invoeren. Deze situatie is onaanvaardbaar, en wel om twee redenen.

[20] COM(2001)80

Ten eerste: indien het de bedoeling is dat de jaarrekeningenrichtlijnen een belangrijke rol spelen in het bij de voorgestelde IAS-verordening ingevoerde mechanisme voor de goedkeuring van de IAS, moeten zij aansluiten bij de actuele ontwikkelingen op het gebied van de financiële verslaglegging.

Ten tweede moeten er gelijke concurrentievoorwaarden gelden voor vennootschappen die de IAS toepassen en vennootschappen die dat niet doen.

Met dit voorstel wordt derhalve een drieledige doelstelling nagestreefd:

(1) wegwerken van alle tegenstrijdigheden tussen de jaarrekeningenrichtlijnen en de IAS;

(2) ervoor zorgen dat de in het kader van de IAS geboden optionele verslagleggingsmethoden kunnen worden toegepast door de EU-vennootschappen waarvoor de jaarrekeningenrichtlijnen als de grondslag van hun jaarrekeningenwetgeving blijven fungeren (dit zijn de vennootschappen die hun jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening niet overeenkomstig de op grond van de IAS-verordening goedgekeurde IAS opstellen); en

(3) actualiseren van de fundamentele structuur van de jaarrekeningenrichtlijnen zodat deze voorzien in een kader voor de financiële verslaglegging dat aansluit bij de moderne praktijk en tegelijkertijd flexibel genoeg is om op toekomstige ontwikkelingen te kunnen inspelen.

Om deze drieledige doelstelling te bereiken, zijn de voorstellen zodanig opgevat dat de lidstaten hun nationale voorschriften voor de financiële verslaglegging door onder de jaarrekeningenrichtlijnen vallende vennootschappen kunnen aanpassen op een wijze en tegen een snelheid die bij hun nationale omstandigheden passen. Dit wordt bewerkstelligd door aanvullende verslagleggingsvoorschriften vast te stellen in de vorm van keuzemogelijkheden voor de lidstaten en de thans voorhanden zijnde keuzemogelijkheden niet terug te schroeven.

Het effect van de voorstellen op de verslaglegging zal dan ook beperkt blijven tot wat elke individuele lidstaat passend vindt. Dit wordt van essentieel belang geacht vanwege de interactie van de verslagleggingsvoorschriften met fiscale en andere terreinen, met name wat de jaarrekening betreft.

5.2. Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting

N.V.T.

5.3. Tenuitvoerlegging

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijnen te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

6. FINANCIËLE GEVOLGEN

Geen gevolgen.

7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

In de behoeften aan menselijke en administratieve hulpmiddelen moet worden voorzien binnen de aan het beherende DG toegewezen begrotingskredieten.

8. TOEZICHT EN EVALUATIE

Wanneer de lidstaten deze nieuwe bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Gezien de aard van de maatregel zijn geen specifieke fraudepreventiemaatregelen vereist.

EFFECTBEOORDELINGSFORMULIER EFFECT VAN HET VOORSTEL OP HET BEDRIJFSLEVEN EN IN HET BIJZONDER OP HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (MKB)

I. TITEL VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG en 91/674/EEG van de Raad (gezamenlijk aangeduid met de benaming "jaarrekeningenrichtlijnen").

II. REFERENTIENUMMER VAN HET DOCUMENT

COM(2002)259

III. VOORSTEL

1. Voorgesteld wordt de jaarrekeningenrichtlijnen in overeenstemming te brengen met de actuele internationale theorie en algemeen aanvaarde werkwijzen. De doelstellingen en voorstellen worden meer in detail uiteengezet in punt 5 van het financieel memorandum.

IV. EFFECT OP HET BEDRIJFSLEVEN

2. Waarop is het voorstel van invloed?

De exacte reikwijdte van de bestaande jaarrekeningenrichtlijnen wordt in detail in deze richtlijnen beschreven. De voorstellen brengen geen verandering in de reikwijdte van deze richtlijnen teweeg. De voorstellen zullen dan ook van invloed zijn op de entiteiten die onder het toepassingsgebied van de bestaande jaarrekeningenrichtlijnen vallen, d.w.z. alle entiteiten die hun geconsolideerde en/of enkelvoudige jaarrekening overeenkomstig de jaarrekeningenrichtlijnen opstellen.

3. Wat moeten de bedrijven doen om aan de voorgestelde wetgeving te voldoen?

Doel van de voorstellen is de lidstaten de mogelijkheid te bieden hun van de jaarrekeningenrichtlijnen afgeleide nationale verslagleggingsvoorschriften voor deze entiteiten te wijzigen op een wijze en tegen een snelheid die bij hun nationale omstandigheden passen. Dit wordt bewerkstelligd door aanvullende verslagleggingsvoorschriften vast te stellen in de vorm van keuzemogelijkheden voor de lidstaten en de thans voorhanden zijnde keuzemogelijkheden niet terug te schroeven. Het effect van de voorstellen op de verslaglegging zal dan ook beperkt blijven tot wat elke individuele lidstaat passend vindt. Dit wordt van essentieel belang geacht vanwege de interactie van de verslagleggingsvoorschriften met fiscale en andere terreinen, met name wat de jaarrekening betreft.

De jaarrekeningenrichtlijnen schrijven reeds voor dat vennootschappen die een bepaalde omvang overschrijden, benevens de geconsolideerde (en/of enkelvoudige) jaarrekening ook een geconsolideerd (en/of enkelvoudig) jaarverslag dienen op te stellen waarin een getrouw overzicht wordt gegeven van de gang van zaken. Dit vereiste is in het voorliggende voorstel gehandhaafd en uitgebreid overeenkomstig de thans gangbare optimale werkwijzen. Dit moet een vollediger verslag opleveren dat alle informatie bevat die voor een ruimere groep belanghebbenden relevant is - wat betekent dat de informatie niet louter tot de financiële aspecten van de bedrijfsuitoefening beperkt mag blijven.

Verwacht wordt dat deze richtlijn uiterlijk in 2002 door de Raad en het Parlement wordt aangenomen. Aangezien deze voorstellen ook verband houden met de voorstellen om vanaf 2005 bij de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vormen van beursgenoteerde vennootschappen de IAS toe te passen, zullen de lidstaten, vennootschappen en de beroepsgroepen van boekhouders en accountants aldus over een redelijke overgangsperiode beschikken om zich voor te bereiden op de tenuitvoerlegging van het voorstel om vanaf 2005 van de IAS gebruik te maken. Een dergelijke voorbereiding behelst wellicht noodzakelijkerwijze dat de vóór 2005 opgegeven bedragen overeenkomstig de nieuwe voorschriften worden herberekend wanneer deze bedragen van invloed zijn op de volgens de herziene voorschriften opgestelde openingsbalansen of op de ter vergelijking opgegeven bedragen die worden medegedeeld in perioden waarin de herziene voorschriften van toepassing zijn.

Zoals gezegd, zullen de voorstellen slechts zeer weinig wijzigingen vereisen, doordat zij (via het bieden van keuzemogelijkheden) de lidstaten in de gelegenheid stellen hun van de jaarrekeningenrichtlijnen afgeleide nationale verslagleggingsvoorschriften voor de vennootschappen aan te passen op een wijze en tegen een snelheid die bij hun nationale omstandigheden passen. In hoeverre zulks extra kosten voor de vennootschappen met zich mee zal brengen, zal derhalve hoofdzakelijk afhankelijk zijn van de mate waarin de lidstaten wijzigingen aanbrengen in de tenuitvoerlegging van de keuzemogelijkheden die hun in de voorstellen worden geboden. Deze kosten zullen doorgaans voortvloeien uit het opleiden van personeel om met eventuele herziene verslagleggingsvoorschriften om te gaan.

4. Welke economische gevolgen zal het voorstel waarschijnlijk hebben?

Het voorstel om de jaarrekeningenrichtlijnen te actualiseren, zal resulteren in een kader voor de financiële verslaglegging dat tot een grotere vergelijkbaarheid en doorzichtigheid van de financiële informatie zal leiden, waardoor de algehele marktefficiëntie zal verhogen en de kapitaalkosten voor ondernemingen zullen afnemen.

5. Bevat het voorstel maatregelen om rekening te houden met de bijzondere situatie van kleine en middelgrote ondernemingen (minder strenge of andere eisen enz.)?

Zoals hierboven reeds is aangegeven, is het voorstel zodanig opgevat dat de lidstaten hun van de jaarrekeningenrichtlijnen afgeleide nationale verslagleggingsvoorschriften kunnen aanpassen op een wijze en tegen een snelheid die bij hun nationale omstandigheden passen. Het effect van de voorstellen op de verslaglegging zal dan ook beperkt blijven tot wat elke individuele lidstaat passend vindt.

Er is reeds in een aantal afwijkingen voorzien voor entiteiten die bepaalde in de artikelen 11 en 27 van de Vierde Richtlijn (Richtlijn 78/660/EEC) gespecificeerde groottecriteria niet overschrijden. Deze afwijkingen verlichten de verslagleggingsplicht voor dergelijke ondernemingen en blijven van toepassing. Er worden geen wijzigingen in de bestaande afwijkingen of drempels voor het toestaan ervan voorgesteld, behalve dat wordt verlangd dat de afwijkingen niet aan beursgenoteerde vennootschappen worden toegestaan. Dit is een noodzakelijke verduidelijking, die strookt met het voorstel om dergelijke vennootschappen ertoe te verplichten de IAS toe te passen en die geen praktische gevolgen zal hebben aangezien beursgenoteerde vennootschappen hoe dan ook bijna zeker te groot zijn om aan de basiscriteria te voldoen.

V. RAADPLEGING

6. De voorstellen zijn in het Contactcomité besproken en konden op brede steun rekenen.

Daarnaast heeft de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) de voorstellen bestudeerd en bevestigd dat zij hun hoofddoel bereiken en alle tegenstrijdigheden tussen de jaarrekeningenrichtlijnen en de op 1 mei 2002 bestaande IAS wegwerken.

EFRAG is samengesteld uit een werkgroep van technische deskundigen en een raad van toezicht. In de werkgroep van technische deskundigen zijn de voornaamste groepen vertegenwoordigd die nauw bij de financiële verslaglegging betrokken zijn, namelijk de Europese beroepsgroepen van boekhouders en accountants, beurzen, financiële analisten en vennootschappen die jaarrekeningen opstellen (met inbegrip van kredietinstellingen en verzekeraars). De raad van toezicht van EFRAG controleert de werkzaamheden van de werkgroep van technische deskundigen en ziet erop toe dat de individuele leden bij hun werkzaamheden steeds de Europese belangen behartigen.

De betrokkenheid bij EFRAG van deskundigen van Europese organisaties biedt de beste garantie dat afdoende met de Europese belangen rekening wordt gehouden. Deze organisaties zijn: FEE (beroepsgroepen van boekhouders en accountants), UNICE (bedrijfsleven), ECSAs (bankwezen), CEA (verzekeringsbedrijf), FESE (beurzen), EFFAS (financiële analisten), EFAA (accountants van kleine en middelgrote ondernemingen) en UEAPME (kleine en middelgrote ondernemingen).