52002PC0025

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap /* COM/2002/0025 def. - COD 2002/0025 */

Publicatieblad Nr. 291 van 26/11/2002 blz. 0001 - 0003


Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

De voltooiing van een geïntegreerde markt voor goederendiensten per spoor vormt een hoeksteen van de visie voor het vervoersbeleid zoals geschetst in het Witboek over het gemeenschappelijke vervoersbeleid tot 2010, dat in september 2001 is gepubliceerd. Het goederenvervoer per spoor moet weer vitaal worden gemaakt, zodat het in de toekomst een groter deel van de stijgende vraag naar goederenvervoer voor zijn rekening kan nemen. Het gaat er niet om het marktaandeel van het spoor tegen de marktkrachten in te vergroten. Deze krachten moeten juist worden aangewend om het concurrentievermogen van het spoor te versterken in de marktsegmenten waar het spoor een relatief voordeel heeft. De Commissie gelooft dat door openstelling van de spoorweggoederenmarkten de concurrentie ontstaat die nodig is om de marktdeelnemers aan te moedigen efficiënter en concurrerender te gaan werken en om hun bedrijfsactiviteit beter op de afnemers af te stemmen. De openstelling moet ertoe leiden dat nieuw kapitaal en nieuwe ondernemingen worden aangetrokken, dat de ontwikkeling van nieuwe klantgerichte diensten wordt gestimuleerd en dat de financiële situatie van de spoorwegondernemingen wordt verbeterd. Dit is noodzakelijk, wil het spoorwegsysteem ertoe kunnen bijdragen dat het Europese goederenvervoer in de toekomst beter presteert.

Hoewel er enige vooruitgang is geboekt wat betreft de interne markt voor het goederenvervoer per spoor, ligt men duidelijk achter bij andere vervoerswijzen, met name bij het weg- en luchtvervoer waarmee de spoorwegen concurreren. In 1995 deed de Commissie een voorstel om de goederen- en reizigersspoorwegnetten in de EU open te stellen. Dit voorstel heeft nadien een vervolg gekregen. Toen was het regelgevingskader voor de spoorwegsector nog niet volledig genoeg (bijvoorbeeld in relatie tot veiligheid en interoperabiliteit) om open markten doeltreffend te laten functioneren. Men heeft erkend dat de spoorwegmarkt stapsgewijs moet worden geïntegreerd vanwege de bijzondere kenmerken ervan.

Toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten betekent dat spoorwegondernemingen die in de Europese Unie zijn gevestigd en daar een vergunning hebben gekregen, toegang tot de spoorweginfrastructuur moet worden verleend. Richtlijn 91/440 vormde een eerste stap in deze richting door voor internationale samenwerkingsverbanden en spoorwegondernemingen toegangsrechten te creëren als het gaat om het internationaal gecombineerd vervoer. Richtlijn 2001/12 heeft toegangsrechten gecreëerd voor het Trans-Europese netwerk voor goederenvervoer per spoor en vanaf uiterlijk 2008 voor het gehele Europese netwerk van internationale dienstverlening op dat gebied.

De Commissie is van oordeel dat er veel argumenten zijn om dit proces te versnellen. Door de recente besluiten is de markt dynamischer geworden en zijn er nieuwe verwachtingen gewekt bij verladers, exploitanten en potentiële investeerders.

Deze verwachtingen konden mede ontstaan door het standpunt van het Europees Parlement dat zich tijdens de bemiddelingsgesprekken met de Raad over het infrastructuurpakket in november 2000 duidelijk uitsprak voor een volledige openstelling van de goederenmarkt, en door het formele verzoek aan de Commissie om op dit punt snel met nieuwe voorstellen te komen. Vervolgens werden in maart 2001 de conclusies van de Europese Raad van Stockholm vastgesteld. Daarin werd nog eens bevestigd dat de interne vervoersmarkt moet worden voltooid, waarbij men het spoor op het oog had. Ook moet de uitbreiding in de overwegingen worden meegenomen.

Het is nu dus de tijd om de volgende stap van de marktintegratie voor te bereiden, namelijk de openstelling van de binnenlandse spoorweggoederenmarkten (d.w.z. reguliere binnenlandse diensten verricht door een buitenlandse spoorwegonderneming) met de mogelijkheid van cabotage (d.w.z. incidentele binnenlandse diensten als aanvulling op de internationale dienstverlening).

In lidstaten als Oostenrijk, Italië, Duitsland, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk en in Zwitserland kunnen behalve de nationale exploitant andere spoorwegondernemingen reeds binnenlandse diensten verlenen op netwerken voor goederenvervoer, en wel op basis van nationale wetgeving. Doorgaans heeft de marktopenstelling een gunstige uitwerking op het concurrentievermogen en de vernieuwing van de dienstverlening.

Een aantal positieve ervaringen maken duidelijk dat het proces moet worden versneld en dat verdere vernieuwing van de te verrichten diensten mogelijk moet zijn:

- tussen oude en nieuwe exploitanten in landen als Italië, Zwitserland, Duitsland, Oostenrijk en Nederland worden nieuwe bondgenootschappen tot stand gebracht om op internationale doorgangsroutes te kunnen opereren, met name om goederen via de Alpen te vervoeren. Door volledige openstelling van de markt zouden zij hun internationale en binnenlandse diensten in één allesomvattende logistieke keten kunnen onderbrengen;

- in Duitsland is gebleken dat veel nieuwe spoorwegondernemingen bereid zijn de activiteiten van de belangrijkste vervoersmaatschappijen, die efficiënter willen opereren, aan te vullen. Deze kleine exploitanten moeten op het netwerkaanvoerlijnen onderhouden en mogen niet worden beperkt in hun mogelijkheden om hun vleugels over de grenzen uit te slaan of bondgenootschappen met andere bedrijven te sluiten;

- IKEA wil in heel Europa pendeldiensten gaan verzorgen om haar winkels en magazijnen te bevoorraden. In eerste instantie zal er een verbinding tot stand worden gebracht tussen Zweden en Duisburg in Duitsland. Het aantal vrachtwagens op de weg zou nog veel sterker kunnen dalen als deze internationale pendeldiensten soepel zouden aansluiten op nationale treinen die de desbetreffende producten naar hun eindbestemming brengen.

- ondanks de problemen waar de infrastructuurbeheerder mee te kampen heeft gehad, is het goederenvervoer per spoor in het Verenigd Koninkrijk sinds 1994 gestaag gegroeid.

Daarom wordt in dit voorstel bepaald dat alle ondernemingen die in de Europese Unie gevestigd zijn en daar een vergunning hebben gekregen, toegang wordt verleend tot het spoorwegnet voor binnenlandse en internationale goederendiensten, en wel vanaf het moment dat deze richtlijn wordt uitgevoerd. De beperking van de toegang van internationale goederendiensten tot het Trans-Europese netwerk voor goederenvervoer per spoor, die hoe dan ook slechts een overgangsregeling tot uiterlijk 2008 vormde, komt te vervallen. In dit voorstel worden derhalve alle verwijzingen naar het Trans-Europese netwerk geschrapt.

De bepalingen in Richtlijn 91/440 als gewijzigd door Richtlijn 2001/12, die betrekking hebben op de veiligheid op het spoor, worden in dit wijzigingsvoorstel geschrapt om overlapping met de voorgestelde richtlijn inzake de veiligheid op het spoor te voorkomen.

2002/0025 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAADhoudende wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 71, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB C , , blz. .

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [2],

[2] PB C , , blz. .

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [3],

[3] PB C , , blz. .

Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag [4],

[4] PB C , , blz. .

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Richtlijn 91/440/EEG van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap [5] wordt bepaald dat spoorwegondernemingen die houder zijn van een vergunning, toegangsrechten verkrijgen voor het Trans-Europese netwerk voor goederenvervoer per spoor en uiterlijk vanaf 2008 voor het gehele net van internationale goederendiensten.

[5] PB L 237, 24.8.1991, blz. 25. Richtlijn als gewijzigd door Richtlijn 2001/12/EG (PB L 75, 15.3.2001, blz. 1).

(2) Door deze toegangsrechten overeenkomstig het dienstverleningsbeginsel uit te breiden tot alle soorten goederendiensten per spoor wordt het spoorwegvervoer efficiënter ten opzichte van andere vervoerswijzen. Duurzaam vervoer tussen en binnen de lidstaten wordt dan gemakkelijker, doordat de concurrentie wordt bevorderd en nieuw kapitaal en nieuwe ondernemingen worden aangetrokken.

(3) Goederendiensten per spoor bieden grote mogelijkheden voor de totstandbrenging van nieuwe vervoersdiensten en de verbetering van bestaande diensten op nationaal en Europees niveau.

(4) Om volledig concurrerend te zijn, moet het goederenvervoer per spoor een compleet dienstenpakket aanbieden, inclusief het vervoer tussen en binnen de lidstaten.

(5) Door de uitbreiding van de toegangsrechten tot alle soorten goederendiensten per spoor moet de beperking van de toegang voor internationale goederendiensten tot het Trans-Europese netwerk voor goederenvervoer per spoor, die hoe dan ook slechts voor een overgangsperiode van kracht was, komen te vervallen. Derhalve worden in dit voorstel alle verwijzingen naar het Trans-Europese netwerk geschrapt.

(6) Aangezien de veiligheid op het spoor wordt geregeld in Richtlijn .../.../EG van het Europees Parlement en de Raad van [datum] betreffende bestuursrechtelijke bepalingen inzake veiligheid en onderzoek van ongevallen en incidenten op het spoorwegnet van de Gemeenschap [6], als onderdeel van een nieuw samenhangend communautair regelgevingskader voor de spoorwegsector, dienen de veiligheidsbepalingen in Richtlijn 91/440/EG te worden geschrapt.

[6] PB L , , blz..

(7) Richtlijn 91/440/EG dient derhalve in deze zin te worden gewijzigd.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 91/440/EG als gewijzigd door Richtlijn 2001/12/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3, vijfde streepje, wordt geschrapt.

(2) Artikel 7, lid 2, wordt geschrapt.

(3) Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

(a) Lid 2 wordt vervangen door:

"2. De spoorwegondernemingen die onder de werkingssfeer van artikel 2 vallen, krijgen onder billijke voorwaarden recht op toegang tot de infrastructuur van alle lidstaten met het oog op de exploitatie van goederendiensten op het spoor en gecombineerde goederenvervoerdiensten."

(b) Lid 3 wordt geschrapt.

(c) Lid 5 wordt vervangen door:

"5. Spoorwegondernemingen die vervoersdiensten per spoor bedoeld in de leden 1 en 2 verrichten, sluiten de nodige publiek- of privaatrechtelijke bestuurlijke, technische en financiële overeenkomsten met de infrastructuurbeheerders van de gebruikte spoorweginfrastructuur om de problemen op het gebied van verkeersregeling en -veiligheid in verband met die diensten te regelen. Die overeenkomsten mogen geen discriminerende voorwaarden bevatten en zijn in voorkomend geval in overeenstemming met de bepalingen van Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering(."

( PB L 75, 15.3.2001, blz..29.

(d) Lid 8 wordt geschrapt.

(4) Artikel 10 bis wordt geschrapt.

(5) Artikel 10 ter, lid 4, onder c), wordt vervangen door:

"(c) de stand van zaken met betrekking tot het Europese spoorwegnetwerk"

(6) Bijlage I wordt geschrapt.

Artikel 2

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [18 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

EFFECTBEOORDELINGSFORMULIER

EFFECT VAN HET VOORSTEL OP HET BEDRIJFSLEVEN, MET NAME OP HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (MKB)

Titel van het voorstel

Richtlijn houdende wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap als laatstelijk gewijzigd door Richtlijn 2001/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001

Referentienummer van het document

COM(2002)25 definitief

Het voorstel

1. Waarom is, gelet op het subsidiariteitsbeginsel, communautaire wetgeving op dit gebied noodzakelijk en wat zijn de voornaamste doelstellingen*

De voorgestelde richtlijn beoogt een regelgevingskader te bieden voor de voltooiing van een geïntegreerde Europese markt voor goederendiensten per spoor overeenkomstig de artikelen 14 en 80 van het Verdrag. In de meeste lidstaten zijn de spoorweggoederenmarkten nog gesloten, terwijl in andere de markt reeds is opengesteld. Daarom moet harmonisering plaatsvinden van het regelgevingskader voor toegang tot het communautaire spoorwegnet teneinde een consistent goederenvervoer per spoor binnen en tussen de lidstaten te bevorderen.

Effect op het bedrijfsleven

2. Waarop is het voorstel van invloed:

- welke bedrijfstakken*

Het voorstel heeft invloed op de gehele spoorwegsector, inclusief de toeleveringsindustrie en goederenafnemers als expediteurs, geïntegreerde logistiek-transportbedrijven en verladers. Door nationale voorschriften te harmoniseren en een gemeenschappelijk kader te creëren voor toegang tot het spoorwegnet van goederendiensten, wordt de concurrentie bevorderd en ontstaan er stimulansen voor productinnovatie, kwaliteitsverbeteringen en concurrerende prijzen. Hierdoor worden goederendiensten per spoor voor afnemers aantrekkelijker en stijgt de vraag naar deze goederendiensten. Dankzij dit voorstel kunnen nationale spoorwegondernemingen die in het verleden te sterk op de nationale markt gericht waren, een echte Europese marktstrategie uitvoeren. De integratie van markten voor spoorwegdiensten heeft ook een heilzaam effect op de toeleveringsmarkten. Hierdoor wordt namelijk een gunstig klimaat geschapen voor open en concurrerende aanbestedingen.

- welke bedrijfsomvang (met welk aandeel van kleine en middelgrote bedrijven)*

Momenteel wordt de sector beheerst door nationale spoorwegondernemingen met een monopoliepositie. In sommige lidstaten zijn enkele kleinere spoorwegondernemingen actief die evenwel slechts een gering marktaandeel bezitten. Er bestaat een goede kans dat door het voorstel middelgrote en kleine exploitanten worden aangemoedigd de markt voor goederendiensten per spoor te betreden, met als gevolg grotere concurrentie, innovatie en een hernieuwde vitaliteit binnen de spoorwegsector.

- zijn er bijzondere geografische gebieden van de Gemeenschap waar deze bedrijven voorkomen*

Nationale spoorwegondernemingen bestaan in alle lidstaten. Middelgrote en kleine spoorwegondernemingen zijn echter vooral te vinden in Duitsland, Italië, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

3. Wat moeten de bedrijven doen om aan de voorgestelde wetgeving te voldoen*

Na opneming in de wetgeving van de lidstaten heeft het voorstel als onmiddellijk effect dat de marktstrategie van spoorwegondernemingen wordt geherformuleerd, omdat zij te maken kunnen krijgen met concurrentie van binnenlandse en buitenlandse ondernemingen. Afhankelijk van de daaruit voortvloeiende concurrentiedruk moeten spoorwegondernemingen hun organisatie herstructureren om de bestaande mogelijkheden van kostenbeperking te benutten en de bedrijfsactiviteit op groeiende marksegmenten te richten. Er kan een omschakeling plaatsvinden van de huidige samenwerkingsmethode voor het verrichten van internationale goederendiensten per spoor op andere productiemethoden als onderaanbesteding en dienstverlening met betrekking tot open toegang.

4. Welke economische gevolgen zal het voorstel waarschijnlijk hebben:

- voor de werkgelegenheid*

Door het openstellen van de spoorweggoederenmarkten wordt de concurrentie sterker en wordt het vervoer een minder kostbare zaak, waardoor het aantal werknemers waarschijnlijk afneemt. Door meer concurrerende goederendiensten is de kans echter groot dat het marktaandeel toeneemt in marktsegmenten waar deze diensten een concurrentievoordeel hebben ten opzichte van andere vervoerswijzen. Deze uitbreiding van bedrijfsactiviteiten leidt tot meer stabiele en aantrekkelijke arbeidsplaatsen in de spoorwegsector en staat in contrast met een ontwikkeling die wordt gekenmerkt door een steeds verder afnemende werkgelegenheid als geen maatregelen worden getroffen om de spoorweggoederensector weer vitaal te maken.

- voor de investeringen en de oprichting van nieuwe bedrijven*

Een sterker concurrerend spoorwegsysteem dat zich niet langer voornamelijk op de binnenlandse markten richt, maar de gehele communautaire markt bestrijkt, biedt nieuwe kansen voor het bedrijfsleven en stimuleert investeringen. Open dienstverleningsmarkten en ideeën voor nieuwe diensten leiden tot investeringen, bijvoorbeeld in nieuw rollend materieel, treinbesturingssystemen en systemen voor elektronische gegevensuitwisseling en klanteninformatie. Nieuwe dienstverleningsconcepten kunnen zorgen voor nieuwe marktdeelnemers.

- voor het concurrentievermogen van de bedrijven*

De openstelling van de nationale spoorweggoederenmarkten vormt een stimulans om de dienstverlening te verbeteren waardoor ook het concurrentievermogen van zulke diensten wordt vergroot. De spoorwegondernemingen zullen hun bedrijfsactiviteit waarschijnlijk op de Europese markt richten. Met behulp van een dergelijke strategie kan de sector vermoedelijk op Europees niveau worden geconsolideerd waardoor de bedrijven beter op EU-niveau kunnen concurreren.

5. Bevat het voorstel maatregelen om rekening te houden met de bijzondere situatie van het midden- en kleinbedrijf (minder zware of andere eisen, enz.)*

De kans is groot dat nieuwkomers de markt betreden, met name middelgrote en kleine spoorwegondernemingen die door grote goederenafnemers zijn opgezet, of deelnemers op nichemarkten zoals exploitanten van korte trajecten.

Overleg

6. Lijst van organisaties waarmee overleg over het voorstel is gevoerd en overzicht van de belangrijkste aspecten van hun standpunten.

Het voorstel is een reactie op verzoeken om openstelling van de spoorweggoederenmarkt van grote nationale spoorwegondernemingen als Deutsche Bahn AG en Green Cargo, goederenexploitanten in het Verenigd Koninkrijk en onafhankelijke infrastructuurbeheerders en goederenafnemers.

Op 19 november 2001 heeft het Directoraat-generaal Energie en Vervoer een hoorzitting belegd over de onderdelen van het 2de spoorwegpakket, waar de mening van alle relevante belanghebbenden werd geïnventariseerd. De uitkomsten van de hoorzitting kunnen als volgt worden samengevat:

De vertegenwoordigers van goederenafnemers, NGO's op milieugebied, onafhankelijke infrastructuurbeheerders en onafhankelijke spoorwegondernemingen maakten zich sterk voor een wijziging van Richtlijn 91/440 als gewijzigd door Richtlijn 2001/12, teneinde alle soorten goederendiensten toegang tot het gehele spoorwegnet te verschaffen. Om het concurrentievermogen en de kwaliteit van de dienstverlening van het goederenvervoer per spoor te verbeteren en het aandeel van deze vervoerswijze te vergroten, zou volgens hen allereerst de concurrentie op binnenlandse en internationale spoorweggoederenmarkten moeten worden bevorderd. Met nadruk werd gezegd dat het belangrijk is interoperabiliteit te bewerkstelligen voor een goed functionerende dienstverleningsmarkt.

De vertegenwoordigers van de nationale spoorwegondernemingen waren het niet met elkaar eens over de vraag of de openstelling van de markt een heilzaam effect zou hebben op de revitalisering van het goederenvervoer per spoor. Sommigen vonden van wel, anderen toonden zich sceptisch. Zij betoogden dat concurrentie niet leidt tot een verbetering van het concurrentievermogen van het goederenvervoer per spoor, als nationale spoorwegsystemen niet interoperabel zijn en als er capaciteitsbeperkingen bestaan en niet dezelfde concurrentievoorwaarden gelden als voor bijvoorbeeld het wegvervoer, wat betreft de infrastructuurrechten en de sociale wetgeving.

Bedrijven/organisaties die het woord hebben gevoerd of een schriftelijke verklaring hebben gestuurd:

- Goederenafnemers: Transfesa, Raad van Nederlandse verladers, UIRR, UNICE, Raad van Europese verladers

- Nationale spoorwegondernemingen: SNCF, Deutsche Bahn AG, Tsjechische spoorwegen

- Onafhankelijke spoorwegondernemingen: Netlog Netzwerk Logistik

- Verenigingen van spoorwegondernemingen: Zweedse Vereniging van Treinexploitanten, CCFE

- Onafhankelijke infrastructuurbeheerders: Noord-Europese Infrastructuurbeheerders

- NGO's op milieugebied: T&E