52002DC0163

Verslag van de Commissie - Het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa - Eerste jaarverslag [SEC(2002) 339] [SEC(2002) 340] [SEC(2002) 341] [SEC(2002) 342] [SEC(2002) 343] /* COM/2002/0163 def. */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE - Het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa - Eerste jaarverslag [SEC(2002) 339] [SEC(2002) 340] [SEC(2002) 341] [SEC(2002) 342] [SEC(2002) 343]

INHOUD

1. Inleiding

2. De regio

3. Het stabilisatie- en associatieproces

4. Geboekte vooruitgang en opgedane ervaringen

5. De uitdagingen

6. De weg vooruit

Bijlagen

A. Samenvattingen van de afzonderlijke verslagen per land [SEC(2002)339],[SEC(2002)340],[SEC(2002)341],[SEC(2002)342],[SEC(2002)343]

B. EG-bijstand 1991-2001

C. Tabel over de ratificatie van de mensenrechteninstrumenten

Samenvatting

Na een decennium van een strijd en onlust in de Balkan besloten de Europese leiders in 2000 dat stabiliteit in de regio bereikt kon worden door een steeds nauwere associatie met de EU en een duidelijk vooruitzicht op EU-lidmaatschap. Deze beleidsbenadering, die bekend staat als het Stabilisatie- en Associatieproces, behelst de ontwikkeling van bijzondere politieke en economische betrekkingen met de landen van de regio, ondersteund door aanzienlijke financiële hulp via het CARDS-programma.

Het stabilisatie- en associatieproces begint reeds vruchten af te werpen. De regio wordt stabieler en de landen werken aan ambitieuze politieke en economische hervormingen op basis van EU-wetgeving en -praktijk. De resultaten worden uitvoerig behandeld in de aangehechte verslagen per land.

Het stabilisatie- en associatieproces is langetermijnbeleid. Het ondersteunt duurzame hervormingen, maar het is ook een flexibel en dynamisch proces waarvan de ontwikkeling parallel loopt aan de veranderingen in de regio, de EU en de wereld, en dat kan inspelen op plotselinge crises. In de komende jaren zullen nieuwe vormen van steun aan deze landen worden ontwikkeld om het hoofd te bieden aan problemen als een zwakke rechtsstaat en zwakke democratische instellingen, corruptie, de dreiging van weer opkomend extremistisch nationalisme, armoede en sociale uitsluiting, en te helpen bij de regionale samenwerking.

Het stabilisatie- en associatieproces vereist blijvende inzet en vastberadenheid, zowel van de EU als van de landen van de regio, bij het treffen van de noodzakelijke voorbereidingen voor een volledige integratie van de landen van de regio in de EU.

1. Inleiding

Rond de eeuwwisseling veranderde de EU-benadering van de Westelijke Balkan [1] ingrijpend. De EU-leiders kwamen tot de conclusie dat een beleid van snelle wederopbouw, indamming en stabilisatie op zich niet voldoende was om te zorgen voor blijvende vrede en stabiliteit. Zij besloten dat slechts een reëel vooruitzicht op integratie in Europese structuren daarvoor kon zorgen. De Europese Raden van Feira en Nice spraken expliciet van "potentiële kandidaat-lidstaten" en "een duidelijk vooruitzicht op toetreding" indien aan relevante voorwaarden was voldaan. Het stabilisatie- en associatiebeleid is opgezet om de landen te helpen deze wens om te zetten in realiteit, en vormt het strategisch kader voor EU-betrekkingen met de landen van de regio.

[1] Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ) en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM)

Het stabilisatie- en associatieproces combineert een kader waarbinnen nieuwe contractuele betrekkingen (Stabilisatie- en Associatie-overeenkomsten) met een bijstandsprogramma (CARDS) worden ingesteld, zodat ieder land in zijn eigen tempo kan toewerken naar het lidmaatschap van de EU. Het gaat om een formidabele politieke inspanning, significante steun (financiële en personele middelen, expertise).

De Stabilisatie- en Associatie-overeenkomsten (SAO) zijn wettelijk bindende internationale overeenkomsten. Zij zijn grotendeels gebaseerd op de Europa-Overeenkomsten met de kandidaat-lidstaten en de ervaringen met het uitbreidingsproces. Het zijn ambitieuze en veeleisende overeenkomsten, gebaseerd op de grondbeginselen van de Unie. De Sao verplichten tot de eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de rechtsstaat; zij voorzien ook in de instelling van een vrijhandelszone met de EU en leggen de rechten en verplichtingen vast op terreinen als concurrentie, staatssteun, intellectuele eigendom en vestiging, zodat de economieën van de regio een begin kunnen met de integratie.

De instelling van de SAO viel samen met - en heeft bijgedragen aan - aanzienlijke vooruitgang op de Balkan. Elk land is nu een democratie. De vijf landen maken vorderingen met politieke, economische en administratieve hervormingen. Er zijn echter ook tegenslagen geweest. Het weer oplaaiende geweld in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bewijst de kwetsbaarheid van de regio en maakt duidelijk hoe gemakkelijk een gebied weer in een crisis kan raken. Fundamentele zwakte van rechtsstaat en democratische instellingen, endemische corruptie, de dreiging van weer opkomend extremistisch nationalisme, armoede en sociale uitsluiting vormen alle ernstige bedreigingen. Een effectieve aanpak is nodig om het stabilisatieproces zo duurzaam te maken dat een associatie met de EU mogelijk wordt.

De uitdaging voor de EU bestaat uit het vinden van de juiste aanpak van de politieke instabiliteit en institutionele zwakheid, en tegelijkertijd vastberaden te werken aan de verwezenlijking van de strategische doelstelling van de integratie van deze landen in de EU. Hiertoe moet de EU vasthouden aan het stabilisatie- en associatieproces en dit waar nodig aanpassen om flexibel in te spelen op de veranderende eisen en omstandigheden in de regio. Dit zal vele jaren van politieke en economische investeringen vergen.

Dit verslag besteedt uitvoerig aandacht aan de politieke en economische ontwikkelingen in de regio, het stabilisatie- en associatieproces, sterke punten en resultaten, zwakheden en tekortkomingen, de uitdagingen en de wijze waarop de EU het proces moet voortzetten. Bij dit document wordt horen vijf afzonderlijke verslagen over de individuele landen [SEC(2002)339/343], waarin wordt uiteengezet hoe de Commissie de vooruitgang - of het ontbreken daarvan - beoordeelt op belangrijke terreinen als politieke en economische ontwikkeling en het vermogen deel te nemen aan het stabilisatie- en associatieproces. Rekening houdend met de specifieke situatie van elk land, worden voor alle landen dezelfde criteria gehanteerd. De beoordeling door de Commissie leidt tot aanbevelingen voor actie in de komende 12 maanden. Deze verslaglegging zal jaarlijks plaatsvinden, en is bedoeld om regeringen, parlementen, leidinggevenden in bedrijfsleven en maatschappij, de media, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbende partijen in de EU en de regio inzicht te verschaffen in de verplichtingen van het stabilisatie- en associatieproces, en de politieke en financiële middelen te concentreren op de belangrijkste prioriteiten.

2. De regio: een ingewikkelde legpuzzel

De ontbinding van het voormalige Joegoslavië en de oorlog en onderdrukking heeft geleid tot een sterk gefragmenteerde regio. Een oppervlakte en bevolking van ongeveer 25 miljoen - ongeveer gelijk aan Roemenië -, verdeeld over vijf landen, in een ingewikkelde etnische puzzel. De regio is dan ook bijzonder complex: de oorlog kwam in de meeste delen van de regio nog bovenop de enorme economische en sociale omschakelingsproblemen. In alle landen moesten moderne overheidsinstellingen van de grond af, of van een zeer laag niveau, worden opgebouwd. De meeste politieke, economische en infrastructuurnetwerken bestonden niet meer. Albanië, vroeger geïsoleerd van de rest van de wereld, begon op een nog lager niveau.

De regio is een complexe politieke en economische lappendeken. De laatste jaren heeft vooral Kroatië zich tamelijk succesvol ontworsteld van het recente verleden. Andere landen vinden het zeer moeilijk om vooruitgang te boeken tegen een achtergrond van inter-etnische obstructie en een kapot politiek en economisch landschap. In deze omgeving slaan corruptie en georganiseerde misdaad snel toe en vormen een ernstige belemmering voor het instellen van de rechtsstaat.

De regio is nog steeds van geringe economische betekenis. Het totale BBP wordt geschat op zo'n 40 miljoen euro, ongeveer net zoveel als dat van Roemenië. Het gecombineerde BBP van buurlanden Hongarije en Slovenië, met de helft van de bevolking van de Westelijke Balkan, is 70% hoger. De totale uitvoer van de regio in 2000 was 7,7 miljard euro (nog geen 75% van de Roemeense export), waarvan meer dan de helft naar de EU ging (die ook goed is voor de helft van de invoer in de regio). In het gehele gebied groeit de handel gestaag, maar onevenwichtig, maar de intraregionale handel blijft teleurstellend laag: ongeveer 7% van de totale regionale handel. Kroatië, met minder dan één vijfde van de bevolking van de regio, is goed voor de helft van de totale externe handel van de regio. Daar komt nog bij dat de belemmeringen voor de handel binnen staten (bijvoorbeeld Bosnië en Herzegovina, en SRJ) even groot, zo niet groter zijn dan die voor de handel tussen staten, en het ontbreken van een interne markt helpt deze landen evenmin op weg naar integratie met de EU. Het BBP per hoofd varieert ook aanzienlijk, van 1300 euro in Albanië tot 4500 euro in Kroatië. Deze cijfers verbloemen evenwel dat er op vele plaatsen nog aanzienlijke armoede en sociale deprivatie voorkomen.

Ondanks hun zwakke startpositie hebben alle landen in de regio opmerkelijke vooruitgang geboekt. Sinds de omwenteling van 1997 heeft Albanië goede vorderingen gemaakt bij het consolideren van de rechtsstaat, de Europese economische en maatschappelijke hervormingen, en de openstelling naar de regio en de EU, hoewel er begin 2002 verontrustende tekenen van interne politieke problemen zijn geweest. Bosnië en Herzegovina begint de erfenis van een gruwelijke burgeroorlog te verwerken. Kroatië heeft belangrijke vorderingen gemaakt op weg naar democratische instellingen en praktijken die vergelijkbaar zijn met de Europese. De Voormalige Joegoslavische Republiek leek dezelfde weg te gaan, tot de grote crisis van vorig jaar waaraan het zich nu begint te ontworstelen. Een democratische FRJ, bevrijd van de ketenen van een despotisch regime, leek in 1999 nauwelijks haalbaar. Uit de omverwerping van Milosovic en zijn overbrenging naar het internationaal strafhof in Den Haag blijkt de vastberadenheid om te breken met het recente verleden en zich vastberaden in te zetten voor een proces van politieke en sociaal-economische omschakeling.

Desondanks hebben de landen van de regio nog een lange weg te gaan voordat zij Europese niveaus van democratische stabiliteit en sociaal-economische ontwikkeling hebben bereikt. De integratie van deze landen in de Europese structuren blijft een gigantische onderneming voor de lange termijn.

3. Het stabilisatie- en associatieproces

Sinds de aanvang in mei 1999 [2] heeft het stabilisatie- en associatieproces als doel de landen van de Westelijke Balkan te voorzien van de middelen, op basis van Europese praktijken en normen, om stabiele democratische instellingen, de rechtsstaat en welvarende open economieën te handhaven. Het streven is de omschakeling net zo succesvol te maken als in de landen van Midden- en Oost-Europa voordat de toetredingsonderhandelingen een aanvang namen. Het stabilisatie- en associatieproces is zowel bilateraal als regionaal. Het creëert sterke banden tussen de afzonderlijke landen en de EU, maar moedigt ook regionale samenwerking tussen de landen zelf en hun buren krachtig aan. De EU is op grond van haar eigen ervaringen met de voordelen van regionale samenwerking van mening dat de Westelijke Balkan aanzienlijk voordeel zal hebben bij nauwere samenwerking. Dit is een integraal onderdeel van de voorbereiding op integratie in de Europese structuren.

[2] Conclusies van de Raad algemene zaken van 21 juni 1999, gebaseerd op de Mededeling aan de Raad en het Europees Parlement over het stabilisatie- en associatieproces in de landen van Zuidoost-Europa [COM(99)235 of 26.5.99].

De laatste 2,5 jaar zijn de fundamenten gelegd voor het stabilisatie- en associatieproces. Deze fundamenten zijn:

Contractuele banden: De voorbereiding op en het onderhandelen over de contractuele banden, de Stabilisatie- en Associatie-overeenkomsten, tussen de EU en de landen van de regio zijn in een vergevorderd stadium. Met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Kroatië zijn overeenkomsten ondertekend. Een onderhandelingsmandaat is voorgesteld voor Albanië. Voor BH en FRJ zijn Task Forces opgericht om de nationale autoriteiten te helpen zich te concentreren op nationale en EU-gerichte hervormingen en te zorgen voor een duurzame uitvoering van deze hervormingen, met het oog op de onderhandelingen over een Stabilisatie- en Associatie-overeenkomst. Deze Task Forces zijn effectief gebleken

Handelspreferenties: Op initiatief van de Commissie kende de EU in november 2000 unilateraal bijna volledig vrije toegang tot haar markten toe voor goederen uit de Balkan. Het doel was duidelijk: het vergroten van de invoer uit de landen van de Westelijke Balkan, die tot dusver zeer laag is gebleven (minder dan 0,6% van alle invoer in de Gemeenschap), en zo de economische groei in de regio aan te moedigen. De handelsregeling dient als model en katalysator voor de ontwikkeling van een netwerk van vrijhandelsovereenkomsten tussen de deelnemende landen aan het stabilisatie- en associatieproces en andere landen De SAO verplichten de betrokken landen om binnen een vastgestelde periode volledige vrijhandel met de EU - en met elkaar - tot stand te brengen. Het besluit van de EU haar markten open te stellen heeft de export al een hoognodige stimulans gegeven.

Financiële bijstand: De EU heeft zeer grote financiële bijstand aan de regio verstrekt (meer dan 5 miljard euro sinds 1991). Deze hulp is aangepast aan de veranderende behoeften. In 2000werd een nieuwe verordening vastgesteld die zorgt voor een strategischer benadering van de hulpverlening. De verordening versterkt de doelstellingen en mechanismen van het stabilisatie- en associatieproces. Naarmate elk land nauwer betrokken raakt bij dat proces, zal de bijstand zich in toenemende mate richten op het ondersteunen van de hervormingen en institutionele opbouw, die nodig zijn om aan de verplichtingen van de Stabilisatie- en Associatie-overeenkomsten te voldoen. Voor de periode 2000-2006 is 4,65 miljard euro gereserveerd voor de regio.

In de programmering van de CARDS-bijstand is onlangs een kwalitatieve sprong vooruit gemaakt met de vaststelling van de land-strategieën en een regionale strategie voor 2002-2006. Deze programma's zijn opgesteld in nauw overleg met de partnerlanden, de lidstaten, de relevante internationale organisaties en andere donoren. De CARDS-hulp wordt voor de periode 2002-2006 geconcentreerd op prioriteiten van het stabilisatie- en associatieproces, die uiteenlopen van essentiële wederopbouw tot gerichte maatregelen op het gebied van de institutionele capaciteit met het oog op een beter inzicht in sleutelelementen van het acquis, het opstellen en ten uitvoer leggen van wetgeving in dat verband en het verankeren van de rechtsstaat.

Deze verbetering van de programmering is gepaard gegaan aan een betere tenuitvoerlegging. CARDS-hulp wordt momenteel in het algemeen efficiënt en snel verstrekt. Vooral het Europees bureau voor wederopbouw heeft een goede reputatie opgebouwd door snel en effectief hulp te verlenen op zijn terrein: aanvankelijk Kosovo, maar nu ook Servië, Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, bij de voorbereiding en ondersteuning van snelle politieke veranderingen. Elders in de regio wordt de besluitvorming overgelaten aan de delegaties, waarvan het personeel wordt uitgebreid voor een nog betere hulpverlening.

Binnen de internationale gemeenschap blijft de EU de belangrijkste bijdrage in personele en financiële middelen leveren. Sinds 1991 is meer dan 6 miljard euro aan hulp aan de regio verstrekt (zie bijlage).

Deze bouwstenen - de instrumenten van het stabilisatie- en associatieproces - stellen de EU in staat een blijvende bijdrage te leveren aan de institutionele versterking en de duurzame ontwikkeling in de regio. Ze stellen de landen van de regio in staat te leren van de EU-praktijken en ervaringen bij het besluiten over wetgeving en bestuur ter bevordering van het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en mensen over hun eigen grenzen, binnen de regio en met de EU, ter bevordering van duurzame groei. Het doel is deze landen te helpen levensvatbare, goed functionerende staten te worden en tegelijkertijd hun wettelijke en economische stelsels aan te passen aan die van de EU. Zo moet elk land een open handelsregeling instellen. Dit vereist een functionerende douane, een douanewet en goed opgeleid personeel om de wetgeving te handhaven. Om met succes binnen een open EU-markt handel te drijven moet de export van de landen voldoen aan kwaliteitsnormen, en moet er een betrouwbaar systeem van normen en certificering zijn. Er is markttoezicht nodig om ervoor te zorgen dat de op de markt gebrachte goederen zijn wat zij pretenderen. In het bankwezen en de financiële sector kan de EU als model worden gebruikt voor het opzetten van een onafhankelijke centrale bank met opgeleid personeel dat in staat is toe te zien op de naleving van prudentiële en andere bancaire regelgeving ter bevordering van vrije kapitaalstromen, terwijl tegelijkertijd de spaargelden van de burgers worden beschermd.

Het stabilisatie- en associatieproces is langetermijnbeleid. Het is bedoeld om de landen te helpen een blijvende verandering tot stand te brengen. Het proces van beleidsontwikkeling, vaststelling van wetgeving, het oprichten van instellingen en het creëren van functionerende bestuurorganen vereist een langdurige inspanning. Het vereist een betrokkenheid op lange termijn van zowel de landen in de regio als de EU. Het is geen snelle oplossing voor crises of ad hoc-gebeurtenissen. De vorderingen in de verschillende fasen van het proces moeten worden bepaald aan de hand van het tempo van daadwerkelijke verandering in de afzonderlijke landen. Het haastig doorlopen van de verschillende fasen zal de landen niet helpen het hoofd te bieden aan de uitdagingen, terwijl een succesvolle afronding van elke fase de basis vormt voor de zwaardere eisen van de volgende fase. Het stabilisatie- en associatieproces draagt significant bij aan het oplossen van conflicten op een structurele en duurzame wijze, maar kan zelf geen crises oplossen. Het gaat om de verankering van een cultuur van rechtsstaat, eerbiediging van individuele rechten, volwassen economisch beheer, op een wijze die de toenadering tot de EU onomkeerbaar maakt.

Het stabilisatie- en associatieproces is flankerend beleid. De EU treedt niet in de plaats van nationale overheden. Het ondersteunt en begeleidt de landen in de regio bij de omschakeling. Alleen op deze manier kan de cultuur van afhankelijkheid worden doorbreken die delen van de Balkan nog steeds kenmerkt.

4. Geboekte vooruitgang en opgedane ervaringen

Het proces heeft als katalysator voor democratische veranderingen gezorgd. Alle landen zijn begonnen hun democratische processen en instellingen, de rechtsstaat en de mensenrechten te verbeteren. Er zijn duidelijke zwakke punten, maar de inzet is aanwezig, hetgeen deels kan worden toegeschreven aan het stabilisatie- en associatieproces. Dit stelde de EU-markt open voor de landen van de regio en hielp bij het opstellen van fundamentele economische en commerciële wetgeving, die op lange termijn handel, investeringen en groei moet bevorderen. Bij de voorbereidingen op en de onderhandelingen over de Stabilisatie- en Associatie-overeenkomsten heeft de EU samen met de afzonderlijke landen geanalyseerd hoe de juridische en administratieve capaciteit kon worden opgevoerd tot EU-niveau. In dit proces worden steeds vaker deskundigen uit de regio op belangrijke beleidsterreinen in nauw contact gebracht met hun EU-collega's, die geruime tijd de beste praktijken van de EU zullen uitleggen en ideeën lanceren over de beste manier om vooruitgang te boeken bij het integratie- en aanpassingsproces. Kortom, het stabilisatie- en associatieproces heeft de landen op de rails gezet naar politieke, economische en sociale hervormingen op de lange termijn. Het heeft de landen de instrumenten verstrekt om vooruitgang te boeken. Het proces is flexibel en geavanceerd genoeg om de vijf landen in staat te stellen in een duurzaam tempo vooruitgang te boeken naar hetzelfde doel. Elk land kan in het proces zijn plaats vinden.

Er zijn twee belangrijke lessen die uit de uitvoering van het stabilisatie- en associatieproces kunnen worden getrokken, namelijk dat het proces moet worden aangepast aan de behoeften en de specifieke omstandigheden van de afzonderlijke landen en dat er een evenwicht moet worden gevonden tussen stabilisatie en associatie. Met betrekking tot de stabilisatie zijn de verschillen tussen landen groter geworden naarmate de politieke, constitutionele en institutionele krachten deze landen sneller vooruit hebben gestuwd dan andere. De snelheid waarmee elk land de fasen van het stabilisatie- en associatieproces doorloopt, moet worden beoordeeld in relatie tot het vermogen de verplichtingen van een nauwere associatie met de EU aan te gaan. Het proces heeft zichzelf voldoende flexibel getoond om de verschillen in vooruitgang onder te brengen. In het geval van Bosnië en Herzegovina werd bijvoorbeeld een besluit genomen om in de EU-Routekaart (maart 2000) het accent te leggen op de belangrijkste eisen voor hervormingen. Dit werd gezien als de beste methode om Bosnië en Herzegovina in staat te stellen de vooruitgang te boeken die nodig was om in een latere fase zinvol te onderhandelen over een Stabilisatie- en Associatie-overeenkomst. Kroatië kende reeds een zekere mate van institutionele en administratieve volwassenheid toen het ging deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces, zodat het snel vooruitgang kon boeken. Dit was niet het geval voor de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, die mogelijk te snel de onderhandelingen over een Stabilisatie- en Associatie-overeenkomst heeft doorlopen, zonder de tijd te hebben gehad om de fundamenten te leggen voor een effectieve uitvoering.

De term "Stabilisatie- en Associatieproces" is zorgvuldig gekozen: het onderscheid is van belang. Beide elementen beschrijven de doelstelling van de EU en moeten parallel lopen. Het is mogelijk vooruitgang te boeken op het gebied van de formele verplichtingen van een associatie, terwijl nog gewerkt wordt aan de fundamenten voor stabiliteit. Duidelijk gebleken is echter dat het moeilijk is verdere vooruitgang te boeken op weg naar een associatie als er niet een bepaalde mate van stabiliteit is - in het bijzonder eerbiediging van de rechtsstaat en functionerende politieke en gerechtelijke instellingen.

Het scala van problemen voor Zuidoost-Europa is zeer groot. Hoe succesvol het stabilisatie- en associatieproces ook mag zijn en blijven, het kan op zich de regio niet veranderen. Daarvoor is samenwerking vereist, van de landen zelf en alle internationale actoren in de regio. Een van de belangrijkste prestaties van de EU in de afgelopen twee jaar is dat zij andere internationale actoren en donoren zo ver heeft gekregen dat zij de doelstelling voor de lange termijn van integratie in de EU, en het bijbehorende beleid voor de uitvoering, het stabilisatie- en associatieproces, erkennen en aanvaarden als de spil van een internationale inspanning en als de motor van het omschakelingsproces. Zij proberen steeds meer om zich aan te sluiten bij dit proces.

5. De blijvende uitdaging

Hoewel het stabilisatie- en associatieproces deze landen met succes heeft geholpen om uitgebreide overgangsprogramma's te lanceren, heeft de vele politieke, economische en sociale problemen niet kunnen oplossen. De regio ziet zich gesteld voor gemeenschappelijke uitdagingen die maatregelen vereisten op binnenlands en regionaal niveau, om de fundamenten te leggen voor moderne, goed geregeerde staten die goede relaties onderhouden met hun buurlanden. Het proces kan deze landen echter wel helpen om zichzelf te helpen. Bovendien kan het stabilisatie- en associatieproces op bepaalde terreinen, waar het tot dusver een beperkte rol heeft gespeeld, worden geïntensiveerd (bijvoorbeeld regionale samenwerking).

De belangrijkste uitdagingen zijn:

* De uitdaging van het bouwen van effectieve en democratische staten

Kwetsbare constitutionele kaders. Betwiste of kwetsbare constitutionele kaders zijn kenmerkend voor het politieke landschap in drie landen: Bosnië en Herzegovina, FRJ en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. In alle gevallen heeft dit een significant effect op de tenuitvoerlegging van het stabilisatie- en associatieproces. De EU blijft hameren op de noodzaak de grondwettelijke kaders te eerbiedigen en bestrijdt elke notie dat zij veranderingen zou steunen die tot verdere fragmentatie van de regio leiden. De instrumenten van het stabilisatie- en associatieproces, met name CARDS, de raadgevende Task Force en de Stabilisatie- en Associatie-overeenkomsten worden ter ondersteuning van dit beleid gebruikt. In het geval van FRJ speelt de Raadgevende Task Force een hoofdrol door ervoor te zorgen dat alle delen van de staat een in het algemeen verenigbare hervormingsagenda volgen in de richting van een associatie met de EU. Het is de bedoeling dat dit bijdraagt aan een zekere mate van stabiliteit in een potentieel instabiele situatie.

Zwakke rechtsstaat. De landen van de Westelijke Balkan ondervinden moeilijkheden bij het ontwikkelen van een cultuur waar eerbiediging voor de wet alle aspecten van het politieke en economische leven beheerst. De nieuwe staten moesten nieuwe instellingen ontwikkelen of in onbruik geraakte instellingen aanpassen - waarvan de meerderheid vanzelfsprekend zwak is - en de alomtegenwoordige georganiseerde misdaad, die vele politieke activiteiten heeft ondersteund, uitroeien. Zolang niet op alle niveaus van de maatschappij wordt begrepen wat de rechtsstaat in het dagelijks leven betekent, zal weinig vooruitgang worden geboekt in de richting van EU-modellen en normen. Corruptie is een ernstig probleem in de gehele regio en is een van de fundamentele kenmerken van de politiek. De enorme omvang ervan en de banden met de georganiseerde misdaad ondermijnen het vertrouwen in de politiek en de constitutionele orde in een regio waar deze om andere redenen toch al zwak zijn. Er is ook een negatief effect op buitenlandse investeringen. In sommige landen wordt getracht het probleem aan te pakken, maar de inspanningen hebben de politiek nog niet doen beseffen dat het gaat om een ernstige belemmering voor toenadering tot de EU.

Zwakke administratieve capaciteit. Er is aanzienlijke variatie tussen de landen, maar de administratieve capaciteit blijft in het algemeen zwak. Opleiding en uitrusting van het overheidspersoneel laten te wensen over. Er is onvoldoende inzicht in de rol van de regering in een democratische markteconomie. Het gebrek aan personeel en begrotingsmiddelen betekent dat zelfs als nieuwe wetgeving wordt aangenomen, de uitvoering ervan zeer zwak is. De tenuitvoerlegging van de noodzakelijke hervormingen, bijvoorbeeld van het ambtenarenapparaat en het lokaal bestuur, en de versterking van de personele middelen in de gehele publieke sector, zijn omvangrijke taken voor de lange termijn, die echter van cruciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de noodzakelijk regelgevende kaders en structuren.

Bedenkelijk politiek gedrag. De landen in de regio zijn relatief nieuwe democratieën. De democratische instellingen moeten zich nog steeds bewijzen. Dit is des te moeilijker door de regionale neiging om confrontatie en crisispolitiek als de norm te zien. Instellingen gaan nogal eens buiten hun constitutionele boekje, zonder dat besef wordt wat de gevolgen zijn voor het nationaal belang. Een voorbeeld is de huidige situatie in Albanië. Dergelijk gedrag is niet duurzaam en ongezond. Het is onvermijdelijk dat in het oordeel van de EU en anderen over de stabiliteit van de landen en de democratische instellingen de wijze waarop politiek wordt bedreven meespeelt.

Extreme vormen van nationalisme. Een van de recentere succesverhalen is de mate waarin destabiliserende vormen van extreem nationalisme in de huidige regeringen van deze landen zijn gemarginaliseerd. Gematigde regeringen zorgden voor het vertrouwen dat nodig is voor toenadering tot de EU. Naarmate het extreme nationalisme steeds verder af lijkt te staan van modernisering, hervormingen en integratie in de EU, zal de aantrekkingskracht ervan geleidelijk verminderen. Het risico van terugkerend nationalisme bij nieuwe verkiezingen kan in sommige landen echter niet worden uitgesloten.

Zwakke civiele maatschappij en media. Een actieve civiele maatschappij - vooral wat betreft NGOs - en onafhankelijke media zijn van cruciaal belang voor een transparante en verantwoording afleggende overheid. Geen van de landen beschikt echter over kritische media of een functionerende civiele maatschappij. Blijvende verbeteringen zijn nodig wat betreft toegang tot informatie, wetgeving die NGO-activiteiten bevordert en waarborgen voor een vrije pers.

* Armoede en sociale achterstand

De meerderheid van de macro-economische indicatoren in de regio bewegen nu zich in de goede richting. Geen van de economieën is echter gezond of volkomen stabiel. Alle landen hebben in verschillende mate te kampen met een destabiliserende combinatie van een aanzienlijke grijze economie, een onvoldoende ontwikkeld belastingstelsel, een slecht juridisch en administratief klimaat voor directe buitenlandse investeringen, langzame vooruitgang bij structurele hervormingen en privatisering, stijgende werkloosheid en in sommige gevallen excessief hoge militaire uitgaven. Armoede en sociale achterstand verdelen de bevolking. Een van de meest ontmoedigende problemen in vele delen van de regio is het wegtrekken van jonge, hoog opgeleide mensen en het onderwijs dat nog steeds langs etnische lijnen is georganiseerd en niet op verzoening gericht is.

* Betere regionale samenwerking

Het stabilisatie- en associatieproces heeft voortdurend het belang van regionale samenwerking benadrukt. De staatshoofden en regeringsleiders van de vijf landen van de regio en van de EU spraken op 24 november 2000 in Zagreb af dat toenadering tot de Europese Unie gepaard zal gaan aan dit proces van zich ontwikkelende regionale samenwerking. De Stabilisatie- en Associatie-overeenkomsten vormen het model voor omvang en aard van de samenwerking die de EU tussen de vijf landen van de regio verwacht. Elk land dat de overeenkomst ondertekent, moet een bilaterale conventie over regionale samenwerking met de andere ondertekenaars sluiten ter ondersteuning van de banden tussen de partners in het stabilisatie- en associatieproces.

De EU is gebouwd op regionale samenwerking. De ervaring van de aanvankelijke lidstaten en de latere toetreders is dat politiek begrip, economische en sociale welvaart afhankelijk zijn van nauwe samenwerking op zoveel mogelijk terreinen met de buurlanden. De EU heeft laten zien hoe bevolkingen hun haat en verdeeldheid kunnen overwinnen en zich kunnen inspannen voor een gemeenschappelijk belang. Integratie met de EU is alleen mogelijk als de toekomstige leden kunnen aantonen dat zij bereid en in staat zijn met hun buren om te gaan zoals EU-lidstaten dat doen. De vijf landen staan voor een aantal gemeenschappelijk bedreigingen en ontwikkelingsproblemen, die ze alleen kunnen oplossen door samen te werken met elkaar, de EU en andere buurlanden. De landen van de regio moeten zich inzetten om de volwassenheid te laten zien die van hen als toekomstige lidstaten zal worden gevraagd. De EU streeft niet naar het versterken of opnieuw creëren van een enkele Balkan, maar wil haar eigen ervaring met regionale samenwerking en integratie tussen sterke maar onderling afhankelijke natiestaten delen. De angst van bijvoorbeeld Kroatië dat regionale samenwerking de integratie in Europa zal vertragen, is ongegrond: samenwerking met de buren is een stimulans voor verdere ontwikkeling en helpt methoden en praktijken te ontwikkelen die nodig zijn voor EU-lidmaatschap.

Het instellen van diplomatieke betrekkingen en een overeenkomst inzake de wettelijke staatsopvolging van FRJ laten zien dat een zekere mate van normalisatie in bilaterale politieke betrekkingen is bereikt. Nu moet nog een netwerk van betrekkingen worden opgezet op basis van vertrouwen, om de regio risico's van interne of externe bedreigingen voor de stabiliteit te beperken en moeilijke bilaterale of bredere kwesties, zoals grensbeheer, afhankelijkheid van energievoorziening, toegang tot water en zee en terugkeer van vluchtelingen verantwoordelijk aan te pakken. Een hoge mate van vertrouwen tussen de leiders van de regio is nodig alvorens de internationale gemeenschap zich kan buigen over kwesties als de toekomstige status van Kosovo. Verzoening tussen Zagreb en Belgrado is een essentieel element in de stabiliteit van de regio.

Regionale samenwerking is van fundamenteel belang in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, die nationalisme en extremisme voedt en illegale producten naar de EU exporteert - 2/3 van de in de EU in beslag genomen heroïne komt via de Balkan. Gelet op de 5000 km nieuwe en dikwijls nauwelijks beheerde internationale grenzen tussen de landen is het niet gewenst dat elk land afzonderlijk de georganiseerde misdaad aanpakt. Samenwerking is van essentieel belang: via INTERPOL en Europol, via een functionerend regionaal gerechtelijk netwerk en via samenwerking en wederopname.

Regionale samenwerking is het enige antwoord op de problemen van vluchtelingen en ontheemden, waarvan er nog steeds meer dan één miljoen zijn in de regio. Naast de humanitaire en sociale bezorgdheid over deze mensen, is de bereidheid van een land om duurzame reïntegratie van terugkerende minderheidsgroepen tot stand te brengen een indicator voor politieke en democratische volwassenheid.

Regionale samenwerking is tevens noodzakelijk voor regionale vrijhandel. De landen in de regio hebben zich reeds verbonden tot het openstellen van hun markten voor elkaar. In het memorandum van overeenstemming, dat in juni 2001 onder auspiciën van het stabiliteitspact werd ondertekend, kwamen de vijf landen (plus Roemenië en Bulgarije) overeen voor eind 2002 vrijhandelsovereenkomsten met elkaar te sluiten die verenigbaar zijn met de WTO. Een aantal van deze bilaterale overeenkomsten is al gesloten. Het bereiken van dit ambitieuze doel zou een duidelijk signaal zijn van de vaste wil tot samenwerking in de regio.

De strategische belangen van de landen bij het opnieuw met elkaar verbinden van regionale transportroutes en energie- en milieunetwerken onderling en met de rest van Europa is duidelijk. De bredere economische ontwikkeling van de regio en de toekomstige integratie met de EU en de bredere Trans-Europese netwerken zijn ervan afhankelijk. Het betekent ook steun voor regionale programma's zoals de Regionale Elektriciteitsmarkt (REM) voor Zuidoost-Europa en de "Transport Infrastructure Regional Study" (TIRS). Samen met de partnerlanden en met hulp van de internationale financiële instellingen (met name de EIB, EBWO en de Wereldbank), heeft de Commissie in 2001 een lange termijnstrategie voor transport en energie in de regio ontwikkeld. Deze strategieën zijn in het kader van het stabiliteitspact goedgekeurd en worden aangevuld door de EBWO-strategie in de watersector. Naarmate de implementatie van deze strategieën op GANG komt, zal de noodzaak voor samenwerking steeds groter worden, wanneer besluiten worden genomen over specifieke grensoverschrijdende internationale projecten en netwerken.

Dergelijke strategische overwegingen gelden ook voor telecommunicatie en de informatiemaatschappij, hoewel de doelstellingen op deze terreinen niet alleen op regionaal niveau kunnen worden nagestreefd. Elk land moet de voorwaarden scheppen voor het aantrekken van particuliere investeringen. Echte concurrentie en betere dienstverlening in minder begunstigde regio's zou als krachtbron voor de economische ontwikkeling in de gehele regio fungeren. De wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de landen van de regio en de EG kan ook bijdragen tot de sociaal-economische ontwikkeling van de regio.

Het stabiliteitspact speelt een belangrijke rol en helpt de regio vooruitgang te boeken bij het verwezenlijken van deze ambities en bij het aanvullen en versterken van het stabilisatie- en associatieproces. Het pact richt zich steeds meer op terreinen waar zijn netwerken en ervaringen meetbare resultaten kunnen opleveren. De Commissie zal een bijdrage leveren aan het verwezenlijken van de prioritaire doelstellingen zoals omschreven door de speciale coördinator tijdens de Raad "algemene zaken" van 11 maart, voor zover deze direct bijdragen aan de strategie van de EU in het kader van het Stabilisatie- en Associatieproces.

6. De weg vooruit

Het beleid van stabilisatie en associatie biedt een geavanceerde en bevoorrechte relatie met de EU, met een duidelijk einddoel. Het proces is zodanig opgezet dat het kan inspelen op de behoeften en verlangens van alle vijf landen, ook in het kader van een uitgebreide Europese Unie. Voor succes op de lange termijn vereist het Stabilisatie- en Associatieproces blijvende betrokkenheid en een nieuw elan van de kant van de landen van de regio en van de EU.

Betrokkenheid

De landen van de regio moeten zich op de lange termijn blijven inspannen en aanzienlijk investeren om de fundamentele onderdelen van het EU-model over te nemen. Zij moeten geleidelijk aan een beter inzicht verwerven in de verplichtingen van het proces en de ware betekenis van implementatie van het EU-stelsel. Een bijzondere en vastberaden inspanning is nodig om de rechtsstaat te verankeren als een sine qua non voor stabiliteit en hervormingen. Gezien de enorme omvang van de georganiseerde misdaad moeten stappen worden genomen om de politiecapaciteit te vergroten en het gerechtelijk apparaat meer bevoegdheden te geven. De werkzaamheden bij het opstellen van de geëigende rechtsgronden om de corruptie aan te pakken moeten worden versneld.

De EU moet zijn betrokkenheid bij het stabilisatie- en associatieproces handhaven, aangezien het de enige rigoureuze duurzame beleidsbenadering voor de lange termijn is voor deze regio. Voor elk land moet het proces worden gemoduleerd, zodat de vooruitgang parallel loopt aan de capaciteit van het land om aan de verplichtingen te voldoen. De EU moet toezicht op dit proces en op de vooruitgang van de landen blijven houden via de raadgevende Task Forces en de jaarlijkse verslagen.

De EU moet ervoor zorgen dat de financiële middelen van de Gemeenschap voor de implementatie van het stabilisatie- en associatieproces (4,65 miljard euro krachtens CARDS) volledig en effectief gebruikt zijn aan het einde van de huidige financiële vooruitzichten. Deze middelen moeten worden aangevuld door en gecoördineerd met de inspanningen van de lidstaten en andere internationale partners.

De EU moet zich grotere inspanningen getroosten om ervoor te zorgen dat het stabilisatie- en associatieproces beter wordt begrepen, vooral in de regio, maar ook in de EU en bij internationale partners. Al te vaak houden wordt het gezien als een bureaucratisch geheel, dat ver afstaat van de werkelijke behoeften van de bevolking. De Commissie, de lidstaten en de partnerregeringen moeten dit proces op gecoördineerde wijze uitleggen en de resultaten effectiever naar buiten te brengen.

Een nieuw elan

In de Stabilisatie- en Associatie-overeenkomsten worden de bestaande regelingen voor de politieke dialoog van de EU met de afzonderlijke landen geformaliseerd. De EU moet echter de mechanismen voor een intensieve politieke dialoog en regionale samenwerking met de deelnemers aan het Stabilisatie- en Associatieproces verder ontwikkelen. De Commissie stelt dan ook voor een nieuw politiek forum op te zetten, dat voortbouwt op het succes van de top van Zagreb van november 2000, waarin de politieke leiders van de regio en hun EU-collega's op ministerieel niveau regelmatig bijeenkomen om belangrijke kwesties van gemeenschappelijk belang te bespreken. Het doel is hun inzicht in het associatieproces te vergroten en bij te dragen aan een geavanceerdere regionale samenwerking, zoals vereist door de Stabilisatie- en Associatie-overeenkomsten. Dergelijke bijeenkomsten zouden tevens een duidelijk signaal naar het publiek zijn voor de bijzondere en veelomvattende aard van de bevoorrechte relatie tussen de deelnemers aan het Stabilisatie- en Associatieproces en de EU.

Bepaalde aspecten van de intensieve voorbereidingen in het pretoetredingsproces van de kandidaat-lidstaten zouden zinvol gekopieerd kunnen worden. Zo moet de institutionele versterking bijzondere nadruk krijgen, zodat de landen beleid, wetgeving en praktijken kunnen ontwikkelen die het respect en vertrouwen van hun EU-collega's afdwingen. Hiervoor is bestuurlijke deskundigheid uit de lidstaten nodig, zoals die wordt verstrekt aan de huidige kandidaat-lidstaten: het belang hiervan zal in de loop van de tijd alleen maar toenemen. Ervaring in de pretoetredingscontext op het gebied van grenscontrole en -beheer kan ook op zinvolle wijze worden overgedragen aan de deelnemers in het stabilisatie- en associatieproces.

De EU staat voor een van de belangrijkste uitdagingen in haar ontwikkeling: de voorbereidingen op de grootste uitbreiding in haar geschiedenis. Het zal tijd kosten om de nieuwe lidstaten te absorberen en om uwe werkwijzen in een uitgebreide Unie te ontwikkelen. De landen van de Westelijke Balkan staan voor een even grote uitdaging van politieke en economische hervormingen die grote inspanningen vereisten bij het opbouwen van staten en instellingen. Ook dit proces zal pas na enige tijd vruchten afwerpen. Door het aangaan van deze uitdaging, gesteund door de EU via het stabilisatie- en associatieproces, worden deze landen langzamerhand geloofwaardige kandidaten voor lidmaatschap. Wijziging van de juridische en regelgevende kaders, ontwikkeling van functionerende democratische en verantwoording afleggende overheden, en omschakeling naar een markteconomie is een sine qua non voor toekomstig lidmaatschap. Net als bij de huidige uitbreiding zijn dit de terreinen waarop de EU de gereedheid van toekomstige kandidaten en hun vermogen de verplichtingen van het lidmaatschap aan te gaan, zal beoordelen. Het zijn dan ook tempo en omvang van de veranderingen in elk land die de vooruitzichten op toekomstig lidmaatschap bepalen, en niet de datum waarop een toetredingsaanvraag wordt ingediend.

Het succes van het stabilisatie- en associatieproces als beleid zal beoordeeld worden aan de hand van de mate waarin de landen geleidelijk hun afhankelijkheid van externe bronnen van militaire, bestuurlijke en financiële steun afschudden. De bredere internationale gemeenschap moet haar aanwezigheid en activiteiten in de regio voortdurend evalueren, en zich op bepaalde terreinen terugtrekken wanneer de landen voldoende voorbereid zijn om de verplichtingen van een staat op zich te nemen. Het stabilisatie- en associatieproces zou dit moeten vergemakkelijken.

BIJLAGE A Samenvattingen van de afzonderlijke verslagen per land

ALBANIË

Stabilisatie- en associatierapport

SAMENVATTING [SEC(2002)339]

Toen in Albanië een begin werd gemaakt met hervormingen, had dit land qua ontwikkelingsniveau een grote achterstand op West-Europa. De allereerste pogingen om de democratie te vestigen en een markteconomie op te bouwen, werden ernstig bemoeilijkt door de sociaal-economische crisis en de algemene onrust na de ineenstorting van het financiële bestel in 1997. Het ontbreken van een democratische cultuur en een dialoog tussen de verschillende politieke stromingen heeft, samen met het beperkte inzicht van de politieke leiders in het concept van nationaal belang, meer dan eens de ontwikkeling en uitvoering verhinderd van goed beleid om de uiteenlopende problemen waarmee Albanië kampt, aan te pakken. De gespannen situatie in de regio heeft ook een negatief effect gehad op de stabiliteit van het land. Dit alles had tot gevolg dat de situatie begin 1998 slechts marginaal was verbeterd ten opzichte van de eerste jaren van de hervorming.

Vanaf 1998 wierpen de hervormingsinspanningen van Albanië meer vruchten af: goedkeuring van een moderne grondwet en wetgevingskader, algemene verbetering van de macro-economische stabiliteit en fiscale duurzaamheid, doeltreffende implementatie van het privatiseringsproces, aanzienlijke versterking van douane- en belastingdienst, en verbetering van veiligheid en openbare orde. Verder speelde Albanië een constructieve rol tijdens de recente politieke crisis in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en in Presevo. Al deze vooruitgang in vergelijking met de eerdere situatie heeft ertoe geleid dat Albanië op korte termijn onderhandelingen zal kunnen openen over een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO) met de EU.

De slechte uitgangspositie betekent echter dat er nog het nodige moet worden gedaan, wil Albanië verdere vooruitgang kunnen boeken in het kader van het Stabilisatie- en Associatieproces (SAP). De sluiting van een SAO zelf is afhankelijk van de inspanningen van Albanië met het oog op duurzame hervormingen en van de versterking van de bestuurlijke capaciteit van Albanië om de zorgvuldige implementatie van een dergelijke overeenkomst te waarborgen.

Albanië wordt nog steeds gekenmerkt door een op confrontatie gebaseerde politieke cultuur, waarin individuele belangen sterker wegen dan algemene belangen, met als frequent resultaat politieke instabiliteit en zwak bestuur. De verkiezingen voldoen nog niet aan de internationale normen. Het gerechtelijk apparaat blijft een groot probleem, aangezien het nog steeds slecht is toegerust voor de handhaving van het recht. Verder is het juridische denken vaak zwak en is corruptie alomtegenwoordig. De algemene implementatie van het wetgevingskader is zwak en de rechtszekerheid is ontoereikend om binnenkomende investeringen aan te trekken op een schaal die een bijdrage kan leveren aan een gezonde en duurzame economische ontwikkeling. De overheidsadministratie is zwak en nog al te zeer ontvankelijk voor politieke en financiële beïnvloeding. Op vrijwel elk gebied waarop Albanië in het kader van een toekomstige SAO verplichtingen zou aangaan, bestaat een aanzienlijk tekort aan implementatiecapaciteit. Ondanks de recente economische vooruitgang blijven de algemene sociaal-economische omstandigheden in Albanië karig: bijna eenvijfde van de bevolking komt rond met minder dan 1,2 euro per dag. De grijze economie is nog te groot, verhindert concurrentie en remt investeerders af. De huidige energiecrisis vormt een bedreiging voor de vooruitzichten op een continue economische groei. De alomtegenwoordige corruptie en georganiseerde criminaliteit, met name allerlei vormen van illegale handel, blijven zeer ernstige problemen, die de eerbiediging van de rechtsstaat en de grondslagen van de staat zelf ondermijnen.

Om verdere vooruitgang te boeken in het kader van het Stabilisatie- en Associatieproces moet Albanië dringend garanderen dat het politieke klimaat stabiel is en het beschikt over goed functionerende democratische instellingen. De nieuwe regering moet alle aandacht onmiddellijk richten op broodnodige hervormingen en deze in een hoger tempo implementeren.

BOSNIË EN HERZEGOVINA

Stabilisatie- en associatierapport

SAMENVATTING [SEC(2002)340]

Bosnië en Herzegovina (BH) staat voor vele onderling verwante uitdagingen. Enkele van de urgentste problemen, zoals gedefinieerd in de algemene kaderovereenkomst voor vrede (Dayton-akkoord), zijn met internationale hulp aangepakt: de militaire vijandelijkheden zijn gestopt, vluchtelingen zijn in aanzienlijke aantallen teruggekeerd, en de in de grondwet opgenomen instellingen beginnen te functioneren. Dit is echter slechts een begin. BH moet in de toekomst een zelfvoorzienende Europese staat te worden door prioriteit te geven aan een gericht hervormingsprogramma, waarmee het zijn plaats in de bredere Europese orde kan innemen.

In termen van politieke hervormingen, moet BH een zelfvoorzienende staat worden op basis van de rechtsstaat. Dit is een randvoorwaarde voor verdere vooruitgang. Met het oog op duurzaamheid moeten alle delen van de bevolking inzien dat zij samen, binnen Bosnië en Herzegovina, hun toekomst moeten delen. Alle partijen hebben belang bij een staat die zonder internationale hulp en controle kan functioneren. Alle gemeenschappen moeten daarom de polarisatie overwinnen die compromissen zo dikwijls heeft bemoeilijkt, en constructief voortbouwen op het Dayton-akkoord. In sommige gevallen kan de doelstelling van duurzaamheid en integratie in Europese structuren betekenen dat bevoegdheden van de Entiteit aan de Staat moeten worden overgedragen. Met name de Republika Sprska (RS) moet beseffen dat een sterke staat verenigbaar is met een sterke Entiteit, en er zelfs een randvoorwaarde voor is. Duurzaamheid van Natie en Entiteit kan slechts worden ontwikkeld op basis van volledige participatie van alle partijen in het hervormingsproces.

Ook in termen van economisch beleid is duurzaamheid het sleutelwoord. Van de ontelbare uitdagingen zijn er twee van groot belang voor de korte tot middellange termijn. Ten eerste heeft BH sinds de oorlog gigantische, maar uitzonderlijke injecties aan buitenlandse hulp ontvangen, die nu in omvang afnemen. BH moet deze hulp meer en meer vervangen door binnenlandse groei. Gezien de beperkte binnenlandse bronnen is het dan ook van essentieel belang dat BH de voorwaarden creëert voor het aantrekken van directe buitenlandse investeringen; dit kan alleen als bovengenoemde stabiliteit en duurzaamheid van staat en instellingen bereikt zijn. Voor economische duurzaamheid is de ontwikkeling van een functionerende interne markt van fundamenteel belang. Ten tweede moet BH de overheidsfinanciën in evenwicht brengen. Zonder middelen die de overheid in staat stellen haar taken uit te voeren is ook de duurzaamheid van reeds uitgevoerde hervormingen twijfelachtig.

Tenslotte moet BH duidelijk vooruitgang boeken binnen het stabilisatie- en associatieproces in de komende twaalf maanden, wil het zijn geproclameerde doelstelling van integratie in Europese structuren bereiken. Vertragingen bij het voltooien van de routekaart weerspiegelen de complexiteit van de interne orde, maar helaas ook een bereidheid bij sommigen om zich te verschuilen achter deze complexiteit. Helaas heeft dit tijdverlies opgeleverd en ligt BH achter op de buurlanden. De routekaart moet 2002 snel worden voltooid. De routekaart en de agenda van het stabilisatie- en associatieproces zijn geen aanvulling op de politieke en economische hervormingen. Zij omschrijven de urgentste prioriteiten en zorgen voor oriëntatie en richting, door hervormingen en duurzaamheid in het kader van integratie in de EU-structuren in te passen.

Sinds 1995 heeft BH vooruitgang geboekt. Deze vooruitgang moet verder worden ontwikkeld om zelfvoorzienende stabiliteit te bereiken. Dit is van essentieel belang: de EU kan slechts met zelfvoorzienende staten (en niet met entiteiten of lokale autoriteiten) onderhandelen of contractuele bilaterale relaties onderhouden.

KROATIEN

Stabiliserings- og associeringsrapport

RESUMÉ [SEC(2002)341]

Det politiske klima i Kroatien ændredes radikalt, da der kom en ny ledelse i begyndelsen af 2000. Den nye regering har udvist en udtalt vilje i sine bestræbelser på at skabe et fuldt udbygget demokrati og en politik, hvor man respekterer retsstatsprincipperne. Dette forhold og de skridt, der er taget indtil nu, har bragt Kroatiens politiske og økonomiske isolation til ophør, hvilket har ført til en hurtig forbedring af de bilaterale forbindelser mellem Kroatien og EU.

Regeringen står nu over for to store udfordringer: demokratiet skal konsolideres for at skabe et fast grundlag under den langsigtede politiske og sociale stabilitet, og der skal gennemføres et omfattende program for strukturreformer for at sikre den politiske og økonomiske overgang. Skal det lykkes, kræver det engagement og aktiv deltagelse fra alle dele af den offentlige administration. Også det civile samfund vil være nødt til at spille en mere effektiv rolle.

Der er sket en omfattende ændring i den nuværende regerings tilgang på områder som demokratisering, respekt for menneskerettighederne, herunder mindretalsrettigheder, og overholdelse af forpligtelserne i henhold til fredsaftalerne. Der er gjort betydelige fremskridt. Imidlertid er den mest vidtrækkende potentielle trussel mod opnåelse af økonomiske, politiske og sociale reformer den fortsatte svaghed i retsvæsenet og de heraf følgende problemer med retshåndhævelsen. Pres fra nationalistisk side har stadig en del indflydelse på reformtempoet. Det gælder især for processen for flygtninges tilbagevenden og de facto-integreringen af det serbiske mindretal. Disse forhold har også været en faktor i håndteringen af samarbejdet med ICTY. Desuden påvirker nationalistiske pres regeringens holdning til øget regionalt samarbejde. Selv om der på det bilaterale, praktiske niveau er taget en række betydelige skridt i den rigtige retning, er der en vedholdende tendens til at overpolitisere og overvurdere virkningen af og hensigterne bag regionalt samarbejde. Kroatien må i sidste ende komme ud over de regionale og historiske gnidninger og gå ind i en mere åben dialog med sine naboer om at finde en løsning på udestående politiske spørgsmål.

De makroøkonomiske indikatorer viser, at der er ved at ske en forbedring af økonomien. Regeringen har indledt en proces, der skal føre til økonomiske og strukturelle reformer. Denne proces skrider frem i et langsommere tempo end forventet, men der forventes resultater på mellemlang sigt og allerede i løbet af 2002. Den høje arbejdsløshed giver stadig anledning til store bekymringer.

Undertegnelsen af stabiliserings- og associeringsaftalen (SAA) var en indikator for de stadig bedre forbindelser mellem Kroatien og EU. Troværdigheden i Kroatiens stræben efter at blive accepteret som kandidat til EU-medlemskab afhænger i første omgang af, med hvor stort held landet gennemfører SAA, som tilbyder en klart afmærket vej, der kan bringe landet tættere på europæiske standarder. Aftalen har haft en direkte og konkret indvirkning på det indenlandske reformprogram. Regeringen gør sig alvorlige bestræbelser på at få de nødvendige lovgivningsmæssige rammer. Imidlertid er gennemførelsen af den vedtagne lovgivning stadig en stor udfordring, og administrationen er nødt til at se på sin egen kapacitet til at gennemføre reformerne og gøre noget ved de mangler, den konstaterer. Selv om regeringen synes at være klar over dette, fokuserer den fortsat for meget på de politiske målsætninger i Kroatiens Europapolitik, som danner overskrifter, snarere end på den enorme indsats, som kræves for at nærme sig de europæiske standarder.

Federale Republiek Joegoslavië

Stabilisatie- en associatierapport

SAMENVATTING [SEC(2002)343]

In 2001 is gebleken dat de Federale Republiek Joegoslavië (Servië, Kosovo en Montenegro) geheel bereid is hervormingen uit te voeren, en is ook enige reële vooruitgang geconstateerd. De ,klassieke" problemen van een land in een overgangssituatie werden nog verergerd door onopgeloste problemen met betrekking tot de constitutionele status en tot voor kort de minder grote bereidheid tot medewerking bij een van de deelrepublieken, waardoor het functioneren van de staat wordt ondermijnd. Het is van vitaal belang dat deze problemen de hervormingen -- die overigens in het gehele land noodzakelijk zijn -- niet in de weg staan en niet leiden tot instabiliteit buiten de grenzen van de FRJ.

De algemene indruk, wat de politieke hervormingen betreft, is positief. In de relatief korte tijd sinds het aantreden van de nieuwe regeringen heeft Belgrado laten zien dat het politiek vastbesloten is de noodzakelijke hervormingen uit te voeren. De eerbiediging van de fundamentele beginselen is verbeterd, maar betere coördinatie en implementatie is nog vereist. De FRJ heeft zijn inspanningen voortgezet om in de gehele regio en daarbuiten bilaterale en multilaterale banden aan te gaan. Het is urgent dat de FRJ beter zijn internationale verplichtingen (Joegoslavië-tribunaal) gaat nakomen, wil het geen obstakel zijn voor de integratie in de Europese structuren. Vooruitgang is ook geconstateerd in Kosovo, waar de internationale inspanningen om democratie en rechtsstaat op te bouwen zijn voortgezet. Wat de politieke veranderingen betreft is een constitutioneel kader ontwikkeld en zijn succesvolle verkiezingen gehouden voor de nieuwe voorlopige instellingen voor zelfbestuur. De overdracht van bevoegdheden aan de gekozen vertegenwoordigers had sneller kunnen gebeuren, als deze meer leiderschap hadden getoond. In Montenegro hadden na drie jaar democratisch bewind meer vorderingen kunnen worden verwacht. Het is in de gehele FRJ van belang dat de bereidheid om moeilijke politieke hervormingen door te voeren niet inzakt, gezien de uitdagingen waar het land voor staat, en dat potentiële remmen op de vooruitgang (zoals corruptie) met spoed worden aangepakt.

Op het economische front is aanzienlijke vooruitgang geboekt: er is een einde gemaakt aan het isolement van de FRJ, er is een succesvolle donorconferentie gehouden en er is aanzienlijke bijstand verleend, er is een oplossing gevonden voor de meeste van de buitenlandse schulden van het land, en van wederopbouw in een post-conflictsituatie is snel de stap gezet naar een overgangssituatie. Er is een duidelijke internationale consensus dat Belgrado in het eerste jaar van het overgangsproces al een goede basis heeft gelegd voor economische hervorming en ontwikkeling. Op macro-economisch niveau zijn correcte financiële en fiscale maatregelen genomen. De economische ontwikkeling van Kosovo is, vanuit een slechte uitgangspositie, voortgezet met steun en advies van de donoren. In Montenegro had na drie jaar overgangsproces meer vooruitgang bij de uitvoering van de economische hervormingen mogen worden verwacht. De uitvoering van de economische hervormingen liep begin 2001 vertraging op, maar na de verkiezingen in april is in een aantal sectoren vooruitgang geboekt, hoewel er nog problemen zijn in verband met de financiering.

Naarmate het tempo van de overgang in 2002 toeneemt, moeten de structurele hervormingen in de gehele FRJ verdiept worden. De fase van de vaststelling van de hervormingen moet overgaan in de uitvoeringsfase, en alle delen van de FRJ moeten op gelijk niveau worden gebracht, zodat op staatsniveau vooruitgang kan worden geboekt.

De autoriteiten moeten bovendien de steun van de bevolking voor de moeilijke, maar noodzakelijke hervormingen zien te behouden. Tot voordeel van alle delen van de FRJ, en om de FRJ nader tot de EU te brengen, moet ook prioriteit worden gegeven (met name, maar niet alleen, op economisch gebied) aan het herstel en het efficiënte functioneren van de economische ruimte op het niveau van de gehele staat en aan de uitvoering van met de EU-regels verenigbare hervormingen in het hele land.

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Stabilisatie- en associatierapport

SAMENVATTING [SEC(2002)342]

In 2001 werd de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geconfronteerd met de ernstigste politieke en veiligheidscrisis in haar geschiedenis. Dit had enorme gevolgen voor de economie, de democratische instellingen en het vermogen van de overheid om het hervormingsproces verder te voeren. Met aanzienlijke politieke en economische steun van de EU en de rest van de internationale gemeenschap heeft het land laten zien dat het vastberaden is de crisis het hoofd te bieden. Deze inspanningen moeten worden volgehouden om de stabiliteit te waarborgen. De crisis vestigde de aandacht op enkele kritieke zwakke punten van de democratische instellingen van het land, maar ook op de behoefte aan ingrijpende hervormingen om de stabiliteit van de instellingen een goede grondslag te geven, en aldus de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de eerbiediging en bescherming van minderheden te waarborgen. De grondwetswijzigingen van november 2001 en de goedkeuring van de wet inzake plaatselijk zelfbestuur in januari 2002 waren een zeer positieve stap in deze richting. Volledige implementatie van de kaderovereenkomst van augustus 2001 is essentieel om in het hele land te komen tot de nodige politieke consensus en stabiliteit die nodig zijn voor de nog resterende hervormingsinspanningen.

De economische situatie is in 2001 verslechterd, vooral als gevolg van de veiligheidscrisis. De macro-economische stabiliteit bleef niet gehandhaafd en de meeste indicatoren evolueerden in negatieve zin. Implementatie van het programma van structurele hervormingen is een absolute prioriteit en zal aanzienlijke politieke en bestuurlijke inspanningen vereisen. De privatisering van bedrijven in staatseigendom en de verkoop of opheffing van grote, verlieslijdende bedrijven liepen helaas vertraging op. De transparantie van het privatiseringsproces is niet gewaarborgd. Ondanks verbeteringen in het regelgevingskader van het banktoezicht, blijft de gezondheid van het bankwezen zwak. Hervormingen zijn dringend geboden, wil het land de concurrentiedruk en de marktkrachten als gevolg van volledige implementatie van de interimovereenkomst het hoofd kunnen bieden.

Wat de structuur en het functioneren van de overheid betreft, vormde de goedkeuring van het wetgevingskader voor de decentralisering van de overheidsadministratie een belangrijke stap vooruit, die zou moeten bijdragen tot de bredere stabiliteit van het land. In het algemeen heeft de overheidsadministratie echter nog een lange weg te gaan, alvorens zij alle taken kan uitvoeren die van haar verwacht worden in een functionerende democratie die gegrondvest is op de rechtsstaat. De zwakke positie van het gerechtelijk apparaat en de daaruit voortvloeiende problemen op het gebied van de rechtshandhaving zijn nog niet opgelost. Corruptie is een ernstig te nemen bron van zorg en het is van cruciaal belang dat de regering dit probleem energiek aanpakt door middel van een actieplan met specifieke maatregelen.

De ondertekening van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO) in april 2001 en de inwerkingtreding op 1 juni 2001 van de interimovereenkomst vormden een belangrijke stap in het streven van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië naar toenadering tot de EU.

De zorgvuldige, degelijke implementatie van alle daaruit voortvloeiende verplichtingen is de enige echte graadmeter voor vooruitgang.

Door de politieke crisis is echter de rem komen te staan op het proces van institutionele en wetgevende veranderingen dat noodzakelijk is, wil de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië slagen in haar streven naar toenadering tot de Europese structuren.

Het is van groot belang dat in 2002 alles in het werk wordt gesteld om de aandachtopnieuw te richten op implementatie van de interimovereenkomst.

BIJLAGE B

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE C

Overeenkomsten op het gebied van de mensenrechten geratificeerd door Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Federale Republiek Joegoslavië en voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

31 januari 2002

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

R = geratificeerd

S = ondertekend

O = niet geratificeerd of ondertekend