52002AR0252

Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma (2003-2005) voor de monitoring van eEurope, verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatieveiligheid (MODINIS)"

Publicatieblad Nr. C 128 van 29/05/2003 blz. 0019 - 0025


Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma (2003-2005) voor de monitoring van eEurope, verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatieveiligheid (MODINIS)"

(2003/C 128/04)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

gezien het voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma (2003-2005) voor de monitoring van eEurope, verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatieveiligheid (MODINIS) COM(2002) 425 def. - 2002/0187 (CNS);

gezien het besluit van de Europese Commissie van 26 juli 2002 om het Comité hierover te raadplegen, overeenkomstig artikel 265, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

gezien het besluit van zijn bureau van 14 mei 2002 om de commissie "Cultuur en opleiding" te belasten met de voorbereiding van een desbetreffend advies;

gezien zijn advies over de Informatiemaatschappij en regionale ontwikkeling - EFRO -bijstandspakketten 2000-2006: Criteria voor de beoordeling van de programma's, rapporteur de heer Tögel (CDR 124/2000 fin)(1);

gezien zijn advies over de Mededeling van de Commissie: Netwerk- en informatieveiligheid: Voorstel voor een Europese beleidsaanpak, rapporteur mevrouw Barrero-Florez (CDR 257/2001 fin)(2);

gezien zijn advies over het "Vervolg op het communautair meerjarenactieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken" en het "Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking nr. 276/1999/EG tot vaststelling van een communautair meerjarenactieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken", rapporteur de heer Ricca (CDR 140/2002 fin)(3);

gezien het op 28 november 2002 door de commissie "Cultuur en onderwijs" goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 252/2002 rev. 2), rapporteur de heer Schiffmann, lid van het parlement van Rijnland - Palts (D/PSE)),

heeft tijdens de 48e zitting van 12 en 13 februari 2003 (vergadering van 12 februari) het volgende advies met algemene stemmen goedgekeurd.

1. Standpunt van het Comité van de Regio's

Het Comité van de Regio's

1.1. spreekt opnieuw zijn overtuiging uit dat het noodzakelijk is het actieplan eEurope 2005 uit te voeren, wijst op de speciale betekenis van de prioriteiten voor elektronische overheidsdiensten, elektronisch leren, online gezondheidszorg en elektronisch zakelijk verkeer, alsook voor de veiligheid van de informatie-infrastructuur en de uitbreiding van de breedbandfaciliteiten en pleit met name voor de tenuitvoerlegging van een ondersteunend programma met het oog op de implementatie van de doelstellingen van het actieplan en het toezicht daarop;

1.2. herhaalt zijn in het advies over de informatiemaatschappij en regionale ontwikkeling(4) vervatte mening dat het hoofdzakelijk lokale en regionale overheden zijn die in heel Europa de concrete werkzaamheden voor de totstandbrenging van de informatiemaatschappij plannen, uitvoeren, garanderen en financieren, bijv. via het ontwikkelen van regionale initiatieven;

1.3. pleit er daarom voor, gezien het belang van deze taken, de regionale en lokale overheid sterker bij de procedures voor het controleren en volgen van eEurope te betrekken dan in het programma is voorzien;

1.4. is met de Commissie van oordeel dat de resultaten bij de tenuitvoerlegging van eEurope, met name met het oog op de bevordering van diensten, toepassingen en inhoud, alsook met betrekking tot de uitbreiding van de breedbandinfrastructuur en de aandacht voor veiligheidskwesties, moeten worden vergeleken en dat er voor deze vergelijking een procedure moet worden vastgesteld;

1.5. benadrukt derhalve de noodzaak om een mechanisme voor de monitoring en uitwisseling van ervaringen te scheppen waarmee de lidstaten hun prestaties kunnen vergelijken, maar beveelt aan in dit mechanisme een sterke lokale en regionale component op te nemen, aangezien de succesvolle invoering op regionaal en lokaal niveau een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van eEurope is;

1.6. hecht grote waarde aan een vergelijkende beoordeling (benchmarking) om de resultaten bij de uitvoering en vergelijking van de afzonderlijke procedures beter te kunnen volgen en te bevorderen;

1.7. is van mening dat een benchmarking voor eEurope 2005 ook gericht moet zijn op toepassing van een voor alle lidstaten gelijke methode, aandacht voor actuele gegevens, gebruik van in de lidstaten bestaande gegevensbronnen, en is er voorstander van om ter vergelijking ook Amerikaanse gegevens te gebruiken om tot een beter oordeel te komen;

1.8. meent dat behalve de initiatieven van de lidstaten ook de door regio's en lokale overheden ontplooide initiatieven in verband met eEurope in de benchmarking moeten worden meegenomen;

1.9. benadrukt de noodzaak om maatregelen van de lidstaten te ondersteunen in het kader van de uitvoering van het eEurope-programma d.m.v. vergelijking van resultaten, verspreiding van goede praktijken, en beveelt aan bij de maatregelen de lokale en regionale overheden te betrekken;

1.10. meent dat het programma ook een rol kan spelen met het oog op het verminderen van regionale verschillen bij de totstandbrenging van de informatiemaatschappij en is ervan overtuigd dat vooral de verspreiding van goede praktijken door de regio's ten goede zal komen aan regio's met een ontwikkelingsachterstand en regio's met een teruglopende industriële ontwikkeling;

1.11. benadrukt dat bij de gegevensverzameling en -analyse ook regionale indicatoren aan bod moeten komen, aangezien het regionale niveau niet over het hoofd mag worden gezien;

1.12. acht de deelname van de lidstaten aan de financiering van plaatselijke projecten voor de ontwikkeling van lokale breedbandinfrastructuren zinvol en dringt erop aan dat de Commissie in dit verband de lokale en regionale uitwisseling van ervaringen ondersteunt ten behoeve van de verspreiding van goede praktijken;

1.13. herhaalt met klem dat er op grote schaal breedbandverbindingen dienen te komen en onderschrijft het standpunt dat uitgebreide beschikbaarheid van breedbandaansluitingen positieve gevolgen heeft voor de economie en dat met behulp van eEurope met name ook overheidsdiensten, scholen en de gezondheidszorg van breedbandaansluitingen dienen te worden voorzien;

1.14. legt de nadruk op het grote belang van netwerk- en informatieveiligheid voor de economische en maatschappelijke ontwikkeling, alsook op de handhaving van netwerk- en informatieveiligheid en wijst in dit kader op de conclusies van zijn advies over de Mededeling van de Commissie: Netwerk- en informatieveiligheid: Voorstel voor een Europese beleidsaanpak(5) en zijn advies over de Mededeling over het Vervolg op het communautair meerjarenactieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken en het Voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking nr. 276/1999/EG tot vaststelling van een communautair meerjarenactieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken(6);

1.15. wijst in het bijzonder op de noodzaak om nationale maatregelen te ondersteunen voor een verbeterde netwerk- en informatieveiligheid;

1.16. herinnert er tegelijkertijd aan dat ook de lokale en regionale overheden verantwoordelijkheid dragen voor de ontwikkeling van politieke initiatieven op het gebied van netwerk- en informatieveiligheid;

1.17. bepleit tegen deze achtergrond dat met het programma ook gestreefd moet worden naar verbetering van regionale en lokale initiatieven ter verhoging van de netwerk- en informatieveiligheid en naar snellere uitbreiding van breedbandnetwerken;

1.18. benadrukt dat met het oog op een grotere netwerk- en informatieveiligheid ook op regionaal en lokaal niveau bewustmakingsacties moeten worden ondersteund;

1.19. wijst met klem op de noodzaak de economische en sociale gevolgen te analyseren van de informatiemaatschappij, o.m. de economische en sociale gevolgen van de informatiemaatschappij, o.m. de economische en sociale gevolgen van de informatiemaatschappij voor regionale en lokale ontwikkelingen;

1.20. meent dat ook lokale en regionale vertegenwoordigers deel uit moeten maken van het geplande comité dat de Commissie bijstaat bij de uitvoering van het programma en de coördinatie ervan met andere communautaire programma's;

1.21. vraagt zich af of de voor de uitvoering van het programma uitgetrokken middelen toereikend zijn, en is van mening dat dit op basis van de opgedane ervaring gecontroleerd moet worden en dat daarbij ook het vraagstuk van deelname van de kandidaat-lidstaten aan de orde dient te komen;

1.22. pleit in het algemeen voor uitbreiding van de maatregelen tot de kandidaat-lidstaten, aangezien dit gehele beleidsterrein van groot belang is voor de aansluiting van deze landen op het EU-niveau;

1.23. is van mening dat het na afsluiting van het programma voorziene evaluatieverslag over de resultaten van het programma ook moet worden voorgelegd aan het Comité van de Regio's.

2. Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

Aanbeveling 1

Overweging (8)

>Oorspronkelijke tekst>

Er is behoefte aan de introductie van een mechanisme voor monitoring en uitwisseling van ervaringen dat de lidstaten in staat stelt prestaties te vergelijken en te analyseren, en een beoordeling te maken van de vooruitgang van het actieplan eEurope. Een dergelijk mechanisme maakt het de lidstaten mogelijk het economisch en industrieel potentieel van de technologische vooruitgang beter te benutten, met name op het gebied van de informatiemaatschappij.

>Gewijzigde tekst>

Motivering

In een dergelijk mechanisme mag de regionale en lokale dimensie niet ontbreken. Het succes van het actieplan hangt af van de doeltreffende uitvoering van maatregelen op regionaal en lokaal niveau.

Aanbeveling 2

Overweging (9)

>Oorspronkelijke tekst>

Dankzij benchmarking kunnen de lidstaten beoordelen of de door hen in het kader van het actieplan eEurope ontplooide nationale initiatieven resultaten opleveren die vergelijkbaar zijn met die van andere lidstaten en of zij ten volle profijt trekken uit de technologie.

>Gewijzigde tekst>

Motivering

Hier wordt rekening gehouden met de rol die regio's en lokale overheden spelen bij de uitvoering van het programma.

Aanbeveling 3

Overweging (10), eerste zin

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

Juist de maatregelen op regionaal en lokaal niveau dienen op deze wijze te worden ondersteund.

Aanbeveling 4

Overweging (12), tweede zin

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

De regionale overheden dienen eveneens hun inbreng te hebben.

Aanbeveling 5

Overweging (13), tweede zin

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

Bij de noodzakelijke steun aan bewustmakingsactiviteiten dienen tevens de regionale en lokale overheden te worden betrokken.

Aanbeveling 6

Artikel 1 c)

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

De consequenties van de informatiemaatschappij komen juist op regionaal en lokaal niveau naar voren.

Aanbeveling 7

Artikel 1 d)

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

De inspanningen op regionaal en lokaal niveau zijn van bijzonder belang.

Aanbeveling 8

Artikel 1, lid 4

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

Het vraagstuk van de informatiemaatschappij is van groot belang voor de voorbereiding op de toetreding tot de EU. De kandidaat-lidstaten dienen derhalve in een vroeg stadium hierbij te worden betrokken.

Aanbeveling 9

Artikel 2 a)

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

Gezien het belang van de informatiemaatschappij voor de kandidaat-lidstaten dient hiermee vroegtijdig rekening te worden gehouden.

Aanbeveling 10

Artikel 6, 1

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

Hier wordt rekening gehouden met het belang van lokale en regionale acties voor de succesvolle uitvoering van het programma.

Aanbeveling 11

Artikel 7, 4

>Oorspronkelijke tekst>

>Gewijzigde tekst>

Motivering

Met het oog op de betekenis van het regionale en lokale niveau voor een geslaagde uitvoering mag het CvdR hierbij niet buitenspel blijven staan.

Brussel, 12 februari 2003.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Albert Bore

(1) PB C 22 van 24.1.2001, blz. 32.

(2) PB C 107 van 3.5.2002, blz. 89.

(3) PB C 73 van 26.3.2003, blz. 34.

(4) CDR 124/2000 fin.

(5) CDR 257/2001 fin.

(6) CDR 140/2002 fin.