52002AG0014

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 14/2002 door de Raad vastgesteld op 19 december 2001 volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. C 058 E van 05/03/2002 blz. 0008 - 0013


Gemeenschappelijk Standpunt (EG) Nr. 14/2002

door de Raad vastgesteld op 19 december 2001

met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2002 van het Europees Parlement en de Raad van ... houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen

(2002/C 58 E/02)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid is het belangrijk te zorgen voor een passend schadevergoedingsniveau voor passagiers die bij een vliegtuigongeval betrokken zijn.

(2) Op 28 mei 1999 is in Montreal een nieuw Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer vastgesteld, waarin nieuwe mondiale aansprakelijkheidsregels in geval van ongevallen voor het internationale luchtvervoer zijn opgenomen die de regels van het Verdrag van Warschau van 1929 en latere wijzigingen vervangen(4).

(3) Het Verdrag van Warschau zal gedurende onbepaalde tijd naast het Verdrag van Montreal blijven voortbestaan.

(4) Het Verdrag van Montreal voorziet in een systeem van onbeperkte aansprakelijkheid bij overlijden of letsel van passagiers.

(5) De Gemeenschap heeft het Verdrag van Montreal ondertekend en heeft het voornemen kenbaar gemaakt partij bij dit Verdrag te worden door het te ratificeren.

(6) Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen(5) dient in overeenstemming te worden gebracht met de bepalingen van het Verdrag van Montreal, zodat een uniform aansprakelijkheidssysteem voor het internationale luchtvervoer tot stand komt.

(7) Deze verordening en het Verdrag van Montreal versterken de bescherming van passagiers en hun familieleden en kunnen niet worden uitgelegd als een verzwakking van hun bescherming ten opzichte van de huidige wetgeving op de datum van aanneming van deze verordening.

(8) Binnen de interne luchtvaartmarkt wordt niet langer onderscheid gemaakt tussen nationaal en internationaal vervoer, en daarom dient zowel voor het internationale als het nationale vervoer binnen de Gemeenschap dezelfde mate en aard van aansprakelijkheid te gelden.

(9) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zijn maatregelen op communautair niveau wenselijk om te komen tot uniforme regelgeving voor alle luchtvervoerders van de Gemeenschap.

(10) Een systeem van onbeperkte aansprakelijkheid bij overlijden of letsel van passagiers is passend binnen de context van een veilig en modern luchtvervoerssysteem.

(11) De luchtvervoerder van de Gemeenschap mag artikel 21, lid 2, van het Verdrag van Montreal niet kunnen inroepen tenzij hij bewijst dat de schade niet te wijten was aan nalatigheid of een ander schadelijk doen of nalaten van hem of van zijn ondergeschikten.

(12) Uniforme aansprakelijkheidsgrenzen bij verlies, beschadiging of vernietiging van bagage en bij door vertraging veroorzaakte schade die van toepassing zijn op alle door luchtvervoerders van de Gemeenschap verzorgde vervoer, zullen leiden tot eenvoudige en duidelijke regels voor zowel passagiers als luchtvaartmaatschappijen, zodat passagiers zelf kunnen bepalen wanneer een bijkomende verzekering noodzakelijk is.

(13) De toepassing van verschillende aansprakelijkheidsregelingen op verschillende routes binnen de netwerken van luchtvervoerders van de Gemeenschap zou voor deze maatschappijen onpraktisch en voor de passagiers verwarrend zijn.

(14) Het is wenselijk de slachtoffers van ongevallen en de personen te hunnen laste in de periode onmiddellijk na een ongeval te bevrijden van financiële zorgen op korte termijn.

(15) Krachtens artikel 50 van het Verdrag van Montreal moeten de partijen ervoor zorgen dat luchtvervoerders voldoende verzekerd zijn en bij de naleving van deze bepaling dient rekening te worden gehouden met artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen(6).

(16) Aan alle passagiers dient basisinformatie over de geldende aansprakelijkheidsregels te worden verstrekt, zodat zij indien nodig vóór de reis een passende aanvullende verzekering kunnen regelen.

(17) De in deze verordening vermelde monetaire bedragen dienen te worden herzien teneinde rekening te houden met de inflatie en eventuele herzieningen van de aansprakelijkheidsgrenzen in het Verdrag van Montreal.

(18) De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van de eventuele bepalingen die nog nodig zijn om het Verdrag van Montreal uit te voeren op punten die niet onder Verordening (EG) nr. 2027/97 vallen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2027/97 wordt als volgt gewijzigd:

1. de titel wordt gelezen: "Verordening (EG) nr. 2027/97 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders met betrekking tot het luchtvervoer van passagiers en hun bagage";

2. artikel 1 wordt gelezen: "Artikel 1

Deze verordening geeft uitvoering aan de bepalingen van het Verdrag van Montreal over het luchtvervoer van passagiers en hun bagage, en bevat een aantal aanvullende bepalingen. Tevens breidt zij de toepassing van de bepalingen in kwestie uit tot het luchtvervoer binnen de grenzen van één en dezelfde lidstaat.";

3. artikel 2 wordt vervangen door: "Artikel 2

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a) 'luchtvervoerder': een luchtvervoeronderneming met een geldige exploitatievergunning;

b) 'luchtvervoerder van de Gemeenschap': een luchtvervoerder met een door een lidstaat overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2407/92 afgegeven geldige exploitatievergunning;

c) 'schadevergoedingsgerechtigde': een passagier of elke persoon die volgens het toepasselijke recht gerechtigd is om met betrekking tot die passagier schadeloosstelling te verlangen;

d) 'bagage': tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, zowel aangegeven als niet-aangegeven bagage in de zin van artikel 17, lid 4, van het Verdrag van Montreal;

e) 'BTR': een bijzonder trekkingsrecht, als gedefinieerd door het Internationaal Monetair Fonds;

f) 'Verdrag van Warschau': het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929, of het Verdrag van Warschau zoals dat op 28 september 1955 is gewijzigd te 's-Gravenhage en het Verdrag ter aanvulling van het Verdrag van Warschau, ondertekend te Guadalajara op 18 september 1961.

g) 'Verdrag van Montreal': het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen betreffende het internationale luchtvervoer, ondertekend te Montreal op 28 mei 1999.

2. Aan in deze verordening voorkomende begrippen die niet in lid 1 zijn omschreven, wordt dezelfde betekenis gehecht als daaraan in het Verdrag van Warschau wordt gegeven.";

4. artikel 3 wordt vervangen door: "Artikel 3

1. De aansprakelijkheid van een luchtvervoerder van de Gemeenschap met betrekking tot de passagiers en hun bagage is onderworpen aan alle bepalingen van het Verdrag van Montreal die op die aansprakelijkheid betrekking hebben.

2. De bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2407/92 opgelegde verzekeringsplicht, voorzover ze te maken heeft met de aansprakelijkheid ten aanzien van de passagiers, houdt in dat een luchtvervoerder van de Gemeenschap zich verzekert tegen aansprakelijkheid tot een niveau dat toereikend is om te waarborgen dat alle schadevergoedingsgerechtigde personen het volledige bedrag ontvangen waarop zij overeenkomstig deze verordening recht hebben.";

5. het volgende nieuwe artikel wordt ingevoegd: "Artikel 3 bis

Het bijkomende bedrag dat overeenkomstig artikel 22, lid 2, van het Verdrag van Montreal door een luchtvervoerder van de Gemeenschap kan worden verlangd wanneer een passagier verklaart er bijzonder belang bij te hebben dat zijn bagage ter bestemming wordt afgeleverd, is gebaseerd op een tarief dat wordt bepaald door de extra vervoers- en verzekeringskosten voor de betrokken bagage bovenop de desbetreffende kosten voor bagage waarvan de waarde op of beneden het bedrag van de aansprakelijkheidsgrens wordt geraamd. Dit tarief wordt op verzoek aan de passagiers verstrekt.";

6. artikel 4 wordt geschrapt;

7. artikel 5 wordt vervangen door: "Artikel 5

1. De luchtvervoerder van de Gemeenschap betaalt onverwijld en in elk geval uiterlijk 15 dagen nadat de identiteit van de schadevergoedingsgerechtigde natuurlijke persoon is vastgesteld, een voorschot dat toereikend moet zijn om de onmiddellijke economische noden te lenigen en dat evenredig is aan het geleden nadeel.

2. Onverminderd lid 1 moet het voorschot in geval van overlijden ten minste 16000 BTR in euro-equivalenten per passagier bedragen.

3. Een voorschot impliceert niet dat aansprakelijkheid wordt erkend en mag worden verrekend met elk bedrag dat later op basis van de aansprakelijkheid van de luchtvervoerder van de Gemeenschap wordt uitgekeerd, maar behoeft niet te worden terugbetaald, tenzij in de in artikel 20 van het Verdrag van Montreal bedoelde gevallen of als degene die het voorschot ontvangen heeft niet schadevergoedingsgerechtigd was.";

8. artikel 6 wordt vervangen door: "Artikel 6

1. Alle luchtvervoerders die in de Gemeenschap luchtvervoersdiensten aanbieden, zorgen ervoor dat de passagiers op alle verkooppunten, ook voor de verkoop per telefoon of via het internet, een samenvatting van de voornaamste bepalingen inzake de aansprakelijkheid voor passagiers en hun bagage kunnen krijgen, die ook de termijnen voor het indienen van een eis tot schadeloosstelling en de mogelijkheid om een speciale verklaring over de bagage af te leggen, vermeldt. Om aan hun informatieplicht te voldoen, moeten alle luchtvervoerders in de Gemeenschap gebruikmaken van de kennisgeving in de bijlage. De samenvatting en de kennisgeving kunnen niet gebruikt worden als grondslag om een schadeloosstelling te vorderen of om de bepalingen van deze verordening of het Verdrag van Montreal uit te leggen.

2. Naast de krachtens lid 1 verplichte inlichtingen verstrekken de luchtvervoerders voor de aankoop of verstrekking van luchtvervoersdiensten in de Gemeenschap elke passagier een schriftelijke mededeling met:

- in voorkomend geval, het voor de desbetreffende vlucht geldende maximum inzake de aansprakelijkheid van de luchtvervoerder voor overlijden of lichamelijk letsel;

- het voor de desbetreffende vlucht geldende maximum inzake de aansprakelijkheid van de luchtvervoerder voor vernietiging, verlies of beschadiging van bagage, vergezeld van een waarschuwing dat bagage met een hogere waarde dan dit bedrag bij de vertrekbalie bij de luchtvervoerder moet worden aangemeld of vóór de reis volledig door de passagier moet worden verzekerd;

- het voor de desbetreffende vlucht geldende maximum inzake de aansprakelijkheid van de luchtvervoerder voor door vertraging veroorzaakte schade.

3. Voor alle door luchtvervoerders van de Gemeenschap verrichte vervoer zijn de conform de kennisgevingsplicht van de leden 1 en 2 vermelde maxima als vastgesteld bij deze verordening, tenzij de luchtvaartmaatschappij van de Gemeenschap op vrijwillige basis hogere maximumgrenzen toepast. Voor alle vervoer door luchtvaartmaatschappijen van buiten de Gemeenschap kunnen de leden 1 en 2 alleen van toepassing zijn op vervoer naar, vanuit of binnen de grenzen van de Gemeenschap.";

9. artikel 7 wordt vervangen door: "Artikel 7

Uiterlijk drie jaar na de datum waarop Verordening (EG) nr. .../2002 van toepassing wordt(7), stelt de Commissie een verslag over de toepassing van de verordening op. Met name zal de Commissie daarbij nagaan of de in de desbetreffende artikelen van het Verdrag van Montreal vermelde bedragen moeten worden herzien in het licht van de economische ontwikkelingen en de kennisgevingen van de bewaarnemende instantie van de internationale organisatie voor de burgerluchtvaart (ICAO).";

10. de volgende bijlage wordt toegevoegd:

"BIJLAGE

Aansprakelijkheid van luchtvaartmaatschappijen voor passagiers en hun bagage

Deze informatieve kennisgeving geeft een samenvatting van de aansprakelijkheidsregels die luchtvaartmaatschappijen van de Gemeenschap overeenkomstig de EG-wetgeving en het Verdrag van Montreal toepassen.

Schadeloosstelling bij overlijden of letsel

De aansprakelijkheid voor overlijden of letsel van passagiers is niet door financiële limieten beperkt. Voor schade tot 100000 BTR (bedrag bij benadering in plaatselijke munt) kan de luchtvaartmaatschappij vorderingen tot schadeloosstelling niet afwijzen of beperken. Boven dat bedrag kan ze zich tegen een vordering verzetten als ze het bewijs kan leveren dat ze niet nalatig is geweest of anderszins in gebreke is gebleven.

Voorschotten

Als een passagier gewond raakt of om het leven komt, moet de luchtvaartmaatschappij binnen 15 dagen nadat de schadevergoedingsgerechtigde geïdentificeerd is, een voorschot uitbetalen om aan de onmiddellijke economische behoeften tegemoet te komen. In geval van overlijden kan het voorschot niet minder dan 16000 BTR (bedrag bij benadering in plaatselijke munt) bedragen.

Vertraging van passagiers

In geval van vertraging van passagiers is de luchtvaartmaatschappij aansprakelijk voor schade die ontstaat, tenzij zij alle redelijke maatregelen getroffen heeft om de schade te voorkomen of in de onmogelijkheid verkeerde om dergelijke maatregelen te treffen. De aansprakelijkheid voor vertraging van passagiers is beperkt tot 4150 BTR (bedrag bij benadering in plaatselijke munt).

Vertraging van bagage

In geval van vertraging van bagage is de luchtvaartmaatschappij aansprakelijk voor schade die ontstaat, tenzij zij alle redelijke maatregelen getroffen heeft om de schade te voorkomen of in de onmogelijkheid verkeerde om dergelijke maatregelen te treffen. De aansprakelijkheid voor vertraging van bagage is beperkt tot 1000 BTR (bedrag bij benadering in plaatselijke munt).

Vernietiging, verlies of beschadiging van bagage

De luchtvaartmaatschappij is aansprakelijk voor vernietiging, verlies of beschadiging van bagage tot een maximum van 1000 BTR (bedrag bij benadering in plaatselijke munt). Wanneer het aangegeven bagage betreft, is de maatschappij ook aansprakelijk indien zij niet in gebreke is gebleven, tenzij de bagage al beschadigd was. Wanneer het niet-aangegeven bagage betreft, is de luchtvaartmaatschappij slechts aansprakelijk als zij in gebreke is gebleven.

Hogere limieten voor bagage

Er kan een hogere aansprakelijkheidslimiet gelden indien de passagier voordat hij aan boord is gegaan een speciale verklaring heeft afgelegd en een aanvullende vergoeding heeft betaald.

Klachten over bagage

Wanneer de bagage beschadigd, vertraagd, vermist of vernietigd is, moet de passagier zo spoedig mogelijk bij de luchtvaartmaatschappij een schriftelijke klacht indienen. In geval van beschadiging van aangegeven bagage moet de passagier binnen zeven dagen een schriftelijke klacht indienen en in geval van vertraging van aangegeven bagage binnen 21 dagen na de datum waarop de bagage tot zijn beschikking is gesteld.

Aansprakelijkheid van de luchtvaartmaatschappij waarmee het vervoerscontract is gesloten en de maatschappij die de vlucht verzorgt

Als de luchtvaartmaatschappij die de vlucht verzorgt niet dezelfde is als de maatschappij waarmee het vervoerscontract is gesloten, heeft de passagier het recht een klacht of een vordering tot schadeloosstelling aan elk van beide maatschappijen te richten. Indien de naam of code van een luchtvaartmaatschappij op het ticket staat, is die maatschappij de vervoerder waarmee het vervoerscontract is gesloten.

Termijn voor gerechtelijke procedure

Een gerechtelijke procedure tot het verkrijgen van schadeloosstelling moet worden aangevangen binnen twee jaar na het tijdstip van aankomst van het vliegtuig of het tijdstip waarop het vliegtuig had moeten aankomen.

Grondslag voor de kennisgeving

Grondslag voor deze regels is het Verdrag van Montreal van 28 mei 1999, dat in de Gemeenschap wordt uitgevoerd door Verordening (EG) nr. 2027/97 (zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. .../2002) en de nationale wetgeving van de lidstaten.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding daarvan of met ingang van de datum waarop het Verdrag van Montreal voor de Gemeenschap in werking treedt, naargelang welke datum de laatste is.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ...

Voor het Europees Parlement

De voorzitster

Voor de Raad

De voorzitter

(1) PB C 337 E van 28.11.2000, blz. 68, en PB C 213 E van 31.7.2001, blz. 298.

(2) PB C 123 van 25.4.2001, blz. 47.

(3) Advies van het Europees Parlement van 5 april 2001 (PB C 21 E van 24.1.2002, blz. 317), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 19 december 2001 en besluit van het Europees Parlement van ...

(4) PB L 194 van 18.7.2001, blz. 38.

(5) PB L 285 van 17.10.1997, blz. 1.

(6) PB L 240 van 24.8.1992, blz. 1.

(7) PB L ...

MOTIVERING VAN DE RAAD

I. INLEIDING

De Commissie heeft het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen(1) op 7 juni 2000 bij de Raad ingediend. Op dit voorstel, dat gebaseerd is op artikel 80, lid 2, van het Verdrag, is de medebeslissingsprocedure van toepassing overeenkomstig artikel 251 van het Verdrag.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft advies uitgebracht op 24 januari 2001(2); het Comité van de Regio's is ook geraadpleegd, maar heeft geen advies uitgebracht.

Het Europees Parlement heeft in eerste lezing advies uitgebracht op 5 april 2001(3). Naar aanleiding daarvan heeft de Commissie op 22 mei 2001 een gewijzigd voorstel ingediend(4).

De Raad heeft op 19 december 2001 overeenkomstig artikel 251, lid 2, van het Verdrag zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

II. DOEL

Het belangrijkste doel van de verordening is de bestaande Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen(5) in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer dat op 28 mei 1999 in Montreal is gesloten ("Verdrag van Montreal").

De verordening is tevens bedoeld om enkele aanvullende bepalingen vast te stellen met betrekking tot het luchtvervoer van passagiers en hun bagage, en om de communautaire bepalingen ook toe te passen op het luchtvervoer binnen een lidstaat.

Er zij aan herinnerd dat Verordening (EG) nr. 2027/97 een eerste poging was tot herziening op het niveau van de Gemeenschap van de internationale regeling voor de aansprakelijkheid van luchtvervoerders die ingevoerd is bij het Verdrag van Warschau van 1929. In de loop der jaren is die regeling verouderd. Ze is derhalve aangevuld en ingehaald door allerlei soorten maatregelen, zoals unilaterale maatregelen van bepaalde EG-lidstaten en maatregelen van de Internationale Luchtvervoersvereniging (IATA). Naar aanleiding van die maatregelen heeft de ICAO in mei 1999 in Montreal een Internationale Luchtrechtconferentie bijeengeroepen om het Verdrag van Warschau te herzien. De Europese Gemeenschap heeft aan die conferentie deelgenomen en kreeg de toestemming om als regionale organisatie voor economische integratie een van de ondertekenaars te zijn en daarmee een van de verdragsluitende partijen bij het Verdrag van Montreal, dat het resultaat van deze conferentie was. Het Verdrag van Montreal kan als een groot succes worden beschouwd voor de Gemeenschap en haar lidstaten, omdat de regels van het Verdrag grotendeels geïnspireerd zijn op de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2027/97.

III. MOTIVERING VAN DE RAAD

Tijdens de besprekingen heeft de Raad voortdurend de wens voor ogen gehouden om de rechten van de passagiers zoveel mogelijk te versterken. In zijn gemeenschappelijk standpunt volgt de Raad de hoofdlijnen van het Commissievoorstel, rekening houdend met het advies van het Economisch en Sociaal Comité en in het bijzonder met de amendementen die het Europees Parlement in eerste lezing verlangd heeft. De Raad stelde met name de volgende punten aan de orde:

a) De Raad kwam overeen een overweging toe te voegen (overweging 7) om te onderstrepen dat Verordening (EG) nr. 2027/97, als gewijzigd bij de ter tafel liggende verordening, in overeenstemming met het Verdrag van Montreal, de bescherming van passagiers en hun familieleden versterkt. Zij kan derhalve niet worden uitgelegd als een verzwakking van hun bescherming ten opzichte van de huidige wetgeving, d.w.z. de wetgeving zoals die eruitziet vóór de inwerkingtreding van de onderhavige verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2027/97.

b) Teneinde de rechten van de passagiers te versterken kwam de Raad overeen de overweging in te voegen (overweging 11) dat de luchtvervoerder van de Gemeenschap artikel 21, lid 2, van het Verdrag van Montreal (over schadeloosstelling voor de dood of verwonding van passagiers boven 100000 bijzondere trekkingsrechten (BTR)) niet mag kunnen inroepen, tenzij hij bewijst dat de schade niet te wijten was aan nalatigheid of een ander schadelijk doen of nalaten van hem of zijn ondergeschikten.

c) De Raad stemde in met de suggestie van het Europees Parlement aangaande de kennisgeving in de bijlage bij de verordening, omdat de informatie over de aansprakelijkheid die de luchtvervoerders van de Gemeenschap aan hun passagiers moeten verstrekken, daardoor eenvoudiger en duidelijker wordt.

d) De Raad kwam overeen de eerste alinea van artikel 2 aan te passen aan de praktijk volgens welke een verordening op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen in werking treedt. Aangaande de toepassing besloot de Raad dat de verordening met ingang van de datum van inwerkingtreding of met ingang van de datum waarop het Verdrag van Montreal voor de Gemeenschap in werking treedt van toepassing is, naargelang welke datum de laatste is. Doel is ervoor te zorgen dat de verordening en het Verdrag van Montreal gelijklopen.

e) De Raad merkte, gesteund door de Commissie, op dat de schade die veroorzaakt wordt in de context van luchtvervoer mogelijk kan leiden tot aansprakelijkheid in het kader van het Verdrag van Montreal, Verordening (EG) nr. 2027/97 en de richtlijn inzake pakketreizen(6). Derhalve hebben beide instellingen een gezamenlijke verklaring in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen dat zij, om te zorgen voor een samenhangende aansprakelijkheidsregeling nog vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Montreal en van Verordening (EG) nr. 2027/97 als gewijzigd, zullen onderzoeken of het noodzakelijk is deze kwestie te verduidelijken, zo nodig door een herziening van de richtlijn pakketreizen.

f) De Raad en de Commissie erkenden voorts dat Verordening (EG) nr. 2027/97 niet alle vervoerders bestrijkt die aansprakelijk zijn in het kader van het Verdrag van Montreal en waarvan de hoofdvestiging zich in de Gemeenschap bevindt. In de onder e) genoemde gezamenlijke verklaring zeggen de Raad en de Commissie dan ook dat het met betrekking tot deze vervoerders wenselijk is dat de lidstaten door de toepassing van het Verdrag van Montreal passende maatregelen treffen om te zorgen voor een even grote mate van bescherming van de passagiers, vooral wat de aansprakelijkheidsnormen betreft.

IV. AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

De Raad heeft alle amendementen van het Europees Parlement, volledig of inhoudelijk, overgenomen, vaak in de vorm die het Parlement voorstelde. De amendementen nrs. 1 tot en met 17 werden in hun geheel aanvaard, afgezien van een enkele kleine bijwerking ter juridische of taalkundige verduidelijking.

Amendement nr. 18 over artikel 1, punt 9 bis (nieuw punt, bijlage met informatieblad over aansprakelijkheid), werd inhoudelijk aanvaard. Er zijn echter enkele wijzigingen in aangebracht om de tekst duidelijker te maken en beter toe te snijden op de bepalingen van het Verdrag van Montreal. Er zijn met name een alinea over vertraging van bagage en enkele hoofdjes ingevoegd of veranderd, en de tekst van enkele alinea's is aangepast. De alinea over particuliere verzekering is geschrapt, omdat die volgens de Raad tot misverstanden kan leiden over de omvang van de (onbeperkte) aansprakelijkheid van luchtvervoerders van de Gemeenschap met betrekking tot het vervoer door de lucht van passagiers en hun bagage.

(1) PB C 337 E van 28.11.2000, blz. 68.

(2) PB C 123 van 25.4.2001, blz. 47.

(3) PB C 21 E van 24.1.2002, blz. 317.

(4) PB C 213 E van 31.7.2001, blz. 298.

(5) PB L 285 van 17.10.1997, blz. 1.

(6) Richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten (PB L 158 van 23.6.1990, blz. 59).