Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten inzake de typegoedkeuring van spiegels en aanvullende systemen voor indirect zicht en van voertuigen met deze voorzieningen, tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG" (COM(2001) 811 def. — 2001/0317 (COD))
Publicatieblad Nr. C 149 van 21/06/2002 blz. 0005 - 0006
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten inzake de typegoedkeuring van spiegels en aanvullende systemen voor indirect zicht en van voertuigen met deze voorzieningen, tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG" (COM(2001) 811 def. - 2001/0317 (COD)) (2002/C 149/02) De Raad heeft op 21 maart 2002 besloten, overeenkomstig de bepalingen van art. 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel. De afdeling "Interne markt, productie en consumptie", die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 april 2002 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Colombo. Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 390e zitting (vergadering van 24 april 2002) het volgende advies uitgebracht, dat met 94 stemmen vóór en geen stemmen tegen, bij 2 onthoudingen, is goedgekeurd. 1. Inhoud van het voorstel 1.1. Dit voorstel voor een richtlijn beoogt de invoering van geharmoniseerde normen voor achteruitkijkspiegels en aanvullende systemen voor voertuigen van categorie M (voertuigen voor personenvervoer) en voertuigen van categorie N (voertuigen voor goederenvervoer). 1.2. Het voorstel wijzigt en vervangt Richtlijn 71/127/EEG(1) van 1 maart 1971, een bijzondere richtlijn die is vastgesteld in het kader van de EG-typegoedkeuringsprocedure, die is ingevoerd bij Richtlijn 70/156/EEG(2) inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan. 1.3. Rechtsgrondslag voor dit richtlijnvoorstel is artikel 95 van het EEG-Verdrag. Met dit richtlijnvoorstel blijft de oorspronkelijke opzet van Richtlijn 71/127/EEG weliswaar gedeeltelijk behouden, maar wordt de inhoud ervan aanzienlijk gewijzigd. 1.4. De Commissie wil met dit voorstel de risico's verkleinen die voortvloeien uit onvolledig zicht aan de zij- en achterkant van het voertuig, en wel door het gezichtsveld te vergroten middels vernieuwende voertuigonderdelen en de invoering van nieuwe technologieën. Doel daarvan is de veiligheid van verkeersdeelnemers te vergroten. 1.5. Het meest in het oog springende kenmerk van dit richtlijnvoorstel is dat de facultatieve typegoedkeuring van Richtlijn 71/127/EEG verplicht wordt voor alle lichte en zware voertuigen waarop deze wijziging van toepassing is. 2. Doel van het voorstel 2.1. Het spreekt vanzelf dat de Commissie met de invoering van dit voorstel naar de harmonisatie van de diverse oplossingen die in de afzonderlijke lidstaten worden gehanteerd, en uniforme normen voor de gehele Europese Unie streeft. Daarom is in dit richtlijnvoorstel voorzien dat Richtlijn 71/127/EEG twee jaar na de inwerkingtreding ervan, komt te vervallen. 2.2. De met dit voorstel aan te brengen belangrijkste wijzigingen zijn, afgezien van de in par. 1.5 bedoelde verplichting, de montage van aanvullende spiegels en de aanpassing van bepaalde kenmerken daarvan om het indirecte gezichtsveld te vergroten, alsook de mogelijkheid om de momenteel gebruikte spiegels door camera-beeldschermsystemen te vervangen. 3. Algemene opmerkingen 3.1. Bij de beoordeling van het Commissievoorstel is het Comité uitgegaan van het standpunt dat de veiligheid ten opzichte van eventuele problemen bij de invoering van de geplande nieuwe voorschriften zwaar dient te wegen. 3.1.1. Het Comité stemt in met de grote lijnen van dit richtlijnvoorstel, omdat het altijd al steun heeft verleend aan wetsvoorstellen ter verbetering van de veiligheidsnormen die, behalve op bescherming van de voertuigen zelf, speciaal toegespitst zijn op de veiligheid van de meest kwetsbare weggebruikers (voetgangers, fietsers, motorrijders enz.). 3.1.2. Volgens het Comité vormt de in onderhavig voorstel voorgestane overgang van facultatieve typegoedkeuring krachtens Richtlijn 71/127/EEG naar een verplichte typegoedkeuring, ondanks technische problemen waarop in de algemene en bijzondere opmerkingen wordt ingegaan, een belangrijke voorwaarde voor een geleidelijke harmonisatie van de regelgeving voor typegoedkeuringsstelsels. 3.1.3. Bij volledige invoering van dit voorstel komen er in de Europese Unie verplichte voorschriften en kwaliteitsnormen t.a.v. op motorvoertuigen van de categorieën M en N toegepaste systemen voor indirect zicht. Dit alles in afwachting van de momenteel bij de Commissie in behandeling zijnde kaderrichtlijn voor alle aspecten van het vrachtverkeer, die een uitweg moet bieden uit de huidige situatie, waarin de lidstaten hun recht uitoefenen om eigen regelgeving te blijven toepassen. 3.1.4. Het Comité betreurt dat het richtlijnvoorstel geen economische evaluatie bevat, met dien verstande dat daarin geen verwijzing is opgenomen naar een analyse van de gevolgen van de aanbrenging van extra spiegels. 4. Bijzondere opmerkingen 4.1. Termijnen 4.1.1. In het licht van het voorgaande vraagt het Comité zich af of de geplande termijnen voor de uitvoering van het voorstel niet te kort zijn en of dus daarmee niet wordt voorbijgegaan aan de diverse te verwachten technische moeilijkheden als gevolg van de complexiteit van de te monteren apparaten. 4.1.2. Zo lijken de in art. 2, leden 1 en 2, genoemde data acceptabel, maar is de in lid 3 van dit artikel vermelde termijn voor de toepassing van de richtlijn op de "nieuwe registraties" (eerste registratie) misschien te kort. 5. Bijlage II - Asferische spiegels 5.1. Krachtens bijlage II (punten 3.1 en 3.3.3) moeten de hoofdspiegels van motorvoertuigen van de categorieën M1 en N1 zijn uitgerust met een aanvullend asferisch deel, zowel aan de bestuurders- als aan de passagierszijde, ter opheffing van de zogenaamde "dode hoek". 5.2. Het Comité beseft terdege dat de pogingen om deze negatieve factor uit te schakelen technische problemen kunnen opleveren, bijvoorbeeld vanwege vervormd zicht, maar stemt in met de invoering van alle mogelijke instrumenten die tot meer veiligheid kunnen bijdragen. 5.3. Volgens het Comité vloeien problemen bij het gebruik van asferische spiegels vooral voort uit de noodzaak voor de automobilist om zich aan te passen. Anderzijds zal deze aanpassing vlotter verlopen door de verplichte en algemene uniformisering van dergelijke inrichtingen. 5.4. Het Comité zou graag zien dat ook voertuigen die niet onder de communautaire regelgeving vallen, maar wel op het grondgebied van de Unie circuleren, met de in de richtlijn genoemde veiligheidsvoorzieningen worden uitgerust. 6. Bijlage III - Toepassingsgebied voor voertuigen van categorie M1 6.1. In bijlage III wordt voor de nieuwe gezichtsvelden voor de hoofdspiegels van klasse III (punt 5.3) zowel voor de spiegel aan de bestuurders-, als voor die aan de passagierszijde een zichtbaarheid vereist van 4 m op grondniveau vanaf de oogpunten. 6.2. Het Comité ziet in dat de spiegels groter zouden moeten zijn om zo'n gezichtsveld te bereiken, en dat de aërodynamica hierdoor enigszins in het gedrang komt. Toch geeft het de voorkeur aan de toepassing van deze voorzieningen, die het van groot belang acht voor meer veiligheid voor de meest kwetsbare weggebruikers. 7. Conclusies 7.1. Het Comité onderschrijft en aanvaardt de hoofdlijnen van dit voorstel, afgezien van de geplaatste kanttekeningen. Voorts hoopt het dat de voorgenomen kaderrichtlijn voor een Europese typegoedkeuring betreffende voertuigen voor goederenvervoer binnenkort wordt uitgevaardigd en in EU-verband een referentie wordt voor de typegoedkeuringen in deze sector. Brussel, 24 april 2002. De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité G. Frerichs (1) PB L 68 van 1.3.1971. (2) PB L 42 van 23.2.1970.