52001PC0686

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), betreffende beleggingen van icbe's - Houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag /* COM/2001/0686 def. - COD 1998/0243 */


ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), betreffende beleggingen van icbe's - HOUDENDE WIJZIGING VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag

1998/0243 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), betreffende beleggingen van icbe's

1. ACHTERGROND

Op 17 juli 1998 heeft de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel ingediend voor een richtlijn [1] tot wijziging van Richtlijn 85/611/EEG [2] tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), betreffende beleggingen van icbe's.

[1] COM(1998) 449 def. (PB C 280 van 9.9.1998, blz. 6).

[2] PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/64/EG (PB L 290 van 17.11.2000, blz. 27).

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 361e plenaire zitting van 24 en 25 februari 1999 zijn advies uitgebracht [3]. Op verzoek van de Raad heeft de Europese Centrale Bank op 16 maart 1999 advies uitgebracht [4].

[3] PB C 116 van 28.4.1999, blz. 44.

[4] PB C 285 van 7.10.1999, blz. 9.

Op 17 februari 2000 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie in eerste lezing [5] aangenomen, die 24 amendementen op het voorstel van de Commissie bevatte.

[5] PB C 339 van 29.11.2000, blz. 220, rapporteur: O. Schmidt.

Op 30 mei 2000 heeft de Commissie naar aanleiding van het overleg met het Parlement en het Economisch en Sociaal Comité een gewijzigd voorstel [6] aangenomen.

[6] COM(2000) 329 def. (PB C 311 E van 31.10.2000, blz. 302).

Op 5 juni 2001 heeft de Raad zijn gemeenschappelijk standpunt [7] vastgesteld.

[7] PB C 297 van 23.10.2001, blz. 35.

Op 28 juni 2001 heeft de Commissie haar mededeling aan het Europees Parlement [8] over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad goedgekeurd.

[8] SEC(2001) 1003 def.

Op 23 oktober 2001 heeft het Europees Parlement in tweede lezing 1 amendement op het gemeenschappelijk standpunt goedgekeurd.

2. DOEL VAN HET VOORSTEL

Het voornaamste doel van het voorstel is de grensoverschrijdende verhandeling van rechten van deelneming in onder de communautaire harmonisatie vallende instellingen voor collectieve belegging verder te bevorderen en de beleggingstechnieken van deze instellingen te moderniseren om tot een hoger rendement en een beter concurrentievermogen te komen. Dit wordt bewerkstelligd door ook instellingen voor collectieve belegging die in andere financiële activa dan effecten in strikte zin beleggen (zoals bijvoorbeeld rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging, geldmarktinstrumenten, bankdeposito's en afgeleide financiële instrumenten), de vrijheid te verlenen hun rechten van deelneming overal in de Unie te koop aan te bieden. Nieuwe transparantievereisten moeten een adequate voorlichting van de beleggers garanderen.

Dit voorstel hangt samen met een voorstel inzake de reglementering van beheermaatschappijen en de invoering van een vereenvoudigd prospectus [9]. Beide voorstellen maken deel uit van het Actieplan voor financiële diensten [10], waarvan de tenuitvoerlegging tegen 2005 moet zijn afgerond.

[9] Oorspronkelijk Commissievoorstel (COM(1998) 451 def.) en gewijzigd Commissievoorstel (COM(2000) 331 def.): PB C 311 E, 31.10.2000, blz. 273. Gemeenschappelijk standpunt van de Raad: PB C 297 van 23.10.2001, blz. 10.

[10] COM(1999) 232 van 11.5.1999.

3. ADVIES VAN DE COMMISSIE OVER DE AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

In tweede lezing heeft het Europees Parlement slechts één amendement (amendement 3) op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad aangenomen.

De Commissie kan dit amendement aanvaarden, en wel om onderstaande redenen.

Aanvankelijk had de Economische en Monetaire Commissie van het Europees Parlement overeenstemming bereikt over amendement 1. Dit amendement werd evenwel niet aangenomen maar vervangen door het (bijna gelijkluidende) amendement 3, dat in plaats daarvan werd goedgekeurd en dat twee bepalingen bevat die los staan van elkaar.

In lid 1 wordt van de Europese Commissie verlangd dat zij binnen de drie jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn een beoordelingsverslag over vijf specifieke punten opstelt en tevens mogelijke voorstellen tot verdere wijziging van de icbe-richtlijnen doet.

Krachtens lid 2 mogen de lidstaten de op de datum van de inwerkingtreding van de richtlijn bestaande icbe's geen langere termijn dan 60 maanden na de datum in kwestie toekennen om aan de nieuwe nationale wetgeving te voldoen.

In weerwil van het krappe tijdsbestek draagt de beoordeling waarin lid 1 voorziet, de goedkeuring van de Commissie weg omdat deze evaluatie volgens haar een waardevolle bijdrage kan leveren aan de uitwerking van de maatregelen die noodzakelijk kunnen blijken om gelijke tred te houden met de veranderende marktpraktijken en om de icbe-richtlijnen verder te moderniseren.

De Commissie had de voorkeur gegeven aan een kortere overgangstermijn dan de periode van 60 maanden waarin lid 2 voorziet, teneinde een snellere invoering van de nieuwe beleggingsregels voor alle geharmoniseerde Europese beleggingsfondsen te bewerkstelligen. Aangezien amendement 3 echter een herzien tijdschema bevat waardoor de totale overgangsperiode korter uitvalt dan bij eerder voorgestelde amendementen (waarvan één zelfs zo ver ging een overgangstermijn van onbepaalde duur voor te stellen) het geval was, kan de Commissie de uiteindelijke overgangsclausule van amendement 3 aanvaarden als compromisoplossing met het oog op een snelle goedkeuring van de icbe-richtlijnen.

4. CONCLUSIES

De Commissie heeft het in tweede lezing door het Europees Parlement goedgekeurde amendement derhalve volledig overgenomen.