52001PC0379

Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping en antisubsidiemaatregelen /* COM/2001/0379 def. – ACC 2001/0146 */

Publicatieblad Nr. 270 E van 25/09/2001 blz. 0242 - 0243


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping en antisubsidiemaatregelen(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Dit voorstel voor een Verordening van de Raad heeft ten doel de Gemeenschap de nodige rechtsinstrumenten te verschaffen voor de tenuitvoerlegging van aanbevelingen in de rapporten van het orgaan voor geschillenbeslechting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) op het gebied van de antidumping- en antisubsidiemaatregelen, voor zover de instellingen van de Gemeenschap dit dienstig achten.

Antidumping- en antisubsidiemaatregelen worden genomen op grond van de specifieke verordeningen (basisverordeningen) [1] van de Raad waarbij de WTO-overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT en de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen in het Gemeenschapsrecht zijn getransponeerd. Deze basisverordeningen voorzien echter niet in specifieke maatregelen en procedures ter uitvoering van door het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO opgestelde rapporten.

[1] Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad voor antidumpingmaatregelen en Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad voor antisubsidiemaatregelen.

Het ontbreken van specifieke implementatieregels heeft tot nog toe geen consequenties gehad in de praktijk. Op 12 maart 2001 heeft het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO evenwel een rapport van een WTO-panel, gewijzigd door de beroepsinstantie, goedgekeurd betreffende de zaak "Europese Gemeenschappen - antidumpingrechten op de invoer van katoenachtig beddenlinnen uit India". De Gemeenschap acht het thans dienstig een aantal van de bestaande maatregelen in overeenstemming te brengen met bepaalde bevindingen van dit rapport.

Hoewel de WTO-voorschriften de Gemeenschap er niet toe verplichten een door het orgaan voor geschillenbeslechting opgesteld rapport ten uitvoer te leggen, kan de Gemeenschap het onder bepaalde omstandigheden dienstig achten antidumping- of antisubsidieverordeningen te wijzigen teneinde deze in overeenstemming te brengen met dergelijke rapporten. Dit voorstel geeft de Raad in voorkomend geval de mogelijkheid met een eenvoudige meerderheid van stemmen op basis van een voorstel van de Commissie een krachtens de basisverordening genomen maatregel in overeenstemming te brengen met de aanbevelingen en voorschriften van een door het orgaan voor geschillenbeslechting opgesteld rapport. Het desbetreffende besluit van de Raad kan er op gericht zijn, afhankelijk van de omstandigheden en de aanbevelingen en uitspraken van het orgaan voor geschillenbeslechting, een maatregel te wijzigen, in te trekken, op te schorten of te herzien. Voorts is bepaald dat de Raad alle bijzondere maatregelen kan nemen die in de gegeven omstandigheden dienstig worden geacht.

In het voorstel zijn bovendien de regels en procedures opgenomen die gevolgd moeten worden wanneer een herziening wordt geacht de meest geschikte maatregel te zijn.

In tegenstelling tot procedures bij Europese rechtbanken is het beroep op de geschillenbeslechtingsprocedure van de WTO niet aan beperkingen in de tijd onderworpen. Aanbevelingen in door het orgaan voor geschillenbeslechting opgestelde rapporten hebben derhalve slechts een prospectief karakter. In het voorstel is dientengevolge bepaald dat alle krachtens deze verordening genomen maatregelen van kracht worden op de datum van hun inwerkingtreding, tenzij anders bepaald, en dat zij derhalve niet kunnen leiden tot terugbetaling van voor die datum ingevorderde rechten.

Voorgesteld wordt derhalve dat de Raad zijn goedkeuring hecht aan het bijgaande voorstel voor een verordening van de Raad inzake de maatregelen die door de Gemeenschap kunnen worden genomen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen.

2001/ 0146 (ACC)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen.

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 384/96 van 22 december 1995 [2] beschermende maatregelen vastgesteld tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap.

[2] PB L56 van 6.3.1996, blz.1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000, PB L257 van 11.10.2000, blz. 2.

(2) De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2026/97 van 6 oktober 1997 [3] beschermende maatregelen vastgesteld tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap.

[3] PB L288 van 21.10.1997, blz. 1.

(3) In het kader van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) werd een memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen ondertekend. Bij dit memorandum werd een orgaan voor geschillenbeslechting ingesteld.

(4) Teneinde de Gemeenschap indien nodig in staat te stellen een krachtens Verordening (EG) nr. 384/96 of Verordening (EG) nr. 2026/97 genomen maatregel in overeenstemming te brengen met de aanbevelingen en uitspraken van een door het orgaan voor geschillenbeslechting opgesteld rapport, dienen specifieke bepalingen te worden vastgesteld.

(5) De instellingen van de Gemeenschap kunnen het dienstig achten bepaalde andere maatregelen in te trekken, te wijzigen of vast te stellen die verband houden met maatregelen die zijn genomen op basis van Verordening (EG) nr. 384/96 of Verordening (EG) nr. 2026/97, met inbegrip van maatregelen die niet het voorwerp hebben gevormd van een geschillenbeslechtingsprocedure in het kader van het genoemde memorandum, ten einde rekening te houden met interpretaties van de wetgeving in een door het orgaan voor geschillenbeslechting opgesteld rapport. Voorts dienen de instellingen van de Gemeenschap de mogelijkheid te hebben dergelijke maatregelen in voorkomend geval op te schorten of te herzien.

(6) Het beroep op het memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen is niet aan beperkingen in de tijd onderworpen. De aanbevelingen in de rapporten van het orgaan voor geschillenbeslechting hebben een uitsluitend prospectief karakter. Het is derhalve dienstig te bepalen dat alle op grond van deze verordening genomen maatregelen van kracht worden op de datum van inwerkingtreding, tenzij anders bepaald, en dat zij dientengevolge geen aanleiding kunnen geven tot de terugbetaling van voor die datum ingevorderde rechten.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Wanneer het orgaan voor geschillenbeslechting een rapport opstelt betreffende een maatregel van de Gemeenschap die is genomen krachtens het bepaalde in Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad of de onderhavige verordening ("betwiste maatregel"), kan de Raad met een eenvoudige meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Raadgevend Comité dat is ingesteld bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. 384/96 of artikel 25 van Verordening (EG) nr. 2026/97 ("Raadgevend Comité") een van de volgende maatregelen nemen:

a. intrekking of wijziging van de betwiste maatregel of;

b. vaststellen van andere bijzondere maatregelen die in de gegeven omstandigheden dienstig worden geacht.

2. Met het oog op de krachtens lid 1 te nemen maatregelen kan de Commissie belanghebbenden verzoeken haar alle noodzakelijke informatie te verschaffen ter vervollediging van de informatie die werd verzameld bij het onderzoek dat tot de betwiste maatregel heeft geleid.

3. Wanneer het dienstig wordt geacht dat een overeenkomstig lid 1 genomen maatregel wordt voorafgegaan door of gepaard gaat met een herzieningsonderzoek, wordt een dergelijk onderzoek door de Commissie geopend na raadpleging van het Raadgevend Comité.

4. Wanneer opschorting van de betwiste of gewijzigde maatregel dienstig wordt geacht, wordt deze opschorting voor een beperkte termijn toegestaan door de Raad die zijn besluit neemt met een eenvoudige meerderheid van stemmen op basis van een voorstel dat door de Commissie is ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité.

Artikel 2

1. De Raad kan bovendien, indien hij dit wenselijk acht, alle in artikel 1, lid 1, bedoelde dienstig geachte maatregelen nemen teneinde rekening te houden met de interpretatie van rechtsregels in een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting betreffende een niet betwiste maatregel.

2. Met het oog op de krachtens lid 1 te nemen maatregelen kan de Commissie belanghebbenden verzoeken alle noodzakelijke informatie te verschaffen ter vervollediging van de informatie die werd verkregen bij het onderzoek dat aanleiding heeft gegeven tot de niet-betwiste maatregel.

3. Wanneer het dienstig wordt geacht dat een overeenkomstig lid 1 genomen maatregel wordt voorafgegaan door of gepaard gaat met een herzieningsonderzoek, wordt een dergelijk onderzoek door de Commissie geopend na raadpleging van het Raadgevend Comité.

4. Wanneer opschorting van de niet-betwiste of gewijzigde maatregel dienstig wordt geacht, wordt deze opschorting voor een beperkte termijn toegestaan door de Raad die zijn besluit neemt met een eenvoudige meerderheid van stemmen op basis van een voorstel dat door de Commissie is ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité.

Artikel 3

Overeenkomstig deze verordening genomen maatregelen worden van kracht op de datum van inwerkingtreding en geven, behoudens andersluidende bepalingen, geen aanleiding tot terugbetaling van voor die datum ingevorderde rechten.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de datum van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing op de rapporten die na 1 januari 2001 door het orgaan voor geschillenbeslechting worden opgesteld.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter