Advies van het Comité van de Regio's over de "Problemen van eilandgebieden in de Europese Unie en de vooruitzichten in het licht van de uitbreiding"
Publicatieblad Nr. C 192 van 12/08/2002 blz. 0042 - 0045
Advies van het Comité van de Regio's over de "Problemen van eilandgebieden in de Europese Unie en de vooruitzichten in het licht van de uitbreiding" (2002/C 192/10) HET COMITÉ VAN DE REGIO'S, gezien het besluit van zijn bureau van 12 juni 2001 om overeenkomstig art. 265, vijfde alinea, van het EG-Verdrag, een advies over de "Problemen van eilandgebieden in de Europese Unie en de vooruitzichten in het licht van de uitbreiding" op te stellen en commissie 1 "Regionaal beleid, structuurfondsen, economische en sociale samenhang, grensoverschrijdende en interregionale samenwerking" met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden te belasten; gezien het door commissie 1 "Regionaal beleid, structuurfondsen, economische en sociale samenhang, grensoverschrijdende en interregionale samenwerking" op 18 januari 2002 goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 301/2001 rev. 2 - rapporteur: de heer Palaiológos, burgemeester van Livadia - GR/PSE); gezien artikel 158 van het Verdrag van Amsterdam, in samenhang met artikel 154 en de bij het Verdrag gevoegde Verklaring nr. 30; gezien de conclusies van de Europese Raad van Nice in december 2000 (punt 55 en Verklaring); gezien het Europees Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief; gezien het tweede verslag van de Commissie over de economische en sociale samenhang van januari 2001; gezien het rapport over de problemen van eilandgebieden in de Europese Unie van de EP-commissie voor regionaal beleid van maart 1998; gezien het initiatiefadvies van het Economisch en Sociaal Comité "Richtsnoeren voor geïntegreerde acties ten behoeve van de eilandregio's van de EU na het Verdrag van Amsterdam (art. 158)" van juli 2000; gezien de verklaring van Cagliari van februari 2001 na de topconferentie over "De eilandregio's van de EU na Nice", waaraan o.m. werd deelgenomen door de voor eilanden bevoegde werkgroepen van het Europees Parlement en het Comité van de Regio's; gezien de conclusies van de eilandcommissie van de CPRM na haar bijeenkomst op Corsica in 2001; gezien Verordening (EU) van de Raad nr. 1447/2001, art. 1, punt 2(1); gezien de verklaring van de Europese Unie in het kader van de goedkeuringsprocedure voor Verordening (EU) van de Raad nr. 1447/2001, art. 1, punt 2(2), heeft tijdens zijn 43e zitting van 13 en 14 maart 2002 (vergadering van 13 maart) het volgende advies met algemene stemmen goedgekeurd. 1. Volgens het CvdR moet de idee van een evenwichtige en harmonische ontwikkeling van het Europese grondgebied in het EU-Verdrag worden opgenomen, en moet daarbij tegelijkertijd worden verwezen naar regio's die met blijvende structurele handicaps te kampen hebben. Het Comité stelt concreet voor art. 158 van het Verdrag van Amsterdam zo te doen luiden dat: a) er ook wordt gekeken naar de "territoriale samenhang" als aanvulling op de uitstippeling en tenuitvoerlegging van maatregelen met het oog op de economische en sociale samenhang; b) er uitdrukkelijk wordt verwezen naar de problemen die te wijten zijn aan blijvende structurele handicaps als de eilandstatus, de geografische verwijdering en de zeer lage bevolkingsdichtheid; c) er wordt bevestigd dat er bijzondere maatregelen moeten worden genomen naar gelang van de ernst en opeenstapeling van handicaps in ieder gebied. 2. Het CvdR wijst erop dat gemakkelijker rekening kan worden gehouden met het specifieke karakter van eilandregio's in het communautaire beleid indien zulks ook duidelijk wordt erkend in de communautaire nomenclatuur van statistische territoriale eenheden(3); het dringt er daarom op aan rekening te houden met de voorstellen van het Comité van de Regio's, dat pleit voor een bijzondere nomenclatuur voor eilanden die niet gebaseerd is op het criterium van de bevolkingsdichtheid. 3. Niettegenstaande de positieve verwijzingen in het tweede cohesieverslag naar de specifieke problemen van eilanden en de noodzaak specifieke, op de situatie toegesneden maatregelen te treffen, worden er in het verslag geen voorstellen terzake geformuleerd en wordt het thema slechts zeer summier behandeld; een en ander maakt het volgens het CvdR dan ook noodzakelijk de inspanningen op te voeren en initiatieven te ontplooien zodat deze problematiek in het derde cohesieverslag een vooraanstaande plaats krijgt. 4. Het CvdR dringt erop aan dat rekening wordt gehouden met de eilandproblematiek bij het opstellen van communautaire richtlijnen en verordeningen en bij de tenuitvoerlegging van communautaire maatregelen als b.v. de liberalisering van de energiemarkt, de bijzondere brandstofbelasting voor luchtvervoer, de aanpassing van de trans-Europese netwerken (TEN) op vervoers-, energie en telecommunicatiegebied, de uitvoering van het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid, het GLB, enz. Het Comité stelt daartoe voor: a) ter compensatie van de natuurlijke handicaps, het criterium van de eilandstatus op te nemen in de selectiecriteria voor projecten die met communautair geld of via EU-programma's of -maatregelen worden gefinancierd, zodat een tegenwicht wordt geboden voor de hogere kosten per hoofd voor het opzetten en functioneren van basisstructuren en -diensten op eilanden; b) bijzondere maatregelen vast te stellen met betrekking tot overheidssteun, samen met economische en fiscale stimulansen ter bescherming van de eilanden en ter bevordering van hun endogene ontwikkeling en de werkgelegenheid. Gegarandeerd moet worden dat consumenten op eilanden dezelfde prijzen betalen en basisproducten van dezelfde kwaliteit krijgen als op het vasteland. Lagere BTW-tarieven in gevoelige sectoren, lagere belasting op inkomen uit de verkoop van plaatselijke producten en op andere lokale activiteiten, vrijstelling van belasting in de startfase bij investeringen in gevoelige sectoren (als alternatieve energiebronnen, ontwikkeling van verbindingen, enz.), ondersteuning van ondernemingen op eilanden en het promoten van hun producten ook buiten de plaatselijke markt, stimulansen ter bevordering van de werkgelegenheid: deze en een aantal soortgelijke maatregelen kunnen worden onderzocht, toegepast en gecombineerd naar gelang van de behoeften en de toestand op de verschillende Europese eilanden. De frequentie, capaciteit en prijs van vervoersdiensten van en naar eilanden moeten het hele jaar door op een aanvaardbaar niveau liggen. In ieder geval moet worden verzekerd dat de maatregelen die zullen worden genomen de gehele bevolking ten goede komen, en niet alleen ondernemingen die buiten de eilanden gevestigd zijn; c) te voorzien in een procedure om na te gaan i) in hoeverre wettelijke maatregelen die worden getroffen op cruciale gebieden voor eilandregio's - als b.v. de interne markt, energie, milieu, vervoer, visserij, landbouw, enz. - de toestand op de eilanden negatief beïnvloeden, en ii) of er kan worden voorzien in uitzonderingen of speciale regelingen; d) nieuwe methodes voor het organiseren en verlenen van hoogwaardige diensten van algemeen belang in eilandgebieden (b.v. communicatie, vervoer, energie, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur) te onderzoeken en in te voeren, zodat de liberalisering hiervan, als gevolg van de geringe vraag, niet in het nadeel van de eilandregio's uitvalt; tegelijk moet de Europese Commissie doeltreffende maatregelen nemen om de extra kosten van deze dienstverlening te compenseren; e) de "openbare-dienstverplichting" binnen de transportsector uit te breiden tot het vervoer van en naar eilandregio's via andere landen; f) dat de Commissie een werkgroep opricht die moet zorgen voor optimale coördinatie van de verschillende directoraten-generaal en de andere Europese instellingen bij de toepassing van geïntegreerde maatregelen met betrekking tot het wettelijke kader, steunverlening, stimulansen, enz.; deze groep moet zowel met de lidstaat als met de betrokken regionale en lokale overheden van de eilanden samenwerken. De activiteiten van de verschillende DG's van de Commissie moeten zodanig worden gecoördineerd dat bij de uitvoering van de verschillende communautaire beleidsonderdelen speciaal rekening wordt gehouden met de nadelige gevolgen van geografische omstandigheden (in het geval van eilanden, berggebieden, geringe bevolkingsdichtheid, perifere ligging e.d.). 5. Om de handicaps ten gevolge van de eilandstatus te verhelpen en te compenseren, moet er volgens het CvdR worden nagedacht over bijzondere regelingen bij de tenuitvoerlegging van structuurmaatregelen, waarbij rekening wordt gehouden met criteria die niet alleen betrekking hebben op het BBP, maar ook op de ruimtelijke ordening en de geografische en sociale situatie. Desbetreffende criteria zijn o.m. de perifere ligging, de geringe bevolkingsdichtheid, het isolement, de moeilijke toegankelijkheid, de schaarse bewoning en de barre winterse omstandigheden. In het kader van de komende hervorming van de structuurfondsen stelt het CvdR voor: a) de eilanden automatisch onder doelstelling 1 te laten vallen, overeenkomstig art. 158 van het Verdrag en de bij het Verdrag gevoegde Verklaring nr. 30 waarin wordt erkend dat rekening moet worden gehouden met de handicaps van de eilanden die verband houden met hun insulaire status, alsmede dat in dit verband bijzondere maatregelen kunnen worden genomen. Er kan worden overwogen de steunbedragen aan te passen naar gelang van het BBP, de extra kosten als gevolg van de structurele beperkingen, en de factoren die de gevolgen van de afzondering nog verscherpen (b.v. een afzonderlijk eiland met bergregio's en dunbevolkt, of een afgelegen eiland van een territoriaal niet aaneengesloten archipel, enz.); b) bij de uitstippeling van de communautaire initiatieven in het kader van Interreg te voorzien in een speciaal programma voor eilandregio's. Er moet prioriteit worden gegeven aan de eilanden bij de maatregelen voor interregionale en intergouvernementele samenwerking, en tegelijkertijd moet de samenwerking tussen de eilandregio's worden versterkt via ondersteuning van alle bestaande netwerken en structuren die de banden tussen de eilanden aanhalen. 6. Het CvdR pleit ervoor geïntegreerde actieplannen voor de ontwikkeling van eilandgebieden op te stellen, in samenwerking met de lokale overheden en de sociale partners. In dit verband roept het de Commissie op: a) om de drie jaar een verslag op te stellen en te publiceren over de toestand in de eilandregio's; daarin moeten vergelijkende gegevens worden opgenomen over het concurrentievermogen van de eilandgebieden, en de gevolgen en de resultaten van de toepassing van de verschillende communautaire maatregelen; voorts moet worden aangegeven op welke gebieden moet worden opgetreden om de handicaps van de eilanden weg te werken en te compenseren; b) de samenwerking te bevorderen tussen een overkoepelende werkgroep van de eilandcommissie en de groepen die op dit gebied werkzaam zijn bij het Europees Parlement, het CvdR en het ESC, alsmede met de netwerken en andere organisaties die de eilandbelangen verdedigen als de eilandcommissie van de conferentie van perifere kustgebieden van Europa, Imedoc, Islenet, enz., teneinde een geïntegreerd actieprogramma voor de eilanden op te stellen; c) in het Europees Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief een strategie voor de ontwikkeling van eilandgebieden op te nemen en vervolgens een actieplan op te stellen met een concreet tijdschema voor het treffen van geïntegreerde maatregelen ten gunste van deze regio's waarbij met hun specifieke behoeften rekening wordt gehouden. 7. Het CvdR wijst erop dat specifieke maatregelen die een bijzonder steunverleningskader voor eilanden creëren, niet alleen noodzakelijk maar, in het licht van de EU-uitbreiding, ook zeer dringend zijn, daar eilandgebieden anders het gevaar lopen nog meer geïsoleerd en gemarginaliseerd te raken. Het Comité roept de Commissie en het Europees Parlement op prioritair aandacht te schenken aan de problemen van de eilanden; het verbindt zich er van zijn kant toe in dit verband zijn volledige medewerking te verlenen en is van plan bij te dragen aan toekomstige acties ter ondersteuning van deze eisen en ter verwezenlijking van de doelstelling van evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de eilandgebieden van de EU. Brussel, 13 maart 2002. De voorzitter van het Comité van de Regio's Albert Bore (1) PB L 198 van 21.7.2001. (2) PB L 198 van 21.7.2001. (3) Noot van de rapporteur: in de Mededeling van de Commissie over het "Eerste voortgangsverslag over de economische en sociale cohesie" (COM(2002) 46 def.), worden eilanden gedefinieerd als vaste grond met een oppervlakte van tenminste 1 km2, bewoond door een statistisch gezien significant aantal mensen (tenminste 50 inwoners), niet met het vasteland verbonden via vaste oeververbindingen, tenminste een kilometer van het vasteland van Europa verwijderd en geen deel uitmakend van de hoofdstad van een lidstaat.