52001DC0262

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de tenuitvoerlegging van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars - een groep stoffen waarvan wordt vermoed dat ze de hormoonhuishouding van mensen en in het wild levende dieren ontregelen (COM(1999)706) /* COM/2001/0262 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de tenuitvoerlegging van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars - een groep stoffen waarvan wordt vermoed dat ze de hormoonhuishouding van mensen en in het wild levende dieren ontregelen (COM(1999)706)

SAMENVATTING

Na de vaststelling door de Commissie van een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement over een communautaire strategie voor hormoonontregelaars in december 1999 (COM(1999)706) heeft de Raad de Commissie verzocht geregeld en voor het eerst begin 2001 verslag uit te brengen over de vorderingen bij de werkzaamheden.

Een cruciale activiteit van de communautaire strategie op korte termijn is de opstelling van een prioriteitenlijst van stoffen waarvan de rol bij hormoonontregeling nader moet worden beoordeeld. In de loop van 2000 is een kandidatenlijst met 553 synthetische stoffen en 9 synthetische/natuurlijke hormonen opgesteld. De kandidatenlijst is afhankelijk van de beschikbare informatie verdeeld in drie aparte groepen stoffen en er is een prioriteitenlijst opgesteld met activiteiten om de rol van deze stoffen bij hormoonontregeling nader te evalueren. Bijlage 1 van deze mededeling bevat een overzicht van de activiteiten, de tijdschema's en de indeling van de stoffen.

Als andere activiteit op korte termijn is de Commissie bezig met de planning van een Europese workshop over hormoonontregelaars, waaraan wordt meegewerkt door het Zweedse ministerie van milieuzaken, de nationale Zweedse inspectiedienst voor chemische stoffen (KEMI), de OESO, de WHO en het Europees Milieuagentschap. De workshop zal op 18-20 juni 2001 in Zweden worden gehouden en de nadruk zal liggen op monitoring, onderzoek en ontwikkeling, testmethoden/teststrategieën en internationale samenwerking. De Commissie heeft in de loop van 2000 ook vergaderingen met de WHO en het EPA van de VS gehouden om de internationale samenwerking te bevorderen.

De Commissie en de lidstaten blijven deelnemen aan de task force van de OESO voor het testen en beoordelen van hormoonontregelaars, die in 1998 is ingesteld om erkende testmethoden voor hormoonontregelaars te ontwikkelen. Volgens de meest recente ramingen zullen er in 2002 erkende testmethoden voor de gezondheid van de mens beschikbaar zijn en worden er in de periode tussen 2003 en 2005 tests voor de milieueffecten verwacht.

Binnen het vijfde kaderprogramma van de Gemeenschap voor O&O (1999-2002) heeft het onderzoek naar hormoonontregeling bij de meest recente herzieningen van de desbetreffende werkprogramma's prioriteit gekregen. Daarnaast werd een specifieke uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor onderzoek naar de gevolgen van hormoonontregelaars voor de gezondheid en het milieu gepubliceerd, waarvoor een budget van 20 miljoen euro beschikbaar is.

Op het gebied van wetgeving wordt ten slotte voorgesteld in de herziening van de richtlijn inzake algemene productveiligheid onder andere een vereenvoudiging van de voorwaarden en procedures voor urgente maatregelen op communautair niveau op te nemen. Daarnaast komen hormoonontregelaars specifiek aan de orde in de context van nieuwe en bestaande wetgeving op het gebied van het waterbeleid en het recente witboek over een strategie voor een toekomstig beleid voor chemische stoffen.

Context

1. Van een aantal chemische stoffen, die bedoeld zijn om in de industrie, de landbouw en consumentenproducten te worden gebruikt, wordt vermoed dat ze het hormonale systeem van mensen en in het wild levende dieren ontregelen en leiden tot schadelijke gevolgen voor de gezondheid zoals kanker, gedragsveranderingen en voortplantingsstoornissen. Deze stoffen staan bekend als "hormoonontregelaars".

2. In december 1999 heeft de Commissie een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement vastgesteld over een communautaire strategie voor hormoonontregelaars. In deze strategie komen aan de orde: nader onderzoek, internationale samenwerking, voorlichting van de bevolking en afdoende beleidsmaatregelen. Er worden aanbevelingen gedaan voor activiteiten op korte, middellange en lange termijn.

3. Op 30 maart 2000 heeft de Raad Milieu conclusies over de mededeling van de Commissie vastgesteld, waarin de nadruk ligt op het voorzorgbeginsel, de noodzaak snelle en effectieve strategieën voor risicobeheer te ontwikkelen en de noodzaak van samenhang met het algehele beleid inzake chemische stoffen. De Raad heeft de Commissie verzocht geregeld en voor het eerst begin 2001 verslag uit te brengen over de vorderingen bij de werkzaamheden.

4. Op 26 oktober 2000 heeft het Europees Parlement een resolutie over hormoonontregelaars aangenomen, waarin de nadruk op het voorzorgbeginsel ligt en de Commissie wordt verzocht te bepalen voor welke stoffen onmiddellijke maatregelen nodig zijn.

Vorderingen bij de activiteiten op korte termijn

Opstelling van een prioriteitenlijst van stoffen waarvan de rol bij hormoonontregeling nader moet worden beoordeeld

5. Een van de eerste cruciale activiteiten op korte termijn die in de mededeling worden genoemd, is de opstelling van een prioriteitenlijst van stoffen waarvan de rol bij hormoonontregeling nader moet worden beoordeeld. Deze prioriteitenlijst zou in twee stappen worden opgesteld: in eerste instantie een onafhankelijke evaluatie van de gegevens over de ontregelende effecten op het hormonale systeem en de blootstelling van de mens en in het wild levende dieren en vervolgens vaststelling van de prioriteiten in overleg met de stakeholders en de wetenschappelijke comités van de Commissie. Dit proces in twee fasen wordt in figuur 1 geschetst.

6. Het resultaat van de eerste stap was een rapport met als titel "Towards the establishment of a priority list of substances for further evaluation of their role in endocrine disruption - preparation of a candidate list of substances as a basis for priority-setting". De studie is in opdracht van het DG Milieu van de Europese Commissie uitgevoerd door het Nederlandse Adviesbureau BKH. In juni 2000 is de laatste hand gelegd aan het rapport waarin de nadruk ligt op synthetische chemische stoffen die vooral in de industrie, de landbouw en consumentenproducten worden gebruikt.

7. Het rapport bevat een kandidatenlijst met 553 stoffen die aan de hand van de beschikbare informatie voor vier selectiecriteria in drie groepen zijn ingedeeld. In overleg met de stakeholders zijn de volgende selectiecriteria gekozen:

* het productievolume;

* de persistentie in het milieu;

* bewijsmateriaal voor hormoonontregeling in de wetenschappelijke literatuur;

* blootstellingsaspecten.

8. Voor de prioriteitstelling tijdens de tweede stap is het advies van het Wetenschappelijk Comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu van de Commissie en het Wetenschappelijk Comité voor planten over de wetenschappelijke relevantie van het BKH-rapport gevraagd. Dit advies is uitgebracht op 5 september 2000 en ondersteunt de stapsgewijze benadering voor de selectie van stoffen voor prioriteitstelling en nadere evaluatie. Het komt echter tevens tot de conclusie dat het BKH-rapport belangrijke wetenschappelijke gebreken vertoont en stelt dat er aandacht moet worden besteed aan aspecten in verband met dosis/respons/potentie, synthetische hormonen, kwantificering van de blootstelling en grenswaarden voor de criteria ten aanzien van het productievolume en de persistentie.

9. Tegelijkertijd zijn de stakeholders, waaronder de lidstaten en geassocieerde staten van de EU, de industrieverenigingen en de niet-gouvernementele organisaties geraadpleegd. Het meerderheidstandpunt van de lidstaten en NGO's was dat de aanpak van BKH pragmatisch was en redelijk geschikt voor een eerste schifting van de gegevens en als eerste stap bij de opstelling van de prioriteitenlijst kon worden gebruikt. Daarbij werd echter met nadruk gesteld dat er meer werk nodig was om de lijst te verbeteren en verder te ontwikkelen.

10. De chemische industrie maakte zich zorgen dat het BKH-procédé als een echte risicobeoordeling zou kunnen worden gezien, omdat daarbij gevaren- en blootstellingsbeoordeling leken te worden gecombineerd. Daarnaast heeft de chemische industrie een document ingediend dat wordt omschreven als "een alternatief voor de aanpak van BKH".

11. Op 8 en 9 november 2000 is in Brussel een vergadering van stakeholders gehouden. Daar werd de prioriteitstelling besproken in het licht van het advies van het wetenschappelijke comité, de opmerkingen van stakeholders en een analyse van de juridische status van stoffen krachtens de bestaande communautaire wetgeving. Er werden verschillende punten naar voren gebracht in verband met het BKH-rapport en de op te stellen lijst:

* De door BKH uitgevoerde studie was bedoeld als startpunt bij de vaststelling van prioriteiten.

* Alle 553 kandidaat-stoffen worden voor een nadere evaluatie geselecteerd.

* Een grondiger bestudering van specifieke kandidaat-stoffen dan in het BKH-rapport is nodig, voordat voorstellen voor beperkingen kunnen worden overwogen.

* Van de 118 kandidaat-stoffen waarvan hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling wordt geacht te zijn aangetoond, zijn er 109 waarvoor in het kader van bestaande communautaire wetgeving al een verbod of beperkingen gelden of worden overwogen, zij het om redenen die niet noodzakelijkerwijs verband houden met hormoonontregeling.

* Naast de in het BKH-rapport genoemde synthetische stoffen worden negen natuurlijke, identiek aan natuurlijke en synthetische hormonen ook als kandidaat-stoffen beschouwd. Voor deze stoffen geldt er in de Europese Unie al een verbod op het gebruik als groeibevorderaar in de veeteelt.

* De Commissie is niet van plan in het kader van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars werkzaamheden voor kandidaat-stoffen waarvoor krachtens bestaande communautaire wetgeving al een risicobeoordeling wordt uitgevoerd of gepland is, te herhalen.

* De identificatie van kandidaat-stoffen is een iteratief proces en naarmate er nieuw bewijsmateriaal aan het licht komt, kunnen er stoffen wordt toegevoegd of geschrapt.

12. Het in het voorgaande beschreven proces in twee stappen heeft ertoe geleid dat de Commissie van plan is voor specifieke groepen kandidaat-stoffen een prioriteitlijst met activiteiten uit te voeren. Deze activiteiten worden vermeld in tabel 1 van bijlage 1. Vooral de volgende maatregelen zijn van belang:

* Op korte termijn (binnen 12-18 maanden) zal prioriteit worden gegeven aan de uitvoering van een grondige evaluatie van 12 kandidaat-stoffen. Negen (9) van deze stoffen zijn industriële of andere stoffen waarvoor er wetenschappelijk bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling is en waarvoor krachtens de bestaande communautaire wetgeving geen beperkingen gelden of momenteel worden overwogen (zie tabel 2 van bijlage 1). Om de wetenschappelijke tekortkomingen van het BKH-rapport te ondervangen zal bij deze evaluatie worden gekeken naar recent bewijsmateriaal voor hormoonontregeling, waaronder aspecten in verband met dosis/respons/potentie/tijd/synergie, vergelijking met normale toxiciteitsgegevens, en indien nodig een kwantitatieve blootstellingsbepaling. Bij de blootstellingsbepaling zal ook worden gekeken naar specifieke gevallen van blootstelling van de consument of ecosystemen die aanleiding zouden kunnen geven tot speciale aandacht op korte termijn. Daarnaast zullen drie (3) synthetische/natuurlijke hormonen (oestron, ethinyloestradiol en oestradiol) worden geëvalueerd om recente gegevens over de milieublootstelling en de effecten van deze stoffen te verzamelen. De Commissie is van plan een studie voor de uitvoering van deze werkzaamheden op te zetten.

* Ook zal er de komende 12-18 maanden prioriteit worden gegeven aan de verzameling van gegevens/informatie over de persistentie, de productievolumes en de juridische status van 435 kandidaat-stoffen (zie tabel 4 van bijlage 1) waarvoor het BKH-rapport onvoldoende gegevens bevat om tot hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling te concluderen. De Commissie is van plan voor de uitvoering van deze werkzaamheden een tweede studie op te zetten.

* Voor 46 kandidaat-stoffen waarvoor er wordt geacht bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling te zijn en waarvoor er een risicobeoordeling loopt in het kader van bestaande communautaire wetgeving (zie de stoffen in grijs in tabel 3 van bijlage 1), zal de Commissie de bevoegde instanties van de lidstaten verzoeken bij de risicobeoordeling rekening te houden met het beschikbare bewijsmateriaal voor hormoonontregeling. De Commissie zal de bevoegde instanties van de lidstaten verzoeken voor 15 kandidaat-hormoonontregelaars die in het kader van Verordening (EG) nr. 793/93 als prioriteitstof zijn aangewezen, de risicobeoordeling en de bepaling van strategieën voor risicobeperking te versnellen en voor 31 kandidaat-hormoonontregelaars die in het kader van Richtlijn 91/414/EEG inzake gewasbeschermingsmiddelen worden herzien, de risicobeoordeling en de vergunningverlening te versnellen. Voor deze werkzaamheden wordt een tijdschema van 1 tot 4 jaar nodig geacht.

* Voor twee kandidaat-stoffen waarvoor er wetenschappelijk bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling is en waarvoor krachtens de bestaande communautaire wetgeving geen beperkingen of indelingen gelden of momenteel worden overwogen (zie de stoffen in grijs in tabel 2 van bijlage 1), zal de Commissie de bevoegde instanties van de lidstaten verzoeken op basis van de bestaande testresultaten voor carcinogeniteit, toxiciteit voor de voortplanting en gevaren voor het milieu een indeling krachtens Richtlijn 67/548/EEG uit te voeren. Hiervoor wordt een tijdschema van 1 tot 2 jaar nodig geacht.

13. De Commissie heeft onlangs een studie opgezet naar de blootstelling van de mens aan hormoonontregelaars via het drinkwater. Dit is gebeurd naar aanleiding van het verzoek van de Raad in de context van Richtlijn 98/83/EG betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (de drinkwaterrichtlijn). De studie is bedoeld om gegevens te verzamelen op basis waarvan de parameterwaarden voor hormoonontregelaars kunnen worden bepaald die in een toekomstige herziening van de richtlijn kunnen worden gebruikt.

Uitwisseling van informatie en internationale samenwerking

14. De Commissie en de WHO hebben op 19 en 20 september 2000 gezamenlijk een seminar gehouden om de samenwerking tussen deze twee organisaties te bevorderen. Op het gebied van hormoonontregelaars werken de Commissie en de WHO via het Internationale Programma voor de veiligheid van chemische stoffen al samen bij het onderhouden van een mondiale onderzoek-inventaris die in het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie in Ispra is ondergebracht, en bij de samenstelling van een mondiaal evaluatierapport over de stand van zaken in de wetenschap.

15. De ontwikkeling van erkende testmethoden komt aan de orde in het kader van de OESO. Zowel de Commissie als de WHO steunen dit proces, de WHO in het kader van het IOMC (Inter-Organisation Programme for the Sound Management of Chemicals) en de Commissie door nauw samen te werken met de EU-lidstaten om de bijdrage van de EU voor de OESO te coördineren. Op langere termijn wordt verwacht dat de beide organisaties gezamenlijk kunnen werken aan een evaluatie van de gevolgen van testmethoden voor de huidige aanpak bij risicobeoordelingen.

16. Hormoonontregeling is ook aan de orde gekomen bij het overleg over het milieu op hoog niveau tussen de EU en de VS op 10 en 11 mei 2000. De Commissie en het EPA van de VS hebben afgesproken periodiek gegevens uit te wisselen over prioriteitstelling, screening en tests en onderzoekactiviteiten.

17. Hormoonontregeling is een van de onderwerpen in het kader van de overeenkomst tussen de EU en de VS over samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie. In deze context is in april 1999 in Ispra door het GCO van de Commissie een gezamenlijke workshop georganiseerd, waar gemeenschappelijke prioriteiten voor onderzoek zijn geïdentificeerd. Het EPA van de VS heeft onlangs twee uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor onderzoek gepubliceerd waarin de nadruk ligt op de gevolgen van hormoonontregelaars voor het milieu en de gezondheid van de mens, terwijl er in 2001 een derde zal worden gepubliceerd. Daarnaast heeft de Commissie een specifieke uitnodiging tot het indienen van voorstellen op het gebied van de gevolgen van hormoonontregelaars voor de gezondheid en het milieu uitgeschreven, op 31 mei 2001.

Andere activiteiten op korte termijn

18. Het gebruik van stoffen met een oestrogene, gestagene of androgene werking wordt beperkt krachtens Richtlijn 96/22/EG betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van beta-agonisten. In april 1999 is het Wetenschappelijke Comité voor veterinaire maatregelen in verband met de volksgezondheid tot de conclusie gekomen dat van alle zes hormonen endocriene, aan de ontwikkeling gerelateerde, immunologische, neurobiologische, immunotoxische, genotoxische en carcinogene effecten kunnen worden verwacht en dat van de verschillende kwetsbare risicogroepen kinderen vóór de puberteit de meeste aanleiding tot zorg geven. Bovendien heeft het wetenschappelijke comité geconcludeerd dat 17-beta-oestradiol een volwaardig carcinogene stof is. In het licht van deze conclusies, die in mei 2000 werden bevestigd, heeft de Commissie voorgesteld het gebruik van 17-beta-oestradiol en zijn ester-achtige derivaten bij landbouwhuisdieren definitief te verbieden en het verbod op het gebruik als groeibevorderaar voor alle andere stoffen met een oestrogene, gestagene of androgene werking voorlopig te handhaven totdat er volledigere wetenschappelijke informatie beschikbaar is (COM(2000)320 en COM(2001)131).

19. De Commissie is bezig met de plannen voor een Europese workshop over hormoonontregelaars, die op 18-20 juni 2001 in Aronsborg in Bålsta (Zweden) zal worden gehouden en waaraan wordt meegewerkt door het Zweedse ministerie van milieuzaken, de nationale Zweedse inspectiedienst voor chemische stoffen (KEMI), de OESO, de WHO en het Europees Milieuagentschap. De workshop is bedoeld als follow-up voor verschillende onderdelen van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars (COM(1999)706), zoals de invoering van monitoringprogramma's, de uitwisseling van informatie en internationale coördinatie, de ontwikkeling van testmethoden en teststrategieën alsmede onderzoek en ontwikkeling. Bijlage 2 bevat nadere informatie over de gedetailleerde doelstellingen van de workshop.

Vorderingen bij de activiteiten op middellange termijn

Identificatie en evaluatie van hormoonontregelaars

20. Zoals in de mededeling van de Commissie is aangegeven, is de beschikbaarheid van erkende teststrategieën/methoden voor de identificatie en evaluatie van hormoonontregelaars een fundamenteel vereiste voor algehele wetgeving die mens en milieu moet beschermen tegen de potentiële gevaren van deze stoffen.

21. De Commissie neemt deel aan de task force van de OESO voor het testen en beoordelen van hormoonontregelaars (Endocrine Disrupters Testing and Assessment Task Force - EDTA), die in 1998 in opdracht van de nationale coördinatoren van het programma voor testrichtsnoeren is ingesteld. De belangrijkste taken van de task force zijn: ontwikkeling van een internationaal geharmoniseerde teststrategie en coördinatie van en toezicht op het werk van verschillende subgroepen die zijn belast met de ontwikkeling van nieuwe of herziening van bestaande testrichtsnoeren voor de evaluatie van de potentiële hormoonontregelende eigenschappen van chemische stoffen. De task force is vier keer bijeengekomen en heeft nu een eerste conceptueel kader voor een mogelijke teststrategie geschetst en een aantal testmethoden geïdentificeerd die moeten worden ontwikkeld/gevalideerd.

22. Voor de ontwikkeling/validering van testmethoden voor effecten op de gezondheid van de mens heeft de task force in 1998 een werkgroep ingesteld. Deze werkgroep, waarin ook deskundigen van de Commissie en de lidstaten zitting hebben, heeft zich geconcentreerd op de ontwikkeling van twee nieuwe tests en de verbetering van een bestaande richtsnoer en de verwachting is dat er in 2002 erkende tests voor de gezondheid van de mens beschikbaar kunnen zijn. Tegelijk is er gewerkt aan een herziene versie van OESO-testrichtsnoer 416 (voortplantingstoxiciteit over twee generaties) en OESO-testrichtsnoer 414 (teratogeniteit) en deze zijn momenteel in de fase waarin ze definitief door de lidstaten worden goedgekeurd. In deze herziene versies zijn veel toevoegingen opgenomen die relevant zijn voor de detectie van de ontregeling van geslachtshormonen, hoewel er in de toekomst nog naar andere eindpunten moet worden gekeken, met name in verband met het centrale zenuwstelsel en het schildklierhormoon.

23. Voor de ontwikkeling/validering van testmethoden voor milieueffecten is eind 2000 een tweede werkgroep ingesteld, waarin ook deskundigen van de Commissie en de lidstaten zitting hebben. Met de ontwikkeling van geschikte tests voor milieueffecten is het slecht gesteld. Er zijn tests nodig om de effecten van chemische stoffen op een verscheidenheid van taxonomische sleutelgroepen uit alle relevante milieucompartimenten (vissen, vogels, ongewervelden en amfibieën) te bepalen. Gezien de uiteenlopende hoeveelheid kennis omtrent elk compartiment en elke te ontwikkelen test moeten er relevante eindpunten voor toxiciteit worden geïdentificeerd om een representatief beeld van de milieueffecten te kunnen krijgen. Gezien de lacunes bij de ontwikkeling van deze tests is het onwaarschijnlijk dat de eerste erkende methoden vóór 2003 beschikbaar zullen zijn en voor sommige zal dit niet vóór 2005 het geval zijn.

Onderzoek en ontwikkeling

24. In het Vierde kaderprogramma van de Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling (1994-1998) zijn succesvolle projecten gefinancierd op het gebied van de identificatie en detectie van hormoonontregelaars bij afvalwaterzuivering, de ontwikkeling van biosensoren, de effecten van hormoonontregelaars op de gezondheid van de mens en ecosystemen en de ontwikkeling van testmethoden. De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor deze projecten bedroeg ongeveer 8 miljoen euro. Daarnaast financiert de Commissie (het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek/DG Onderzoek) een wetenschappelijk project om bestaande chemische stoffen in de EU met een hoog productievolume te screenen op een mogelijke hormoonontregelende werking.

25. In het Vijfde kaderprogramma van de Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling (1999-2002) komt hormoonontregeling aan de orde bij verschillende kernactiviteiten van de programma's "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" en "Energie, milieu en duurzame ontwikkeling". De uitnodigingen tot het indienen van voorstellen van 1999 hebben echter slechts één project in het programma Kwaliteit van het bestaan opgeleverd (kernactiviteit Milieu en gezondheid) dat duidelijk specifiek op hormoonontregeling gericht was en waarvoor een Europese bijdrage van 2,45 miljoen euro is gegeven. Dit project heeft betrekking op de voortplanting bij mannen.

26. Voor het jaar 2000 zijn er vier voorstellen in aanmerking gekomen voor financiering binnen het programma Kwaliteit van het bestaan (kernactiviteit Milieu en gezondheid) die specifiek op hormoonontregeling gericht zijn. Deze voorstellen hebben met name betrekking op de voortplanting bij mannen en de effecten van fyto-oestrogenen in de menselijke voeding. De totale bijdrage van de Gemeenschap voor deze projecten bedraagt ongeveer 8 miljoen euro. Verschillende andere projecten binnen hetzelfde programma onderzoeken de effecten op de gezondheid van de mens van stoffen die van hormoonontregeling worden verdacht (zoals dioxines, PCB's, PAK's en vlamvertragers) zonder dat de nadruk specifiek op dit ene aspect ligt. Deze projecten ontvangen een Europese bijdrage van in totaal meer dan 10 miljoen euro.

27. In het programma Energie, milieu en duurzame ontwikkeling zijn verschillende projecten binnen de kernactiviteiten "Duurzaam waterbeheer en waterkwaliteit" en "Duurzame mariene ecosystemen", waarin de nadruk niet alleen op hormoonontregeling ligt maar ook op het ecotoxicologisch onderzoek van potentiële hormoonontregelaars in zoetwater- en mariene ecosystemen, voor financiering geselecteerd.

28. Om beter te voorzien in de behoefte aan onderzoek op het gebied van hormoonontregeling heeft dit onderwerp in alle relevante programma's van het vijfde kaderprogramma voor de jaren 2001 en 2002 een hogere prioriteit gekregen. In het herziene werkprogramma van het programma voor milieu en duurzame ontwikkeling zijn voor de laatste twee uitnodigingen tot het indienen van voorstellen binnen het vijfde kaderprogramma specifieke onderzoekprioriteiten voor hormoonontregelaars opgenomen. Bij de kernactiviteit "Duurzaam waterbeheer en waterkwaliteit" hebben deze prioriteiten onder andere betrekking op het onderzoek naar hormoonontregelaars op de volgende gebieden: het functioneren van ecosystemen, de kwaliteit van het drinkwater, bestrijding van diffuse verontreiniging en prenormatief en co-normatief onderzoek met inbegrip van normalisatie. Bij de kernactiviteit "Duurzame mariene ecosystemen" is er een speciale prioriteit voor hormoonontregelaars gesteld in het deelgebied dat betrekking heeft op de evaluatie van de effecten van nutriënten en verontreinigende stoffen op het mariene milieu.

29. Om de beleidsondersteuning verder te verbeteren en om een onderzoek-pool te creëren om te helpen bij het uit de weg ruimen van de grote nog resterende onzekerheden heeft de Commissie (DG Onderzoek) daarnaast een specifieke uitnodiging tot het indienen van voorstellen op het gebied van de gevolgen van hormoonontregelaars voor de gezondheid en het milieu gepubliceerd op 31 mei 2001 met 14 september 2001 als sluitingsdatum. Er is een budget van 20 miljoen euro voor uitgetrokken.

Vorderingen bij de activiteiten op lange termijn

Wetgeving

30. Zoals onder punt 12 van deze mededeling is gesteld, is de grondige evaluatie van 12 kandidaat-hormoonontregelaars, waarbij ook zal worden gekeken naar specifieke gevallen van blootstelling van de consument of ecosystemen die aanleiding zouden kunnen geven tot specifieke aandacht op korte termijn, een sleutelactiviteit met prioriteit in 2001. In de context van de blootstelling van de consument is Richtlijn 92/59/EEG inzake algemene productveiligheid in de mededeling van de Commissie (COM(1999)706) genoemd als een essentieel risicobeheersinstrument voor spoedmaatregelen op korte termijn. Er moet worden opgemerkt dat er aan een herziening van deze richtlijn wordt gewerkt, waarbij de voorgestelde wijzigingen betrekking hebben op een verduidelijking en uitbreiding van de werkingssfeer van de richtlijn, een grotere rol voor Europese normen, extra verplichtingen voor producenten en distributeurs, een verbod op de uitvoer van verboden producten, een uitbreiding van de verplichtingen en bevoegdheden van de lidstaten inzake markttoezicht, samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie, verbetering van het RAPEX-systeem, een vereenvoudiging van de voorwaarden en procedures voor urgente maatregelen op communautair niveau en last but not least een verbetering van de doorzichtigheid voor het publiek.

31. Richtlijn 2000/60/EG, de kaderrichtlijn voor water, is in september 2000 vastgesteld. Vervolgens heeft de Commissie op 16 januari 2001 een gewijzigd voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de lijst van prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid (COM(2001)17) vastgesteld. In Richtlijn 2000/60/EG wordt bepaald dat de Commissie na de vaststelling van deze beschikking binnen twee jaar voorstellen voor emissiebeheersing en kwaliteitsnormen indient. Voor zogenaamde "prioritaire gevaarlijke stoffen" moeten de voorstellen voor emissiebeheersing op stopzetting of geleidelijke beëindiging van lozingen, emissies en verliezen binnen 20 jaar gericht zijn. Er dient te worden opgemerkt dat 11 van de 32 voorgestelde prioritaire stoffen voor het waterbeleid kandidaat-hormoonontregelaars zijn waarvoor in het BKH-rapport is geconcludeerd dat er bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling is.

32. Op 13 februari 2001 heeft de Commissie een Witboek over een strategie voor een toekomstig beleid voor chemische stoffen vastgesteld. Een van de hoofdpunten van de voorgestelde strategie is een vergunningprocedure voor stoffen die zeer veel reden tot zorg geven, namelijk stoffen die carcinogeen, mutageen of vergiftig voor de voortplanting zijn en stoffen die de kenmerken van POP's hebben. De procedure houdt in dat de instanties specifiek toestemming moeten geven voordat een dergelijke stof voor een bepaalde toepassing mag worden gebruikt of als zodanig dan wel als bestanddeel van een product in de handel mag worden gebracht. Gezien de vele ernstige effecten op de gezondheid van de mens die tot op heden met hormoonontregelaars in verband zijn gebracht, zoals zaadbalkanker, borstkanker, prostaatkanker, daling van de spermaconcentratie en de hoeveelheid zaadvloeistof, cryptorchisme en hypospadie, zullen waarschijnlijk veel kandidaat-hormoonontregelaars onder deze vergunningsregeling vallen. Bovendien is er een causaal verband gelegd tussen bepaalde POP's, waarvoor een vergunning nodig zal zijn, en schadelijke effecten op het endocriene stelsel van in het wild levende diersoorten. Daarnaast wordt in het witboek benadrukt dat er specifiek onderzoek naar hormoonontregeling moet worden gedaan. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om onderzoek voor de ontwikkeling en validering van in vivo en in vitro testmethoden alsmede modellering- (b.v. QSAR) en screening-methoden en onderzoek naar de effecten van lage doses, langdurige blootstelling en blootstelling aan mengsels van chemische stoffen.

Andere aspecten die relevant zijn voor hormoonontregeling en in de context van het algehele beleid voor chemische stoffen aan de orde komen, zijn strikte tests voor de effecten op lange termijn van stoffen met een productievolume van meer dan 100 ton en de verplichting voor fabrikanten/importeurs en downstream-gebruikers om adequate risicobeoordelingen uit te voeren.

Conclusies en volgende stappen

33. In het jaar 2000 is een aantal voorbereidende activiteiten uitgevoerd op weg naar de uitvoering van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars die in december 1999 door de Commissie is vastgesteld (COM(1999)706). Hierbij gaat het om de identificatie en prioriteitstelling van een kandidatenlijst voor hormoonontregelaars die nader moeten worden geëvalueerd, de specificatie van onderzoekprioriteiten voor een specifieke uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor onderzoek op het gebied van hormoonontregeling binnen het Vijfde kaderprogramma van de Gemeenschap voor O&O en de planning van een Europese workshop voor hormoonontregelaars. Lopende activiteiten in 2000 waren bijvoorbeeld de ontwikkeling van testmethoden in het kader van de task force van de OESO voor het testen en beoordelen van hormoonontregelaars

34. Het jaar 2001 zal worden besteed aan de verdere evaluatie van de rol van kandidaat-stoffen bij hormoonontregeling, waarbij de hoogste prioriteit wordt gegeven aan de stoffen waarvoor er bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of potentiële hormoonontregeling is en waarvoor er in het kader van de bestaande communautaire wetgeving geen beperkingen gelden of momenteel worden overwo gen. Bij deze evaluatie zal ook worden gekeken naar specifieke gevallen van blootstelling van de consument of ecosystemen die aanleiding zouden kunnen geven tot specifieke aandacht op korte termijn in het kader van het consumenten- of het milieubeleid.

35. Tevens zal in de loop van 2001-2002 prioriteit worden gegeven aan de verzameling van gegevens over een aantal kandidaat-hormoonontregelaars en de start van een reeks onderzoekprojecten die zijn bedoeld om de lacunes in de kennis over en het inzicht in het verschijnsel hormoonontregeling op te vullen. Daarnaast verzoekt de Commissie de lidstaten voor bestaande stoffen en gewasbeschermingsmiddelen die op de lijst van kandidaat-hormoonontregelaars voorkomen en die in het kader van bestaande communautaire wetgeving worden behandeld, de het tempo van de lopende risicobeoordelingen op te voeren.

36. Er zal op 18-20 juni 2001 in Aronsborg in Bålsta (Zweden) een Europese workshop over hormoonontregelaars worden gehouden. Tijdens de workshop komen de volgende onderwerpen aan de orde: de invoering van monitoringprogramma's, de ontwikkeling van erkende testmethoden en teststrategieën, internationale samenwerking en onderzoek en ontwikkeling.

37. Tegelijk met bovengenoemde specifieke activiteiten in de context van de communautaire strategie voor hormoonontregelaars komt het onderwerp hormoonontregeling direct of indirect ook aan de orde in een nieuw voorstel voor wetgeving op het gebied van het waterbeleid, in het recente witboek over een strategie voor een toekomstig beleid voor chemische stoffen en in de voorgestelde herziening van de richtlijn inzake algemene productveiligheid.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Fase I: :

Kandidatenlijst met 553 stoffen Figuur 1

GRAPH

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Fase II:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Prioriteitstelling

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Bijlage 1

Tabel 1: Prioriteitenlijst van activiteiten voor groepen stoffen met geraamde tijdschema's

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Tabel 2: Stoffen met bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of poten tiële hormoonontregeling waarvoor in het kader van bestaande communautaire wetgeving geen beperkingen gelden of momenteel worden overwo gen (= 9)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* De stoffen worden in grote lijnen ingedeeld in industriechemicaliën, pesticiden, metalen, andere stoffen en natuurlijke/synthetische hormonen.

** Richtl. 76/769 = Richtlijn 76/769/EEG inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten

Verord. 793/93 = Verordening (EEG) nr. 793/93 inzake de beoordeling en de beperking van de risico' s van bestaande stoffen

Richtl. 91/414 = Richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

Richtl. 67/548 = Richtlijn 67/548/EEG inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen

Tabel 3: Stoffen met bewijsmateriaal voor hormoonontregeling of poten tiële hormoonontregeling waarvoor in het kader van bestaande wetgeving al een regulering geldt of momenteel wordt overwo gen (= 115)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* De stoffen worden in grote lijnen ingedeeld in industriechemicaliën, pesticiden, metalen, andere stoffen en natuurlijke/synthetische hormonen.

** Richtl. 76/769 = Richtlijn 76/769/EEG inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten

Verord. 793/93 = Verordening (EEG) nr. 793/93 inzake de beoordeling en de beperking van de risico' s van bestaande stoffen

Richtl. 91/414 = Richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen

Richtl. 67/548 = Richtlijn 67/548/EEG inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen

*** Beperkingen krachtens Richtlijn 96/22/EG betreffende het verbod op het gebruik in de veehouderij van bepaalde stoffen met een hormonale of thyreostatische werking en van beta-agonisten

Tabel 4: Stoffen met onvoldoende gegevens in het BKH-rapport (= 435)

29082-74-4 // Octachloorstyreen (chemno 190)

11081-15-5 // Fenol, isooctyl- (chemno 253)

119-61-9 // Benzofenon (chemno 541)

68-12-2 // Dimethylformamide (DMFA) (chemno 545)

106-93-4 // Dibroomethaan (EDB) (chemno 169)

106-89-8 // Epichloorhydrine (1-chloor-2,3-epoxypropaan) (chemno 348)

35693-99-3 // PCB 52 (2,2';5,5'-Tetrachloorbifenyl) (chemno 419)

3734-48-3 // Chloordeen (chemno 13)

39765-80-5 // Trans-Nonachloor (chemno 25)

1024-57-3 // Heptachloorepoxide (chemno 177)

4685-14-7 // Paraquat = 1,1'-dimethyl-4,4'-bipyridinium (chemno 183)

103-23-1 // Bis(2-ethylhexyl)adipaat (chemno 277)

84-61-7 // Dicyclohexylftalaat (DCHP) (chemno 280)

84-66-2 // Diethylftalaat (DEP) (chemno 281)

92-52-4 // Difenyl (chemno 370)

38380-07-3 // PCB 128 (2,2',3,3',4,4'-Hexachloorbifenyl) (chemno 405)

135-19-3 // 2-Naftol (chemno 444)

108-05-4 // Vinylacetaat (chemno 564)

17804-35-2 // Benomyl (chemno 1)

116-06-3 // Aldicarb (chemno 3)

63-25-2 // Carbaryl (chemno 5)

1563-66-2 // Carbofuran (chemno 6)

72490-01-8 // Fenoxycarb (chemno 7)

16752-77-5 // Methomyl (chemno 8)

93-76-5 // 2,4,5-T = 2,4,5-Trichloorfenoxyazijnzuur (chemno 26)

69806-50-4 // Fluazifop-butyl (chemno 28)

76578-14-8 // Quizalofop-ethyl (chemno 30)

2971-22-4 // 1,1,1-Trichloor-2,2-bis(4-chloorfenyl)ethaan (chemno 31)

34113-46-7 // o,p'-DDA (chemno 46)

53-19-0 // o,p'-DDD (chemno 48)

3424-82-6 // o,p'-DDE (chemno 49)

14835-94-0 // o,p'-DDMU (chemno 50)

789-02-6 // o,p'-DDT (chemno 51)

72-54-8 // p,p'-DDD (chemno 53)

72-55-9 // p,p'-DDE (chemno 54)

3563-45-9 // Tetrachloor DDT = 1,1,1,2-Tetrachloor-2,2-bis(4-chloorfenyl)ethaan (chemno 58)

32809-16-8 // Procymidon (chemno 62)

40487-42-1 // Pendimethaline (chemno 64)

29091-21-2 // Prodiamine (chemno 65)

1582-09-8 // Trifluraline (chemno 66)

79-44-7 // Dimethylcarbamoylchloride (chemno 67)

8018-01-7 // Mancozeb (chemno 68)

9006-42-2 // Metiram (Metiram-complex) (chemno 71)

142-59-6 // Nabam (chemno 72)

319-85-7 // Beta-HCH (chemno 76)

319-86-8 // Delta-HCH (chemno 77)

608-73-1 // Hexachloorcyclohexaan = HCH-mengsel (chemno 79)

1689-84-5 // Broomxynil (chemno 80)

1689-83-4 // Ioxynil (chemno 81)

3567-62-2 // 1-(3,4-Dichloorfenyl)-3-methylureum (chemno 83)

35367-38-5 // Diflubenzuron (chemno 84)

96-45-7 // Ethyleenthioureum (ETU) (chemno 86)

14868-03-2 // Bis(hydroxy)MDDE (chemno 90)

2971-36-0 // Bis(hydroxy)methoxychloor = 1,1,1-trichloor-2,2-bis(4-hydroxyfenyl)ethaan (HTPE) (chemno 91)

2132-70-9 // MDDE (chemno 92)

72-43-5 // Methoxychloor (chemno 93)

72-43-5 // p,p'-Methoxychloor (chemno 96)

30560-19-1 // Acefaat (chemno 98)

470-90-6 // Chloorfenvinfos (chemno 99)

2921-88-2 // Chloorpyrifos (chemno 100)

50-18-0 // Cyclofosfamide (chemno 101)

682-80-4 // Demefion (chemno 102)

919-86-8 // Demeton-S-methyl (chemno 103)

62-73-7 // Dichloorvos (chemno 105)

2597-03-7 // Elsan = Dimefeenthoaat (chemno 107)

122-14-5 // Fenitrothion (chemno 108)

2540-82-1 // Formothion (chemno 110)

51276-47-2 // Glufosinaat (chemno 111)

7786-34-7 // Mevinfos = Fosdrin (chemno 116)

1113-02-6 // Omethoaat (chemno 117)

301-12-2 // Oxydemeton-methyl (chemno 118)

13171-21-6 // Fosfamidon (chemno 120)

13593-03-8 // Chinalfos (chemno 121)

299-84-3 // Ronnel = fenchloorfos (chemno 122)

22248-79-9 // Tetrachloorvinfos = Gardona (chemno 123)

52-68-6 // Trichloorfon = Dipterex (chemno 124)

82657-04-3 // Bifenthrin (@Talstar) (chemno 126)

584-79-2 // Bioalletrine = d-trans-alletrine (chemno 127)

91465-08-6 // Cyhalothrin (@Karate) (chemno 128)

52315-07-8 // Cypermethrin (chemno 129)

52918-63-5 // Deltamethrin (chemno 130)

66230-04-4 // Esfenvaleraat (chemno 131)

26002-80-2 // Fenothrin = sumithrin (chemno 132)

51630-58-1 // Fenvaleraat (chemno 133)

69409-94-5 // Fluvalinaat (chemno 134)

52645-53-1 // Permethrin (chemno 135)

10453-86-8 // Resmethrin (chemno 136)

314-40-9 // Bromacil (chemno 138)

60168-88-9 // Fenarimol (chemno 139)

1918-02-1 // Picloram (chemno 140)

21725-46-2 // Cyanazine (chemno 144)

94361-07-6 // Cyproconazool (chemno 145)

119446-68-3 // Difenoconazool (chemno 146)

2593-15-9 // Etridiazool (chemno 149)

65277-42-1 // Ketoconazool (chemno 152)

21087-64-9 // Metribuzine (chemno 153)

66246-88-6 // Penconazool (chemno 154)

60207-90-1 // Propiconazool (chemno 155)

107534-96-3 // Tebuconazool (chemno 157)

886-50-0 // Terbutryn (chemno 158)

123-88-6 // Triadimenol (chemno 160)

33089-61-1 // Amitraz (chemno 165)

6164-98-3 // Chloordimeform (chemno 166)

74115-24-5 // Clofentezine = chloorfentezine (chemno 167)

96-12-8 // Dibroomchloorpropaan (DBCP) (chemno 168)

25550-58-7 // Dinitrofenol (chemno 170)

88-85-7 // Dinoseb (chemno 171)

80844-07-1 // Ethofenprox (chemno 172)

76674-21-0 // Flutriafol (chemno 174)

2439-99-8 // Glyfosaat (chemno 175)

2212-67-1 // Molinaat (chemno 180)

88671-89-0 // Myclobutanil (chemno 181)

82-68-8 // Pentachloornitrobenzeen (PCNB) (chemno 184)

51-03-6 // Piperonylbutoxide (chemno 185)

7287-19-6 // Prometryn (chemno 186)

104-51-8 // n-Butylbenzeen (chemno 189)

12002-48-1 // Trichloorbenzeen (chemno 193)

25167-81-1 // Dichloorfenol (chemno 197)

608-93-5 // Pentachloorbenzeen (chemno 199)

87-86-5 // Pentachloorfenol (PCP) (chemno 200)

87-26-3 // 2-sec-Pentylfenol = 2-(1-methylbutyl)fenol (chemno 201)

1131-60-8 // 4-Cyclohexylfenol (chemno 203)

1009-11-6 // 4-Hydroxy-n-butyrofenon (chemno 205)

70-70-2 // 4-Hydroxypropiofenon (chemno 206)

104-40-5 // 4-Nonylfenol (4-NP) (chemno 208)

20427-84-3 // 4-Nonylfenoldiethoxylaat (NP2EO) (chemno 209)

3115-49-9 // 4-nonylfenoxyazijnzuur (chemno 211)

99-71-8 // 4-sec-Butylfenol = 4-(1-methylpropyl)fenol (chemno 213)

94-06-4 // 4-sec-Pentylfenol = 4-(1-methylbutyl)fenol = p-sec-amylfenol (chemno 214)

7786-61-0 // 4-vinylguaiacol (4-VG) (chemno 218)

2628-17-3 // 4-vinylfenol (4-VP) (chemno 219)

27986-36-3 // Ethanol, 2-(nonylfenoxy)- (chemno 220)

1322-97-0 // Ethanol, 2-(octylfenoxy)- = octylfenolethoxylaat (chemno 221)

9036-19-5 // Glycolen, polyethyleen, mono((1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenyl)- = Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-[(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenyl]-omega-hydroxy- (chemno 223)

9002-93-1 // Glycolen, polyethyleen, mono(p-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenyl) = Octoxinol = Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenyl)-omega-hydroxy- (chemno 224)

26027-38-3 // Glycolen, polyethyleen, mono(p-nonylfenyl)- (chemno 225)

9016-45-9 // Nonylfenolethoxylaat (chemno 229)

27193-28-8 // Fenol, (1,1,3,3-tetramethylbutyl)- = Octylfenol (chemno 238)

27985-70-2 // Fenol, (1-methylheptyl)- (chemno 239)

3884-95-5 // Fenol, 2-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)- (chemno 241)

17404-44-3 // Fenol, 2-(1-ethylhexyl)- (chemno 242)

18626-98-7 // Fenol, 2-(1-methylheptyl)- (chemno 243)

37631-10-0 // Fenol, 2-(1-propylpentyl)- (chemno 244)

949-13-3 // Fenol, 2-octyl- (chemno 245)

3307-00-4 // Fenol, 4-(1-ethylhexyl)- (chemno 247)

1818-08-2 // Fenol, 4-(1-methylheptyl)- (chemno 248)

3307-01-5 // Fenol, 4-(1-propylpentyl)- (chemno 249)

1806-26-4 // Fenol, 4-octyl- (chemno 251)

51811-79-1 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(nonylfenyl)-omega-hydroxy-, vertakt (chemno 262)

9014-90-8 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-sulfo-omega-nonylfenoxy- (chemno 267)

25013-16-5 // tert-Butylhydroxyanisool (BHA) (chemno 271)

117-84-0 // 1,2-Benzeendicarbonzuur, dioctylester (chemno 276)

84-75-3 // Di-n-hexylftalaat (DnHP) = Dihexylftalaat (DHP) (chemno 287)

131-18-0 // Di-n-pentylftalaat (DPP) = Dipentylftalaat (chemno 289)

131-16-8 // Di-n-propylftalaat (DprP) = Dipropylftalaat (chemno 290)

4376-20-9 // Mono-2-ethylhexylftalaat (MEHP) (chemno 291)

131-70-4 // Mono-n-butylftalaat (chemno 292)

33204-76-1 // 2,6-cis-Difenylhexamethylcyclotetrasiloxaan - 2,6-cis-[(PhMeSiO)2(Me2SiO)2][ (chemno 295)

30026-85-8 // Difenylhexamethylcyclotetrasiloxaan [(PhMeSiO)2(Me2SiO)2] (chemno 297)

56-33-7 // Difenyltetramethyldisiloxaan PhMe2-SiOSiMe2Ph (chemno 299)

10448-09-6 // Fenylheptamethylcyclotetrasiloxaan [(PhMeSiO)(Me2SiO)3] (chemno 301)

28994-41-4 // Fenyl-2-hydroxyfenylmethaan = 2-Benzylfenol = o-Benzylfenol (chemno 304)

101-53-1 // Fenyl-4-hydroxyfenylmethaan = 4-Benzylfenol = p-Benzylfenol (chemno 305)

2081-08-5 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)ethaan (chemno 308)

2081-32-5 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)isopentaan (chemno 310)

4731-84-4 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-butaan (chemno 311)

3373-03-3 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-heptaan (chemno 312)

24362-98-9 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-hexaan (chemno 313)

1576-13-2 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-propaan (chemno 314)

25036-25-3 // 2,2'-Bis(2-(2,3-epoxypropoxy)fenyl)propaan (chemno 317)

6807-17-6 // 2,2-Bis(4-hydroxyfenyl)-4-methyl-n-pentaan (chemno 320)

77-40-7 // 2,2-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-butaan = Bisfenol B (chemno 321)

14007-30-8 // 2,2-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-hexaan (chemno 323)

131-54-4 // 2,2'-Dihydroxy-4,4'-dimethoxybenzofenon (chemno 327)

52479-85-3 // 2,3,4,3',4',5'-Hexahydroxybenzofenon (chemno 328)

131-56-6 // 2,4-Dihydroxybenzofenon = Resbenzofenon (chemno 330)

611-99-4 // 4,4'-Dihydroxybenzofenon (chemno 335)

620-92-8 // Bis(4-hydroxyfenyl)methaan (chemno 340)

25085-99-8 // Bisfenol A-diglycidylether polymeer (mw<700) (chemno 343)

81-92-5 // 2-[Bis(4-hydroxyfenyl)methyl]benzylalcohol = Fenolftalol (chemno 355)

77-09-8 // 3,3'-Bis(4-hydroxyfenyl)ftalide = Fenolftaleïne (chemno 356)

4081-02-1 // Bis(4-Hydroxyfenyl)fenylmethaan (chemno 360)

1806-29-7 // 2,2'-Dihydroxybifenyl = 2,2'-Bifenol (chemno 367)

92-88-6 // 4,4'-Dihydroxybifenyl = 4,4'-Bifenol (chemno 368)

92-69-3 // 4-Hydroxybifenyl = 4-Fenylfenol (chemno 369)

53905-30-9 // 2-Hydroxy-2',5'-dichloorbifenyl (chemno 374)

53905-29-6 // 3-Hydroxy-2',5'-dichloorbifenyl (chemno 378)

53905-28-5 // 4-Hydroxy-2',5'-dichloorbifenyl (chemno 385)

23719-22-4 // 4-Hydroxy-2-chloorbifenyl (chemno 387)

4400-06-0 // 4-Hydroxy-3,4',5-trichloorbifenyl (chemno 389)

28034-99-3 // 4-Hydroxy-4'-chloorbifenyl (chemno 391)

2051-60-7 // PCB 1 (2-Chloorbifenyl) (chemno 397)

2050-67-1 // PCB 11 (3,3'-Dichloorbifenyl) (chemno 400)

2050-68-2 // PCB 15 (4,4'-Dichloorbifenyl) (chemno 407)

37680-65-2 // PCB 18 (2,2',5-Trichloorbifenyl) (chemno 411)

2051-61-8 // PCB 2 (3-Chloorbifenyl) (chemno 412)

55702-46-0 // PCB 21 (2,3,4-Trichloorbifenyl) (chemno 413)

2051-62-9 // PCB 3 (4-Chloorbifenyl) (chemno 415)

13029-08-8 // PCB 4 (2,2'-Dichloorbifenyl) (chemno 416)

34883-43-7 // PCB 8 (2,4'-Dichloorbifenyl) (chemno 423)

11104-28-2 // PCB Aroclor 1221 (chemno 425)

11141-16-5 // PCB Aroclor 1232 (chemno 426)

90-15-3 // 1-Naftol (chemno 442)

1125-78-6 // 5,6,7,8-Tetrahydro-2-naftol = 6-Hydroxytetraline (chemno 445)

15231-91-1 // 6-Broom-2-naftol (chemno 446)

530-91-6 // Tetrahydronaftaleen-2-ol (chemno 449)

56-49-5 // 3-Methylcholantreen (chemno 455)

57-97-6 // 7,12-Dimethyl-1,2-benz(a)antraceen (chemno 457)

56-55-3 // Benzo[a]antraceen (chemno 461)

50-32-8 // Benzo[a]pyreen (chemno 462)

53-96-3 // N-fluoreen-2-ylaceetamide (chemno 464)

109333-34-8 // 1,2,3,7,8-PeBDD (chemno 466)

50585-46-1 // 1,3,7,8-Tetrachloordibenzodioxine (chemno 470)

50585-41-6 // 2,3,7,8-TeBDD (chemno 471)

50585-40-5 // 2,3-Dibroom-7,8-dichloordibenzodioxine (chemno 473)

103456-39-9 // TeBDD (chemno 481)

303-38-8 // 2,3-dihydroxybenzoëzuur (2,3-DHBA) (chemno 533)

94-82-6 // 2,4-dichloorfenoxyboterzuur = 2,4-DB (chemno 534)

490-79-9 // 2,5-dihydroxybenzoëzuur (2,5-DHBA) (chemno 535)

106-47-8 // 4-chlooraniline (chemno 537)

57-12-5 // Cyanide (chemno 544)

482-49-5 // Doisynolzuur (chemno 546)

64529-56-2 // Ethiozine (chemno 547)

537-98-4 // Ferulazuur (FA) (chemno 549)

533-73-3 // Hydroxyhydrochinon (chemno 551)

72-33-3 // Moestranol (chemno 553)

19044-88-3 // Oryzalin (chemno 555)

7400-08-0 // p-Cumaarzuur (PCA) (chemno 556)

23950-58-5 // Pronamide (chemno 559)

463-56-9 // Thiocyanaat (chemno 563)

Geen CAS 001 // Carbamaat (chemno 4)

2597-11-7 // 1-Hydroxychloordeen (chemno 9)

Geen CAS 002 // Cis-Nonachloor (chemno 14)

65148-76-7 // 3-MeO-o,p'-DDA (chemno 32)

65148-80-3 // 3-MeO-o,p'-DDE (chemno 33)

43216-70-2 // 3-OH-o,p'-DDT (chemno 34)

65148-81-4 // 4-MeO-o,p'-DDE (chemno 35)

65148-72-3 // 4-MeO-o,p'-DDT (chemno 36)

65148-77-8 // 5-MeO-o,p'-DDA (chemno 37)

65148-75-6 // 5-MeO-o,p'-DDD (chemno 38)

65148-82-5 // 5-MeO-o,p'-DDE (chemno 39)

65148-74-5 // 5-MeO-o,p'-DDT (chemno 40)

65148-73-4 // 5-OH-o,p'-DDT (chemno 41)

Geen CAS 003 // DDT-metabolieten (chemno 43)

4329-12-8 // m,p'-DDD (chemno 45)

65148-83-6 // o,p'-DDA-glycinaat = N-[(2-chloorfenyl)(4-chloorfenyl)acetyl]glycine (chemno 47)

Geen CAS 084 // p,p'-DDA (chemno 52)

Geen CAS 085 // p,p'-DDMU (chemno 55)

88378-55-6 // 3,5-Dichloorfenylcarbaminezuur-(1-carboxy-1-methyl)-allyl (chemno 59)

83792-61-4 // N-(3,5-Dichloorfenyl)-2-hydroxy-2-methyl-3-buteenzuuramide (chemno 61)

17356-61-5 // 1-(3,4-Dichloorfenyl)-3-methoxyureum (chemno 82)

Geen CAS 096 // 1,1,1-Trichloor-2,2-bis(4-hydroxyfenyl)ethaan (HPTE) (chemno 88)

30668-06-5 // 1,3-Dichloor-2,2-bis(4-methoxy-3-methylfenyl)propaan (chemno 89)

75938-34-0 // Mono-OH-MDDE (chemno 94)

28463-03-8 // Mono-OH-methoxychloor (chemno 95)

Geen CAS 108 // 1-Methyl-2-methylcarbamoylvinyldimethylfosfaat (chemno 97)

70393-85-0 // Glufosinaat-ammonium (chemno 112)

Geen CAS 122 // Metalodemeton (chemno 114)

Geen CAS 005 // Pyrethrine (chemno 125)

Geen CAS 123 // Synthetische pyrethroïden (chemno 137)

Geen CAS 120 // Bitertanool (chemno 143)

Geen CAS 121 // Epiconazool (chemno 147)

Geen CAS 008 // Epoxiconazool (chemno 148)

Geen CAS 130 // Febuconazool (chemno 150)

Geen CAS 009 // Indolo[2,3-b]carbazool (ICZ) (chemno 151)

Geen CAS 007 // Triazines (b.v. atrazine) (chemno 161)

71751-41-2 // Abamectine (chemno 162)

Geen CAS 132 // Fipronil (chemno 173)

3555-44-0 // Imazalil (chemno 178)

Geen CAS 129 // Thiazopyr (chemno 188)

Geen CAS 010 // Styrenen (b.v. dimeren en trimeren) (chemno 192)

53792-11-3 // 4-(4-Hydroxyfenyl)-2,2,6,6-tetramethylcyclohexaancarbonzuur (chemno 202)

Geen CAS 133 // 4-hydroxyalkylfenol (chemno 204)

1805-61-4 // 4-Isopentylfenol = 4-(3-methylbutyl)fenol (chemno 207)

14409-72-4 // 4-Nonylfenolnonaethoxylaat (Tergitol NP 9) (chemno 210)

Geen CAS 016 // 4-Nonylfenoxycarbonzuur (NP1EC) (chemno 212)

Geen CAS 013 // 4-tert-Pentylfenol = p-tert-amylfenol (chemno 217)

9040-65-7 // Formaldehyd, polymeer met nonylfenol (chemno 222)

2717-05-5 // Heptaoctatrikosaan-1-ol, 23-(nonylfenoxy)-3,6,9,12,15,18,21-nonylfenolmonoethoxylaat (chemno 226)

Geen CAS 102 // Maleïnezuuranhydride, monoester met geëthoxyleerd nonylfenol, geneutraliseerd met reactieproducten als dipropyleentriamine (chemno 227)

Geen CAS 015 // Nonylfenolcarbonzuur (chemno 228)

Geen CAS 017 // Nonylfenolethoxylaatcarbonzuur (chemno 230)

Geen CAS 104 // Nonylfenolethoxylaat met 9<EO<19 (chemno 231)

Geen CAS 103 // Nonylfenolethoxylaat met EO<9 (chemno 232)

Geen CAS 105 // Nonylfenolethoxylaat met EO>19 (chemno 233)

Geen CAS 106 // Nonylfenolethyleenoxyfosfaat (chemno 234)

Geen CAS 014 // Octylfenol-5-ethoxylaat (chemno 235)

9004-87-9 // OP-7 = Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(isooctylfenyl)-omega-hydroxy- (chemno 236)

Geen CAS 012 // Penta- tot nonylfenolen (chemno 237)

1331-54-0 // Fenol, (2-ethylhexyl)- (chemno 240)

26401-75-2 // Fenol, 2-sec-octyl- (chemno 246)

27013-89-4 // Fenol, 4-isooctyl- (chemno 250)

27214-47-7 // Fenol, 4-sec-octyl- (chemno 252)

67554-50-1 // Fenol, octyl- (chemno 255)

93891-78-2 // Fenol, sec-octyl- (chemno 256)

52623-95-7 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-((1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenyl)-omega-hydroxy-, fosfaat (chemno 257)

81642-15-1 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(3-octylfenyl)-omega-hydroxy- (chemno 258)

51651-58-2 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(4-isooctylfenyl)-omega-hydroxy- (chemno 259)

68891-21-4 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(dinonylfenyl)-omega-hydroxy-, vertaktt (chemno 260)

37205-87-1 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(iso-nonylfenyl)-omega-hydroxy-, fosfaat (chemno 261)

68412-54-4 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(nonylfenyl)-omega-hydroxy-, vertakt (chemno 263)

9036-89-2 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(octylfenyl)-omega-hydroxy- (chemno 264)

68987-90-6 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(octylfenyl)-omega-hydroxy-, vertakt (chemno 265)

60864-33-7 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-(fenylmethyl)-omega-((1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy)- (chemno 266)

55348-40-8 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-sulfo-omega-((1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenoxy)- (chemno 268)

109909-39-9 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-sulfo-omega-(2,4,6-tris(1-methylpropyl)fenoxy)-, natriumzout (chemno 269)

69011-84-3 // Poly(oxy-1,2-ethaandiyl), alfa-sulfo-omega-(octylfenyl)-, vertakt, natriumzout (chemno 270)

Geen CAS 020 // Gechloreerde alkanen met middellange keten (chemno 272)

Geen CAS 021 // Gechloreerde alkanen met lange keten (chemno 273)

Geen CAS 019 // Gechloreerde alkanen met korte keten (chemno 274)

89-69-5 // Diisobutylftalaat (chemno 282)

Geen CAS 024 // Dioctylftalaat (DOP) (chemno 285)

Geen CAS 022 // Di-n-octylftalaat (DnOP) (chemno 288)

Geen CAS 023 // Ftalaten (chemno 293)

31751-59-4 // 2,4-trans-Difenyltetramethylcyclotrisiloxaan - 2,4-trans-[(PhMeSiO)2(Me2SiO)] (chemno 294)

33204-77-2 // 2,6-trans-Difenylhexamethylcyclotetrasiloxaan - 2,6-trans-[(PhMeSiO)2(Me2SiO)2] (chemno 296)

51134-25-9 // Difenyltetramethylcyclotrisiloxaan [(PhMeSiO)2(Me2SiO)] (chemno 298)

35964-76-2 // o-Tolylheptamethylcyclotetrasiloxaan [(o-TolylMeSiO)(Me2SiO3)] (chemno 300)

17156-72-8 // Fenylhexamethylcyclotetrasiloxaan [(PhHSiO)(Me2SiO)3] (chemno 302)

17964-44-2 // PhMe[SiCH2CH2SiMePhO] (chemno 303)

92569-29-4 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)-2-ethyl-n-butaan (chemno 306)

Geen CAS 025 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)-2-n-propylpentaan (chemno 307)

1844-00-4 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)-isobutaan (chemno 309)

7615-24-9 // 2,2,5,5-Tetra(4-hydroxyfenyl)-n-hexaan (chemno 315)

Geen CAS 027 // 2,2,6,6-Tetramethyl-4,4-bis(4-hydroxyfenyl)-n-heptaan (chemno 316)

3555-19-9 // 2,2-Bis(4-hydroxyfenyl)-3-methyl-n-butaan (chemno 319)

41709-94-8 // 2,2-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-heptaan (chemno 322)

6052-90-0 // 2,2-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-octaan (chemno 324)

4204-58-4 // 2,2-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-pentaan (chemno 325)

31127-54-5 // 2,3,4,4'-Tetrahydroxybenzofenon (chemno 329)

10196-77-7 // 3,3-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-hexaan (chemno 331)

3600-64-4 // 3,3-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-pentaan (chemno 332)

7425-79-8 // 4,4-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-heptaan (chemno 333)

Geen CAS 026 // 4,4-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-octaan (chemno 334)

21388-77-2 // 4-Hydroxyfenyl-4'-methoxyfenylmethaan (chemno 336)

57547-76-9 // 5,5-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-nonaan (chemno 337)

59176-75-9 // 6,6-Bis(4-hydroxyfenyl)-n-undecaan (chemno 338)

10193-50-7 // Bis(3-hydroxyfenyl)methaan (chemno 339)

36425-15-7 // Bisfenol A-(epichloorhydrine), methacrylaatpolymeer (chemno 341)

25068-38-6 // Bisfenol A-(epichloorhydrine) polymeer (chemno 342)

105839-18-7 // C16 of C18 gepolymeriseerd bisfenol-A, butylglycidylether, epichloorhydrine of N,N'-bis(2-aminoethyl)ethaan-1,2-diamine (chemno 344)

Geen CAS 098 // Kresol-bisfenol-A formaldehyd polymeer (chemno 345)

66070-77-7 // Gedehydreerde ricinusoliepolymeren met bisfenol-A of epichloorhydrine (chemno 346)

98824-88-5 // Epichloorhydrine-bisfenol A/F, reactieproducten, C12-C14 alifatisch ... (DER 353) (chemno 347)

25085-75-0 // Formaldehyd, polymeer met 4,4'-(1-methylideen)bis(fenol) (chemno 349)

93572-41-9 // Lijnzaadolie, reactieproducten met 1-[[2-[(2-aminoethyl)amino)-3-fenoxy-2-propanol, bisfenol A-diglycidylether, formaldehyd of pentaethyleenhexamine (chemno 350)

Geen CAS 028 // Tetrabroombisfenol A (TBBP-A) (chemno 351)

115489-12-8 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)-1-(4-methoxyfenyl)ethaan (chemno 352)

1571-75-1 // 1,1-Bis(4-hydroxyfenyl)-1-fenylethaan (chemno 353)

Geen CAS 029 // 2,4-Dihydroxytrifenylmethaancarbonzuurlacton (chemno 354)

135505-63-4 // 4-Hydroxyfenyl-di-a-naftylmethaan (chemno 357)

791-92-4 // 4-Hydroxy-trifenylmethaan (chemno 358)

115481-73-7 // Bis(4-hydroxyfenyl)[(2-fenoxysulfonyl)fenyl]methaan (chemno 359)

630-95-5 // Difenyl-a-naftylcarbinol (chemno 361)

4865-83-2 // 1,3-Bis(4-hydroxyfenyl)pentaan (chemno 362)

2549-50-0 // 1,3-Bis(4-hydroxyfenyl)propaan (chemno 363)

85-95-0 // 2,4-Bis(4-hydroxyfenyl)-3-ethylhexaan (chemno 364)

Geen CAS 030 // 2,4-Bis(4-hydroxyfenyl)-3-ethylpentaan (chemno 365)

140131-31-3 // 3,5-Bis(4-hydroxyfenyl)heptaan (chemno 366)

Geen CAS 127 // 2,4,6-Trichloorbifenyl (chemno 372)

Geen CAS 124 // 2,5-Dichloorbifenyl (chemno 373)

Geen CAS 128 // 3,4',5-Trichloorbifenyl (chemno 375)

Geen CAS 125 // 3,5-Dichloorbifenyl (chemno 376)

67651-37-0 // 3-Hydroxy-2',3',4',5'-tetrachloorbifenyl (chemno 377)

100702-98-5 // 4,4'-Dihydroxy-2,3,5,6-tetrachloorbifenyl (chemno 379)

56858-70-9 // 4,4'-Dihydroxy-2'-chloorbifenyl (chemno 380)

13049-13-3 // 4,4'-Dihydroxy-3,3',5,5'-tetrachloorbifenyl (chemno 381)

53905-33-2 // 4-Hydroxy-2,2',5'-trichloorbifenyl (chemno 382)

67651-34-7 // 4-Hydroxy-2',3',4',5'-tetrachloorbifenyl (chemno 383)

14962-28-8 // 4-Hydroxy-2',4',6'-trichloorbifenyl (chemno 384)

79881-33-7 // 4-Hydroxy-2',6'-dichloorbifenyl (chemno 386)

Geen CAS 040 // 4-Hydroxy-3',3',4',5'-tetrachloorbifenyl (chemno 388)

Geen CAS 126 // 4-Hydroxy-3,5-dichloorbifenyl (chemno 390)

Geen CAS 097 // 4-Hydroxy-2,2',4',5,5'-pentachloorbifenyl (chemno 392)

54991-93-4 // Clophen A30 (chemno 393)

8068-44-8 // Clophen A50 (chemno 394)

Geen CAS 038 // Mengsel van 2,3,4,5-tetrachloorbifenyl (PCB 61), 2,2',4,5,5'-pentachloorbifenyl (PCB 101) en 2,2',3,3',4,4',5,5'-octachloorbifenyl (PCB 194) (chemno 395)

Geen CAS 039 // PCB 104 (2,2',4,6,6'-Pentachloorbifenyl) (chemno 398)

Geen CAS 041 // PCB 105 (2,3,3',4,4' -Pentachloorbifenyl) (chemno 399)

Geen CAS 092 // PCB 114 (2,3,4,4',5-Pentachloorbifenyl) (chemno 401)

Geen CAS 111 // PCB 118 (2,3',4,4',5-Pentachloorbifenyl) (chemno 402)

Geen CAS 042 // PCB 122 (2,3,3',4,5 -Pentachloorbifenyl) (chemno 403)

Geen CAS 037 // PCB 126 (3,3',4,4',5-Pentachloorbifenyl) (chemno 404)

Geen CAS 110 // PCB 28 (2,4,4'-Trichloorbifenyl) (chemno 414)

Geen CAS 036 // PCB Aroclor 1016 (chemno 424)

Geen CAS 035 // PCB-hydroxymetabolieten (chemno 431)

Geen CAS 087 // PCB 138 (chemno 432)

Geen CAS 088 // PCB 180 (chemno 433)

Geen CAS 134 // Polychloordifenylether (chemno 434)

12642-23-8 // PCT Aroclor 5442 (chemno 440)

617883-33-8 // Polychloorterfenylen PCT's (mengsel) (chemno 441)

553-39-9 // 2-Hydroxy-6-naftylpropionzuur (chemno 443)

Geen CAS 031 // Halowax 1014 (chemno 447)

Geen CAS 032 // Mengsel van 1,2,3,5,6,7-hexachloornaftaleen en 1,2,3,6,7-pentachloornaftaleen (chemno 448)

20291-73-0 // 1,9-Dimethylfenantreen (chemno 450)

573-22-8 // 1-Oxo-1,2,3,4-tetrahydrofenantreen (chemno 451)

58024-06-9 // 2,8-Dihydroxy-4b,5,6,10b,11,12-hexahydrochryseen (chemno 452)

Geen CAS 089 // 2,8-Dihydroxy-5,6,11,12,13,14-hexahydrochryseen (chemno 453)

56614-97-2 // 3,9-Dihydroxybenz(a)antraceen (chemno 454)

7099-43-6 // 5,6-Cyclopento-1,2-benzantraceen (chemno 456)

Geen CAS 047 // 9,10-Dihydroxy-9,10-diethyl-9,10-dihydro-1,2,5,6-dibenzantraceen (chemno 458)

63041-53-2 // 9,10-Dihydroxy-9,10-di-n-butyl-9,10-dihydro-1,2,5,6-dibenzantraceen (chemno 459)

63041-56-5 // 9,10-Dihydroxy-9,10-di-n-propyl-9,10-dihydro-1,2,5,6-dibenzantraceen (chemno 460)

5684-12-8 // Dehydrodoisynolzuur = Bisdehydrodoisynolzuur (chemno 463)

Geen CAS 048 // PAK's (chemno 465)

Geen CAS 112 // 1,2,4,7,8-PeCDD (chemno 468)

Geen CAS 115 // 1,3,7,8-TeBCDD (chemno 469)

109333-32-6 // 2,8-Dibroom-3,7-dichloordibenzodioxine (chemno 474)

131167-13-0 // 2-Broom-1,3,7,8-tetrachloordibenzodioxine (chemno 475)

Geen CAS 093 // 2-Broom-3,7,8-trichloordibenzodioxine (chemno 476)

97741-74-7 // 7-Broom-2,3-dichloordibenzodioxine (chemno 477)

112344-57-7 // 8-Methyl-2,3,7-trichloordibenzodioxine (chemno 478)

Geen CAS 049 // Dioxines/Furanen = PCDD's/PCDF's (chemno 479)

Geen CAS 113 // TeBCDD (chemno 480)

125652-16-6 // 6-Ethyl-1,3,8-trichloordibenzofuran (chemno 490)

125652-13-3 // 6-Isopropyl-1,3,8-trichloordibenzofuran (chemno 491)

118174-38-2 // 6-Methyl-1,3,8-trichloordibenzofuran (chemno 492)

139883-51-5 // 6-Methyl-2,3,4,8-tetrachloordibenzofuran (chemno 493)

172485-97-1 // 6-Methyl-2,3,8-trichloordibenzofuran (chemno 494)

125652-14-4 // 6-n-Propyl-1,3,8-trichloordibenzofuran (chemno 495)

125652-12-2 // 6-tert-Butyl-1,3,8-trichloordibenzofuran (chemno 496)

103124-72-7 // 8-Broom-2,3,4-trichloordibenzofuran (chemno 497)

139883-50-4 // 8-Methyl-1,2,4,7-tetrachloordibenzofuran (chemno 498)

172485-96-0 // 8-Methyl-1,3,6-trichloordibenzofuran (chemno 499)

172485-98-2 // 8-Methyl-1,3,7-trichloordibenzofuran (chemno 500)

172486-00-9 // 8-Methyl-2,3,4,7-tetrachloordibenzofuran (chemno 501)

172485-99-3 // 8-Methyl-2,3,7-trichloordibenzofuran (chemno 502)

Geen CAS 052 // Allenolzuur (chemno 539)

Geen CAS 056 // Azadirachtine (chemno 540)

Geen CAS 055 // Biochanine A (chemno 542)

Geen CAS 054 // Formononetine (chemno 550)

Geen CAS 135 // Jood, radioactief (chemno 552)

Geen CAS 091 // Methyl-tert-butylether (MTBE) (chemno 554)

Geen CAS 109 // TEPA (chemno 561)

Geen CAS 136 // Tetrachloorbenzyltoluenen (chemno 562)

Tabel 5: Stoffen die op basis van de beschikbare informatie worden geacht GEEN hormoonontregelaar te zijn (=11)

108-95-2 // Fenol (chemno 558)

55-38-9 // Fenthion (chemno 109)

68515-49-1 // 1,2-Benzeendicarbonzuur, di-C9-11-vertakte alkylesters, C10-rijk (DIDP) (chemno 275)

107-21-1 // Ethyleenglycol (ethaan-1,2-diol) (chemno 548)

7429-90-5 // Aluminium (chemno 504)

7440-43-9 // Cadmium (chemno 505)

1332-40-7 // Koperchlorideoxide (chemno 506)

7758-98-7 // Kopersulfaat (chemno 507)

7439-92-1 // Lood (chemno 508)

7439-97-6 // Kwik (chemno 509)

22967-92-6 // Methylkwik (chemno 510)

Bijlage 2

Europese Workshop over hormoonontregelaars: 18-20 juni 2001, Aronsborg in Bålsta (Zweden)

Doelstellingen van de workshop

* Uitwisseling van informatie en internationale coördinatie

- Informatie uitwisselen en inventariseren op welke gebieden internationale samenwerking kan zorgen voor een tempoverhoging en een efficiënt gebruik van mankracht en geld

- Specificeren op welke gebieden en manieren de internationale samenwerking kan worden vergemakkelijkt

* Ontwikkeling van testmethoden/teststrategieën

- De vorderingen bij de ontwikkeling van testmethoden in het kader van de OESO evalueren

- Met de lidstaten en de geassocieerde staten van de EU een adequate teststrategie bespreken in het licht van de bestaande EU-wetgeving en de huidige besprekingen over een toekomstig EU-beleid voor chemische stoffen

- Vaststellen welk onderzoek er nodig is als onderbouwing van de ontwikkeling van testmethoden/teststrategieën bij de OESO

* Onderzoek en ontwikkeling

- Recente bevindingen over het scala van effecten bij hormoonontregeling evalueren

- Resultaten combineren, synergie bevorderen en werkzaamheden coördineren bij Europese onderzoekers die betrokken zijn bij nationale en communautaire onderzoekprojecten en bij onderzoek dat door de industrie wordt gefinancierd

* Invoering van monitoringprogramma's

- De doelstellingen van monitoring, de informatiebehoefte en de ontwerpvereisten voor monitoringprogramma's specificeren ten aanzien van zowel de effecten op de gezondheid van de mens/in het wild levende dieren als specifieke stoffen

- De beschikbare informatie inventariseren bij lidstaten, organisaties en inventarissen

- De beschikbaarheid evalueren en de onderzoek-, ontwikkelings- en valideringsvereisten specificeren voor adequate milieugereedschappen en -modellen voor de bepaling van de blootstelling