52001AR0388

Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Europees Jaar van opvoeding door sport 2004"

Publicatieblad Nr. C 278 van 14/11/2002 blz. 0021 - 0023


Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Europees Jaar van opvoeding door sport 2004"

(2002/C 278/06)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

gezien het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Europees Jaar van opvoeding door sport 2004" [COM(2001) 584 def. - 2001/0244 (COD)];

gezien het besluit van de Raad van de Europese Unie van 23 november 2001 om het Comité overeenkomstig art. 265, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, over dit onderwerp te raadplegen;

gezien het besluit van zijn bureau van 6 februari 2002 om de commissie "Cultuur en opleiding" met het opstellen van dit advies te belasten;

gezien het Verdrag van Amsterdam, artt. 13 en 149;

gezien de aan het Verdrag van Amsterdam gehechte Verklaring betreffende sport;

gezien het raadplegingsdocument van de Commissie over het Europese sportmodel, november 1998;

gezien het Verslag van Helsinki over sport, december 1999;

gezien de Verklaring van de Europese Raad van Nice inzake de specifieke kenmerken van de sport en de maatschappelijke functie daarvan (Bijlage IV), december 2000;

gezien zijn advies over het "Europese sportmodel" (CDR 37/1999 fin)(1);

gezien zijn advies over "Gelijke kansen voor jongens en meisjes bij vrijetijdsactiviteiten, in het bijzonder bij EU-programma's op het gebied van sport en jongeren" (CDR 182/97 fin)(2);

gezien zijn advies over "De interactie tussen het opvoeden van jongeren en sport - Voorstellen voor maatregelen op EU-niveau om de positieve effecten van lichaamsbeweging en sport in Europa te versterken" (CDR 222/96 fin)(3);

gezien zijn advies over het Memorandum over "Levenslang leren" (CDR 19/2001 fin)(4);

gezien zijn advies over het "Plan voor de bijdrage van de Gemeenschap aan de dopingbestrijding in de sport" (COM(1999) 643 def.; CDR 22/2000 fin)(5);

gezien het ontwerpadvies (CDR 388/2001 rev. 2) dat op 22 maart 2002 werd goedgekeurd door de commissie "Cultuur en opleiding" (rapporteurs: de heer Mientus, voorzitter van de commissie voor federale en Europese aangelegenheden van de Landstag van Nedersaksen (D/PSE), en mevrouw Kemp, oppositieleider van de graafschapsraad van West Berkshire (VK/EVP),

heeft tijdens zijn op 15 en 16 mei 2002 gehouden zitting (vergadering van 15 mei) het volgende advies uitgebracht.

1. Algemene opmerkingen van het Comité van de Regio's over de mededeling

1.1. Het Comité van de Regio's steunt het initiatief van de Europese Commissie om 2004 uit te roepen tot Europees jaar van opvoeding door sport (hierna: het Jaar), zolang het subsidiariteitsbeginsel maar wordt toegepast. Het jaar 2004 zal een unieke kans bieden om zich te focussen op de educatieve en sociale dimensie van sport, in een tijd waarin toch al veel media-aandacht zal worden geschonken aan sport in Europa, dankzij de Olympische spelen en het EURO 2004 voetbalkampioenschap.

1.2. Het Comité van de Regio's is van mening dat de inschakeling van lokale en regionale overheden van cruciaal belang is om dit "Europese jaar" tot een succes te maken. In de geest van het subsidiariteitsbeginsel zou de rol van de lokale en regionale overheden tijdens dit jaar moeten worden gerespecteerd, als erkenning van het feit dat zij dicht bij de burgers staan.

1.3. Het CvdR is van mening dat de Commissie de impact van het jaar kan vergroten door het potentieel van de lokale en regionale overheden te benutten, alle relevante actoren (in dit geval onderwijs- en sportinstellingen) te mobiliseren en mensen van alle leeftijden maar met name jongeren bij het jaar te betrekken.

1.4. Lokale en regionale overheden bevinden zich in een unieke positie om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen toegang hebben tot de activiteiten van de Gemeenschap, met bijzondere nadruk op achterstandsgroepen. Het Europese jaar voor opvoeding door sport borduurt voort op het Europese jaar voor gehandicapten (2003), en zorgt ervoor dat de Europese Unie tijdens het Olympische jaar meer aandacht besteedt aan het specifiek op gehandicapten toegesneden onderwijs- en sportbeleid. De specifieke opmerkingen van het ontwerpadvies vallen uiteen in twee thema's, namelijk de doelstellingen van het Jaar zoals de Commissie die heeft uiteengezet, en de uitvoering van de projecten en activiteiten, waarbij de lokale en regionale overheden nauw moeten worden betrokken.

2. De doelstellingen van het Jaar

2.1. Het Comité van de Regio's is van mening dat het jaar 2004 een uitstekende gelegenheid is om de unieke waarde van sport voor de Europese samenleving te vieren. Dit speciale jaar zou een aanvulling moeten zijn op de aandacht voor de topsport met diens competitie en commercialisering, door een bredere invalshoek te hanteren voor alle takken van sport, die de Europese burgers dichter bij elkaar brengen.

2.2. Het Comité van de Regio's zou met name willen dat de rol van personen en vrijwilligers die hun vrije tijd in dienst stellen van hun medemens sterker in de schijnwerpers wordt geplaatst. Dit is met name van belang in sociaal sterk achtergebleven gebieden, waar minder vrijwilligers bereid zijn hun diensten te verlenen aan sportclubs dan in meer welvarende gebieden. Als erkenning voor de bijdrage van sport tot educatieve vaardigheden en een leven lang leren evenals leiderschap, burgerschap en teamwork, zou het CvdR graag zien dat het Jaar zich focust op de meest innovatieve benaderingen om de bevolking bij het initiatief te betrekken, op basis van het beginsel van sociale integratie. Sport draagt tevens bij tot integratie en een gevoel voor fair play en verbetert de gezondheid en het welzijn van lokale en regionale gemeenschappen.

2.3. Het CvdR erkent zonder meer dat sport een bijdrage levert tot de verwerving van educatieve basisvaardigheden, maar vraagt de Europese Commissie haar doelstellingen uit te breiden, zodat alle leeftijdsgroepen worden bereikt, aangezien het concept van levenslang leren steeds meer navolging krijgt. Sport draagt aanzienlijk bij tot wederzijds begrip, integratie en het welzijn van mensen van alle leeftijden.

2.4. Het CvdR is het met de Europese Commissie eens dat het Europese Jaar voor opvoeding door sport een unieke kans is om de mogelijkheden voor een grotere samenwerking sport/school beter vorm te geven en zichtbaarder te maken. Het CvdR zou graag zien dat de Commissie prioriteiten vaststelt binnen de bestaande onderwijs- en jeugdprogramma's van de Gemeenschap, om de beperkte begrotingsmiddelen die voor het jaar worden uitgetrokken, aan te vullen. Het CvdR is ervan overtuigd dat om het Jaar succesvol te maken en om het méér dan een reeks symbolische acties te laten zijn, hiervoor tevens middelen van andere programma's moeten worden gemobiliseerd, zoals Socrates, Leonardo da Vinci en Youth for Europe. Speciaal voor jongeren zou binnen deze programma's specifieke steun moeten worden uitgetrokken voor de mobiliteit van jongeren en gymnastiekleraren, om de organisatie van transnationale wedstrijden en de vaststelling van beste praktijken op het gebied van de rol en de wijze van sportbeoefening op scholen te bevorderen. Ook zouden tijdens het Jaar lokale partnerschappen tussen clubs en scholen moeten worden opgericht, zodat jongeren worden aangemoedigd om na schooltijd deel te nemen aan sportactiviteiten. Sportbeoefening moet ook erkenning krijgen als belangrijk communicatiemiddel.

2.5. Het CvdR is van mening dat om jongeren op doeltreffende wijze te bereiken, het Jaar op alle sporten betrekking moet hebben en niet alleen op bekende sporten die veel aandacht krijgen in de media en op de televisie. De lokale en regionale overheden streven ernaar alle sporten te bevorderen die een belangrijke rol spelen bij onderwijs, de ontwikkeling van vaardigheden bij jongeren en sociale integratie (d.w.z. kleinere sporttakken).

2.6. In de geest van de verklaring van Nice over sport zou het CvdR graag zien dat de rol van sport in verschillende takken van het Gemeenschapsbeleid wordt geïntegreerd. Zonder de rechtsgrondslag van het jaar te veranderen, zou het CvdR willen dat de Europese Commissie bijzondere nadruk legt op de rol van de structuurfondsen, de Europese strategieën inzake werkgelegenheid en sociale integratie en andere communautaire programma's, zoals stedenbanden.

2.7. Het CvdR is van mening dat de lokale en regionale overheden tijdens het Jaar nauw zouden moeten worden betrokken bij alle door de Commissie gefinancierde studies waarmee wordt getracht beste praktijken aan te wijzen op het gebied van sociale integratie van achterstandsgroepen via opvoeding door sport. Het Jaar is een unieke gelegenheid om succesvolle activiteiten in de schijnwerpers te zetten die in het verleden hebben bijgedragen tot de integratie van achterstandsgroepen in de lidstaten.

2.8. Het CvdR zou graag zien dat het Jaar duidelijk maakt dat lange-termijninvesteringen in sport economisch rendabel zijn. Het CvdR is ervan overtuigd dat de Europese Unie kan aantonen dat investeringen in sportvoorzieningen op lokaal en regionaal niveau economisch rendabel zijn, en op langere termijn zullen leiden tot een daling van overheidsuitgaven voor sociale zekerheid en volksgezondheid, die samenhangen met de vergrijzing en het gebrek aan lichaamsbeweging.

2.9. Het CvdR is van mening dat de lokale en regionale overheden er veel belang bij hebben om jongeren in hun scholen en topcentra in de hele Europese Unie te beschermen tegen de druk die uitgaat van competitie, vercommercialisering en dopinggebruik. Lokale en regionale overheden in de hele EU spelen nu al een sleutelrol bij de bestrijding van dopinggebruik, en moeten verhinderen dat met name jongeren zich laten verleiden tot het gebruik van doping.

3. Tenuitvoerlegging

3.1. Het CvdR juicht het voorstel van de Commissie toe en verwacht dat hijzelf en de lokale en regionale overheden nauw zullen worden betrokken bij zowel het management als de uitvoering van het Jaar op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Daarom ook zou het CvdR vertegenwoordigd willen zijn in de communautaire task-force die wordt voorgesteld.

3.2. Het CvdR is het met de Commissie eens dat partnerschappen de sleutel zijn tot het succes van het Jaar. De lidstaten zouden door de Europese Unie moeten worden aangemoedigd ervoor te zorgen dat adequate structuren worden opgezet die een zo groot mogelijke betrokkenheid van de lokale en regionale overheden, náást sportverenigingen en sportfora, sportclubs en de vrijwilligerssector, mogelijk maken. Het CvdR is van mening dat het Jaar de gelegenheid moet bieden voor een brede uitwisseling van ervaringen op het gebied van sport en onderwijs. Het CvdR zou graag zien dat de Commissie tijdens het Jaar beste praktijken op lokaal en regionaal niveau verzamelt, publiceert en van commentaar voorziet.

3.3. Het CvdR is van mening dat de Commissie meer nadruk moet leggen op het belang van de mobilisering van alle regionale en lokale actoren ten behoeve van de praktische uitvoering van het Jaar. Tal van lokale en regionale overheden nemen deel aan of fungeren als gastheer voor sportfora, die ertoe zullen bijdragen dat het Jaar in hun regio een succes wordt.

3.4. Het CvdR dringt er bij de Commissie op aan om in het nog op te richten nationale forum ook plaats te bieden aan de lokale en regionale overheden, bijvoorbeeld via hun nationale verenigingen.

3.5. Het CvdR zou de Commissie en de lidstaten willen aanbevelen ervoor te zorgen dat alle activiteiten die gedurende het Jaar worden gefinancierd, alle geledingen van de samenleving bereiken, met bijzondere nadruk op jongeren, kansarmen en gehandicapten.

Brussel, 15 mei 2002.

De voorzitter

van het Comité van de Regio's

Albert Bore

(1) PB C 374 van 23.12.1999, blz. 56.

(2) PB C 64 van 27.2.1998, blz. 81.

(3) PB C 337 van 11.11.1996, blz. 60.

(4) PB C 357 van 14.12.2001, blz. 36.

(5) PB C 317 van 6.11.2000, blz. 63.