52001AR0154

Advies van het Comité van de Regio's over het "Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de vereenvoudiging van de landbouwregelgeving"

Publicatieblad Nr. C 107 van 03/05/2002 blz. 0051 - 0053


Advies van het Comité van de Regio's over het "Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de vereenvoudiging van de landbouwregelgeving"

(2002/C 107/16)

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

gezien het tweede Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de vereenvoudiging van de landbouwregelgeving (COM(2001) 48 def.);

gezien het besluit van de Europese Commissie van 9 februari 2001 om het Comité, overeenkomstig artikel 265, eerste alinea, van het EG-Verdrag, over dit verslag te raadplegen;

gezien het besluit van het bureau van 3 april 2001 om commissie 2 "Landbouw, plattelandsontwikkeling, visserij" met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden te belasten;

gezien het eerste Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de vereenvoudiging van de landbouwregelgeving (COM(1999) 156 def.);

gezien het Verslag van de Commissie aan de Europese Raad "De wetgeving verbeteren 1999" (COM(1999) 562 def.)(1);

gezien het door de Commissie opgestelde Witboek over "Europese governance" (COM(2001) 428 def.);

gezien het advies van het Comité over het Verslag van de Commissie aan de Europese Raad inzake "De wetgeving verbeteren 1998. Een gedeelde verantwoordelijkheid" (CDR 50/1999 fin)(2);

gezien het advies van het Comité over het "Jongerenplan voor de Europese landbouw"(3);

gezien de conclusies van de Landbouwraad van 23 oktober 2000 over de vereenvoudiging van het beheer van het GLB;

gezien de conclusies van de Landbouwraad van 29 januari 2001 over de vereenvoudiging van de landbouwregelgeving;

gezien de conclusies van de Landbouwraad van 19 juni 2001 over de vereenvoudiging van de landbouwregelgeving;

gezien het door commissie 2 op 9 oktober 2001 goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 154/2001 rev. 2) (rapporteur: de heer Murray (IRL/EA), lid van de Meath County Council en lid van de Mid East Regional Authority),

heeft tijdens zijn 41e zitting op 14 en 15 november 2001 (vergadering van 15 november) het volgende advies uitgebracht dat met algemene stemmen is goedgekeurd.

1. Algemene opmerkingen

1.1. Het Comité is ingenomen met onderhavig tweede Verslag dat de Commissie over de vereenvoudiging van de EU-landbouwregelgeving heeft opgesteld, alsook met haar niet aflatende inspanningen op dat gebied. De vereenvoudiging van de landbouwregelgeving is een proces waaraan onophoudelijk moet worden gewerkt en die samenwerking vereist tussen de Commissie, de overige EU-instellingen en alle andere betrokken partijen om vooruitgang te kunnen boeken.

1.2. Het stemt ermee in dat moet worden getracht de landbouwregelgeving te vereenvoudigen, teneinde deze duidelijker, transparanter, toegankelijker, gemakkelijker hanteerbaar, in financieel opzicht doeltreffender en fraudebestendiger te maken.

1.3. Het staat achter de pogingen van de Commissie om, met het oog op de uniforme toepassing daarvan in de lidstaten, alle landbouwteksten duidelijk, coherenter en éénduidig te maken. Dit is vooral dringend noodzakelijk omdat landbouwteksten dikwijls het resultaat zijn van compromissen, die niet altijd even gemakkelijk in nationale wetgeving kunnen worden omgezet.

1.4. Het pleit ervoor dat er, waar nodig, zoveel mogelijk ruimte wordt gelaten voor besluitvorming door regionale en lokale overheden.

1.5. Het vindt dat de inspanningen om de landbouwregelgeving te vereenvoudigen, nog moeten worden opgevoerd teneinde, met het oog op de uitbreiding van de EU, te voorkomen dat de betaalorganen, maar ook nationale, regionale en lokale overheden, de agro-industrie, en landbouw- en landbouwgerelateerde ondernemingen met een te grote administratieve rompslomp en te zware financiële belasting te maken krijgen.

1.6. Het juicht toe dat de Commissie stelselmatig de geconsolideerde versies van landbouwteksten op haar EUR-LEX-website zet. Die geconsolideerde wetgeving omvat recente wijzigingen van de basistekst, zodat er op EUR-LEX één aangepaste versie te vinden is. Alhoewel die versies niet bindend zijn, wordt de landbouwregelgeving daardoor eenvoudiger en toegankelijker voor alle potentiële gebruikers (bv. nationale en Europese instanties, lokale en regionale overheden, zelfstandige landbouwers, bedrijven en agrarische werknemers).

1.7. Het juicht het Commissievoorstel(4) toe, waarin een lans wordt gebroken voor een "regeling voor kleine landbouwers" ter vermindering van de administratieve GLB-rompslomp voor landbouwers die rechtstreekse steun ontvangen.

1.8. Het is ingenomen met de voorstellen van de Commissie om de diverse ondersteuningsmaatregelen voor bepaalde landbouwproducten (bv. melk, olijfolie, rundvlees, appelen en citrusvruchten) te harmoniseren en te vereenvoudigen.

1.9. Het staat achter de pogingen van de Commissie om alle EU-voorschriften inzake handelsregelingen (met inbegrip van uitvoer- en invoercertificaten, bestemmingscodes voor de uitvoer, het stelsel van borgstellingen voor landbouwproducten) ingrijpend te wijzigen en te vereenvoudigen.

1.10. Het juicht toe dat de Commissie, in het kader van Agenda 2000, nieuwe, vereenvoudigde regelingen gaat invoeren voor de gemeenschappelijke ordening van de markten voor akkerbouwgewassen, wijn, katoen, suiker en groenten en fruit.

1.11. Het stemt in met de Commissievoorstellen ter vereenvoudiging van de richtlijnen inzake gezondheid van dieren en volksgezondheid, naar gelang van het soort product (bv. vers vlees, vleesproducten, melk en zuivelproducten, eieren en eiproducten, vlees van wild), en de richtlijnen inzake dierenziekten als varkenspest en mond- en klauwzeer. Die voorstellen zullen uitmonden in een gemeenschappelijke regeling voor de gezondheidsgarantie van alle levensmiddelen in de hele voedselketen (van "boer tot bord").

1.12. Het is ingenomen met de conclusies van de Landbouwraad van 23 oktober 2000, waarin de Commissie met name wordt gevraagd duidelijkheid te scheppen in de regels omtrent het niet-toepassen van sancties als aan de onjuiste aangifte van een landbouwer een menselijke vergissing ten grondslag ligt, en een voorstel uit te werken waardoor één enkele inspectie ter plekke volstaat in plaats van afzonderlijke controles bij iedere steunregeling.

1.13. Het stemt in met de oprichting van een ad hoc-werkgroep van Commissievertegenwoordigers en vertegenwoordigers van nationale overheidsdiensten om voorstellen ter vereenvoudiging van de landbouwregelgeving te analyseren en als forum te dienen voor bespreking en overleg daaromtrent met de lidstaten.

2. Aanbevelingen

2.1. Het Comité betreurt dat het zelf in het verslag van de Commissie niet wordt genoemd, vooral omdat EU-wetgeving door lokale en regionale overheden ten uitvoer wordt gelegd en landbouwregelgeving gevolgen heeft voor hun dagelijkse bestuurlijke activiteiten.

2.2. Het dringt erop aan dat alle aan de Commissie voorgelegde vereenvoudigingsvoorstellen snel in behandeling worden genomen en, eenmaal goedgekeurd, in praktijk worden gebracht.

2.3. Het stelt met tevredenheid vast dat er een groot aantal geconsolideerde versies van landbouwwetsteksten op de EUR-LEX-website is gezet. Helaas laat de gebruiksvriendelijkheid daarvan nog zeer te wensen over. Bijlagen met tabellen staan niet op de EUR-LEX-website, terwijl die volgens het Comité vaak essentieel zijn voor de interpretatie en tenuitvoerlegging van wetgeving.

2.4. Het is van oordeel dat de criteria om voor steun in aanmerking te komen, moeten worden aangepast, zodat zoveel mogelijk landbouwers in de regio's van de "regeling voor kleine landbouwers" gebruik kunnen maken. Het aan aanspraken op die regeling gekoppelde maximum aan rechtstreekse steun die landbouwers in dat geval mogen ontvangen, zou van 1250 euro moeten worden opgetrokken tot 2000 euro.

2.5. Verder zouden hieronder, naast de marktordeningspremies, ook nog andere steunmaatregelen moeten vallen, zoals bijvoorbeeld rechtstreekse betalingen voor milieuvriendelijke landbouw of compensatiebetalingen voor natuurlijke handicaps.

2.6. Het is ervan overtuigd dat de steeds veelvuldiger voorkomende mede-financiering door de lidstaten van ondersteuningsmaatregelen voor bepaalde landbouwproducten de nationale overheidsdiensten met extra administratieve rompslomp opzadelt en kan leiden tot nationale regelingen die veel te ingewikkeld zijn. De Commissie zou daarom volgens het Comité naar oplossingen moeten zoeken waarbij lokale en regionale overheden meehelpen om te voorkomen dat bij de tenuitvoerlegging van bedoelde steunmaatregelen onnodige administratieve formaliteiten moeten worden vervuld.

2.7. Het vindt dat de Commissie moet blijven streven naar de vereenvoudiging van de handelsregelingen (uitvoerrestituties, invoer- en uitvoervergunningen, borgstelling) waardoor betaalorganen en landbouwers moeizame administratieve formaliteiten bespaard blijven.

2.8. Het is van mening dat, gezien de nieuwe BSE-regeling en alle gevolgen daarvan voor de GMO-rundvlees, de door de Commissie voorgestelde invoering van rundvleesquota op individuele in plaats van op nationale basis, de administratieve belasting van de nationale, regionale en lokale overheden alleen maar zal vergroten.

2.9. Het verzoekt de Commissie uit te zoeken hoe de lidstaten de grondregelingen bij andere landbouwproducten zoals melk, suiker, wijn en olijfolie ten uitvoer leggen. Nationale uitvoeringsbepalingen kunnen erg lastig uitvoerbaar zijn en de administratieve rompslomp voor landbouwers alleen maar groter maken. Verder kunnen de nationale quotaregels erg star zijn m.b.t. het "leasen" van quota door landbouwers. De Commissie zou daarom voorstellen moeten uitwerken om een einde te maken aan de talrijke anomalieën bij het beheer van de nationale quotaregelingen.

2.10. Tevens vestigt het de aandacht van de Commissie op de opmerking die in het eerste verslag van de Commissie aan de Raad over de vereenvoudiging van de landbouwregelgeving met betrekking tot de EOGFL-middelen over het boekjaar is gemaakt. Het boekjaar loopt van 16 oktober van het ene tot 15 oktober van het volgende jaar, waardoor de maand oktober dus in twee boekjaren uiteenvalt. Het Comité is ervan overtuigd dat een verschuiving van de afsluitingsdatum voor het boekjaar naar eind oktober zowel voor de betaalorganen als voor de Commissie een effectieve vereenvoudiging inhoudt.

2.11. Het verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor één enkele inspectie ter plekke m.b.t. aanvragen inzake alle EU-ondersteuningsregelingen. Een dergelijk voorstel is dringend noodzakelijk, met dien verstande dat het geen fraude in de hand mag werken. Verder dringt het erop aan dat in dat voorstel het aantal steekproeven in verhouding tot het aantal algemene controles wordt opgevoerd. Daarbij moet ervoor worden gezorgd dat zowel de overheidsinstanties als de landbouwers baat hebben bij de administratieve vereenvoudigingen.

2.12. Het dringt erop aan dat de Commissie nagaat in hoeverre een kosten/baten-analyse van alle landbouwvoorstellen mogelijk is. Daarbij moet worden gekeken naar de financiële consequenties van de voorstellen voor de nationale, maar vooral ook lokale en regionale overheden (voorzover die laatste bevoegd zijn). Voor die kosten/baten-analyse zou die welke momenteel bij alle voorstellen betreffende de interne markt voor het MKB worden opgesteld, model kunnen staan.

2.13. Het wenst door de Commissie te worden betrokken bij alle werkzaamheden van de ad hoc-werkgroep, zodat Commissie en lidstaten ook op de hoogte zijn van de standpunten van de lokale en regionale overheden, die immers een belangrijke verantwoordelijkheid dragen bij de tenuitvoerlegging van landbouwregelgeving van de EU op lokaal en regionaal niveau.

2.14. Het dringt er bij Commissie, Raad en Europees Parlement op aan, niet nodeloos lang te wachten met de goedkeuring van de huidige vereenvoudigingsvoorstellen. De lokale en regionale overheden zouden vervolgens bedoelde maatregelen zodra ze zijn goedgekeurd, in praktijk moeten brengen zodat landbouwers en agro-industrie daarvan ten volle profijt kunnen trekken.

Brussel, 15 november 2001.

De voorzitter

van het Economisch en Sociaal Comité

Jos Chabert

(1) PB C 226 van 8.8.2000, blz. 60.

(2) PB C 374 van 23.12.1999, blz. 11.

(3) (CDR 417/2000 fin) PB C 357 van 14.12.2001, blz. 29.

(4) COM(2000) 841 def.