52000AG0003

Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 3/2000 van 15 november 1999, vastgesteld door de Raad, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad betreffende de handel in mengvoeders en Richtlijn 96/25/EG van de Raad betreffende het verkeer van voedermiddelen

Publicatieblad Nr. C 017 van 20/01/2000 blz. 0001 - 0007


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 3/2000

door de Raad vastgesteld op 15 november 1999

met het oog op de aanneming van Richtlijn 2000/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ... tot wijziging van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad betreffende de handel in mengvoeders en Richtlijn 96/25/EG van de Raad betreffende het verkeer van voedermiddelen

(2000/C 17/01)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 152, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op grond van Richtlijn 95/69/EG van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding en tot wijziging van de Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG(4) wordt een erkenningsnummer aan bepaalde bedrijven of tussenpersonen toegekend; ter wille van de doorzichtigheid en om de controles te vergemakkelijken moet worden voorgeschreven dat bij mengvoeders op het etiket of in het geleidedocument naar gelang van het geval het registratienummer of het erkenningsnummer moet worden vermeld.

(2) Artikel 2, onder 1, van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad van 2 april 1979 betreffende de handel in mengvoeders(5) bepaalt dat de datum van minimumhoudbaarheid van het mengvoeder de datum is tot welke het mengvoeder zijn specifieke eigenschappen behoudt indien het in passende omstandigheden wordt bewaard; de uitdrukking "specifieke eigenschappen" omvat alle eigenschappen die bepalend zijn voor de kwaliteit van een mengvoeder, waaronder met name de werkzaamheid van de daarin voorkomende toevoegingsmiddelen. Over de werkzaamheid wordt uitsluitsel gegeven door de op grond van Richtlijn 70/524/EEG van de Raad(6) te vermelden uiterste datum van garantie van het gehalte; derhalve is in alle gevallen waarin de minimumhoudbaarheid van een toevoegingsmiddel de beperkende factor voor de kwaliteit van een mengvoeder is, de desbetreffende datum bepalend voor de vaststelling van de minimumhoudbaarheid van het mengvoeder. Artikel 5 quinquies, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 79/373/EEG echter is hieromtrent niet voldoende duidelijk en dient derhalve te worden vervangen.

(3) In de Duitse versie van Richtlijn 79/373/EEG is de term "verkeer" gebruikt, in plaats van de in de andere talen gebruikte term "handel"; deze termen hebben niet dezelfde betekenis, zodat de verschillende taalversies met elkaar in overeenstemming moeten worden gebracht. De werkingssfeer van de recentere richtlijnen op het gebied van diervoeders bestrijkt gewoonlijk het "in het verkeer brengen" of het "verkeer". Richtlijn 79/373/EEG dient dienovereenkomstig te worden aangepast en bovendien moet in deze richtlijn een definitie worden opgenomen van "verkeer" ("in het verkeer brengen").

(4) Overeenkomstig Richtlijn 79/373/EEG is bij Beschikking 91/516/EEG van de Commissie(7) een lijst vastgesteld van ingrediënten waarvan het gebruik in mengvoeders met het oog op de bescherming van de gezondheid van mens en dier verboden is; dit verbod geldt echter niet voor het verkeer van deze stoffen als voedermiddelen of voor het gebruik van deze stoffen als zodanig als voedermiddelen door de veehouders.

(5) Om deze situatie te verhelpen moet in de eerste plaats de werkingssfeer van Richtlijn 96/25/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verkeer van voedermiddelen, tot wijziging van de Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 82/471/EEG en 93/74/EEG, en tot intrekking van Richtlijn 77/101/EEG(8) zo worden uitgebreid dat ook het gebruik van voedermiddelen eronder valt; voorts moet ter vervanging van Beschikking 91/516/EEG een lijst worden opgesteld van stoffen waarvan het verkeer of het gebruik als voedermiddel verboden of beperkt is, teneinde het verbod of de beperkingen een algemeen karakter te verlenen en te doen gelden zowel voor het gebruik van voedermiddelen als zodanig als voor het gebruik ervan in mengvoeder. Richtlijn 79/373/EEG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6) Anderzijds heeft de ervaring geleerd dat bepaalde bijproducten die industriële bewerkingen hebben ondergaan, stoffen kunnen bevatten die weliswaar geen gevaar met zich brengen voor de gezondheid van mens en dier, maar wel schadelijk kunnen zijn voor het milieu; derhalve moet als aanvullende eis worden gesteld dat voedermiddelen geen gevaar voor het milieu mogen opleveren.

(7) Bij Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en de verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG(9) zijn voorschriften vastgesteld voor het in de handel brengen van niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke afvallen en in Richtlijn 96/25/EG zijn etiketteringsvoorschriften vastgesteld om de gebruiker nauwkeurig te informeren over de aard van de betrokken producten en de eventuele beperking van de gebruiksmogelijkheden ervan. Er moet op worden toegezien dat enerzijds de besluiten op het gebied van diervoeding en anderzijds de besluiten op veterinair gebied onderling volkomen coherent blijven.

(8) Opdat gebruikers en controleautoriteiten zich gemakkelijk van de oorsprong van de producten kunnen vergewissen en kunnen nagaan of de door de voedermiddelen ten aanzien van Richtlijn 90/667/EEG geboden gezondheidsgaranties in acht genomen zijn, moeten de voorgeschreven vermeldingen voor deze voedermiddelen ook de naam en het adres van het productiebedrijf, het erkenningsnummer en het referentienummer van de partij omvatten, of elke andere vermelding aan de hand waarvan het voedermiddel getraceerd kan worden.

(9) De Richtlijnen 79/373/EEG en 96/25/EG dienen dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 79/373/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. in artikel 2 wordt de volgende tekst toegevoegd:

"m) 'in het verkeer brengen' ('verkeer'): het in het bezit hebben van mengvoeders met het oog op de verkoop, met inbegrip van het aanbieden, of iedere andere vorm van al dan niet gratis overdracht ervan aan derden, alsmede de verkoop en de andere vormen van overdracht zelf.";

2. in artikel 5, lid 1, wordt punt k) vervangen door:

"k) vanaf 1 april 2001, naar gelang van het geval het erkenningsnummer of het registratienummer dat overeenkomstig artikel 5, respectievelijk artikel 10 van Richtlijn 95/69/EG van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding(10) aan het bedrijf is toegekend."

3. in artikel 5 quinquies, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

"Ingeval op grond van andere bepalingen van de communautaire mengvoederregeling een datum van minimumhoudbaarheid of een uiterste datum van garantie moet worden vermeld, wordt alleen de vermelding overeenkomstig de eerste alinea aangebracht, waarbij uitsluitend de datum in aanmerking wordt genomen die het eerst verstrijkt.";

4. artikel 10, punt c), wordt geschrapt;

5. in artikel 10, onder e), wordt "en in de onder b) en c) genoemde lijsten" geschrapt;

6. aan artikel 10 bis wordt het volgende lid toegevoegd:

"3. De lidstaten schrijven voor dat de voedermiddelen van de in artikel 11, onder b), van Richtlijn 96/25/EG bedoelde lijst niet gebruikt mogen worden als voedermiddelen voor de vervaardiging van mengvoeders overeenkomstig de vastgestelde bepalingen.";

7. passim wordt de term "handel in" vervangen door "verkeer van";

8. [geldt niet voor de Nederlandse versie].

Artikel 2

Richtlijn 96/25/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. de titel wordt vervangen door:

"Richtlijn 96/25/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen, tot wijziging van de Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 82/471/EEG en 93/74/EEG en tot intrekking van Richtlijn 77/101/EEG";

2. in artikel 1 wordt lid 1 vervangen door:

"1. Deze richtlijn heeft betrekking op het verkeer en het gebruik van voedermiddelen in de Gemeenschap.";

3. artikel 3 wordt vervangen door:

"Artikel 3

Onverminderd de uit de andere Gemeenschapsvoorschriften voortvloeiende verplichtingen schrijven de lidstaten voor dat alleen voedermiddelen die gezond, deugdelijk en van gebruikelijke handelskwaliteit zijn, in de Gemeenschap in het verkeer mogen worden gebracht. Zij schrijven voor dat de voedermiddelen die in het verkeer gebracht of gebruikt worden geen gevaar mogen opleveren voor de gezondheid van mens of dier noch voor het milieu en niet in het verkeer mogen worden gebracht op een wijze die misleidend kan zijn.";

4. artikel 5, lid 1, onder g), wordt vervangen door:

"g)

'de naam of handelsnaam, het adres of de zetel van het bedrijf, het erkenningsnummer, alsmede het referentienummer van de partij of elke andere vermelding aan de hand waarvan het voedermiddel getraceerd kan worden, wanneer het productiebedrijf erkend moet worden overeenkomstig:

- Richtlijn 90/667/EEG(11),

- communautaire maatregelen die staan op een lijst die overeenkomstig de procedure van artikel 13 moet worden opgesteld;'

h) 'wanneer het niet gaat om de onder g) bedoelde producent, de naam of handelsnaam en het adres of de zetel van de voor de in dit lid bedoelde gegevens verantwoordelijke persoon.'"

5. artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) "artikel 14" wordt vervangen door "artikel 13";

b) punt b) wordt vervangen door:

"b) kan een lijst van stoffen worden vastgesteld waarvan, met het oog op de inachtneming van het bepaalde in artikel 3, het verkeer of het gebruik als voedermiddel beperkt of verboden zijn;

c) wordt de onder b) genoemde lijst aangepast in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied;

d) wordt de bijlage aangepast in het licht van de vooruitgang op wetenschappelijk en technisch gebied.".

Artikel 3

1. De lidstaten dienen uiterlijk op ...(12) de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis. Zij passen deze bepalingen uiterlijk op ...(13) toe.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te ...

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter

(1) PB C 261 van 19.8.1998, blz. 3.

(2) PB C 101 van 12.4.1999, blz. 89.

(3) Advies van het Europees Parlement uitgebracht op 16 december 1998 (PB C 98 van 9.4.1999, blz. 150), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 15 november 1999 en besluit van het Europees Parlement van ... (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(4) PB L 332 van 30.12.1995, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/29/EG (PB L 115 van 4.5.1999, blz. 32).

(5) PB L 86 van 6.4.1979, blz. 30. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/61/EG van de Commissie (PB L 162 van 26.6.1999, blz. 67).

(6) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 45/1999 van de Commissie (PB L 6 van 12.1.1999, blz. 3).

(7) PB L 281 van 9.10.1991, blz. 23. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 1999/420/EG (PB L 162 van 26.6.1999, blz. 69).

(8) PB L 125 van 23.5.1996, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 1999/61/EG van de Commissie (PB L 162 van 26.6.1999, blz. 67).

(9) PB L 363 van 27.12.1990, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1994.

(10) PB L 332 van 30.12.1995, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/29/EG (PB L 115 van 4.5.1999, blz. 32).;

(11) PB L 363 van 27.12.1990, blz. 51. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1994.;

(12) Twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

(13) Achttien maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

MOTIVERING VAN DE RAAD

I. INLEIDING

1. Op 14 juli 1998 heeft de Commissie de Raad een op artikel 100 A van het EG-Verdrag gebaseerd voorstel voorgelegd tot wijziging van Richtlijn 79/373/EEG betreffende de handel in mengvoeders en Richtlijn 96/25/EG betreffende het verkeer van voedermiddelen(1).

2. Het Europees Parlement heeft op 16 december 1998 zijn eerste advies over het Commissievoorstel uitgebracht en het zonder amendement goedgekeurd(2). Het Economisch en Sociaal Comité heeft zijn advies op 28 januari 1999 uitgebracht(3). Bij de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam op 1 mei 1999 heeft de Commissie de rechtsgrond van het voorstel veranderd in artikel 152 van het EG-Verdrag. Het Comité van de Regio's heeft op 15 september 1999 afgezien van zijn recht om een advies uit te brengen.

3. Tijdens zijn zitting van 15 november 1999 heeft de Raad overeenkomstig artikel 251 van het EG-Verdrag zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

II. DOELSTELLINGEN

4. Richtlijn 79/373/EEG heeft betrekking op de handel in mengvoeders. Hoofddoel van de voorgestelde wijziging van de richtlijn is de maatregel te vervolledigen door onderstaande bepalingen op te nemen:

- er wordt een bepaling opgenomen dat op het etiket of in het geleidedocument bij mengvoeders ofwel het herkenningsnummer van het bedrijf (zoals gedefinieerd in Richtlijn 95/69/EG houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding en tot wijziging van de Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG), ofwel het erkenningsnummer, al naar gelang van het geval, moet worden vermeld;

- er wordt in Richtlijn 79/373/EEG een verwijzing opgenomen naar de wijziging in Richtlijn 96/25/EG die voorziet in een lijst van verboden ingrediënten in voedermiddelen en die van toepassing zal zijn op het verkeer en het gebruik van dergelijke voedermiddelen.

5. In Richtlijn 96/25/EG wordt het verkeer van voedermiddelen binnen de Gemeenschap geregeld. Een van de doelstellingen van de voorgestelde wijziging van de richtlijn is een zodanige uitbreiding van de werkingssfeer dat zowel het verkeer als het gebruik van voedermiddelen wordt bestreken. Dit betekent dat de bepalingen betreffende het in het verkeer brengen van voedermiddelen van toepassing moeten zijn op alle producten die worden gebruikt als voeder, met inbegrip van de producten die rechtstreeks door veehouders worden gebruikt zonder eerst in het verkeer te worden gebracht. Meer in het bijzonder zullen de regels betreffende de veiligheid van voedermiddelen van toepassing worden op alle producten die als voeder worden gebruikt en ook van toepassing zijn op het niveau van het landbouwbedrijf.

6. Een andere doelstelling van de wijziging is opvulling van de huidige hiaten in de communautaire wetgeving.

- Ten eerste geldt de in Beschikking 91/516/EEG van de Commissie(4) genoemde lijst van ingrediënten die niet mogen worden gebruikt bij de bereiding van mengvoeders momenteel uitsluitend voor de handel in mengvoeders en moet deze lijst daarom worden ingetrokken. Teneinde de reikwijdte van de toepassing uit te breiden moet de ingetrokken lijst in Richtlijn 96/25/EG worden vervangen door een negatieve lijst van verboden ingrediënten, die geldt voor het verkeer en het rechtstreeks gebruik van alle voedermiddelen, met inbegrip van mengvoeders.

- Ten tweede moet in de bepalingen in Richtlijn 96/25/EG, die betrekking hebben op de veiligheid van voedermiddelen, worden gesteld dat voedermiddelen geen gevaar mogen vormen voor het milieu.

7. Tot slot wordt met de wijziging van deze richtlijn beoogd te zorgen voor de traceerbaarheid van uit dierlijk afval samengesteld voedermateriaal zoals omschreven in Richtlijn 90/667/EEG tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en de verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG. Opdat dergelijke voedermiddelen vanaf het moment dat zij in het verkeer worden gebracht tot aan het eindgebruik kunnen worden getraceerd, moet het productetiket informatie bevatten waarmee de producenten makkelijk kunnen worden geïdentificeerd (d.w.z. naast de naam en het adres van het bedrijf, ook het erkenningsnummer van het bedrijf en het referentienummer van de partij).

III. ANALYSE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

8. De Raad heeft de inhoud van het Commissievoorstel, met slechts een klein aantal wijzigingen waarmee de Commissie kon instemmen, goedgekeurd. Deze wijzigingen houden een verdere verduidelijking in van de bedoeling van de maatregelen, alsmede een versterking daarvan in het licht van de BSE- en dioxinecrises. Voorts zijn een aantal redactionele wijzigingen doorgevoerd ter verduidelijking van de betekenis van de tekst.

9. Wat betreft de wijzigingen op Richtlijn 79/373/EEG heeft de Raad onderstaande wijzigingen aangebracht:

- de nieuwe punten 1 en 7 van artikel 1 zijn samen met een bijbehorende overweging toegevoegd ter harmonisering van de in de bestaande communautaire wetgeving gebruikte terminologie, met name de vervanging van het begrip "in de handel brengen" door het begrip "in het verkeer brengen", dat in het afgelopen decennium in de communautaire wetgeving is ingevoerd maar tot nog toe niet in alle taalversies correct is weergegeven;

- het nieuwe punt 3 van artikel 1 met een bijbehorende overweging waarin wordt gepreciseerd dat de kwaliteit van mengvoeders ook afhankelijk is van de minimumhoudbaarheid van de additieven in de voedermiddelen en waarin wordt bepaald dat dit duidelijk moet zijn voor de eindverbruiker;

- het nieuwe punt 8 van artikel 1 waarin de term "mangimi" in de Italiaanse versie wordt vervangen door "alimenti per animali";

- een wijziging van artikel 2, punt 3, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de kwaliteitseisen voor in het verkeer gebrachte voedermiddelen en rechtstreeks in dierlijke voeding gebruikte voedermiddelen. Er wordt bepaald dat geen van beide een gevaar mag opleveren voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu;

- artikel 2, punt 4, eerste streepje, is gewijzigd om een breder scala aan voedermiddelen te bestrijken dan tot nog toe het geval was(5).

IV. ALGEMENE CONCLUSIE

De Raad heeft het door het Europees Parlement goedgekeurde Commissievoorstel als zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld, onder voorbehoud van de hierboven beschreven wijzigingen en enkele redactionele verbeteringen, een en ander met instemming van de Commissie.

(1) PB C 261 van 19.8.1998, blz. 3.

(2) PB C 98 van 9.4.1999, blz. 143.

(3) PB C 101 van 12.4.1999, blz. 89.

(4) Beschikking 91/516/EEG van de Commissie van 9 september 1991 tot vaststelling van een lijst van voor gebruik in mengvoeders verboden ingrediënten. De beschikking is aangenomen op grond van Richtlijn 79/373/EEG.

(5) Dit was voordien beperkt gebleven tot Richtlijn 90/667/EEG tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en de verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG.