51999PC0487(02)

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten /* COM/99/0487 def. - COD 99/0205 */

Publicatieblad Nr. C 376 E van 28/12/1999 blz. 0052 - 0053


Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten

(ingediend door de Commissie)

TOELICHTING

Op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad moet de Commissie de Raad vóór 1 januari 2000, de datum waarop de algemene bepalingen voor het verplichte rundvleesetiketteringssysteem in de Gemeenschap moeten worden vastgesteld, een verslag, vergezeld van voorstellen, over de stand van de tenuitvoerlegging van het rundvleesetiketteringssysteem in de Gemeenschap voorleggen.

In het verslag, dat als begeleidend document is ingediend, is geconcludeerd dat er twee voorstellen nodig zijn. De twee voorstellen worden hierbij gepresenteerd.

Een belangrijk kenmerk van de voorstellen is dat zij op een andere juridische grondslag zijn gebaseerd dan Verordening nr. 820/97. Toen Verordening nr. 820/97 werd vastgesteld op grond van het vroegere artikel 43 van het Verdrag wendde de Commissie zich tot het Europese Hof van Justitie. Het arrest in Zaak C-269/97 is nog hangende. In deze voorstellen, die in overeenstemming zijn met het beleid van de Commissie op dit gebied, wordt artikel 152 van het nieuwe verdrag als rechtsgrond genomen, omdat sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam in lid 4, onder b), uitdrukkelijk het volgende is bepaald: "in afwijking van artikel 37, maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied aan te nemen die rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de volksgezondheid". Het is dan ook duidelijk dat de auteurs van het Verdrag wilden afwijken van de vroegere jurisprudentie van het Hof, zoals door de Commissie in het kader van zaak C-269/97 is bepleit. De voorstellen zijn direct gericht op de bescherming van de volksgezondheid. Artikel 251 van het Verdrag is dan ook de juiste rechtsgrondslag.

In het eerste voorstel worden de algemene bepalingen voor een in twee stappen in te voeren verplichte regeling vastgesteld. Er wordt een verplichte rundvleesetiketteringsregeling ingevoerd die in alle lidstaten verplicht wordt toegepast. Handelaren en organisaties die rundvlees in de handel brengen moeten op het etiket gegevens over bepaalde kenmerken van het rundvlees vermelden, alsmede gegevens over de plaats waar het dier of de dieren waarvan het vlees afkomstig is, is/zijn geslacht. De verplichte rundvleesetiketteringsregeling wordt op 1 januari 2003, of indien mogelijk vroeger, aangescherpt. Handelaren en organisaties die rundvlees in de handel brengen moeten bovendien informatie over de oorsprong van het product op het etiket moeten vermelden, met name de plaats waar het dier of de dieren waarvan het rundvlees afkomstig is, is/zijn geboren, gehouden en geslacht.

Bij het tweede voorstel gaat het erom de geldigheidsduur van de bestaande etiketteringsvoorschriften te verlengen zodat er genoeg tijd is om de voorgestelde verordening in het kader van de medebeslissingsprocedure goed te keuren. De voorgestelde verordening zou volgens de Commissie in minder dan 14 maanden tijd moeten worden goedgekeurd, en zij stelt dan ook voor om de tijdelijke verlenging in het kader van dit voorstel niet tot na 1 januari 2001 te laten doorlopen. Wanneer deze tijdelijke verlenging niet zou worden goedgekeurd, zou dit tot gevolg hebben dat de verplichte, op de oorsprong gebaseerde etiketteringsregeling die nu is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 820/97, op 1 januari 2000 in werking treedt zonder dat daarvoor algemene bepalingen bestaan. Dit zou aanleiding geven tot een zeer onzekere en onbevredigende situatie voor de consumenten en handelaren in de rundvleessector in de Gemeenschap en in derde landen. Dergelijke problemen kunnen alleen worden vermeden door de huidige bij Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad vastgestelde regeling te verlengen.

Indien de Raad en het Parlement echter niet tot een besluit komen vóór 31.12.99, behoudt de Commissie zich de mogelijkheid voor om een urgent voorstel bij de Raad in te dienen dat vóór eind 1999 moet worden aangenomen op basis van het bestaande artikel 19 van Verordening nr. 820/97 (d.w.z. een besluit dat met gekwalificeerde meerderheid door de Raad wordt goedgekeurd op voorstel van de Commissie, en dat bedoeld is om het juridisch vacuüm te voorkomen dat door het automatisch verstrijken van de facultatieve regeling zou ontstaan).

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten

99/0205 (COD)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 152,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's ,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 19 van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten is bepaald dat er een verplichte rundvleesetiketteringsregeling wordt ingevoerd die vanaf 1 januari 2000 in alle lidstaten verplicht wordt toegepast. Op grond van een voorstel van de Commissie is in datzelfde artikel tevens bepaald dat de algemene bepalingen betreffende die verplichte regeling vóór die datum moeten worden vastgesteld.

(2) De Commissie heeft bij de Raad een voorstel voor een verordening ter vervanging van Verordening (EG) nr. 820/97 ingediend waarin de algemene bepalingen betreffende de verplichte rundvleesetiketteringsregeling zijn opgenomen. De procedures voor de vaststelling van die verordening zullen waarschijnlijk niet vóór 1 januari 2000 zijn afgewikkeld.

(3) Wanneer geen nieuwe verordening wordt vastgesteld, zou dit in principe tot gevolg hebben dat het verplichte, op de oorsprong gebaseerde systeem onmiddellijk in werking treedt zonder dat daarvoor uitvoeringsbepalingen bestaan. Dit zou aanleiding geven tot een zeer onzekere en onbevredigende situatie voor de handelaren in de rundvleessector in de Gemeenschap en in derde landen.

(4) Dergelijke problemen kunnen worden vermeden door de huidige bij Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad vastgestelde facultatieve regeling te verlengen en daartoe de inwerkingtreding van de verplichte etiketteringsregeling van artikel 19 van diezelfde verordening met een jaar uit te stellen.

(5) Het belangrijkste doel van de rundvleesetiketteringsregeling is de bescherming van de volksgezondheid, aangezien de regeling is bedoeld om het door de BSE-crisis zwaar geschonden vertouwen van de consument in rundvlees te herstellen en te versterken. Daarom is artikel 152 van het Verdrag de passende rechtsgrond voor deze verordening.

(6) Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad dient derhalve te worden gewijzigd.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 19 van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad wordt vervangen door:

"Artikel 19

1. Er wordt een verplichte rundvleesetiketteringsregeling ingevoerd die vanaf 1 januari 2001 in alle lidstaten verplicht wordt toegepast. Deze verplichte regeling sluit evenwel niet uit dat een lidstaat kan besluiten dit systeem slechts op facultatieve basis toe te passen op rundvlees dat in die lidstaat in de handel wordt gebracht. De bij deze verordening ingevoerde etiketteringsregeling is geldig tot en met 31 december 2000.

Daarom stellen het Parlement en de Raad vóór 1 januari 2001 aan de hand van het in lid 3 bedoelde verslag, overeenkomstig de procedure van artikel 152 van het Verdrag, de algemene voorschriften vast van een vanaf laatstgenoemde datum geldende verplichte rundvleesetiketteringsregeling, in overeenstemming met de internationale verplichtingen van de Gemeenschap.

2. Behoudens andersluidend besluit van het Parlement en de Raad zal, in overeenstemming met de internationale verplichtingen van de Gemeenschap, uit hoofde van de vanaf 1 januari 2001 verplichte etiketteringsregeling, behalve de in artikel 16, lid 3, bedoelde vermelding op het etiket ook vermelding van de lidstaat of het derde land waar het dier waarvan het rundvlees afkomstig is, is geboren, van de lidstaten of derde landen waar het dier is gehouden, en van de lidstaat of het derde land, waar het dier is geslacht, verplicht zijn.

3. De lidstaten doen de Commissie uiterlijk op 1 mei 1999 verslagen toekomen over de tenuitvoerlegging van het etiketteringssysteem voor rundvlees. De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de stand van de tenuitvoerlegging van de rundvleesetiketteringssystemen in de verschillende lidstaten.

4. Lidstaten waar een voldoende ontwikkeld identificatie- en registratiesysteem voor runderen bestaat, kunnen evenwel reeds vóór 1 januari 2001 een verplichte etiketteringsregeling invoeren voor rundvlees van dieren die op hun grondgebied geboren, gemest en geslacht zijn. Voorts kunnen zij voorschrijven dat op de etiketten een of meer elementen genoemd in artikel 16, leden 1 en 2, moeten worden vermeld.

5. Een verplichte regeling als bedoeld in lid 4 mag niet leiden tot verstoringen van de handel tussen lidstaten. Voor de uitvoeringsbepalingen in de lidstaten die de bepalingen van lid 4 willen toepassen, is voorafgaande goedkeuring van de Commissie vereist.

6. Uiterlijk 1 januari 2001 nemen het Parlement en de Raad, overeenkomstig de procedure van artikel 152 van het Verdrag, een besluit over de mogelijkheid en wenselijkheid van andere verplichte vermeldingen dan die bedoeld in lid 2 en van de uitbreiding van het toepassingsgebied van deze verordening tot andere dan de in artikel 13, eerste streepje, genoemde producten."

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2000.

Gedaan te Brussel, op

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

>RUIMTE VOOR DE TABEL>