51999IP0241(01)

Resolutie betreffende het Witboek van de Commissie over de handel (COM(99)0006 C4-0060/99)

Publicatieblad Nr. C 279 van 01/10/1999 blz. 0074


A4-0241/99

Resolutie betreffende het Witboek van de Commissie over de handel (COM(99)0006 - C4-0060/99)

Het Europees Parlement,

- gezien het Witboek van de Commissie (COM(99)0006 - C4-0060/99),

- gezien het Groenboek van de Commissie over de handel (COM(96)0530 - C4-0646/96),

- gezien de communautaire wetgeving die rechtstreeks betrekking heeft op de handel,

- onder verwijzing naar zijn advies van 19 september 1996 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende een derde meerjarenprogramma voor het midden- en kleinbedrijf in de Europese Unie (1997-2000) ((PB C 320 van 28.10.1996, blz. 153.)),

- gezien de mededeling van de Commissie "Op weg naar een gemeenschappelijke markt voor distributie" (COM(91)0041),

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 april 1997 inzake het verslag over de coördinatie van de activiteiten ten behoeve van het MKB en de ambachtelijke sector (COM(95)0362 - C4-0120/96) ((PB C 150 van 19.5.1997, blz. 50.)),

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 april 1997 over de mededeling van de Commissie over het ambacht en de kleine ondernemingen, sleutels tot groei en werkgelegenheid in Europa (COM(95)0502 - C4-0503/95) ((PB C 150 van 19.5.1997, blz. 44.)),

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 juli 1997 over het Groenboek van de Commissie over commerciële communicatie in de interne markt (COM(96)0192 - C4-0365/96) ((PB C 286 van 22.9.1997, blz. 43.)),

- gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid en het advies van de Commissie regionaal beleid (A4-0241/99),

A. overwegende dat de handelssector in 1997 de op een na grootste werkgever van de Europese Unie was, met:

- 5 miljoen handelsondernemingen, agenten en vertegenwoordigers;

- een derde van alle ondernemingen in de EU, waarvan 95% met minder dan 10 werknemers;

- 22 miljoen rechtstreekse arbeidsplaatsen;

- 16% van de actieve bevolking van de EU;

- een detailhandelssector waarvan 55% van de werknemers vrouwen zijn;

- 3,4 miljoen detailhandelsbedrijven die aan 15 miljoen mensen werk geven;

- 1,1 miljoen groothandelsbedrijven met 7 miljoen arbeidsplaatsen;

- gemiddeld 13,5% van de toegevoegde waarde in de economie van de EU;

- een omzet van circa 640 miljard euro,

B. overwegende dat dankzij het Witboek eindelijk het fundamentele belang wordt erkend van deze economische en sociale sector, die deel uitmaakt van de dienstensector, een sector die gezorgd heeft en nog steeds zorgt voor groei, ontwikkeling en werkgelegenheid; dat daarom de synergie tussen de handel enerzijds en het toerisme en de marktondersteunende diensten anderzijds voldoende aandacht moet krijgen en in de hand moet worden gewerkt, omdat deze sectoren onderling nauw samenhangen en een integrerend deel uitmaken van het handelsstelsel in zijn geheel,

C. overwegende dat het Witboek een uitvloeisel is van het Groenboek van 1996 over de handel, waar het Europees Parlement krachtig op had aangedrongen om inzicht te krijgen in de handelssector en de lidstaten op het potentieel ervan te wijzen,

D. overwegende dat zowel op regionaal als op communautair niveau de relatie tussen handel en productie extra moet worden versterkt; dat de typische producties van een bepaalde streek (landbouw, veehouderij, levensmiddelenindustrie, non-foodbedrijven, ambacht) nieuwe markten zullen kunnen veroveren indien zij passende ondersteuning en publiciteit krijgen door de regionale instellingen, waarvoor de EU specifieke programma's met de nodige kredieten moet uitwerken; dat zij nieuwe markten zullen kunnen veroveren, waarbij echter moet worden vermeden dat beschermende maatregelen worden genomen die de werking van de interne markt op het gebied van de handel kunnen beperken,

E. overwegende dat, wat de huidige startfase van de euro en vooral de aanstaande materiële invoering van de Europese eenheidsmunt per 1 januari 2002 betreft, de handelssector méér dan welke andere ook betrokken zal zijn bij de verspreiding en het gebruik van de euro; dat met het oog daarop tegelijk werk moet worden gemaakt van de informatie die de handel aan de consumenten zal moeten verstrekken en van de opleiding enerzijds van de kleine ondernemers, de intermediairs, de winkeliers en anderzijds aan de werknemers van de ketens van food- en non-foodverkooppunten,

F. overwegende dat de kosten voor de invoering van de euro niet ten laste mogen komen van de eindverbruiker en dat de invoering van eurobiljetten en -munten zo zorgvuldig moet worden voorbereid dat de kosten hiervan voor de handel zo laag mogelijk zijn,

G. overwegende dat de Europese Unie en de lidstaten steeds meer financiële middelen ter beschikking moeten stellen van en steeds meer aandacht zullen moeten besteden aan de distributiesector ter wille van het belang ervan voor de arbeidsmarkt en de herscholing, de relatie met de consument en met de sectoren van de productie, de landbouw, het ambacht en het toerisme, alsook met het milieu,

H. overwegende dat de handel en de distributie fundamenteel als exclusieve taak hebben producten en diensten te leveren aan de consument en zodoende de veranderingen op de markt te begeleiden en gebruiken, gewoontes en typische consumpties van elke regio en gebied te ondersteunen en tegelijkertijd de internationalisering van de markt in de hand te bevorderen als antwoord op de verwachtingen van de consumenten,

I. overwegende dat het MKB van de handelssector meer dan de andere te lijden heeft onder het overdreven reguleringsniveau dat een gevolg is van de communautaire richtlijnen en verordeningen en de nationale voorschriften,

J. overwegende dat in de steden, zowel in het centrum als in de buitenwijken, het aantal buurtwinkels vermindert, met alle gevolgen van dien voor de levenskwaliteit, zoals toenemende uitsluiting en onveiligheid in sommige buurten en vervuiling als gevolg van de trek van de consumenten uit de steden naar het achterland,

K. overwegende dat de grensoverschrijdende handel, dankzij de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking (INTERREG II), vooral de perifere regio's van de Unie enorme kansen biedt en een beslissende bijdrage kan leveren aan de economische samenwerking, dankzij de oprichting van gemeenschappelijke MKB's, en bijgevolg ook aan de sociaal-economische cohesie van de regio's in kwestie,

L. overwegende dat de handelssector tegemoet kan komen aan de groeiende bezorgdheid van de consumenten over vraagstukken zoals voedselproductie, milieu en dierenwelzijn, door zelf voorstellen te doen en de producenten ertoe aan te zetten producten te vervaardigen die niet schadelijk zijn voor de gezondheid en onder meer ook de biologische producten te bevorderen en zodoende evenwicht tussen de economische belangen en de volksgezondheid tot stand te brengen,

M. erop wijzend dat de handelssector ten opzichte van de productie initiatieven moet ontplooien om te bereiken dat etiketten voor de consument steeds duidelijker en informatiever worden;

N. gezien het dynamisme en de diversiteit van de handel, die zich niet beperkt tot de materiële distributie van producten en diensten maar ook alle vormen van de groothandel en de detailhandel bestrijkt, meer in het bijzonder de activiteiten van handelsagenten wegens hun fundamentele rol als sociaal en economisch verbindingselement,

O. overwegende dat de diverse beroepsgroepen zowel op communautair als op nationaal gebied via hun beroepsvertegenwoordigingen een steeds grotere rol gaan spelen in de komende beslissingen en beleidskeuzes voor de sector,

P. gezien de culturele rol van de handel, die zich vooral moet ontwikkelen via de universiteiten, de gespecialiseerde scholen, de onderzoeks- en informatie-instituten en de economische tijdschriften, inzonderheid met het oog op een hoger professioneel niveau,

Q. overwegende dat de merkbedrijven een belangrijke plaats bekleden in het productie-, distributie- en consumptieproces en een wezenlijke rol kunnen spelen bij de verbetering van de kwaliteit en de bekendheid van producten die voor de eindconsumptie bestemd zijn; dat dit alleen mogelijk is via een steeds beter systematisch en voortdurend contact met de handelsondernemingen, onder meer via de instellingen en de projecten voor samenwerking (ECR, EDI, streepjescode, enz.) met als algemene doelstelling steeds het beste te waarborgen voor de consument,

R. gezien de verplichting die de Commissie in 1997 is aangegaan en gestand doet om het Witboek te realiseren zoals door het EP was gevraagd in zijn resolutie van 18 september 1997 over het Groenboek van de Commissie over de handel (COM(96)0530 - C4-0646/96) ((PB C 304 van 6.10.1997, blz. 125.)),

S. overwegende dat in het huidige communautaire sociaal-economische scenario het distributiesysteem dankzij zijn omvang een zeer belangrijke bijdrage kan leveren aan de werkgelegenheid, op voorwaarde dat zowel de werknemers als de werkgevers een adequate beroepsopleiding wordt geboden en dat er derhalve behoefte bestaat aan betere gespecialiseerde handelsscholen,

T. overwegende dat het voor de commerciële programmering in de lidstaten van essentieel belang is dat de eindverbruiker kan beschikken over kleine, middelgrote en grote distributiekanalen in alle vormen en formules, die aangepast zijn aan zijn sociaal-economische behoeften en beantwoorden aan het recht van de consument op vrije keuze,

U. overwegende dat het voor de consumenten, maar ook voor de politieke leiders en wetgevers in de Gemeenschap en de lidstaten onontbeerlijk is om kennis te nemen van de diverse en uiteenlopende vormen van handel, vooral van de rol van agenten en vertegenwoordigers en van de nieuwe formules, zoals franchising, direct marketing en televerkoop, opdat deze categorieën een billijk deel van de markt voor hun rekening kunnen nemen waardoor de concurrentie wordt ontwikkeld en de illegale belemmeringen tussen lidstaten worden weggenomen,

1. stemt in grote lijnen in met het beeld dat de Commissie in het onderhavige document van de betrokken sector heeft geschetst;

2. verheugt zich over de aandacht die de Commissie heeft besteed aan de te lang verwaarloosde maar belangrijke rol die de kleine handelsbedrijven en de buurtwinkels kunnen spelen bij de instandhouding of de verbetering van de levenskwaliteit in de plattelandsgebieden, de stadscentra en de agglomeraties, en zonder welke, vooral in de afgelegen, insulaire en berggebieden, de economische ontwikkeling in al haar aspecten (instandhouding van een concurrentiële landbouw, economische diversificering, ontwikkeling van het toerisme) onherroepelijk tot stilstand komt; onderstreept de belangrijke sociale rol die de kleine handelsbedrijven en de buurtwinkels spelen in de plattelands- en perifere gebieden, alsook hun bijdrage aan de schepping van rechtstreekse en indirecte werkgelegenheid en de bevordering van de economische en sociale cohesie, zowel op het platteland als in de stad; acht het nodig dat passende maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de detailhandel verdwijnt en dat met het oog hierop een nieuw evenwicht wordt verwezenlijkt tussen de grote handelsondernemingen en de traditionele handel;

3. wenst een tussen de lidstaten van de EMU gecoördineerde benadering van de invoering van de eurobiljetten en -munten, respectievelijk frontloading en overeenstemming over de periode van gelijktijdige circulatie van munteenheden; dringt bovendien aan op een verkorting van deze

periode om onzekerheid bij de consumenten tot een minimum te beperken en de omschakeling voor de handel te vergemakkelijken;

4. wijst er evenwel op dat de instandhouding van de diverse vormen van handel veronderstelt dat de detailhandel voldoende concurrentiekracht heeft, m.a.w. in staat is om aan de verwachtingen van de consumenten en aan de voorwaarden van de hedendaagse handel te beantwoorden, waarbij steeds meer aandacht moet worden besteed aan de ontwikkeling van moderne handelsvormen zoals franchising, shopping centers, bedrijfsgroeperingen, automatische distributie, moderne restauratie enz.; is van oordeel dat het beter is hun functie af te bakenen ook om de nationale en communautaire wetgeving te harmoniseren;

5. wijst meer in het bijzonder op de rol van de direct marketing, die tegelijkertijd een oplossing inhoudt voor het probleem van de omschakeling van personen op middelbare leeftijd en nieuwe kansen biedt aan jongeren en vrouwen; verzoekt de Commissie een studie over deze sector te verrichten, waarin onder andere een verschil wordt gemaakt tussen en een correcte terminologie wordt gebruikt voor vormen van directe verkoop, met inbegrip van marketing op diverse niveaus, en televerkoop, waarbij in het eerste geval producten en diensten rechtstreeks onder de consumenten worden gedistribueerd met persoonlijk contact ver van de verkooppunten vooral daar waar deze ontbreken, zoals op het platteland;

6. is van oordeel dat in de ontwikkeling van het handelssysteem de professionele rol moet worden versterkt en beschermd van de handelsagenten, die nog niet expliciet erkend zijn, hoewel zij een fundamentele rol op de markt vervullen, vooral voor het midden- en kleinbedrijf, en dat dus ook de desbetreffende communautaire financiering en faciliteiten moeten worden gestimuleerd bijvoorbeeld om de databanken BSO en BCNET en andere databanken te versterken, welke de internationalisering van de markt zouden bevorderen;

7. wijst andermaal op het nut, ook om sociale dumping te voorkomen, van meer controle op de industrieproducten die van buiten de EU komen, wanneer er geen sluitende garantie bestaat over hun kwaliteit, fiscale oorsprong en de vraag of bij de productie kinderarbeid is gebruikt, maar er daarentegen voor te zorgen dat op nationaal en internationaal niveau het beginsel van de billijke handel wordt nageleefd;

8. ondersteunt de oproep van de Commissie, die zij reeds in haar Groenboek heeft gedaan, ten behoeve van een geïntegreerd beleid voor de stad en het platteland waar respectievelijk 80% en 20% van de communautaire bevolking woont, opdat op het platteland, de eilanden en in berggebieden meer gebruik kan worden gemaakt van de structuurfondsen, ook voor de handel, vooral die van het midden- en kleinbedrijf, waarbij tegelijkertijd in de stad op daarvoor geëigende plaatsen winkelcentra moeten worden gesteund die bijdragen tot een symbiose en synergie in de stadscentra waarmee aldus aan de burgers ook sociale producten en diensten worden aangeboden die gepaard gaan met de noodzakelijke vervoersinfrastructuur, veiligheid, parkeerplaatsen en de bestrijding van illegale praktijken;

9. is van mening dat de elektronische handel de perifere regio's een ideaal middel biedt om hun isolement te doorbreken en verzoekt de Commissie de nodige technologie en infrastructuur ter beschikking te stellen om de elektronische handel vooral in deze regio's te ontwikkelen;

10. spreekt de wens uit dat steeds meer rekening wordt gehouden met het milieu en dat de synergie met de productie- en verwerkingssectoren wordt bevorderd, opdat de consument kan beschikken over kwalitatief hoogstaande, gezonde en hygiënische producten, waarvan de verpakking en het vervoer aan steeds hogere milieuvereisten beantwoorden;

11. dringt aan op algemene erkenning van de diverse vormen van samenwerking en aaneensluiting van handelsbedrijven, zowel horizontaal als verticaal, als sleutels van groei en ontwikkeling voor de kleine en middelgrote handelsondernemingen (coöperaties, inkoopcombinaties, vrijwillige verenigingen enz.);

12. juicht de nieuwe richtlijn over de afstandsverkoop en de verkoop per correspondentie toe omdat het noodzakelijk is dat de bestaande communautaire wetgeving wordt aangepast aan de nieuwste technologische ontwikkelingen, waardoor nieuwe vormen van handel op afstand zijn ontstaan dankzij de elektronische betaalmiddelen; verlangt dat de Commissie er bij de lidstaten op aandringt dat zij zorgen voor een efficiënte postdienst, die een absolute noodzaak is voor het distributie-aspect van de sector;

13. onderstreept de rol en de functie van de "trading companies" en handelsagentschappen, die meer dan 50% van de handel voor hun rekening nemen en in de toekomst een nog grotere rol zullen kunnen spelen op voorwaarde dat hun functie begrepen en ondersteund wordt;

14. dringt ter analysering van de complexe handelssector aan op een verbetering van het Europese statistiekstelsel inzake veranderingen en tendensen in de structuur van de handel teneinde deze sector te bevorderen;

15. spoort de commissie ertoe aan een voorstel in overweging te nemen om de groei van de distributie op grote oppervlakten te reglementeren, waardoor enerzijds een harmonische groei mogelijk wordt en anderzijds de kleine verkooppunten met hun plaatsgebonden kenmerken niet van de veranderingen worden uitgesloten; wenst dat de Commissie samen met de vertegenwoordigende beroepsorganisaties een steunplan uitwerkt voor een gecoördineerde en soepele actie op de markt wat de opening van grote winkelbedrijven betreft; de kleine lokale handel dient hierbij te worden betrokken, met een programma van schadeloosstellingen voor eventuele sluiting van winkels in de omgeving van de betrokken nieuwe vestiging; ook de territoriale verenigingen van handelaren, consumenten en lokale autoriteiten moeten hierbij worden betrokken;

16. dringt aan op een grotere verspreiding van de elektronische betaalsystemen in handelszaken (kredietkaarten, betaalkaarten, enz.) om, met het oog op de veiligheid van de handelaren en de consumenten, de hoeveelheid contant geld in winkels en supermarkten, die blootstaan aan criminaliteit, te beperken; dit is mogelijk door de belastingen over de afzonderlijke elektronische betaalverrichtingen te verlagen en door de banken en de uitgevers van geld te verzoeken de kosten van de betaalkaarten te verminderen, zodat de winkels aangemoedigd worden om de elektronische betaalmiddelen te accepteren en de consumenten om ze te gebruiken; vraagt aandacht voor de functie die de handel zal vervullen bij de verspreiding van de euro; hiervoor zijn programma's en financiële middelen nodig om de boekhoudsystemen aan te passen, alsook technische werkgroepen waarin handelaars, producenten en industriëlen en leveranciers van kasregisters en computersystemen zitting hebben; verzoekt in dit verband de ministeries van verkeer van de lidstaten de homologatie van de radiofrequentiesystemen voor de elektronische etiketten te vergemakkelijken;

17. betreurt het dat in de inleiding van het Witboek gesproken wordt over "overleven" van de bedrijven, een term die vervangen zou moeten worden door "de mogelijkheid van de bedrijven om concurrentieel te blijven op de markt";

18. is van mening dat buurtwinkels in steden en dorpswinkels op het platteland van groot economisch en sociaal belang zijn en voor werkgelegenheid zorgen, met name in gebieden die met ontvolking worden bedreigd; wijst erop dat kleine en middelgrote ondernemingen en het ambacht in Europa de hoeksteen van de economie vormen en belangrijke factoren zijn voor de plaatselijke en regionale ontwikkeling en dat om die reden vooral de ontwikkeling van deze ondernemingen gesteund moet worden en in het bijzonder de vestiging van jonge middenstanders en ambachtslieden in plattelandsgebieden die ontvolkt dreigen te raken, moet worden aangemoedigd;

19. is bezorgd over het feit dat de concentratie van de handel in super- en hypermarkten de bereikbaarheid van de dienstverlening verslechtert, vooral voor personen die niet over een auto beschikken; is van mening dat met de vermindering van het aantal winkels de openbaar vervoersverbindingen verbeterd moeten worden, rekening houdend met de behoeften van bepaalde groeperingen; wijst op het mogelijke gevaar van verslechtering van levensomstandigheden naarmate buurtwinkels verdwijnen; pleit voor steun uit de structuurfondsen voor het behoud van de leefbaarheid van het platteland o.a. door hulp bij omschakeling en herstructurering van bedrijven en winkels en het ondersteunen van nevenactiviteiten en om- en bijscholing;

20. benadrukt dat buurt- en dorpswinkels onontbeerlijk zijn voor de regionale en plaatselijke economie en dat winkels kunnen voortbestaan indien ze concurrerend zijn en de klanten tevreden kunnen stellen;

21. is van mening dat het de kleine en middelgrote ondernemingen in de commerciële sector gemakkelijker moet worden gemaakt om aan de programma's van de structuurfondsen deel te nemen; herinnert eraan dat met behulp van het communautaire initiatief Urban het concurrentievermogen van buurtwinkels in steden kon worden gesteund; is van mening dat er in de komende programmaperiode voor moet worden gezorgd dat de buurtwinkels in de steden en de dorpswinkels in dun bevolkte gebieden steun kunnen krijgen uit de structuurfondsprogramma's;

22. is van mening dat de concurrentiepositie van kleine winkels gewaarborgd dient te worden door het tegemoetkomen aan de specifieke behoeften, bijvoorbeeld door het verlagen van successierechten om de overdracht van ondernemingen te vergemakkelijken;

23. is van mening dat uitbreiding van de activiteiten en de vorming van dienstverlenende consortia tot de mogelijkheden behoort, bijvoorbeeld op het gebied van leveranties, reparaties, postdiensten en de verkoop van regionale producten;

24. steunt de door de Commissie voorgestelde acties betreffende de plaatselijke ontwikkeling waarbij de verspreiding van beste praktijken wordt gestimuleerd, maar is van mening dat de voorgestelde acties onvoldoende zijn en op korte termijn aangevuld moeten worden met concrete aanvullende acties; is van mening dat in samenhang met de vernieuwing van de structuurfondsen en bij het opstellen van zwaartepunten en richtsnoeren voor structuurfondsprogramma's het behoud van de dienstverlening door winkels in alle regio's van de Unie bevorderd dient te worden;

25. is van mening dat grote handelsondernemingen en andere aanbieders van diensten in samenwerking met verschillende overheden actiemodellen moeten opstellen voor dienstverlening in de handelssector en in andere sectoren in de vorm van multifunctionele servicepunten; benadrukt dat de samenwerking tussen plaatselijke en regionale overheden en ondernemers in de handelssector en in andere sectoren verbeterd moet worden, om onder andere marketing van het toerisme, vervoer, overheidsprojecten en afvalverwerking te verbeteren;

26. is van mening dat verkoop op afstand en elektronisch winkelen mogelijkheden bieden ter ontwikkeling van de dienstverlening op het gebied van de handel, zowel in steden als in dunbevolkte gebieden, met name naarmate het gebruik van het Internet onder de bevolking algemener wordt; is van mening dat bij de bevordering van het elektronisch winkelen aandacht moet worden besteed aan specifieke groepen, zoals gehandicapten en ouderen; verzoekt de Commissie te onderzoeken op welke wijze kleine ondernemingen en winkels door middel van scholing en op andere manieren gesteund kunnen worden bij het overstappen op elektronisch winkelen; verzoekt de Commissie informatie te verspreiden over de toepassing van beste praktijken;

27. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten.