Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 80/181/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden"
Publicatieblad Nr. C 169 van 16/06/1999 blz. 0001
Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 80/181/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden"(1) (1999/C 169/01) De Raad heeft op 23 april 1999 besloten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 100 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel. De Afdeling "Interne markt, productie en consumptie", die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 15 april 1999 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Stöllnberger. Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 363e zitting (vergadering van 28 april 1999) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd. 1. Inleiding 1.1. Richtlijn 80/181/EEG(2) van de Raad van 20 december 1979, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/617/EEG(3), is bedoeld om de meeteenheden in de Gemeenschap te harmoniseren. In de Richtlijn zijn de eenheden van het Système International (SI) als wettelijke meeteenheden vastgelegd. 1.1.1. Het SI is een wereldwijd geldend systeem dat in 1960 is vastgesteld door de algemene conferentie voor maten en gewichten (CGPM). Het is een samenhangende versie van het metrieke stelsel en is door de internationale organisatie voor normalisatie (ISO) in de ISO-normen 1000 en 31 beschreven. 1.1.2. Er zijn een paar uitzonderingen toegestaan voor internationaal overeengekomen eenheden voor bijzondere doeleinden, b.v. mm. Hg voor bloeddrukmeting(4). 1.1.3. Het gebruik van het SI heeft als voordeel dat de fabricage van componenten en onderdelen en de aankoop daarvan kan worden gestroomlijnd en aan de consument duidelijker en beter vergelijkbare informatie kan worden verstrekt. De voorgestelde wijziging doet niets af aan de status van het SI in de Gemeenschap. 2. Het Commissievoorstel 2.1. Sinds de laatste wijziging van Richtlijn 80/181/EEG zijn in internationaal verband besluiten genomen over de definities en het gebruik van SI-eenheden. 2.1.1. De 19e CGPM heeft in 1991 de lijst van voorvoegsels die worden gebruikt voor veelvouden en delen van SI-eenheden uitgebreid. De ISO heeft in 1992 ISO-norm 31 met betrekking tot de eenheden voor een vlakke hoek en een ruimtehoek aangepast. Verder is het CODATA-bulletin van de internationale raad voor wetenschappelijke verenigingen vervangen door een publicatie uit 1986, waarin nieuwe experimentele waarden worden gegeven voor de elektronvolt en de atomaire massa-eenheid. Voorzover de overeenkomsten en besluiten van deze instellingen van invloed zijn op de inhoud van Richtlijn, moet deze worden aangepast. 2.2. Artikel 3, lid 2, van Richtlijn 80/181/EEG bepaalt dat de wettelijke meeteenheden tot 31 december 1989 door extrameeteenheden aangevuld mogen worden. Deze termijn werd bij de wijziging van de Richtlijn in 1989 (Richtlijn 89/617/EEG)(5) verlengd tot 31 december 1999. 2.2.1. Na het verstrijken van de overgangstermijn op 31 december 1999 zullen de wetgeving van de EU en die van de VS niet meer met elkaar overeenstemmen. Krachtens de EU-wetgeving mogen aanvullende aanduidingen niet langer in niet-wettelijke eenheden worden gebruikt. Krachtens de VS-wetgeving mogen zowel de eenheden van het SI als de eenheden van het gangbare Amerikaanse inch/pound-stelsel worden gebruikt. 2.2.2. Volgens de Commissie ligt de oplossing van dit probleem in een wereldwijd, op het SI-stelsel gebaseerd systeem, waar ook de VS zich aan zouden moeten houden. De VS zijn het enige industrieland waar het SI-stelsel niet wordt gebruikt. 2.2.3. De VS zouden binnen afzienbare tijd hun wetgeving moeten herzien en de verkoop van producten met uitsluitend aanduidingen in SI-eenheden mogelijk moeten maken. Bij wijze van overbruggingsmaatregel zou de EU dan de overgangsperiode voor het gebruik van aanvullende aanduidingen in niet-wettelijke eenheden tot 31 december 2009, dienen te verlengen. 3. Opmerkingen over het richtlijnvoorstel 3.1. Het Comité heeft er geen bezwaar tegen dat de definities van SI-eenheden naar aanleiding van internationale besluiten worden aangepast. 3.2. Als wordt vastgehouden aan de termijn die afloopt op 31 december 1999 zonder dat de VS hun wetgeving veranderen, brengt dat voor een groot deel van de industrie hoge kosten met zich mee (aanpassing van verpakking, etikettering, gegevens over de inhoud enz.). De kosten voor een groot multinationaal cosmeticabedrijf zouden volgens de Commissie per jaar kunnen oplopen tot zo'n 80 miljoen dollar. De gezamenlijke vertegenwoordigers van de industrie (uit de sectoren cosmetica en toiletartikelen, boekkunstenaars en levensmiddelen) gaan ervan uit dat de kosten voor kleinere bedrijven jaarlijks van 5 000 tot meerdere miljoenen dollar zullen bedragen. 3.2.1. Verlenging van de termijn maakt het Europese fabrikanten mogelijk om hun producten op de markt te blijven brengen zonder te hoeven voldoen aan verschillende eisen met betrekking tot meeteenheden. 3.2.2. De consument zal echter maar weinig baat hebben bij verlenging van de termijn, omdat hij geen duidelijk verschil zal zien tussen de gegevens die in de toekomst en de gegevens die nu op het etiket staan. 3.2.3. Om deze redenen stemt het Comité uitdrukkelijk in met de voorgestelde verlenging van de termijn. 3.2.4. Wel moet de Commissie er tijdens de verlengde termijn nog sterker bij de VS op aandringen om hun bepalingen, die aanduidingen in andere eenheden dan SI-eenheden voorschrijven, in te trekken. 3.2.5. Bovendien is de Commissie terecht van plan om de toepassing en omzetting van Richtlijn 80/181/EEG te onderzoeken en vervolgens toe te werken naar een wereldwijde regeling. Brussel, 28 april 1999. De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité B. RANGONI MACHIAVELLI (1) PB C 63 van 5.3.1999, blz. 8; PB C 89 van 30.3.1999, blz. 8. (2) Richtlijn 80/181/EEG van 20.12.1979 - PB L 39 van 15.2.1980, blz. 40. (3) Richtlijn 89/697/EEG van 7.12.1989, blz. 28. (4) Andere voorbeelden zijn Engelse meeteenheden die in het Verenigd Koninkrijk en Ierland in bepaalde gevallen worden gebruikt (b.v. voor het tappen van bier). Er gelden ook uitzonderingen voor het vervoer door de lucht, over zee en via het spoor, waarbij eenheden gebruikt kunnen worden die afwijken van de krachtens de Richtlijn verplichte eenheden, mits zij zijn vastgelegd in internationale verdragen die bindend zijn voor de lidstaten. (5) PB L 357 van 7.12.1989, blz. 28.