51999AC0329

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad houdende tweede wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen"

Publicatieblad Nr. C 138 van 18/05/1999 blz. 0023


Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad houdende tweede wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen"(1)

(1999/C 138/08)

De Raad heeft op 23 maart 1999 besloten het Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig de artikelen 43 en 198 van het EG-Verdrag te raadplegen over het voornoemde voorstel.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft de heer Chagas als algemeen rapporteur aangewezen en hem belast met het opstellen van het onderhavige advies.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 362e zitting (vergadering van 24 maart 1999) het volgende advies uitgebracht, dat met 60 stemmen vóór en 4 tegen, bij 10 onthoudingen, is goedgekeurd.

1. Inleiding

1.1. De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 850/98 technische maatregelen vastgesteld voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen.

1.2. In deze verordening werd bepaald dat op uiterlijk 4 mei 1999 een besluit zou worden genomen over regels voor het gebruik van combinaties van maaswijdten.

1.3. Het onderhavige voorstel wijzigt Verordening (EG) nr. 850/98 op het punt van deze regels en bevat nieuwe bepalingen om de controle doeltreffender te maken. Voorts wordt, met het oog op een doeltreffende controle en bij visserij in meer dan één gebied, het gebruik van een logboek verplicht gesteld.

2. Algemene opmerkingen

2.1. Het Economisch en Sociaal Comité steunt het onderhavige voorstel voor een verordening.

2.2. Het Comité beklemtoont dat de instandhouding van de natuurlijke rijkdommen een voorwaarde is voor een normale ontwikkeling van de visserijactiviteiten in een sector die zowel rendabel als concurrerend moet zijn.

2.3. Willen de technische maatregelen ter bescherming van de visbestanden effect sorteren, dan moeten zij eenvoudig, uitvoerbaar en controleerbaar zijn en, indien mogelijk, afdoende worden getest met medewerking van de betrokkenen.

2.4. Het Comité heeft er al eerder op gewezen dat de technische beschermingsmaatregelen de wetenschappelijke en technologische ontwikkeling op de voet moeten volgen en heeft daarom voor een meer diepgaand onderzoek naar de vangstmethoden gepleit: niet alleen om meer inzicht te krijgen in de thans gebruikte middelen, maar ook en vooral met het oog op het gebruik van meer selectieve methoden, waardoor minder vis moet worden teruggegooid en minder jonge exemplaren worden gevangen.

2.5. Er zij tevens op gewezen dat het beleid tot behoud en beheer van de natuurlijke rijkdommen en alle desbetreffende beleidsinstrumenten alleen zin hebben als de voorschriften in acht worden genomen. Daarom is overleg met zowel de bevoegde instanties van de lidstaten als met de vissers zelf van essentieel belang. Alles draait om controle, die dan ook efficiënt en overal in de EU gelijk moet zijn.

2.6. Het Comité vraagt zich bijgevolg af of de vissers, wanneer zij aan het vissen zijn, de bepalingen van artikel 4, lid 4, sub b) zoals thans voorgesteld wel kunnen uitvoeren. Ook is het de vraag of de controle daarbij wel uitvoerbaar is.

Brussel, 24 maart 1999.

De voorzitter

van het Economisch en Sociaal Comité

B. RANGONI MACHIAVELLI

(1) PB C 11 van 15.1.1999, blz. 9.