51997PC0582

Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een communautair meerjarenactieplan ter bevordering van het veilige gebruik van Internet /* COM/97/0582 def. - COD 97/0337 */

Publicatieblad Nr. C 048 van 13/02/1998 blz. 0008


Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een communautair meerjarenactieplan ter bevordering van het veilige gebruik van Internet (98/C 48/08) (Voor de EER relevante tekst) COM(97) 582 def. - 97/0337(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 27 november 1997)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de regio's,

(1) Overwegende dat Internet, door zich te ontwikkelen tot een industrie die diensten aan het grote publiek aanbiedt, voordelen inhoudt, met name in het onderwijs, doordat het de burgers mogelijkheden biedt, de drempels verlaagt naar het scheppen en verspreiden van inhoud en brede toegang tot steeds rijkere bronnen van digitale informatie verschaft, zoals op 17 februari 1997 door de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen (1) werd erkend;

(2) Overwegende echter dat de hoeveelheid schadelijke en illegale inhoud die via Internet wordt overgebracht, ook al is deze beperkt, de ontwikkeling van de opkomende Internet-industrie ernstig kan belemmeren en aldus een nadelige invloed kan hebben op de totstandbrenging van de gunstige omgeving die nodig is voor de succesvolle ontwikkeling van initiatieven en ondernemingen;

(3) Overwegende dat het, om het volledige potentieel van de Internet-industrie te realiseren, essentieel is een veilige omgeving voor het gebruik van Internet te creëren door het illegale gebruik van de technische mogelijkheden ervan, met name voor misdrijven tegen kinderen, te bestrijden (2);

(4) Overwegende dat de bevordering van zelfregulering door de industrie en van regelingen voor inhoudcontrole, de ontwikkeling van door de industrie aangeboden filtreerhulpmiddelen en beoordelingsmechanismen, en een sterkere bewustmaking ten aanzien van de door de industrie aangeboden diensten alsmede een intensere internationale samenwerking tussen alle betrokken partijen een cruciale rol zullen spelen bij het consolideren van deze veilige omgeving en zullen bijdragen tot de verwijdering van hinderpalen voor de ontwikkeling en het concurrentievermogen van de desbetreffende industrie;

(5) Overwegende dat de Raad van Ministers de Commissie op 24 april 1996 heeft verzocht een overzicht op te stellen van de problemen die voortvloeien uit de snelle ontwikkeling van Internet, en met name na te gaan of communautaire of internationale regelgeving wenselijk is;

(6) Overwegende dat de Raad een werkgroep, samengesteld uit alle betrokken partijen (ministers van Telecommunicatie, aanbieders van toegang en diensten, inhoudindustrieën en gebruikers), heeft verzocht concrete voorstellen voor mogelijke maatregelen ter bestrijding van het illegale gebruik van Internet of soortgelijke netwerken voor te leggen;

(7) Overwegende dat deze werkgroep op 28 november 1996 zijn eerste verslag bij de Raad heeft ingediend; dat in een tweede verslag, dat op 27 juni 1997 bij de Raad werd ingediend, de vooruitgang wordt beschreven die in de lidstaten werd geboekt inzake maatregelen ter bestrijding van illegale en schadelijke inhoud, en de sindsdien in de EU-instellingen uitgevoerde werkzaamheden worden samengevat;

(8) Overwegende dat de Raad en de ministers van Onderwijs, in het kader van de Raad bijeen, tijdens hun vergadering van 20 december 1996 een verklaring over de bescherming van kinderen en de bestrijding van pedofilie hebben aangenomen;

(9) Overwegende dat de Commissie de Europese Raad van Dublin in december 1996 een bijgewerkte versie van "Europa op weg naar de informatiemaatschappij: een actieplan" heeft voorgelegd, teneinde meer duidelijkheid te scheppen met betrekking tot de samenhang van de verschillende ondernomen stappen;

(10) Overwegende dat de Commissie op 23 oktober 1996 (3) aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een mededeling betreffende illegale en schadelijke inhoud op het Internet heeft voorgelegd, alsmede een Groenboek over de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid in de context van de audiovisuele en informatiediensten (4);

(11) Overwegende dat de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, in hun resolutie van 17 februari 1997 het verslag van de Commissiewerkgroep Illegale en schadelijke inhoud op Internet toejuichten en de lidstaten en de Commissie verzochten een aantal acties te ondernemen;

(12) Overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 24 april 1997 er bij de lidstaten op heeft aangedrongen bepaalde gemeenschappelijke minimumnormen in hun strafwetgeving vast te leggen en de samenwerking van overheden op basis van gemeenschappelijke richtsnoeren te versterken, en de Commissie heeft verzocht, na raadpleging van het Europees Parlement, een gemeenschappelijk kader voor zelfregulering op het niveau van de Europese Unie voor te stellen en voorstellen voor een gemeenschappelijke regeling inzake de aansprakelijkheid voor inhoud op Internet in te dienen;

(13) Overwegende dat in de ministeriële verklaring die werd goedgekeurd tijdens de internationale ministerconferentie onder de titel "Global Information Networks: Realising the Potential", die op 6-8 juli 1997 op initiatief van de Duitse regering in Bonn werd gehouden, de ministers de rol beklemtoonden die de particuliere sector kan spelen bij de bescherming van de belangen van de consumenten en bij de bevordering en de eerbiediging van ethische normen door middel van behoorlijk functionerende systemen voor zelfregulering die in overeenstemming zijn met en worden gesteund door het rechtssysteem; dat zij de industrie aanmoedigden om open, platformonafhankelijke systemen voor inhoudsbeoordeling in te voeren en beoordelingsdiensten voor te stellen die aan de behoeften van de verschillende gebruikers voldoen en rekening houden met de culturele en taalkundige verscheidenheid van Europa; dat de ministers voorts erkenden dat het van cruciaal belang is vertrouwen in de wereldwijde informatienetwerken op te bouwen door ervoor te zorgen dat de fundamentele rechten van de mens worden geëerbiedigd en door de belangen van de maatschappij in het algemeen, inclusief die van producenten en consumenten, te vrijwaren;

(14) Overwegende dat de Raad op . . . een aanbeveling betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid in de context van de audiovisuele en informatiediensten heeft goedgekeurd; dat dit actieplan in nauwe coördinatie met de aanbeveling van de Raad zal worden uitgevoerd;

(15) Overwegende dat de Commissie en de lidstaten verder speciale aandacht moeten besteden aan de coördinatie van de inspanningen van werkgroepen op alle relevante gebieden;

(16) Overwegende dat de medewerking van de industrie en een volledig functionerend zelfreguleringssysteem essentieel zijn om de stroom van illegale inhoud op Internet te beperken;

(17) Overwegende dat daartoe systemen voor zelfregulering door de industrie waarbij representatieve organisaties van Internet-dienstenaanbieders, consumenten en gebruikers betrokken zijn, en doelmatige gedragscodes moeten worden aangemoedigd en zo mogelijk meldingsmechanismen via hotlines moeten worden ingesteld die voor het publiek beschikbaar zijn; dat de Europese coördinatie van representatieve en zelfregulerende organisaties essentieel is voor de doelmatigheid van dergelijke systemen in geheel Europa;

(18) Overwegende dat het belangrijk is de verantwoordelijkheidsketen nauwkeurig vast te stellen om degenen die illegale inhoud creëren voor deze inhoud aansprakelijk te stellen; dat daartoe ten minste gemeenschappelijke Europese, zo niet mondiale normen noodzakelijk zijn, aangezien Internet een transnationaal karakter heeft, zoals in de op de conferentie in Bonn goedgekeurde ministeriële verklaring wordt onderstreept (punt 41 e.v.);

(19) Overwegende dat, zoals in de verklaring van Bonn (punt 55 e.v.) wordt beklemtoond, het aanbod van filtreermechanismen aan de gebruikers en de ontwikkeling van beoordelingssystemen, bijvoorbeeld de PICS-standaard (Platform for Internet Content Selection) die door het World Wide Web Consortium met steun van de Gemeenschap werd ingevoerd, op Europees niveau moeten worden bevorderd;

(20) Overwegende dat bewustmakingsactiviteiten moeten worden gestimuleerd, zodat de gebruikers zowel de mogelijkheden als de nadelen van Internet begrijpen, teneinde het gebruik van de door de industrie aangeboden diensten te vergroten; dat met name ouders, opvoeders en consumenten voldoende moeten worden voorgelicht, zodat zij in staat zijn om optimaal gebruik te maken van programmatuur voor controle door ouders en van beoordelingssystemen;

(21) Overwegende dat het, gezien het mondiale karakter van de met Internet verband houdende problemen, die mondiale oplossingen vereisen, essentieel is internationale activiteiten in samenwerking met internationale organisaties en derde landen aan te vatten, teneinde dit actieplan uit te voeren en de draagwijdte ervan tot buiten de Europese Unie te vergroten;

(22) Overwegende dat de ondersteuning van de totstandbrenging van mechanismen voor zelfregulering door de industrie, van het aanbod van filtreermechanismen aan de gebruikers en van de ontwikkeling van beoordelingssystemen bevorderlijk is voor het scheppen van een gunstige omgeving voor het nemen van initiatieven en de ontwikkeling van ondernemingen in de gehele Gemeenschap stimuleert; dat een sterkere bewustmaking van de gebruikers bevorderlijk is voor een betere exploitatie van het industriële potentieel van beleidsmaatregelen op het gebied van innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling met betrekking tot Internet en soortgelijke mondiale netwerken;

(23) Overwegende dat acties inzake het inhoudbeleid een aanvulling moeten zijn op andere lopende nationale en communautaire initiatieven, zoals met name in het actieplan van de Commissie "Europa op weg naar de informatiemaatschappij: een actieplan" wordt beschreven, en in synergie met andere communautaire werkzaamheden op dat gebied, zoals het programma INFO 2000 (5), met communautaire onderzoekprogramma's (programma's betreffende geavanceerde technologie, technologie, geavanceerde communicatiediensten en telematica), met communautaire acties en initiatieven op het gebied van onderwijs, opleiding, cultuur en MKB, en met de structuurfondsen moeten worden uitgevoerd;

(24) Overwegende dat bij de activiteiten in het kader van dit actieplan rekening wordt gehouden met de op het gebied van justitie en binnenlandse zaken uitgevoerde werkzaamheden;

(25) Overwegende dat het op 2 oktober 1996 door de Commissie goedgekeurde actieplan "Leren in de informatiemaatschappij" (6) tot doel heeft het algemene gebruik van elektronische netwerken in scholen te bevorderen;

(26) Overwegende dat de voortgang van dit actieplan voortdurend en systematisch moet worden gevolgd teneinde het, waar nodig, aan te passen aan de ontwikkelingen op de markt voor audiovisuele en multimedia-inhoud; dat te zijner tijd een onafhankelijke evaluatie van de voortgang van het actieplan dient te worden verricht, teneinde de nodige achtergrondinformatie te verkrijgen om de doelstellingen van latere acties inzake het inhoudbeleid te bepalen; dat aan het eind van dit actieplan een evaluatie van de verkregen resultaten dient te worden verricht in het licht van de in deze beschikking uiteengezette doelstellingen;

(27) Overwegende dat, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel zoals dit in artikel 3 B van het Verdrag is geformuleerd, de doelstellingen van de beoogde acties vanwege het transnationale karakter van de op te lossen problemen niet in voldoende mate door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en daarom, met het oog op de pan-Europese effecten van de actie, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt;

(28) Overwegende dat de duur van het actieplan moet worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Het communautaire meerjarenactieplan ter bevordering van het veilige gebruik van Internet ("het actieplan"), zoals beschreven in bijlage I, wordt vastgesteld.

2. Het actieplan bestrijkt een periode van vier jaar vanaf 1 januari 1998 tot en met 31 december 2001.

Artikel 2

Het actieplan heeft tot doel de totstandbrenging van een gunstige omgeving voor de ontwikkeling van de Internet-industrie aan te moedigen door het veilige gebruik van Internet te bevorderen.

Artikel 3

Teneinde de in artikel 2 vermelde doelstelling te verwezenlijken, worden onder leiding van de Commissie en in overeenstemming met de in bijlage I uiteengezette actiepunten en de in bijlage III beschreven wijze van tenuitvoerlegging van het actieplan de volgende acties ondernemen:

- zelfregulering door de industrie en regelingen voor inhoudcontrole (vooral ter bestrijding van inhoud zoals kinderpornografie, racisme en antisemitisme), bevorderen;

- de industrie aanmoedigen om filtreerhulpmiddelen en beoordelingsmechanismen aan te bieden waardoor ouders of leerkrachten in staat worden gesteld om voor de kinderen onder hun hoede geschikte inhoud te selecteren, terwijl het aan volwassenen wordt overgelaten om te beslissen welke legale inhoud zij wensen te raadplegen, en waardoor rekening wordt gehouden met de taalkundige en culturele verscheidenheid;

- de gebruikers, met name ouders, leerkrachten en kinderen, sterker bewust maken van de door de industrie aangeboden diensten, zodat zij de mogelijkheden van Internet beter begrijpen en er meer profijt van kunnen trekken;

- ondersteunende acties zoals het beoordelen van de juridische implicaties;

- activiteiten ter stimulering van de internationale samenwerking op de bovenvermelde gebieden;

- andere acties waardoor de in artikel 2 vermelde doelstelling wordt bevorderd.

Artikel 4

1. De Commissie is belast met de tenuitvoerlegging van het actieplan.

2. De in artikel 5 vastgestelde procedure is van toepassing op:

- het werkprogramma;

- de verdeling van de begrotingsuitgaven;

- de criteria en de inhoud van de oproepen tot het indienen van voorstellen;

- de maatregelen betreffende de evaluatie van het programma;

- afwijkingen van de in bijlage III opgenomen bepalingen;

- deelneming aan projecten door rechtspersonen uit derde landen en internationale organisaties.

Artikel 5

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité van raadgevende aard, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

3. Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

4. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

Artikel 6

1. Om te waarborgen dat de communautaire steun doeltreffend wordt aangewend, zorgt de Commissie ervoor dat de acties uit hoofde van deze beschikking onderworpen worden aan een doelmatige beoordeling vooraf, controle en daaropvolgende evaluatie.

2. Tijdens de tenuitvoerlegging van de projecten en na hun voltooiing evalueert de Commissie de wijze waarop ze zijn uitgevoerd en het effect van hun tenuitvoerlegging om na te gaan of de oorspronkelijke doelstellingen zijn bereikt.

3. De geselecteerde begunstigden leggen jaarlijks een verslag voor aan de Commissie.

4. Na twee jaar en aan het eind van de looptijd van het actieplan dient de Commissie, na bestudering door het in artikel 5 bedoelde comité, bij het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een evaluatierapport in over de resultaten van de tenuitvoerlegging van de in artikel 2 bedoelde actiepunten. De Commissie kan op basis van deze resultaten voorstellen doen om het actieplan bij te sturen.

Artikel 7

Deelneming aan dit actieplan kan overeenkomstig de procedure van artikel 5 worden toegestaan aan rechtspersonen die zijn gevestigd in de EVA-landen die lid zijn van de EER, en aan Europese internationale organisaties. Deelneming kan overeenkomstig de procedure van artikel 5 en in het algemeen zonder financiële steun van de Gemeenschap uit hoofde van dit actieplan worden toegestaan aan in derde landen buiten de EER gevestigde rechtspersonen en aan niet-Europese internationale organisaties, op voorwaarde dat deze deelneming op doeltreffende wijze bijdraagt tot de tenuitvoerlegging van het actieplan en het beginsel van het wederzijdse voordeel in acht wordt genomen.

Artikel 8

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

(1) PB C 70 van 6.3.1997, blz. 1.

(2) COM(96) 487 def.

(3) COM(96) 483 def.

(4) Beschikking 96/339/EG van de Raad van 20 mei 1996 tot vaststelling van een meerjarenprogramma ter bevordering van de ontwikkeling van een Europese multimedia-inhoudindustrie en ter aanmoediging van het gebruik van multimedia-inhoud in de opkomende informatiemaatschappij (PB L 129 van 30.5.1996, blz. 24).

(5) COM(96) 471.

BIJLAGE I

ACTIEPUNTEN - ACTIEPLAN TER BEVORDERING VAN HET VEILIGE GEBRUIK VAN INTERNET

De actiepunten zijn, in combinatie met het voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid, een middel om een Europese aanpak voor het veilige gebruik van Internet, die is gebaseerd op zelfregulering door de industrie, filtratie en beoordeling en bewustmaking, in praktijk te brengen. Voor deze aanpak werd krachtige steun betuigd op het niveau van het Europees Parlement en van de Raad en de lidstaten, alsmede in de ruimere Europese context van de verklaring van Bonn, die de ministers van 29 Europese landen zijn overeengekomen.

De actiepunten hebben de volgende doelstellingen:

- de actoren (industrie, gebruikers) ertoe aanzetten adequate zelfreguleringssystemen te ontwikkelen en toe te passen;

- ontwikkelingen op gang brengen door demonstraties te ondersteunen en de toepassing van technische oplossingen te stimuleren;

- ouders en leerkrachten alert maken en voorlichten, met name via hun relevante verenigingen;

- de samenwerking en de uitwisseling van ervaring en optimale werkwijzen stimuleren;

- de coördinatie in geheel Europa en tussen de betrokken actoren bevorderen;

- ervoor zorgen dat de in Europa gevolgde aanpak verenigbaar is met die welke elders wordt gevolgd.

1. EEN VEILIGE OMGEVING SCHEPPEN

De medewerking van de industrie en een volledig functionerend zelfreguleringssysteem zijn essentiële elementen om de stroom illegale inhoud op Internet in te dammen.

1.1. Oprichting van een Europees netwerk van hotlines

Een doeltreffende methode om de verspreiding van illegaal materiaal te beperken, is de oprichting van een Europees netwerk van centra (bekend als hotlines) die de gebruikers de mogelijkheid bieden om inhoud te melden die zij tijdens het gebruik van Internet hebben aangetroffen en die volgens hen illegaal is. De verantwoordelijkheid voor de vervolging en bestraffing van degenen die voor de illegale inhoud verantwoordelijk zijn, blijft bij de nationale rechtshandhavingsinstanties, terwijl de hotline tot doel heeft de verspreiding van illegaal materiaal te beperken. Er moet ook rekening worden gehouden met verschillen tussen de nationale rechtsstelsels en culturen.

Tot dusver beschikt slechts een beperkt aantal lidstaten over hotlines. De oprichting van hotlines moet worden gestimuleerd, zodat ze de gehele Europese Unie bestrijken, zowel in geografisch als taalkundig opzicht. Er moet worden voorzien in mechanismen voor de uitwisseling van informatie tussen de nationale hotlines en tussen het Europese netwerk en hotlines in derde landen.

Om het volledige potentieel van dit netwerk tot ontplooiing te laten komen, is het nodig de samenwerking tussen de industrie en de rechtshandhavingsinstanties te verbeteren, te zorgen voor pan-Europese spreiding en samenwerking, en de doelmatigheid te vergroten door de uitwisseling van informatie en ervaring.

Deze actie zal worden uitgevoerd via een oproep tot het indienen van voorstellen met de bedoeling dat de deelnemende organisaties (20-25) een Europees netwerk van hotlines en verbindingen tussen dit netwerk en hotlines in derde landen tot stand brengen, gemeenschappelijke benaderingswijzen ontwikkelen en de overdracht van knowhow en optimale werkwijzen stimuleren.

De deelnemende organisaties zullen worden gesteund door actoren uit de gehele industrie (aanbieders van toegang en diensten, telecommunicatie-exploitanten, nationale hotline-exploitanten). Zij zullen moeten aantonen dat hun aanpak toekomstgericht en innoverend is, met name in hun relatie met de nationale rechtshandhavingsinstanties.

1.2. Zelfregulering en gedragscodes aanmoedigen

Wil de industrie op doelmatige wijze kunnen bijdragen tot de beperking van de stroom illegale en schadelijke inhoud, dan is het ook belangrijk dat ondernemingen worden aangemoedigd om een zelfreguleringskader te ontwikkelen door samenwerking met de overige betrokken partijen. Het zelfreguleringsmechanisme moet een hoge mate van bescherming bieden en aandacht schenken aan kwesties met betrekking tot opspoorbaarheid.

Gezien het transnationale karakter van communicatienetwerken zal de doelmatigheid van zelfreguleringsmaatregelen op Europees niveau worden vergroot door coördinatie van de nationale initiatieven en van de organisaties die voor de uitvoering ervan verantwoordelijk zijn.

Het is de bedoeling dat in het kader van dit actiepunt op Europees niveau richtsnoeren voor gedragscodes worden ontwikkeld, een consensus voor de toepassing ervan tot stand wordt gebracht en de tenuitvoerlegging ervan wordt ondersteund. Deze actie zal worden uitgevoerd via een aanbesteding voor het selecteren van organisaties die zelfregulerende instanties kunnen helpen om gedragscodes te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen. Er zullen maatregelen worden genomen om de voortgang nauwlettend te volgen. Dit zal gebeuren in nauwe coördinatie met de bevordering van gemeenschappelijke richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging op nationaal niveau van een zelfreguleringskader, zoals dit wordt bepleit in de aanbeveling van de Raad betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid.

2. FILTREER- EN BEOORDELINGSSYSTEMEN ONTWIKKELEN

Om het veilige gebruik van Internet te bevorderen, is het belangrijk ervoor te zorgen dat inhoud gemakkelijker te identificeren is. Dit is te realiseren door middel van een beoordelingssysteem, waarin de inhoud wordt beschreven volgens een algemeen erkende classificatie (waarbij bijvoorbeeld categorieën zoals sex of geweld op een schaal worden ingedeeld), en filtreersystemen die de gebruiker in staat stellen om de inhoud te selecteren die hij/zij wil ontvangen. De beoordelingen kunnen door de inhoudaanbieder worden aangebracht of door een als derde optredende beoordelingsdienst worden toegekend. Er zijn reeds enkele filtreer- en beoordelingssystemen die kunnen worden toegepast. Zij zijn echter nog niet erg verfijnd en voor geen enkel ervan werd de "kritische massa" bereikt die de gebruikers de zekerheid verschaft dat de inhoud waarvoor zij belangstelling hebben en de inhoud die zij willen vermijden, naar behoren worden beoordeeld en dat volkomen onschadelijke inhoud niet wordt geblokkeerd. Beoordelingssystemen worden nog steeds weinig gebruikt door de Europese inhoudaanbieders en -gebruikers.

De maatregelen in het kader van dit actiepunt zullen gericht zijn op het demonstreren van de mogelijkheden en de beperkingen van filtreer- en beoordelingssystemen in een reële omgeving met het doel het vaststellen van Europese systemen aan te moedigen en de gebruikers vertrouwd te maken met het gebruik ervan. De filtreer- en beoordelingssystemen moeten internationaal compatibel en interoperabel zijn en met de volledige medewerking van vertegenwoordigers van de industrie, de consumenten en de gebruikers worden ontwikkeld.

2.1. De voordelen van filtratie en beoordeling demonstreren

Er zullen beoordelingssystemen worden gestimuleerd die aan de Europese behoeften beantwoorden en die garanderen het filtratie en beoordeling op zodanige wijze worden toegepast dat de gebruikers, ouders en leerkrachten de beschikking krijgen over in de praktijk bruikbare opties. Om een kritische massa op te bouwen, moet een groot aantal sites worden bereikt. Daarom zullen maatregelen worden genomen om de toepassing van beoordelingen door de inhoudaanbieders te stimuleren. Beoordeling door onafhankelijke derden biedt de garantie dat de inhoudbeoordeling op gestandaardiseerde wijze geschiedt, en biedt een oplossing voor gevallen waarin de inhoudaanbieder nalaat inhoud naar behoren te beoordelen. Er moet worden voldaan aan specifieke behoeften van zakelijke, institutionele of educatieve gebruikers, alsmede aan die van de eindgebruikers waarin niet word voorzien door het beoordelingssysteem van de inhoudaanbieder.

Na een oproep tot het indienen van voorstellen zullen projecten worden geselecteerd om beoordelingssystemen met betrekking tot Europese inhoud te valideren, de integratie van beoordeling in het proces van het creëren van inhoud aan te moedigen en de voordelen van deze technische oplossingen te demonstreren. Het accent zal worden gelegd op het nut en de bruikbaarheid in "reële" situaties waarbij een grote representatieve groep typische gebruikers betrokken is.

Een tweede oproep tot het indienen van voorstellen zal specifiek gericht zijn op het valideren en demonstreren van beoordelingssystemen van derden.

Het is de bedoeling zoveel mogelijk profijt van de demonstratieprojecten te trekken en daarom moet het effect ervan worden geëvalueerd en moet worden gezorgd voor de verspreiding van de resultaten in geheel Europa. Voor de evaluatie van de demonstratieprojecten en de verspreiding van de resultaten ervan zal een aanbesteding worden uitgeschreven.

De demonstratieprojecten in het kader van dit actiepunt kunnen een belangrijke bijdrage leveren tot de bewustmakingsacties die in het kader van actiepunt 3 moeten worden uitgevoerd.

Bij de demonstratieprojecten zullen worden betrokken instanties voor zelfregulering door de industrie, de industrie (aanbieders van toegang en diensten, inhoudaanbieders, netwerkexploitanten, softwarebedrijven), gebruikers-, consumenten- en burgerrechtenorganisaties, en overheidsorganen die betrokken zijn bij regelgeving voor de industrie en rechtshandhaving.

2.2. Internationale overeenstemming over beoordelingssystemen vergemakkelijken

Internationale samenwerking tussen exploitanten en andere betrokken partijen in de Europese Unie en hun partners in andere regio's van de wereld is vooral noodzakelijk op het gebied van beoordeling, teneinde de interoperabiliteit te garanderen.

Er zijn reeds werkzaamheden aan de gang in een aantal organisaties die zich bezighouden met protocols en met het ontwerp van een beoordelingssysteem dat aan de verschillende eisen beantwoordt. Het is essentieel dat Europa in internationale discussies zijn stem laat horen, en er zullen overlegvergaderingen worden georganiseerd om daarvoor te zorgen.

3. BEWUSTMAKINGSACTIES AANMOEDIGEN

Het publiek maakt steeds meer gebruik van Internet en trekt zo profijt van de voordelen van de nieuwe diensten. Tegelijkertijd bestaat er enige onzekerheid over de manier waarop de verschillende aspecten van netwerkcommunicatie onder controle te houden zijn; ouders, leerkrachten en kinderen moeten bewust worden gemaakt van de mogelijkheden en de nadelen van Internet en beschikken niet altijd over voldoende kennis van de middelen om kinderen tegen ongewenste inhoud te beschermen. Bewustmakingsacties dragen bij tot het vergroten van het vertrouwen van ouders en leerkrachten in het veilige gebruik van Internet door kinderen.

Bewustmaking is ook de noodzakelijke aanvulling op de actiepunten 1 en 2, aangezien de maatregelen van de industrie om zelfregulerings- en filtreer- en beoordelingssystemen in te voeren, alleen vruchten zullen afwerpen als de gebruikers en de potentiële gebruikers daarvan op de hoogte zijn.

Het Europees Parlement heeft aangedrongen op de uitvoering van een Europese campagne en een programma van voorlichtings- en bewustmakingsacties, gefinancierd uit de begroting van de Europese Unie, teneinde ouders en alle personen die met kinderen te maken hebben (leraren, maatschappelijk werkers, enz.) in te lichten over de beste manier (inclusief technische aspecten) om minderjarigen te beschermen tegen blootstelling aan inhouden die schadelijk zouden kunnen zijn voor hun ontwikkeling, en zo hun welzijn te beschermen.

Door Europese actie zal een kader voor synergie met actie op het niveau van de lidstaten worden gecreëerd en zullen initiatieven in de lidstaten worden versterkt via de uitwisseling van informatie en ervaring. In het kader van het actieplan zullen bewustmakingsacties op gang worden gebracht die op de verspreiding van informatie van de toegangsverschaffers naar de klanten zullen zijn gebaseerd, en zal materiaal voor gebruik in onderwijsinstellingen worden ontwikkeld.

De elektronische verspreiding van materiaal moet worden aangevuld met op ruimere schaal verspreide traditionele pakketten die in scholen en bibliotheken kunnen worden gebruikt. Voor de bewustmakingsinitiatieven zal profijt worden getrokken van de bewustmakingsacties die worden uitgevoerd in het kader van andere programma's, met name Midas-net dat in het kader van INFO 2000 is opgericht.

Deze actie zal in twee fasen worden uitgevoerd. In de eerste fase zullen de beste middelen voor de verwezenlijking van de doelstellingen worden aangewezen en in de tweede fase zal aan multiplicatororganisaties in de lidstaten - zoals consumentenorganisaties en andere relevante verenigingen - bijstand worden verleend om op nationaal niveau acties uit te voeren.

3.1. Het terrein voorbereiden voor bewustmakingsacties

In de eerste fase zal een oproep tot het indienen van voorstellen voor een voorbereidende actie worden gedaan die tot doel heeft de multiplicatororganisaties en de meest geschikte kanalen, media en inhoud aan te wijzen om het beoogde publiek te bereiken, het basismateriaal te vervaardigen en het met het oog op specifieke taalkundige en culturele gegevenheden aan te passen en rekening te houden met de resultaten van de in het kader van actiepunt 2.1 uitgevoerde demonstratieprojecten, die een belangrijke bijdrage tot de inhoud van de bewustmakingsacties zullen leveren. Er zal een uitvoeringsplan worden opgesteld.

De doelgroep wordt gevormd door ouders en leerkrachten en bij de actie zullen de industrie (aanbieders van Internet-diensten, inhoudaanbieders) en multiplicatoren, bv. consumentenverenigingen en onderwijsinstellingen, worden betrokken.

3.2. De uitvoering van grootschalige bewustmakingsacties aanmoedigen

Door middel van een tweede oproep tot het indienen van voorstellen zullen initiatieven worden geselecteerd die in aanmerking komen voor communautaire steun voor het uitvoeren van een vervolgactie in alle lidstaten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de multiplicatororganisaties en de kanalen, media en inhoud die tijdens de voorbereidende actie zijn aangewezen. Het doel van de actie is volwassenen (ouders en leerkrachten) bewust te maken van de mogelijkheden en de nadelen van Internet, en van de middelen om nuttige inhoud te identificeren en schadelijke inhoud te blokkeren.

De acties zullen afgestemd zijn op de behoeften van de lidstaten en kunnen verschillen naar gelang van de grootte van de lidstaat, de bevolking, de graad van het Internet-gebruik, enz. Er zullen twee soorten acties worden uitgevoerd: acties gericht op leerkrachten en onderwijsinstellingen, en breder opgezette acties gericht op het grote publiek (ouders en kinderen).

De acties gericht op leerkrachten zullen seminars en workshops omvatten, alsmede de opstelling en beschikbaarstelling van specifiek gedrukt en multimediamateriaal aan een grote representatieve groep leden van de beroepsgroep. Er zullen speciale netdagen - een reeks speciale evenementen gericht op een sterkere bewustmaking van de gebruikers - worden georganiseerd in samenwerking met het actieplan "Leren in de informatiemaatschappij", dat de brede steun van de industrie heeft gekregen. Tot de typische acties gericht op het grote publiek behoren: het creëren van websites, de verspreiding van informatiemateriaal in scholen, via toegangsverschaffers en winkels en andere plaatsen waar computers worden verkocht, en de verspreiding van cd-rom's over computertijdschriften. Specifiekere informatie zou worden verstrekt wanneer de doelgroep bestaat uit gezinnen die reeds een computer bezitten. De traditionele media (pers, televisie) zouden ook worden gebruikt om de bewustmaking te stimuleren door middel van reclamecampagnes en informatiepakketten voor journalisten. Met behulp van het platform van het Europees netwerk van scholen, dat momenteel met de steun van de ministers van Onderwijs van de lidstaten worden opgericht, zullen speciale webpagina's worden gecreëerd en onderhouden.

Het doel van de communautaire steun is grootschalige bewustmakingsacties op gang te brengen en te zorgen voor algemene coördinatie en de uitwisseling van ervaring, zodat permanent lering kan worden getrokken uit de resultaten van de actie (bijvoorbeeld door aanpassing van het verspreide materiaal). De financiële steun van de Gemeenschap zal in het algemeen maximaal eenderde van de in aanmerking komende kosten bedragen. Door het gebruik van bestaande netwerken kunnen kosten worden bespaard, maar er is aanvullende financiering nodig om de relevante inhoud te produceren.

4. ONDERSTEUNENDE ACTIES

4.1. De juridische implicaties beoordelen

Internet functioneert op mondiale basis. Wetgeving functioneert op territoriale basis - nationaal of, in het geval van de Gemeenschapswetgeving, voor de Europese Unie. De doelmatigheid van de andere actiepunten zal worden vergroot door aandacht te besteden aan juridische kwesties die niet in het kader van andere communautaire initiatieven worden behandeld, zoals met name kwesties met betrekking tot het recht en de rechtspleging die moeten worden toegepast.

Er zal een aanbesteding worden uitgeschreven voor het beoordelen van de juridische kwesties die in verband met de inhoud of het gebruik van Internet zijn gerezen.

4.2. Coördineren met soortgelijke internationale initiatieven

In de aanbeveling van de Raad betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid in de context van de audiovisuele en informatiediensten wordt de Commissie verzocht de internationale samenwerking te bevorderen op de verschillende gebieden waarop deze aanbeveling betrekking heeft, in het bijzonder door de uitwisseling van ervaring en goede werkwijzen tussen exploitanten en andere betrokken partijen in de Europese Unie en hun partners in andere regio's van de wereld. Daarom is het noodzakelijk te zorgen voor samenhang tussen de Europese actie en soortgelijke initiatieven in andere delen van de wereld. Met regelmatige overlegvergaderingen kan daartoe worden bijgedragen.

Een internationale conferentie zal het mogelijk maken om de met het actieplan opgedane ervaring door te geven aan de betrokken actoren, zowel in Europa als daarbuiten. Op deze conferentie zouden alle door het actieplan behandelde thema's worden besproken en zij zou een ontmoetingsplaats vormen voor de industrie (aanbieders van toegang en diensten, inhoudaanbieders, netwerkexploitanten, softwarebedrijven), de gebruikers, consumenten- en burgerrechtenorganisaties, en overheidsorganen die betrokken zijn bij regelgeving voor de industrie en rechtshandhaving. Een dergelijke conferentie kan er ook toe bijdragen om de resultaten van het actieplan te verspreiden.

4.3. Het effect van de communautaire maatregelen evalueren

Het is uiteraard belangrijk een grondige evaluatie te verrichten om na te gaan of de doelstellingen van het actieplan en de aanbeveling zijn verwezenlijkt. Zo kunnen ook mogelijke verdere maatregelen worden aangegeven die door de industrie, die communautaire instellingen, de lidstaten of vertegenwoordigers van de consumenten moeten worden genomen. De geplande evaluatie, waarvoor een aanbesteding zal worden uitgeschreven, zal worden uitgevoerd in verbinding met de evaluatie van de maatregelen die zijn genomen om minderjarigen en de menselijke waardigheid te beschermen, waarin wordt voorzien door de aanbeveling van de Raad betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid in de context van de audiovisuele en informatiediensten.

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

WIJZE VAN TENUITVOERLEGGING VAN HET ACTIEPLAN

1. De Commissie legt het actieplan ten uitvoer in overeenstemming met de in bijlage I verstrekte technische informatie.

2. Het actieplan wordt uitgevoerd door middel van werkzaamheden onder contract en waar mogelijk voor gezamenlijke rekening.

3. De selectie van projecten voor gezamenlijke rekening geschiedt normaliter via de gebruikelijke procedure van oproepen tot het indienen van voorstellen, die in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen worden gepubliceerd. De inhoud van deze oproepen wordt vastgesteld in nauw overleg met deskundigen terzake en overeenkomstig de procedures als bedoeld in de beschikking. Het voornaamste criterium voor het verlenen van steun voor projecten via oproepen tot het indienen van voorstellen is hun potentiële bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het actieplan.

4. De aanvragen om communautaire steun moeten, waar nodig, vergezeld gaan van een financieel plan waarin al de onderdelen van de financiering van de projecten worden vermeld, inclusief de van de Gemeenschap verlangde financiële steun en alle andere verzoeken om of toekenningen van steun uit andere bronnen.

5. De Commissie kan ook een financieringsregeling toepassen die flexibeler is dan de oproep tot het indienen van voorstellen, teneinde de totstandbrenging van samenwerkingsverbanden, vooral die waarbij KMO's en organisaties in minder ontwikkelde regio's betrokken zijn, en het nemen van langetermijnmaatregelen tegen illegale en schadelijke inhoud op Internet te stimuleren. Deze regeling zou permanent kunnen worden toegepast.

6. De Commissie zorgt ervoor dat in uitzonderlijke gevallen ook ongevraagde voorstellen voor projecten in overweging worden genomen, indien deze betrekking hebben op een bijzonder dringende maatregel na technologische veranderingen die het bijsturen van de actie noodzakelijk maken.

7. De uitvoerige regelingen voor de in de punten 5 en 6 bedoelde procedures worden volgens de procedure van het raadgevend comité (type I) en in overeenstemming met het financiële reglement van de Commissie uitgevoerd. Zij worden in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerd.

8. Projecten die in het kader van studie- en dienstverleningscontracten volledig door de Commissie worden gefinancierd, worden in overeenstemming met de geldende financiële bepalingen aanbesteed. Ter wille van de transparantie worden externe groepen deskundigen (de Internet-werkgroep en het juridische adviescomité) geraadpleegd en wordt met betrekking tot de bewustmakingsmaatregelen actief gebruik gemaakt van de informatiediensten van de Commissie.

9. Tijdens de uitvoering van het actieplan onderneemt de Commissie ook voorbereidende, begeleidende en ondersteunende activiteiten ter verwezenlijking van de algemene doelstellingen van het actieplan en van de specifieke doelstellingen van elk actiepunt. Dit omvat activiteiten zoals: studies ter ondersteuning van de algemene doelstellingen van het actieplan, acties ter voorbereiding van toekomstige activiteiten, maatregelen om de deelneming aan maatregelen in het kader van het actieplan en de toegang tot de uit de initiatieven van het actieplan voortvloeiende resultaten te vergemakkelijken.

10. Bij alle projecten waarvoor financiële steun wordt verleend, moet worden vermeld dat steun werd ontvangen.