Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair initiatief ten behoeve van het evenement 'Cultuurstad van Europa'" CdR 448/97 fin
Publicatieblad Nr. C 180 van 11/06/1998 blz. 0070
Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair initiatief ten behoeve van het evenement 'Cultuurstad van Europa'" (98/C 180/12) HET COMITÉ VAN DE REGIO'S, gezien het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair initiatief ten behoeve van het evenement "Cultuurstad van Europa" (); gezien het besluit van de Raad van 5 december 1997 om, overeenkomstig de artikelen 128 en 198 C, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Comité van de Regio's over dit onderwerp te raadplegen; gezien zijn besluit van 8 maart 1996 om commissie 7 "Europa van de burgers - Onderzoek - Cultuur - Jeugd- en Consumentenzaken" met de voorbereiding van het desbetreffende advies te belasten; gezien het door commissie 7 op 23 januari 1998 goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 448/97 rev.) (rapporteur: de heer Efstathiadis), heeft tijdens zijn zitting van 12 en 13 maart 1998 (vergadering van 13 maart) het volgende advies goedgekeurd. 1. Inleiding 1.1. Het is algemeen bekend dat cultuur het middel bij uitstek is om verschillen tussen samenlevingen te overbruggen; cultuur is noodzakelijk voor een goed wederzijds begrip en derhalve ook voor gedegen samenwerking tussen volkeren. 1.2. Culturele samenwerking en wederzijds begrip op grond van respect voor de identiteit van ieder volk en iedere etnische groep zullen ertoe bijdragen dat succes wordt geboekt op het gebied van economische convergentie en sociale rechtvaardigheid, alsmede op de gebieden waar een gemeenschappelijk standpunt in Europa tot dusver moeilijk haalbaar is. 1.3. Een van de Europese instrumenten op cultureel gebied is het evenement "Cultuurstad van Europa". Het CvdR juicht het voorstel van de Commissie toe om dit evenement in een communautair kader te plaatsen en een communautair initiatief ter ondersteuning ervan te lanceren. 2. Algemene opmerkingen 2.1. De steden die de titel "Cultuurstad van Europa" hebben gedragen, kregen de gelegenheid om op hun eigen manier en met hun eigen mogelijkheden te tonen hoe zij de totstandkoming en de verscheidenheid van een eengemaakt Europa op cultureel gebied invullen. 2.2. Op grond van de ervaring met de eerste reeks steden die van 1985 tot 1999 als culturele hoofdstad van Europa zijn aangewezen, kan een aantal nuttige conclusies worden getrokken. 2.3. Het onderhavige evenement bevestigt het internationale karakter van cultuur en leidt tot een versterking van cultuur als cruciale, kenmerkende factor bij de totstandkoming van de Europese identiteit. 2.4. Via de ondersteuning van plaatselijke culturele waarden en specifieke kenmerken komt de culturele diversiteit van Europa tot haar recht, en kan zij een belangrijke bijdrage leveren tot de ontwikkeling van sociale samenhang, bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, en bevordering van samenwerking. 2.5. Het CvdR stelt voor, het initiatief ook voor de landen van de Europese Economische Ruimte, de kandidaat-lid-staten en Zwitserland open te stellen. 3. Bijzondere opmerkingen 3.1. Selectieprocedure 3.1.1. De Commissie stelt voor een raadgevende selectiejury samen te stellen, die zou bestaan uit zeven onafhankelijke personen, waarvan er twee door het Parlement, twee door de Raad, twee door de Commissie en een door het Comité van de Regio's zouden worden aangewezen. Deze jury moet de aanvragen onderzoeken en verslag uitbrengen aan de Commissie, die het officiële voordrachtdossier moet voorleggen. Het CvdR verheugt zich over de instelling van een selectiejury, waarbij een actieve rol voor een vertegenwoordiging van het lokale/regionale niveau zou zijn weggelegd. 3.2. Selectiecriteria 3.2.1. Bij het vaststellen van de criteria die het unieke karakter, de concrete inhoud en de geloofwaardigheid van het evenement moeten verzekeren, is het zaak het prestige van de culturele hoofdsteden op peil te houden; tegelijk moet ook rekening worden gehouden met de reële mogelijkheden en de concrete behoeften van de kandidaat-steden. 3.2.2. Het feit dat de titel van cultuurstad in het jaar 2000 aan alle negen kandidaat-steden wordt toegekend, moet als een eenmalige uitzondering worden beschouwd die verband houdt met de symbolisch geladen eeuwwisseling. De communautaire programma's op cultuurgebied zouden de afgewezen kandidaat-steden in de regel de gelegenheid moeten bieden culturele activiteiten rond een centraal thema in Europese context op touw te zetten. 3.2.3. Hoe dan ook moeten ook steden die geen nationale hoofdsteden zijn de gelegenheid krijgen om op Europees cultuurgebied het voortouw te nemen; een succesvol voorbeeld in dit verband is Thessaloniki, dat voortaan als referentie kan fungeren. 3.2.4. Gelet op de betekenis van dit evenement voor de bevordering van de Europese samenwerking op het geestelijke vlak, waarop ons continent in het verleden indrukwekkende prestaties heeft geleverd, ook thans nog bewondering afdwingt en een hoopgevende toekomst tegemoet gaat, is de cultuuruitwisseling via de culturele hoofdsteden het middel bij uitstek om te komen tot vreedzame en creatieve communicatie tussen zowel de landen van Europa als alle volkeren van de wereld. Het CvdR juicht dan ook het voorstel van de Commissie toe waarin is bepaald dat de voordrachtdossiers van de kandidaten een Europees cultureel project moeten omvatten dat aan een specifiek thema van Europees belang beantwoordt en hoofdzakelijk berust op culturele samenwerking. 3.2.5. De Commissie stelt voor dat in het dossier in het bijzonder moet zijn aangegeven hoe de gegadigde stad voornemens is om: - culturele stromingen die de Europeanen gemeen hebben en waarvoor de betrokken stad een bron van inspiratie is geweest of waartoe zij een bijdrage van betekenis heeft geleverd, tot hun recht te laten komen; - de culturele sector uit andere steden van de lid-staten van de Europese Unie bij een en ander te betrekken; - voor de opvang van de burgers van de Unie te zorgen en de uitstraling van de op te zetten evenementen via de verschillende media en volgens een meertalige aanpak te bevorderen; - de dialoog tussen de vertegenwoordigers van de culturen in Europa en de andere culturen in de wereld te bevorderen. Het CvdR onderschrijft deze principes, maar stelt voor dat de directe betrokkenheid van de burgers en de rol en het belang van minderheidsculturen expliciet in de criteria worden vermeld. 3.2.6. Ongeacht een besluit over de voortzetting van het Kaleidoskoop-programma in 1999 of de uitvoering van proefprojecten ter voorbereiding van het kaderprogramma voor cultuur moet de stad Weimar als cultuurstad van Europa in 1999 de gebruikelijke EU-steun krijgen. Het Comité dringt erop aan dat cultuursteden in de toekomst op tijd steun krijgen en dat die op hun behoeften is afgestemd. 4. Conclusie 4.1. Het CvdR keurt het voorstel van de Commissie tot vaststelling van een communautair initiatief ter ondersteuning van het jaarlijkse evenement "Cultuurstad van Europa" in beginsel goed. 4.2. Het onderstreept de regionale en lokale diversiteit van de Europese cultuur en sterkt de Commissie in haar voornemen om in de nabije toekomst een voorstel te formuleren voor een cultureel programma waarin dit initiatief wordt opgenomen. Brussel, 13 maart 1998. De voorzitter van het Comité van de Regio's Manfred DAMMEYER () COM(97) 549 def. - 97/02390 COD - PB C 362 van 28.11.1997, blz. 12.