51996PC0474

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Noorwegen /* COM/96/0474 DEF - ACC 96/0239 */


Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende vervoerbare drukapparatuur (97/C 95/02) (Voor de EER relevante tekst) COM(96) 674 def. - 97/0011(SYN)

(Door de Commissie ingediend op 9 januari 1997)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 75, lid 1, onder c),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag en in samenwerking met het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende dat in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid verdere maatregelen moeten worden aangenomen ter verzekering van de veiligheid van het vervoer;

Overwegende dat elke lidstaat momenteel eist dat alle op zijn grondgebied te gebruiken vervoerbare drukapparatuur door de aangewezen instanties wordt gecertificeerd en gekeurd, periodieke keuringen inbegrepen; dat deze praktijk, waarbij veelvuldige goedkeuringen vereist zijn, indien de apparatuur in de loop van een vervoersoperatie in meer dan één staat moet worden gebruikt, bij de verzorging van vervoersdiensten in de Gemeenschap een belemmering vormt; dat maatregelen van de Gemeenschap ter harmonisering van de goedkeuringsprocedures gerechtvaardigd zijn, omdat zo het gebruik van vervoerbare drukapparatuur op het grondgebied van een andere lidstaat in het kader van een vervoersoperatie vergemakkelijkt wordt;

Overwegende dat maatregelen moeten worden genomen voor de geleidelijke totstandkoming van een gemeenschappelijke markt voor vervoer, in het bijzonder vrij verkeer van vervoerbare drukapparatuur;

Overwegende dat maatregelen op communautair niveau de enige manier zijn om die harmonisatie te realiseren, aangezien de lidstaten door onafhankelijk optreden of door het sluiten van internationale overeenkomsten niet dezelfde mate van harmonisatie van goedkeuringen voor deze apparatuur tot stand kunnen brengen; dat momenteel erkenning van de in de verschillende lidstaten afgegeven goedkeuringen niet bevredigend is, omdat er een element van willekeur is;

Overwegende dat een richtlijn van de Raad het geschikte juridische instrument is om de veiligheid van deze apparatuur te verhogen, aangezien zij de uniforme en verplichte toepassing van de goedkeuringsprocedures door de lidstaten regelt; dat het om willekeur te vermijden nodig is duidelijk in de bijlagen V en VI aan te geven welke goedkeuringsprocedures bij de eerste en periodieke keuring van de vervoerbare drukapparatuur door de lidstaten moeten worden gevolgd;

Overwegende dat de werkingssfeer van de ADR- en RID-bepalingen bij de Richtlijnen 94/55/EG (1) en 96/49/EG (2) tot het binnenlands verkeer is uitgebreid, teneinde de voorwaarden waaronder gevaarlijke goederen over de weg en per spoor worden vervoerd in de gehele Gemeenschap te harmoniseren; dat de bepalingen inzake vervoervoorzieningen vastgesteld zijn om de verzorging van vervoersdiensten te vergemakkelijken en dat die richtlijnen van toepassing zijn op het vervoer van gevaarlijke goederen;

Overwegende dat de Richtlijnen 84/525/EEG (3), 84/526/EEG (4) en 84/527/EEG (5) inzake gasflessen niet in periodieke keuring voorzien; dat derhalve deze richtlijn deze eis ook invoert voor de onder genoemde richtlijnen vallende apparatuur;

Overwegende dat, gezien de aard van de risico's die aan het gebruik van vervoerbare drukapparatuur zijn verbonden, de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG voorschrijven dat voor bepaalde apparatuur van dien aard overeenstemmingsbeoordelingsprocedures moeten worden gevolgd; dat dit voorschrift moet worden uitgebreid tot alle nieuwe vervoerbare drukapparatuur die voor het vervoer van gevaarlijke goederen wordt gebruikt en die binnen het toepassingsgebied van de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG valt;

Overwegende dat erkenning van de certificatie die wordt verricht door de door de bevoegde overheid van een lidstaat aangewezen keuringsinstanties, en van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures het belangrijkste middel is om deze belemmering van de vrijheid van dienstverlening op vervoergebied op te heffen;

Overwegende dat dit doel niet in voldoende mate op een ander niveau door individuele lidstaten kan worden bereikt;

Overwegende dat gemeenschappelijke regels moeten worden vastgesteld om te komen tot wederzijdse erkenning van aangewezen keuringsinstanties die zorgen voor de naleving van de bepalingen van de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG, dat deze gemeenschappelijke regels tot gevolg zullen hebben dat een einde komt aan de met de goedkeuring van apparatuur gepaard gaande onnodige kosten en administratieve procedures en dat de technische handelsbelemmeringen worden opgeheven;

Overwegende dat de lidstaten keuringsinstanties moeten aanwijzen die gerechtigd zijn de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures en periodieke keuringen uit te voeren en er ook voor moeten zorgen dat die instanties onafhankelijk, efficiënt en deskundig genoeg zijn om de hun opgedragen taken te verrichten;

Overwegende dat door middel van de in bijlage V, deel I, beschreven overeenstemmingsbeoordelingsprocedures moet worden bewezen dat nieuwe apparatuur voldoet aan de technische voorschriften van de bijlagen bij de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG; dat periodieke keuringen van bestaande apparatuur moeten worden uitgevoerd volgens de in bijlage V, deel II, beschreven procedures;

Overwegende dat op de in deze richtlijn bedoelde apparatuur een merkteken moet worden aangebracht om aan te geven dat zij voldoet aan de eisen van Richtlijn 94/55/EG of Richtlijn 96/49/EG en van deze richtlijn en dat zij in de handel moet worden gebracht en gevuld, vervoerd, gebruikt, hervuld en vervoerd moet worden overeenkomstig haar gebruiksdoel;

Overwegende dat de lidstaten zullen toestaan dat op hun grondgebied vrij verkeer plaatsvindt van apparatuur waarop het merkteken in bijlage VII is aangebracht, en dat zij in de handel gebracht, in de loop van een vervoersoperatie gebruikt of voor haar gebruiksdoel gebruikt zal mogen worden, zonder verdere beoordelingen of bijkomende technische eisen;

Overwegende dat het passend is dat de Commissie maatregelen neemt om het in de handel brengen en het gebruik van apparatuur te beperken of te verbieden wanneer deze een bepaald gevaar voor de veiligheid oplevert, overeenkomstig de procedure van artikel 12, lid 2;

Overwegende dat bij de toepassing van de vrijwaringsprocedure van artikel 9 en voor wijziging van de bijlage bij deze richtlijn een vereenvoudigde procedure met een raadgevend comité moet worden gevolgd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Deze richtlijn heeft tot doel de veiligheid met betrekking tot voor binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen goedgekeurde vervoerbare drukapparatuur te verbeteren en het vrije verkeer van deze apparatuur in de Gemeenschap, met inbegrip van het in de handel brengen en herhaaldelijk in bedrijf stellen en gebruiken daarvan, te waarborgen.

2. Deze richtlijn is van toepassing:

a) op nieuwe vervoerbare drukapparatuur als omschreven in artikel 2, met uitzondering van gasflessen die zijn voorzien van een ∈-merkteken overeenkomstig de Richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG en 84/527/EEG,

b) uitsluitend wat de periodieke keuringen betreft,

- op nieuwe vervoerbare drukapparatuur als omschreven in artikel 2, die is voorzien van een merkteken overeenkomstig bijlage VII;

- op nieuwe en bestaande gasflessen die zijn voorzien van een ∈-merkteken overeenkomstig de Richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG en 84/527/EEG, en

- op bestaande vervoerbare drukapparatuur als omschreven in artikel 2 die voldoen aan de voorschriften van de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG van de Raad die van kracht zijn op 1 januari 1999.

3. Vóór 1 januari 1999 in de handel vervoerbare drukapparatuur die niet voldoet aan de eisen van de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG, valt buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

- "vervoerbare drukapparatuur": hervulbare apparatuur, met inbegrip van kleppen en ander toebehoren van klasse 2 van de bijlagen bij de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG, goedgekeurd voor het vervoer van gassen van klasse 2 en voor het vervoer van gestabiliseerde cyaanwaterstof van klasse 6.1 en fluorwaterstof, watervrij- en fluorwaterstofzuur van klasse 8; genoemde apparatuur omvat recipiënten, afneembare tanks, tankcontainers (draagbare tanks) en tanks van ketelwagens, tanks of recipiënten van batterijwagens en tanks van tankvoertuigen zoals gedefinieerd in de randnummers 2211 en 10 014, 211 en respectievelijk in de aanhangsels X en XI, punt 1.1.3, van de bijlagen bij genoemde richtlijnen;

- "merkteken": het in artikel 8 bedoelde symbool;

- "overeenstemmingsbeoordelingsprocedures": de in bijlage V, deel I, beschreven procedures;

- "aangemelde instantie of keuringsinstantie van type A": een instantie die door de nationale bevoegde overheid van een lidstaat is aangewezen overeenkomstig artikel 5, en die voldoet aan de criteria van de bijlagen I en II;

- "keuringsinstantie van type B": een instantie die door de nationale bevoegde overheid van een lidstaat is aangewezen overeenkomstig artikel 6 en voldoet aan de criteria van de bijlagen I en III;

- "keuringsinstantie van type C": een instantie die door de nationale bevoegde overheid van een lidstaat is aangewezen overeenkomstig artikel 7 en voldoet aan de criteria van de bijlagen I en IV.

Artikel 3

1. Nieuwe vervoerbare drukapparatuur, met uitzondering van gasflessen voorzien van een merkteken overeenkomstig de Richtlijnen 84/525/EEG, 84/526/EEG en 84/527/EEG, die vanaf 1 januari 1999 in de handel gebracht of in bedrijf gesteld wordt, moet voldoen aan de bepalingen die gelden voor de apparatuur van klasse 2 van de bijlagen bij de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG. Of deze vervoerbare drukapparatuur aan genoemde voorschriften voldoet, mag uitsluitend worden bewezen overeenkomstig de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures als beschreven in bijlage V, deel I, en bijlage VI.

2. De lidstaten mogen het in de handel brengen of in bedrijf stellen op hun grondgebied van de in artikel 1, lid 2, onder a), bedoelde vervoerbare drukapparatuur, die voldoet aan deze richtlijn en voorzien is van het merkteken overeenkomstig artikel 8, lid 1, niet verbieden, beperken of belemmeren.

Artikel 4

1. Of de in artikel 1, lid 2, onder b), vermelde vervoerbare drukapparatuur voldoet aan de voorschriften van de bijlagen bij de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG mag uitsluitend worden bewezen volgens de procedures voor periodieke keuring als omschreven in bijlage V, deel II.

2. De lidstaten mogen het gebruik (met inbegrip van het vullen, ledigen en hervullen) op hun grondgebied van in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde vervoerbare drukapparatuur niet verbieden, beperken of belemmeren, wanneer deze voldoet aan deze richtlijn en voorzien is van het merkteken overeenkomstig artikel 8, lid 2, dat aangeeft dat zij een periodieke keuring heeft ondergaan.

Artikel 5

1. De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten mee welke keuringsinstanties (keuringsinstanties van type A) zij hebben aangewezen voor de uitvoering van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures overeenkomstig bijlage V, deel I, alsmede voor de uitvoering van de periodieke keuringen overeenkomstig bijlage V, deel II, module 1 of 2, met inbegrip van de specifieke taken die deze instanties namens de bevoegde overheid uitvoeren, en de vooraf door de Commissie aan hen toegewezen identificatienummers.

De Commissie maakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen een lijst van de aangewezen aangemelde keuringsinstanties (keuringsinstanties van type A), bekend, met hun identificatienummers en de taken voor de uitvoering waarvan zij zijn aangewezen. De Commissie zorgt voor de bijwerking van deze lijst.

2. De lidstaten passen de in de bijlagen I en II beschreven criteria voor de aanwijzing van aangemelde instanties (keuringsinstanties van type A) toe. Iedere keuringsinstantie bezorgt de lidstaat die voornemens is haar aan te wijzen, alle informatie over een bewijzen van haar naleving van de criteria van de bijlagen I een II.

3. Iedere lidstaat die een aangemelde instantie heeft aangewezen (keuringsinstantie van type A), moet die aanwijzing intrekken, indien hij vaststelt dat de instantie niet meer aan de criteria van lid 2 voldoet. Hij stelt de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk van de intrekking van een aanwijzing in kennis.

Artikel 6

1. De lidstaten stellen de Commissie en de overige lidstaten ook in kennis van de door hen conform de criteria van lid 2 aangewezen keuringsinstanties van type B die de periodieke keuringen van vervoerbare drukapparatuur als omschreven in artikel 2 moeten verrichten en er volgens de procedures van bijlage V, deel II, module 1 of 2, voor moeten zorgen dat de desbetreffende bepalingen van de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG steeds worden nageleefd, met inbegrip van de door deze instanties namens de bevoegde overheid uitgevoerde specifieke taken en de vooraf door de Commissie aan hen toegewezen identificatienummers.

De Commissie maakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen een lijst van de aangewezen keuringsinstanties van type B bekend, met hun identificatienummer en de taken voor de uitvoering waarvan zij zijn aangewezen. De Commissie zorgt voor de bijwerking van deze lijst.

2. De lidstaten passen bij het aanwijzen van de keuringsinstanties van type B de criteria van de bijlagen I en III toe. Iedere keuringsinstantie bezorgt de lidstaat die voornemens is haar aan te wijzen, alle informatie over en bewijzen van haar naleving van de criteria van de bijlagen I en III.

3. Een lidstaat die een keuringsinstantie van type B heeft aangewezen, moet die aanwijzing intrekken indien hij vaststelt dat de instantie niet meer aan de in lid 2 bedoelde criteria voldoet. Hij stelt de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk van de intrekking van een aanwijzing in kennis.

Artikel 7

1. De lidstaten stellen de Commissie en de overige lidstaten ook in kennis van de door hen conform de criteria van lid 2 aangewezen keuringsinstanties van type C die de periodieke keuringen van vervoerbare drukapparatuur als omschreven in artikel 2 moeten verrichten en er volgens de procedures van bijlage V, deel II, module 1 of 2, voor moeten zorgen dat de desbetreffende bepalingen van de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG steeds worden nageleefd, met inbegrip van de door deze instanties namens de bevoegde overheid uitgevoerde specifieke taken en de vooraf door de Commissie aan hen toegewezen identificatienummers.

De Commissie maakt in het Publiekatieblad van de Europese Gemeenschappen een lijst van de aangewezen keuringsinstanties van type C bekend, met hun identificatienummers en de taken waarvoor zij zijn aangewezen. Zij zorgt voor de bijwerking van deze lijst.

2. De lidstaten passen bij de aanwijzing van de keuringsinstanties van type C de criteria van de bijlagen I en IV toe. Iedere keuringsinstantie bezorgt de lidstaat die voornemens is haar aan te wijzen, alle informatie over en de bewijzen van haar naleving van de criteria van de bijlagen I en IV.

3. De lidstaat die een keuringsinstantie van type C heeft aangewezen, moet die aanwijzing intrekken indien hij vaststelt dat de instantie niet meer aan de in lid 2 bedoelde criteria voldoet. Hij stelt de Commissie en de overige lidstaten onmiddellijk in kennis van de intrekking van een aanwijzing.

Artikel 8

1. Op apparatuur die voldoet aan de bepalingen van artikel 3, lid 1, moet een merkteken zijn aangebracht door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger. Het te gebruiken merkteken staat afgebeeld in bijlage VII. Het merkteken, dat onuitwisbaar moet worden aangebracht, dient vergezeld te gaan van het identificatienummer van de aangemelde instantie (keuringsinstantie van type A) die de apparatuur aan de overeenstemmingsbeoordelingsprocedure heeft onderworpen, naar gelang van toepassing, alsmede van de verdere door de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG voorgeschreven markering.

2. Ten behoeve van de periodieke keuringen moet op alle vervoerbare drukapparatuur als bedoeld in artikel 4, het in bijlage VII beschreven merkteken onuitwisbaar worden aangebracht door een aangewezen keuringsinstantie van type A (aangemelde instantie), type B of type C. Het merkteken moet vergezeld gaan van een identificatienummer van de instantie die de periodieke keuring van de apparatuur heeft uitgevoerd en gevolgd worden door een letter U met dezelfde afmetingen als het nummer, ter aanduiding van het in gebruik of in bedrijf zijn, alsmede van de verdere door de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG voorgeschreven markering.

3. Zowel bij overeenstemmingsbeoordeling als bij de periodieke keuringen wordt het identificatienummer van de keuringsinstantie onder haar verantwoordelijkheid onuitwisbaar aangebracht, hetzij door de instantie zelf, hetzij door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger.

4. Het aanbrengen van merktekens op vervoerbare drukapparatuur die derden kunnen misleiden wat betreft de betekenis van het in deze richtlijn vermelde merkteken, dient te worden verboden. Op de drukapparatuur mogen wel andere merktekens worden aangebracht, mits die de zichtbaarheid en leesbaarheid van het merkteken van bijlage VII niet verminderen.

Artikel 9

Wanneer een lidstaat vaststelt dat behoorlijk onderhouden en voor haar gebruiksdoel gebruikte apparatuur die voorzien is van een merkteken desondanks tijdens het vervoer en/of gebruik een gevaar kan betekenen voor de gezondheid en/of veiligheid van personen en, in voorkomend geval, van huisdieren of goederen, stelt hij de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis en zullen er passende maatregelen worden genomen volgens de procedure van artikel 12, lid 2.

Artikel 10

Onverminderd artikel 9, ontstaat, wanneer een lidstaat vaststelt dat de markering als omschreven in artikel 8 ten onrechte is aangebracht, voor de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger de verplichting om onder de door deze lidstaat gestelde voorwaarden de apparatuur in overeenstemming te brengen met de voorschriften inzake markering en aan de overtreding een einde te maken.

Indien het gebrek aan overeenstemming blijft bestaan, worden overeenkomstig de procedures van artikel 12, lid 2, passende maatregelen genomen om het in de handel brengen, het vervoer of het gebruik van de betreffende apparatuur te beperken of te verbieden, dan wel ervoor te zorgen dat zij uit de handel of uit het verkeer wordt genomen.

Artikel 11

De bijlagen bij deze richtlijn kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 12, lid 2.

Artikel 12

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 9 van Richtlijn 94/55/EG opgerichte Comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen, hierna "het comité" genaamd.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt, zo nodig middels een stemming, advies uit over het ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van de zaak.

Het advies wordt opgenomen in de notulen; bovendien heeft iedere lidstaat het recht te vragen zijn standpunt in de notulen op te nemen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij stelt het comité op de hoogte van de manier waarop zij met zijn advies rekening heeft gehouden.

Artikel 13

1. De lidstaten dienen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en te publiceren om vóór 30 juni 1998 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

De lidstaten passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 1999.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst mee van de bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

3. De lidstaten stellen de straffen vast voor overtredingen van op grond van deze richtlijn vastgestelde bepalingen van intern recht en nemen de nodige maatregelen om de oplegging van die straffen te garanderen. De aldus vastgestelde straffen moeten doeltreffend en evenredig zijn en een ontradend effect hebben. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 30 juni 1998 in kennis van de bedoelde bepalingen en delen alle latere wijzigingen zo spoedig mogelijk mee.

Artikel 14

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 15

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

(1) Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (PB nr. L 319 van 12. 12. 1994, blz. 7).

(2) Richtlijn 96/49/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor (PB nr. L 236 van 17. 9. 1996 blz. 25).

(3) PB nr. L 300 van 19. 11. 1984, blz. 1.

(4) PB nr. L 300 van 19. 11. 1984, blz. 20.

(5) PB nr. L 300 van 19. 11. 1984, blz. 48.

BIJLAGE I

MINIMUMCRITERIA WAARAAN DE AANGEWEZEN KEURINGSINSTANTIES VAN DE TYPES A (AANGEMELDE INSTANTIES), B EN C, ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 5, 6 EN 7, MOETEN VOLDOEN

1. Een aangemelde instantie/keuringsinstantie die deel uitmaakt van een organisatie die naast keuringen nog andere taken verricht, moet identificeerbaar zijn binnen die organisatie.

2. De keuringsinstantie en haar personeel mogen zich niet bezighouden met activiteiten die niet verenigbaar zijn met een onafhankelijk oordeel en integriteit waar het hun keuringswerk betreft. Met name mag het personeel van de keuringsinstantie niet aan enige druk blootstaan van commerciële, financiële of andere aard die hun oordeel kan beïnvloeden, vooral niet van de kant van personen of organisaties buiten de keuringsinstantie die belang hebben bij de resultaten van de keuringen. De onpartijdigheid van het personeel van de keuringsinstantie dat de keuringen verricht, moet gewaarborgd worden.

3. De keuringsinstantie moet over het nodige personeel beschikken en de nodige faciliteiten bezitten om de aan de keuringen en de controles verbonden technische en administratieve taken naar behoren te kunnen vervullen. Zij moet ook toegang hebben tot de uitrusting die nodig is voor het verrichten van speciale controles.

4. Het met de keuringen belaste personeel moet beschikken over geschikte kwalificaties, een degelijke technische en beroepsopleiding, voldoende kennis van de keuringsvoorschriften en voldoende ervaring met dit soort werk. Om een hoog veiligheidsniveau te garanderen, moet de keuringsinstantie deskundigheid in huis hebben op het gebied van de veiligheid van vervoerbare drukapparatuur. Het personeel moet in staat zijn tot vakbekwame beoordeling van de overeenstemming met algemene eisen aan de hand van onderzoekresultaten en hierover verslag kunnen uitbrengen. Zij moeten ook over de vereiste bekwaamheid beschikken voor het opstellen van certificaten, documenten en rapporten die moeten dienen als bewijs dat de keuringen hebben plaatsgevonden.

5. Zij moeten ook beschikken over de desbetreffende kennis van de technologie die wordt gebruikt bij de vervaardiging van de vervoerbare drukapparatuur met toebehoren die zij keuren, van de wijze waarop de ter keuring aangeboden apparatuur wordt gebruikt of dient te worden gebruikt en van de defecten die tijdens gebruik of in bedrijf zijn kunnen optreden.

6. De keuringsinstantie en haar personeel moeten de beoordelingen en controles verrichten met de hoogste mate van beroepsintegriteit en technische vakbekwaamheid. De keuringsinstantie dient ervoor te zorgen dat de in de loop van de keuringswerkzaamheden verkregen informatie als vertrouwelijk wordt behandeld.

7. De bezoldiging van de bij de keuringswerkzaamheden betrokken personen mag niet rechtstreeks afhangen van het aantal verrichte keuringen en in geen geval van de resultaten daarvan.

8. De keuringsinstantie moet een afdoende aansprakelijkheidsverzekering hebben, tenzij haar aansprakelijkheid wordt gedekt door de staat overeenkomstig de nationale regelgeving dan wel door de organisatie waarvan zij deel uitmaakt.

9. Het is gebruikelijk dat de keuringsinstantie zelf de keuringen verricht waartoe zij zich contractueel heeft verbonden. Wanneer een keuringsinstantie een deel van de keuring uitbesteed, moet zij ervoor zorgen en kunnen aantonen dat de onderaannemer in staat is om de betreffende dienst te verrichten en de volle verantwoordelijkheid voor die uitbesteding op zich nemen.

BIJLAGE II

AANVULLENDE CRITERIA BIJ BIJLAGE I WAARAAN DE IN ARTIKEL 5 BEDOELDE AANGEMELDE INSTANTIES (AANGEWEZEN KEURINGSINSTANTIES VAN TYPE A) MOETEN VOLDOEN

1. Een aangemelde instantie (keuringsinstantie van type A), moet onafhankelijk zijn van de betrokken partijen en derhalve als "derde partij" keuringsdiensten verzorgen.

De aangemelde instantie/keuringsinstantie en het voor de uitvoering van de keuring verantwoordelijke personeel mogen niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, koper, eigenaar, gebruiker of de uitvoerders van het onderhoud aan de vervoerbare drukapparatuur met toebehoren zijn die door die instantie wordt gekeurd, noch de gemachtigde vertegenwoordiger van één van deze partijen. Zij mogen niet rechtstreeks betrokken zijn bij het ontwerp, de constructie, het in de handel brengen of het onderhoud van de vervoerbare drukapparatuur met toebehoren, noch bij deze werkzaamheden de betrokken partijen vertegenwoordigen. De mogelijkheid van uitwisseling van technische informatie tussen de fabrikant van vervoerbare drukapparatuur en de keuringsinstantie blijft evenwel bestaan.

2. Alle belanghebbende partijen moeten toegang hebben tot de diensten van de keuringsinstantie. Er mogen geen ongepaste financiële of andere voorwaarden worden gesteld. De procedures volgens welke de keuringsinstantie werkt, moeten op een niet-discriminerende manier worden toegepast.

BIJLAGE III

AANVULLENDE CRITERIA BIJ BIJLAGE I WAARAAN DE IN ARTIKEL 6 BEDOELDE AANGEWEZEN KEURINGSINSTANTIES MOETEN VOLDOEN

1. De instantie moet een afzonderlijk en identificeerbaar deel vormen van een organisatie die zich bezighoudt met het ontwerp, de vervaardiging, de levering, het gebruik of het onderhoud van de apparaten die zij keurt, en zijn opgericht om keuringsdiensten te verzorgen voor de moederorganisatie.

2. De keuringsinstantie mag niet rechtstreeks betrokken raken bij het ontwerp, de fabricage, de levering of het gebruik van gekeurde vervoerbare drukapparatuur met toebehoren of van soortgelijke concurrerende apparaten.

3. Er moet een duidelijke scheiding zijn tussen de verantwoordelijkheden van het keurende personeel en die van het met andere taken belaste personeel, welke moet worden bewerkstelligd door identificatie van de organisatie en de rapportagemethoden van de keuringsinstantie binnen de moederorganisatie.

4. De keuringsdiensten mogen alleen worden verleend aan de organisatie waarvan de keuringsinstantie deel uitmaakt en aan de klanten aan wie zij gas leveren.

BIJLAGE IV

AANVULLENDE CRITERIA BIJ BIJLAGE I WAARAAN MOET WORDEN VOLDAAN DOOR DE IN ARTIKEL 7 BEDOELDE KEURINGSINSTANTIES VAN TYPE C

Er moet een duidelijke scheiding zijn tussen de verantwoordelijkheden van het keurende personeel en die van het met andere taken belaste personeel, welke moet worden bewerkstelligd door identificatie van de organisatie en de rapportagemethoden van de keuringsinstantie binnen de moederorganisatie.

BIJLAGE V

DEEL I

OVEREENSTEMMINGSBEOORDELINGSPROCEDURES

Module A (Interne fabricagecontrole)

1. In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde die voldoet aan de in punt 2 genoemde verplichtingen, garandeert en verklaart dat de vervoerbare drukapparatuur voldoet aan de desbetreffende eisen van de richtlijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op ieder drukapparaat de Ð-markering aan en stelt een verklaring van overeenstemming op.

2. De fabrikant stelt de in punt 3 beschreven technische documentatie samen; de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde houdt deze gedurende tien jaar na de vervaardiging van de laatste vervoerbare drukapparatuur voor controledoeleinden ter beschikking van de bevoegde nationale instanties.

Indien noch de fabricant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die de vervoerbare drukapparatuur in de Gemeenschap in de handel brengt degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden.

3. Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van de richtlijn. De technische documentatie dient, voorzover dat voor deze beoordeling nodig is, inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van de vervoerbare drukapparatuur en moet het volgende bevatten:

- een algemene beschrijving van de vervoerbare drukapparatuur;

- ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen enz.;

- beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en schema's en van de werking van de vervoerbare drukapparatuur;

- een beschrijving van de oplossingen die zijn aangenomen om in overeenstemming te zijn met de voorschriften van de richtlijn;

- de resultaten van de gemaakte ontwerpberekeningen, de verrichte onderzoeken enz.;

- de onderzoekrapporten.

4. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde bewaart samen met de technische documentatie een afschrift van de verklaring van overeenstemming.

5. De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces waarborgt dat de vervaardigde drukapparatuur in overeenstemming is met de in punt 2 bedoelde technische documentatie en met de desbetreffende eisen van de richtlijn.

Module A 1 (Interne fabricagecontrole met toezicht op de eindcontrole)

Naast de voorschriften van module A zijn de volgende bepalingen van toepassing.

De eindcontrole staat onder toezicht van een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie van (keuringsinstantie type A) die daartoe onaangekondigde bezoeken aflegt.

Tijdens deze bezoeken moet de aangemelde instantie:

- zich ervan vergewissen dat de fabrikant de eindcontrole verricht;

- op de plaats van fabricage of opslag van de vervoerbare drukapparatuur een controlemonster nemen. De aangemelde instantie bepaalt hoeveel vervoerbare drukapparaten het monster omvat en of zij op die vervoerbare drukapparaten de gehele eindcontrole of een deel daarvan moet verrichten of laten verrichten.

Zijn een of meer gecontroleerde vervoerbare drukapparaten niet in overeenstemming, dan neemt de aangemelde instantie de passende maatregelen.

De fabrikant brengt onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie het identificatienummer van die instantie op elk vervoerbaar drukapparaat aan.

Module B (EG-typeonderzoek)

1. In deze module wordt dat deel van de procedure beschreven in het kader waarvan een aangemelde instantie van (keuringsinstantie type A) vaststelt en verklaart dat een representatief exemplaar van de betrokken productie voldoet aan de desbetreffende bepalingen van de richtlijn.

2. De aanvraag om een EG-typeonderzoek wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde ingediend bij één aangemelde instantie van zijn keuze.

De aanvraag omvat:

- naam en adres van de fabrikant, alsmede naam en adres van de in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde indien de aanvraag door laatstgenoemde wordt ingediend;

- een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag is ingediend bij een andere aangemelde instantie;

- de technische documentatie als omschreven in punt 3.

De aanvrager stelt een voor de betrokken productie representatief exemplaar, dat hierna "type" wordt genoemd, ter beschikking van de aangemelde instantie. De aangemelde instantie kan om meer exemplaren verzoeken indien dit nodig is voor het proefprogramma.

Een type kan verscheidene varianten van vervoerbare drukapparatuur omvatten, voorzover de verschillen tussen de varianten geen invloed hebben op het veiligheidsniveau.

3. Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van de richtlijn. De technische documentatie dient, voorzover dat voor deze veroordeling nodig is, inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van de vervoerbare drukapparatuur en moet het volgende bevatten:

- een algemene beschrijving van het type;

- ontwerp- en fabricagetekeningen alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen enz.;

- beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en schema's en van de werking van de vervoerbare drukapparatuur;

- een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de eisen van de richtlijn te voldoen;

- de resultaten van de gemaakte ontwerpberekeningen, de verrichte onderzoeken enz.;

- de onderzoekrapporten;

- gegevens omtrent de onderzoeken die in het fabricageproces zijn opgenomen;

- gegevens omtrent de kwalificaties of goedkeuringen.

4. De aangemelde instantie:

4.1. bestudeert de technische documentatie, controleert of het type in overeenstemming daarmee vervaardigd is en identificeert de onderdelen die ontworpen zijn overeenkomstig de relevante bepalingen van de richtlijn.

De aangemelde instantie zal met name de technische documentatie bestuderen aangaande het ontwerp en de fabricageprocédés;

4.2. verricht of geeft opdracht tot het verrichten van de passende onderzoeken en noodzakelijke proeven om na te gaan of de door de fabrikant gekozen oplossingen aan de eisen van de richtlijn voldoen;

4.3. verricht of geeft opdracht tot het verrichten van de passende onderzoeken en noodzakelijke proeven om, ingeval de fabrikant heeft besloten de desbetreffende normen toe te passen, na te gaan of deze ook werkelijk zijn toegepast;

4.4. stelt in overleg met de aanvrager de plaats vast waar de noodzakelijke onderzoeken en proeven zullen worden uitgevoerd.

5. Indien het type voldoet aan de desbetreffende bepalingen van de richtlijn, verstrekt de aangemelde instantie een verklaring van EG-typeonderzoek aan de aanvrager. De verklaring, die tien jaar geldig is en vernieuwd kan worden, bevat naam en adres van de fabrikant, de conclusies van het onderzoek en de noodzakelijke gegevens voor de identificatie van het goedgekeurde type.

Een lijst van de belangrijke onderdelen van de technische documentatie wordt als bijlage bij de verklaring gevoegd en een afschrift daarvan wordt door de aangemelde instantie bewaard.

Indien aan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde een verklaring van EG-typeonderzoek wordt geweigerd, dan geeft de aangemelde instantie de gedetailleerde redenen voor een dergelijke weigering op. Er moet in een beroepsprocedure worden voorzien.

6. De aangemelde instantie die in het bezit is van de technische documentatie betreffende de verklaring van EG-typeonderzoek, wordt door de aanvrager in kennis gesteld van alle in de goedgekeurde vervoerbare drukapparatuur aangebrachte wijzigingen; voor de betrokken wijzigingen moet aanvullende goedkeuring worden verleend indien zij van invloed kunnen zijn op de overeenstemming van de vervoerbare drukapparatuur met de eisen van de richtlijn of de voorgeschreven gebruiksomstandigheden. Deze aanvullende goedkeuring wordt gegeven in de vorm van een aanvulling op de oorspronkelijke verklaring van EG-typeonderzoek.

7. Iedere aangemelde instantie stelt de lidstaten in kennis van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken verklaringen van EG-typeonderzoek en, op verzoek, over de door haar afgegeven verklaringen van EG-typeonderzoek.

Iedere aangemelde instantie moet voorts de andere aangemelde instanties in kennis stellen van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken of geweigerde verklaringen van EG-typeonderzoek.

8. De overige aangemelde instanties kunnen afschriften van de verklaringen van EG-typeonderzoek en/of de aanvullingen krijgen. De bijlagen bij de verklaringen worden ter beschikking van de overige aangemelde instanties gehouden.

9. Gedurende tien jaar na de vervaardiging van de laatste vervoerbare drukapparatuur of beveiligingssystemen bewaart de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde naast de technische documentatie ook een afschrift van de verklaring van EG-typeonderzoek en van de aanvullingen daarop.

Indien noch de fabrikant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die het product in de Gemeenschap in de handel brengt degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden.

Module B 1 (EG-ontwerponderzoek)

1. In deze module wordt dat deel van de procedure beschreven in het kader waarvan een aangemelde instantie (keuringsinstantie van type A) vaststelt en verklaart dat het ontwerp van een vervoerbaar drukapparaat voldoet aan de desbetreffende bepalingen van de richtlijn.

2. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde dient bij één aangemelde instantie een aanvraag om een EG-ontwerponderzoek in.

De aanvraag omvat:

- naam en adres van de fabrikant, alsmede naam en adres van de in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde indien de aanvraag door laatstgenoemde wordt ingediend;

- een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag is ingediend bij een andere aangemelde instantie;

- de technische documentatie als omschreven in punt 3.

De aanvraag kan verscheidene varianten van vervoerbare drukapparatuur omvatten, voorzover de verschillen tussen de varianten geen invloed hebben op het veiligheidsniveau.

3. Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van de richtlijn. De technische documentatie dient, voorzover dat voor deze beoordeling nodig is, inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van de vervoerbare drukapparatuur en dient het volgende te bevatten:

- een algemene beschrijving van de vervoerbare drukapparatuur;

- ontwerp- en fabricagetekeningen alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen enz.;

- beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en schema's en van de werking van de vervoerbare drukapparatuur;

- een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de eisen van de richtlijn te voldoen;

- het nodige bewijsmateriaal ter bevestiging van de geschiktheid van de voor het ontwerp gekozen oplossingen. Dit bewijsmateriaal moet de resultaten van de proeven omvatten die door het daarvoor in aanmerking komende laboratorium van de fabrikant of voor diens rekening zijn uitgevoerd;

- de resultaten van de gemaakte ontwerpberekeningen, de verrichte onderzoeken enz.

4. De aangemelde instantie:

4.1. bestudeert de technische documentatie en identificeert de onderdelen die ontworpen zijn overeenkomstig de richtlijn.

De aangemelde instantie zal met name:

- de materialen beoordelen wanneer deze net overeenkomen met de toepasselijke voorschriften van de richtlijn,

- de methoden voor de permanente verbinding van de onderdelen goedkeuren,

- controleren of het personeel dat belast is met de permanente verbinding van de onderdelen en het niet-destructieve onderzoek gekwalificeerd of goedgekeurd is;

4.2. verricht de noodzakelijke onderzoeken om na te gaan of de door de fabrikant gekozen oplossingen aan de eisen van de richtlijn voldoen;

4.3. verricht de noodzakelijke onderzoeken om na te gaan of deze ook werkelijk zijn toegepast.

5. Indien het ontwerp voldoet aan de desbetreffende bepalingen van de richtlijn, verstrekt de aangemelde instantie een verklaring van EG-ontwerponderzoek aan de aanvrager. De verklaring bevat naam en adres van de aanvrager, de conclusies van het onderzoek, de voorwaarden voor de geldigheid van de verklaring en de noodzakelijke gegevens voor de identificatie van het goedgekeurde ontwerp.

Een lijst van de van belang zijnde onderdelen van de technische documentatie wordt als bijlage bij de verklaring gevoegd en een afschrift daarvan wordt door de aangemelde instantie bewaard.

Indien aan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde een verklaring van EG-ontwerponderzoek wordt geweigerd, dan geeft de aangemelde instantie de gedetailleerde redenen voor een dergelijke weigering op. Er moet in een beroepsprocedure worden voorzien.

6. De aangemelde instantie die in het bezit is van de technische documentatie betreffende de verklaring van EG-ontwerponderzoek wordt door de aanvrager in kennis gesteld van alle in het goedgekeurde ontwerp aangebrachte wijzigingen; voor deze wijzigingen moet aanvullende goedkeuring worden verleend indien zij van invloed kunnen zijn op de overeenstemming van de vervoerbare drukapparatuur met de eisen van de richtlijn of de voorgeschreven gebruiksomstandigheden. Deze aanvullende goedkeuring wordt gegeven in de vorm van een aanvulling op de oorspronkelijke verklaring van EG-ontwerponderzoek.

7. Iedere aangemelde instantie stelt de lidstaten in kennis van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken verklaringen van EG-ontwerponderzoek en, op verzoek, over de door haar afgegeven verklaringen van EG-ontwerponderzoek.

Iedere aangemelde instantie moet voorts de andere aangemelde instanties in kennis stellen van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken of geweigerde verklaringen van EG-ontwerponderzoek.

8. De andere aangemelde instanties kunnen op verzoek alle nuttige informatie krijgen over:

- de afgegeven verklaringen van EG-ontwerponderzoek en bijbehorende aanvullingen,

- de ingetrokken verklaringen van EG-ontwerponderzoek en bijbehorende aanvullingen.

9. Gedurende tien jaar na de vervaardiging van de laatste drukapparatuur bewaart de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde naast de in punt 3 bedoelde technische documentatie ook een afschrift van de verklaring van EG-ontwerponderzoek en van de aanvullingen daarop.

Indien noch de fabrikant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die het product in de Gemeenschap in de handel brengt degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden.

Module C 1 (Overeenstemming met het type)

1. In deze module wordt dat deel van de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde garandeert en verklaart dat de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met het type, beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek, en voldoet aan de desbetreffende eisen van de richtlijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op ieder vervoerbaar drukapparaat de Ð-markering aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op.

2. De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces waarborgt dat de vervaardigde vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met het type, beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek, en met de desbetreffende eisen van de richtlijn.

3. Gedurende tien jaar na de vervaardiging van de laatste vervoerbare drukapparatuur bewaart de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde een afschrift van de verklaring van overeenstemming.

Indien noch de fabrikant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die de vervoerbare drukapparatuur in de Gemeenschap in de handel brengt degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden.

4. De eindcontrole staat onder toezicht van een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie (keuringsinstantie van type A) die daartoe onaangekondigde bezoeken aflegt.

Tijdens deze bezoeken moet de aangemelde instantie:

- zich ervan vergewissen dat de fabrikant de eindcontrole verricht;

- op de plaats van fabricage of opslag van de vervoerbare drukapparatuur een controlemonster nemen. De aangemelde instantie bepaalt hoeveel vervoerbare drukapparaten het monster omvat en of zij op die vervoerbare drukapparaten de gehele eindcontrole of een deel daarvan moet verrichten of laten verrichten.

Zijn een of meer gecontroleerde vervoerbare drukapparaten niet in overeenstemming dan neemt de aangemelde instantie de passende maatregelen.

De fabrikant brengt onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie het identificatienummer van die instantie op elk vervoerbaar drukapparaat aan.

Module D (Productiekwaliteitsborging)

1. In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant die voldoet aan de in punt 2 genoemde verplichtingen, garandeert en verklaart dat de betrokken vervoerbare drukapparaten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek, en voldoen aan de desbetreffende voorschriften van de richtlijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op ieder vervoerbaar drukapparaat de Ð-markering aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De Ð-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie die belast is met het toezicht als omschreven in punt 4.

2. De fabrikant hanteert voor productie, eindinspectie en beproeving een goedgekeurd kwaliteitssysteem als omschreven in punt 3, en is onderworpen aan het toezicht als omschreven in punt 4.

3. Kwaliteitssysteem

3.1. De fabrikant dient bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag voor beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.

Deze aanvraag behelst:

- alle van belang zijnde informatie voor de bedoelde vervoerbare drukapparatuur;

- de documentatie over het kwaliteitssysteem;

- de technische documentatie betreffende het goedgekeurde type en een afschrift van de verklaring van EG-typeonderzoek.

3.2. Het kwaliteitssysteem moet waarborgen dat de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en met de desbetreffende eisen van de richtlijn.

Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, eisen en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie van schriftelijk vastgelegde maatregelen, procedures en instructies. Deze documentatie over het kwaliteitssysteem dient ervoor te zorgen dat de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten door iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van

- de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de kwaliteit van de vervoerbare drukapparatuur;

- de fabricageprocédés, de kwaliteitsbeheersings- en kwaliteitsborgingstechnieken, alsmede de in dat verband systematisch toe te passen technieken en maatregelen;

- de onderzoeken en proeven die vóór, tijdens en na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren;

- de kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens en rapporten betreffende de kwalificatie of goedkeuring van het betrokken personeel;

- de middelen om controle uit te oefenen op het bereiken van de vereiste kwaliteit en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem.

3.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen.

Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient ervaring te hebben met het beoordelen van de vervoerbare drukapparatuur in kwestie. De beoordelingsprocedure omvat een inspectiebezoek aan de installaties van de fabrikant.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit. Er moet in een beroepsprocedure worden voorzien.

3.4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en ervoor te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde op de hoogte gebracht van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

4. Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1. Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

4.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, inspectie-, beproevings- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name

- de documentatie over het kwaliteitssysteem;

- de kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz.

4.3. De aangemelde instantie verricht periodieke controles om erop toe te zien dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en bezorgt de fabrikant een controleverslag. De frequentie van de periodieke controles moet zo worden gekozen dat om de drie jaar een volledige nieuwe beoordeling wordt uitgevoerd.

4.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant. De noodzaak voor die extra bezoeken, en de frequentie ervan, wordt bepaald op basis van een systeem van controle met bezoeken, dat door de aangemelde instantie wordt toegepast. In het systeem van controle met bezoeken worden in het bijzonder de volgende factoren betrokken:

- de categorie van de apparatuur;

- de resultaten van vroegere bezoeken in het kader van het toezicht;

- de noodzaak toezicht te houden op corrigerende maatregelen;

- speciale voorwaarden die zijn gekoppeld aan de goedkeuring van het kwaliteitssysteem, indien van toepassing;

- significante wijzigingen van de organisatie van de fabricage, de maatregelen of de technieken.

Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen. Zij verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien een proef heeft plaatsgevonden, een beproevingsverslag.

5. De fabrikant houdt gedurende tien jaar na de vervaardiging van de laatste vervoerbare drukapparatuur de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

- de in punt 3.1, tweede streepje, bedoelde documentatie;

- de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde aanpassingen;

- de in de punten 3.3, laatste alinea, en 3.4, laatste alinea, en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

6. Iedere aangemelde instantie stelt de lidstaten in kennis van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken kwaliteitssysteemgoedkeuringen en, op verzoek, over de door haar afgegeven kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Iedere aangemelde instantie moet voorts de andere aangemelde instanties in kennis stellen van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken of geweigerde kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Module D 1 (Productiekwaliteitsborging)

1. In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant die voldoet aan de in punt 3 genoemde verplichtingen, garandeert en verklaart dat de betrokken vervoerbare drukapparaten voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op ieder vervoerbaar drukapparaat de Ð-markering aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De Ð-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie (keuringsinstantie van type A) die belast is met het toezicht als omschreven in punt 5.

2. De fabrikant stelt de hieronder beschreven technische documentatie samen.

Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van de richtlijn. De technische documentatie dient, voorzover dat voor deze beoordeling nodig is, inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van de vervoerbare drukapparatuur en dient het volgende te bevatten:

- een algemene beschrijving van de vervoerbare drukapparatuur;

- ontwerp- en fabricagetekeningen alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen enz.;

- beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en schema's en van de werking van de vervoerbare drukapparatuur;

- een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de eisen van de richtlijn te voldoen;

- de resultaten van de gemaakte ontwerpberekeningen, de verrichte onderzoeken enz.;

- de onderzoekrapporten.

3. De fabrikant hanteert voor productie, eindinspectie en beproeving een goedgekeurd kwaliteitssysteem als omschreven in punt 4 en is onderworpen aan het toezicht als omschreven in punt 5.

4. Kwaliteitssysteem

4.1. De fabrikant dient bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag voor beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.

Deze aanvraag bevat:

- alle van belang zijnde informatie over de vervoerbare drukapparatuur in kwestie;

- de documentatie over het kwaliteitssysteem.

4.2. Het kwaliteitssysteem moet waarborgen dat de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van de richtlijn.

Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, eisen en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie van schriftelijk vastgelegde maatregelen, procedures en instructies. Deze documentatie over het kwaliteitssysteem dient ervoor te zorgen dat de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten door iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van:

- de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de kwaliteit van de vervoerbare drukapparatuur;

- de fabricageprocédés, de kwaliteitsbeheersings- en kwaliteitsborgingstechnieken, alsmede de in dat verband systematisch toe te passen technieken en maatregelen;

- de onderzoeken en proeven die vóór, tijdens en na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren;

- de kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens en rapporten betreffende de kwalificatie of goedkeuring van het betrokken personeel;

- de middelen om controle uit te oefenen op het bereiken van de vereiste kwaliteit en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem.

4.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 4.2 bedoelde eisen.

Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient ervaring te hebben met het beoordelen van de vervoerbare drukapparatuur in kwestie. De beoordelingsprocedure omvat een inspectiebezoek aan de installaties van de fabrikant.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit. Er moet in een beroepsprocedure worden voorzien.

4.4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en ervoor te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde op de hoogte gebracht van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de in punt 4.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

5. Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

5.1. Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

5.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, inspectie-, beproevings- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name:

- de documentatie over het kwaliteitssysteem;

- de kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz.

5.3. De aangemelde instantie verricht periodieke controles om erop toe te zien dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en bezorgt de fabrikant een controleverslag. De frequentie van de periodieke controles moet zo worden gekozen dat om de drie jaar een volledige nieuwe beoordeling wordt uitgevoerd.

5.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant. De noodzaak van die extra bezoeken, en de frequentie ervan, wordt bepaald op basis van een systeem van controle met bezoeken, dat door de aangemelde instantie wordt toegepast. In het systeem van controle met bezoeken worden in het bijzonder de volgende factoren betrokken:

- de categorie van de apparatuur;

- de resultaten van vroegere bezoeken in het kader van het toezicht;

- de noodzaak toezicht te houden op corrigerende maatregelen;

- speciale voorwaarden die zijn gekoppeld aan de goedkeuring van het kwaliteitssysteem, indien van toepassing;

- significante wijzigingen van de organisatie van de fabricage, de maatregelen of de technieken.

Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen. Zij verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien een proef heeft plaatsgevonden, een beproevingsverslag.

6. De fabrikant houdt gedurende tien jaar na de vervaardiging van de laatste vervoerbare drukapparatuur de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

- de in punt 2 bedoelde technische documentatie;

- de in punt 4.1, tweede streepje, bedoelde documentatie;

- de in punt 4.4, tweede alinea, bedoelde wijzigingen;

- de in de punten 4.3, laatste alinea, en 4.4, laatste alinea, en in de punten 5.3 en 5.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

7. Iedere aangemelde instantie stelt de lidstaten in kennis van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken kwaliteitssysteemgoedkeuringen en, op verzoek, over de door haar afgegeven kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Iedere aangemelde instantie moet voorts de andere aangemelde instanties in kennis stellen van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken of geweigerde kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Module E (Productkwaliteitsborging)

1. In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant die voldoet aan de in punt 2 genoemde verplichtingen, garandeert en verklaart dat de vervoerbare drukapparaten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op ieder drukapparaat de Ð-markering aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De Ð-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie die belast is met het toezicht als omschreven in punt 4.

2. De fabrikant hanteert voor eindinspectie en beproeving van de vervoerbare drukapparatuur een goedgekeurd kwaliteitssysteem als omschreven in punt 3 en is onderworpen aan het toezicht als omschreven in punt 4.

3. Kwaliteitssysteem

3.1. De fabrikant dient bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag voor beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.

Deze aanvraag omvat:

- alle van belang zijnde informatie over de bedoelde vervoerbare drukapparatuur in kwestie;

- de documentatie over het kwaliteitssysteem;

- de technische documentatie over het goedgekeurde type en een afschrift van de verklaring van EG-typeonderzoek.

3.2. In het kader van het kwaliteitssysteem wordt ieder vervoerbaar drukapparaat onderzocht en er worden passende proeven verricht, teneinde de overeenstemming met de desbetreffende eisen van de richtlijn te controleren. Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie van schriftelijk vastgelegde maatregelen, procedures en instructies. Deze documentatie over het kwaliteitssysteem dient ervoor te zorgen dat de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten door iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van:

- de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de kwaliteit van de vervoerbare drukapparatuur;

- de onderzoeken en proeven die na de fabricage worden verricht;

- de middelen om controle uit te oefenen op de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem;

- de kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel.

3.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen.

Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient ervaring te hebben met het beoordelen van de vervoerbare drukapparatuur in kwestie. De beoordelingsprocedure omvat een inspectiebezoek aan de installaties van de fabrikant.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

3.4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en ervoor te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde op de hoogte gebracht van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

4. Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1. Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

4.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, inspectie- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name

- de documentatie over het kwaliteitssysteem;

- de technische documentatie;

- de kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen, proefgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz.

4.3. De aangemelde instantie verricht periodieke controles om erop toe te zien dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en bezorgt de fabrikant een controleverslag. De frequentie van de periodieke controles moet zo worden gekozen dat om de drie jaar een volledige nieuwe beoordeling wordt uitgevoerd.

4.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant. De noodzaak van die extra bezoeken, en de frequentie ervan, wordt bepaald op basis van een systeem van controle met bezoeken, dat door de aangemelde instantie wordt toegepast. In het systeem van controle met bezoeken worden in het bijzonder de volgende factoren betrokken:

- de categorie van de apparatuur;

- de resultaten van vroegere bezoeken in het kader van het toezicht;

- de noodzaak toezicht te houden op corrigerende maatregelen;

- speciale voorwaarden die zijn gekoppeld aan de goedkeuring van het kwaliteitssysteem, indien van toepassing;

- significante wijzigingen van de organisatie van de fabricage, de maatregelen of de technieken.

Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen. Zij verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien een proef heeft plaatsgevonden, een proefverslag.

5. De fabrikant houdt gedurende tien jaar na de vervaardiging van de laatste vervoerbare drukapparatuur de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

- de in punt 3.1, tweede streepje, bedoelde documentatie;

- de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde wijzigingen;

- de in de punten 3.3, laatste alinea, en 3.4, laatste alinea, en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

6. Iedere aangemelde instantie stelt die lidstaten in kennis van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken kwaliteitssysteemgoedkeuringen en, op verzoek, over de door haar afgegeven kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Iedere aangemelde instantie moet voorts de andere aangemelde instanties in kennis stellen van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken of geweigerde kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Module E 1 (Productkwaliteitsborging)

1. In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant die voldoet aan de in punt 3 genoemde verplichtingen, garandeert en verklaart dat de betrokken vervoerbare drukapparaten voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op ieder drukapparaat de Ð-markering aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De Ð-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie (keuringsinstantie van type A) die belast is met het toezicht als omschreven in punt 5.

2. De fabrikant stelt de hieronder beschreven technische documentatie samen.

Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van de richtlijn. De technische documentatie dient, voorzover dat voor deze beoordeling nodig is, inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van de vervoerbare drukapparatuur en dient het volgende te bevatten:

- een algemene beschrijving van het type;

- ontwerp- en fabricagetekeningen alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen enz.;

- beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en schema's en van de werking van de vervoerbare drukapparatuur;

- een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de eisen van de richtlijn te voldoen;

- de resultaten van de gemaakte ontwerpberekeningen, de verrichte onderzoeken enz.;

- de inspectierapporten.

3. De fabrikant hanteert voor de eindinspectie van de vervoerbare drukapparatuur en de beproeving een goedgekeurd kwaliteitssysteem als omschreven in punt 4 en is onderworpen aan het toezicht als omschreven in punt 5.

4. Kwaliteitssysteem

4.1. De fabrikant dient bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag voor beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.

Deze aanvraag omvat:

- alle van belang zijnde informatie over de vervoerbare drukapparatuur in kwestie;

- de documentatie over het kwaliteitssysteem.

4.2. In het kader van het kwaliteitssysteem wordt ieder vervoerbaar drukapparaat onderzocht en er worden passende proeven verricht, teneinde de overeenstemming met de desbetreffende voorschriften van de richtlijn te controleren. Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie van schriftelijk vastgelegde maatregelen, procedures en instructies. Deze documentatie over het kwaliteitssysteem dient ervoor te zorgen dat de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten door iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van:

- de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de kwaliteit van de vervoerbare drukapparatuur;

- de methoden voor het permanent verbinden van de onderdelen;

- de onderzoeken en proeven die na de fabricage worden verricht;

- de middelen om controle uit te oefenen op de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem;

- de kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens en rapporten betreffende de kwalificatie of goedkeuring van het betrokken personeel.

4.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 4.2 bedoelde eisen.

Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient ervaring te hebben met het beoordelen van de vervoerbare drukapparatuur in kwestie. De beoordelingsprocedure omvat een inspectiebezoek aan de installaties van de fabrikant.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit. Er moet in een beroepsprocedure worden voorzien.

4.4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en ervoor te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde op de hoogte gebracht van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de in punt 4.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. De Kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

5. Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

5.1. Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

5.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de inspectie-, beproevings- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name:

- de documentatie over het kwaliteitssysteem;

- de technische documentatie;

- de kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz.

5.3. De aangemelde instantie verricht periodieke controles om erop toe te zien dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en bezorgt de fabrikant een controleverslag. De frequentie van de periodieke controles moet zo worden gekozen dat om de drie jaar een volledige nieuwe beoordeling wordt uitgevoerd.

5.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant. De noodzaak van die extra bezoeken, en de frequentie ervan, wordt bepaald op basis van een systeem van controle met bezoeken dat door de aangemelde instantie wordt toegepast. In het systeem van controle met bezoeken worden in het bijzonder de volgende factoren betrokken:

- de categorie van de apparatuur;

- de resultaten van vroegere bezoeken in het kader van het toezicht;

- de noodzaak toezicht te houden op corrigerende maatregelen;

- speciale voorwaarden die zijn gekoppeld aan de goedkeuring van het kwaliteitssysteem, indien van toepassing;

- significante wijzigingen van de organisatie van de fabricage, de maatregelen of de technieken.

Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen. Zij verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien een proef heeft plaatsgevonden, een proefverslag.

6. De fabrikant houdt gedurende tien jaar na de vervaardiging van de laatste vervoerbare drukapparatuur de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

- de in punt 2 bedoelde technische documentatie;

- de in punt 4.1, derde streepje, bedoelde documentatie;

- de in punt 4.4, tweede alinea, bedoelde wijzigingen;

- de in de punten 4.3, laatste alinea, en 4.4, laatste alinea, en in de punten 5.3 en 5.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

7. Iedere aangemelde instantie stelt de lidstaten in kennis van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken kwaliteitssysteemgoedkeuringen en, op verzoek, over de door haar afgegeven kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Ieder aangemelde instantie moet voorts de andere aangemelde instanties in kennis stellen van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken of geweigerde kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Module F (Productkeuring)

1. In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde garandeert en verklaart dat de aan de bepalingen van punt 3 onderworpen vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met het type als beschreven

- in de verklaring van EG-typeonderzoek of

- in de verklaring van EG-ontwerponderzoek

en voldoet aan de desbetreffende eisen van deze richtlijn.

2. De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces waarborgt dat de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met het type als beschreven

- in de verklaring van EG-typeonderzoek of

- in de verklaring van EG-ontwerponderzoek

en met de desbetreffende eisen van de richtlijn.

De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op ieder vervoerbaar drukapparaat de Ð-markering aan en stelt een verklaring van overeenstemming op.

3. De aangemelde instantie (keuringsinstantie van type A) verricht passende onderzoeken en proeven, teneinde na te gaan of de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van de richtlijn; dit geschiedt door middel van onderzoek en beproeving van elk afzonderlijk product, zoals aangegeven in punt 4.

De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde bewaart gedurende tien jaar na de vervaardiging van het laatste vervoerbare drukapparaat een afschrift van de verklaring van overeenstemming.

4. Keuring door onderzoek en beproeving van ieder afzonderlijk drukapparaat

4.1. Alle vervoerbare drukapparatuur wordt afzonderlijk onderzocht en er worden passende onderzoeken en proeven verricht teneinde na te gaan of deze in overeenstemming is met het type en met de desbetreffende voorschriften van de richtlijn.

4.2. De aangemelde instantie brengt op alle vervoerbare drukapparatuur haar identificatienummer aan of laat dit doen; tevens stelt zij ten aanzien van de verrichte proeven een schriftelijke verklaring van overeenstemming op.

4.3. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet in staat zijn de verklaringen van overeenstemming van de aangemelde instantie over te leggen indien daarom wordt verzocht.

Module G (EG-eenheidskeuring)

1. In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant garandeert en verklaart dat de vervoerbare drukapparatuur waarvoor de in punt 4.1 bedoelde verklaring is afgegeven, in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van de richtlijn. De fabrikant brengt op de vervoerbare drukapparatuur de Ð-markering aan en stelt een verklaring van overeenstemming op.

2. De fabrikant vraagt een eenheidskeuring aan bij een aangemelde instantie (keuringsinstantie van type A) naar keuze.

De aanvraag omvat:

- naam en adres van de fabrikant en plaats waar de vervoerbare drukapparatuur zich bevindt;

- een schriftelijke verklaring dat er geen soortgelijke aanvraag is ingediend bij een andere aangemelde instantie;

- een technische documentatie.

3. Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de eisen van de richtlijn en moet inzicht kunnen worden verkregen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van de drukapparatuur.

De technische documentatie omvat:

- een algemene beschrijving van de vervoerbare drukapparatuur;

- ontwerp, en fabricagetekeningen, alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen enz.;

- beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en schema's en van de werking van de vervoerbare drukapparatuur;

- de resultaten van de gemaakte ontwerpberekeningen, de verrichte onderzoeken enz.;

- de beproevingsrapporten.

4. De aangemelde instantie onderzoekt het ontwerp en de constructie van elk vervoerbaar drukapparaat en verricht tijdens de fabricage de passende onderzoeken, teneinde na te gaan of het vervoerbaar drukapparaat in overeenstemming is met de desbetreffende eisen van deze richtlijn.

4.1. De aangemelde instantie brengt haar identificatienummer aan op ieder vervoerbaar drukapparaat of laat dat doen en stelt een verklaring van overeenstemming betreffende de verrichte proeven op. Die verklaring wordt gedurende tien jaar bewaard.

4.2. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet in staat zijn de verklaringen van overeenstemming van de aangemelde instantie over te leggen indien daarom wordt verzocht.

Module H (Volledige kwaliteitsborging)

1. In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant die voldoet aan de in punt 2 genoemde verplichtingen, garandeert en verklaart dat de vervoerbare drukapparaten in kwestie voldoen aan de desbetreffende eisen van de richtlijn. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op alle vervoerbare drukapparatuur de Ð-markering aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De Ð-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie (keuringsinstantie van type A) die belast is met het toezicht als omschreven in punt 4.

2. De fabrikant hanteert voor ontwerp, fabricage, eindinspectie en beproeving een goedgekeurd kwaliteitssysteem als omschreven in punt 3 en is onderworpen aan het in punt 4 bedoelde toezicht.

3. Kwaliteitssysteem

3.1. De fabrikant dient bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag om beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.

Deze aanvraag omvat:

- alle van belang zijnde informatie voor de bedoelde vervoerbare drukapparatuur,

- de documentatie over het kwaliteitssysteem.

3.2. Het kwaliteitssysteem moet waarborgen dat de drukapparatuur aan de desbetreffende eisen van de richtlijn voldoet.

Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie van schriftelijk vastgelegde maatregelen, procedures en instructies. Deze documentatie over het kwaliteitssysteem zorgt ervoor dat de procedure- en kwaliteitsmaatregelen, zoals kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten, door iedereen op dezelfde wijze worden geïnterpreteerd.

De documentatie bevat met name een passende beschrijving van:

- de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot ontwerp en kwaliteit van de vervoerbare drukapparatuur;

- de technische specificaties van het ontwerp, met inbegrip van de normen, die zijn toegepast;

- de controle- en keuringstechnieken voor het ontwerp, de procédés en systematische maatregelen die zullen worden toegepast bij het ontwerpen van de vervoerbare drukapparatuur;

- de daarbij gebruikte fabricage-, kwaliteitsbeheersings- en kwaliteitsborgingstechnieken en -procédés, alsmede de in dat verband systematisch toe te passen maatregelen;

- de onderzoeken en proeven die vóór, tijdens of na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren;

- de kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens en rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel;

- de middelen om controle uit te oefenen op het bereiken van de vereiste ontwerp- en vervoerbare drukapparatuurkwaliteit en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem.

3.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen.

Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient ervaring te hebben met het beoordelen van de vervoerbare drukapparatuur in kwestie. De beoordelingsprocedure omvat een inspectiebezoek aan de installaties van de fabrikant.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit. Er moet in een beroepsprocedure worden voorzien.

3.4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en ervoor te zorgen dat dit systeem passend en doeltreffend blijft.

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde op de hoogte gebracht van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

4. Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1. Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

4.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de ontwerp-, fabricage-, inspectie-, beproevings- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name

- de documentatie over het kwaliteitssysteem;

- de kwaliteitsrapporten als bedoeld in het deel van het kwaliteitssysteem dat betrekking heeft op het ontwerp, zoals resultaten van analyses, berekeningen, proeven enz.;

- de kwaliteitsrapporten als bedoeld in het deel van het kwaliteitssysteem dat betrekking heeft op de fabricage, zoals inspectieverslagen, beproevingsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz.

4.3. De aangemelde instantie verricht periodieke controles om zich ervan te vergewissen dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en bezorgt de fabrikant een controleverslag. De frequentie van de periodieke controles moet zo worden gekozen dat om de drie jaar een volledige nieuwe beoordeling wordt uitgevoerd.

4.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant. De noodzaak van die extra bezoeken, en de frequentie ervan, wordt bepaald op basis van een systeem van controle met bezoeken dat door de aangemelde instantie wordt toegepast. In het systeem van controle met bezoeken worden in het bijzonder de volgende factoren betrokken:

- de categorie van de apparatuur;

- de resultaten van vroegere bezoeken in het kader van het toezicht;

- de noodzaak toezicht te houden op corrigerende maatregelen;

- speciale voorwaarden die zijn verbonden aan de goedkeuring van het kwaliteitssysteem, indien van toepassing;

- significante wijzigingen van de organisatie van de fabricage, de maatregelen of de technieken.

Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen. Zij verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien een proef heeft plaatsgevonden, een proefverslag.

5. De fabrikant houdt gedurende tien jaar na de vervaardiging van de laatste vervoerbare drukapparatuur de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

- de in punt 3.1, tweede alinea, tweede streepje, bedoelde documentatie;

- de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde wijzigingen;

- de in de punten 3.3, laatste alinea, en 3.4, laatste alinea, en in de punten 4.3 en 4.4. bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

6. Iedere aangemelde instantie stelt de lidstaten in kennis van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken kwaliteitssysteemgoedkeuringen en, op verzoek, over de door haar afgegeven kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Iedere aangemelde instantie moet voorts de andere aangemelde instanties in kennis stellen van de terzake dienende informatie over de door haar ingetrokken of geweigerde kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Module H 1 (Volledige kwaliteitsborging met controle van het ontwerp en bijzonder toezicht op de eindproef)

1. Naast de bepalingen van module H zijn ook de volgende bepalingen van toepassing:

a) De fabrikant dient bij de aangemelde instantie een aanvraag voor onderzoek van het ontwerp in.

b) De aanvraag moet inzicht verschaffen in ontwerp, fabricageproces en werking van de vervoerbare drukapparatuur en beoordeling van de overeenstemming met de desbetreffende eisen van de richtlijn mogelijk maken.

De aanvraag omvat:

- de technische specificaties van het ontwerp, met inbegrip van de normen, die zijn toegepast;

- het nodige bewijsmateriaal ter bevestiging van de geschiktheid van het ontwerp. Dit bewijsmateriaal moet de resultaten van de proeven omvatten die door het daarvoor in aanmerking komende laboratorium van de fabrikant of voor diens rekening zijn uitgevoerd.

c) De aangemelde instantie onderzoekt de aavraag en verstrekt, indien het ontwerp voldoet aan de desbetreffende bepalingen van de richtlijn, de aanvrager een verklaring van EG-ontwerponderzoek. De verklaring bevat de conclusies van het onderzoek, de voorwaarden voor de geldigheid van de verklaring, de noodzakelijke gegevens voor identificatie van het goedgekeurde ontwerp en, in voorkomend geval, een beschrijving van de werking van de vervoerbare drukapparatuur.

d) De aangemelde instantie die de verklaring van EG-ontwerponderzoek heeft afgegeven, wordt door de aanvrager in kennis gesteld van alle in het goedgekeurde ontwerp aangebrachte wijzigingen. Voor wijzigingen in het goedgekeurde ontwerp moet aanvullende goedkeuring worden verleend door de aangemelde instantie die de verklaring van EG-ontwerponderzoek heeft afgegeven, indien dergelijke wijzigingen van invloed kunnen zijn op de overeenstemming met de eisen van de richtlijn of de voor de vervoerbare drukapparatuur voorgeschreven gebruiksomstandigheden. Deze aanvullende goedkeuring wordt gegeven in de vorm van een aanvulling op de oorspronkelijke verklaring van EG-ontwerponderzoek.

e) Iedere aangemelde instantie moet voorts de andere aangemelde instanties in kennis stellen van de van belang zijnde informatie over de door haar ingetrokken of geweigerde verklaringen van EG-ontwerponderzoek.

2. De eindcontrole staat onder verscherpt toezicht van de aangemelde instantie, die daartoe onaangekondigde bezoeken aflegt. In het kader van die bezoeken moet de aangemelde instantie overgaan tot controles op de vervoerbare drukapparatuur.

DEEL II

PROCEDURES VOOR PERIODIEKE KEURING

Module 1 (Periodieke productkeuring)

1. In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de eigenaar garandeert en verklaart dat aan de bepalingen van punt 3 onderworpen vervoerbare drukapparatuur nog steeds voldoet aan de voorschriften van de richtlijn.

2. De eigenaar neemt alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de gebruiks- en onderhoudsvoorwaarden, vooral tijdens het vullen, waarborgen dat de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming blijft met de voorschriften van de richtlijn. De eigenaar of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger brengt de datum van de periodieke keuring naast het Ð-teken aan op alle vervoerbare drukapparatuur en stelt een verklaring van overeenstemming op.

3. De keuringsinstantie (type A, B of C) verricht passende onderzoeken en proeven teneinde na te gaan of de vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de desbetreffende voorschriften van de richtlijn, en wel via onderzoek en beproeving van ieder afzonderlijk product.

3.1. Alle vervoerbare drukapparaten worden afzonderlijk onderzocht en er worden passende proeven als omschreven in de bijlagen bij de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG verricht, teneinde na te gaan of zij in overeenstemming zijn met de voorschriften van deze richtlijnen.

3.2. De keuringsinstantie (type A, B of C) brengt op ieder periodiek gekeurd product direct achter de datum van de periodieke keuring haar identificatienummer aan, of laat dit doen, en stelt een certificaat van overeenstemming op.

3.3. De eigenaar bewaart een exemplaar van de in punt 2 voorgeschreven verklaring van overeenstemming en van het in punt 3.2 voorgeschreven certificaat van overeenstemming ten minste tot de volgende periodieke keuring.

Module 2 (Periodieke keuring via kwaliteitsborging)

1. In deze module wordt de procedure omschreven in het kader waarvan de eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger die aan de vereisten van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de vervoerbare drukapparatuur nog steeds voldoet aan de voorschriften van de richtlijn. De eigenaar of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger brengt de datum van periodieke keuring naast het Ð-merkteken aan op alle vervoerbare drukapparatuur en stelt de verklaring van overeenstemming op. De datum van de periodieke keuring moet vergezeld gaan van het identificatienummer van de aangemelde instantie (een keuringsinstantie van type A) die belast is met het toezicht als omschreven in punt 4.

2. De eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger hanteert een goedgekeurd kwaliteitssysteem voor periodieke keuring en beproeving van de apparatuur als omschreven in punt 3 en is onderworpen aan het toezicht als omschreven in punt 4.

3. Kwaliteitssysteem

3.1. De eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger dient bij een aangemelde instantie een aanvraag voor beoordeling van zijn kwaliteitssysteem voor de vervoerbare drukapparatuur in.

Deze aanvraag behelst:

- alle relevante informatie voor de voor periodieke keuring aangeboden vervoerbare drukapparatuur;

- de documentatie over het kwaliteitssysteem.

3.2. Volgens het kwaliteitssysteem moet ieder exemplaar van de vervoerbare drukapparatuur worden onderzocht en passende proeven moeten worden verricht om er zeker van te zijn dat zij in overeenstemming is met de voorschriften van de bijlagen bij de Richtlijnen 94/55/EG en 96/49/EG. Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie van schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies. Deze documentatie over het kwaliteitssysteem dient ervoor te zorgen dat de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten door iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.

De documentatie bevat met name een behoorlijke beschrijving van:

- de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de kwaliteit van de vervoerbare drukapparatuur;

- de voor de periodieke keuring te verrichten onderzoeken en proeven;

- de middelen om de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem te controleren;

- de kwaliteitsrapporten, zoals controleverslagen en keuringsgegevens, ijkgegevens en rapporten betreffende de kwalificaties of de goedkeuringen van het betrokken personeel.

3.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen.

Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient als assessor ervaring te hebben met beoordelen van de betreffende vervoerbare drukapparatuur. De beoordelingsprocedure omvat een evaluatiebezoek aan de installaties van de fabrikant.

De eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger wordt van de beslissing in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

3.4. De eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem, na te komen en ervoor te zorgen dat het bevredigend en doeltreffend blijft.

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger op de hoogte gebracht van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger van haar beslissing in kennis. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

4. Toezicht onder de verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1. Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

4.2. De eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger verleent de aangemelde instantie voor controledoeleinden toegang tot de keurings-, beproevings- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name:

- de documentatie over het kwaliteitssysteem;

- de technische documentatie;

- de kwaliteitsrapporten, zoals controleverslagen en keuringsgegevens, en rapporten betreffende de kwalificaties van het betrokken personeel enz.

4.3. De aangemelde instantie verricht periodieke controles om erop toe te zien dat de eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en bezorgt de eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger een controleverslag.

4.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger. Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen. Zij verstrekt de eigenaar of zijn gemachtigde vertegenwoordiger een verslag van het bezoek en, voorzover van toepassing, een keuringsverslag.

5. De eigenaar houdt gedurende een periode van ten minste tien jaar na de laatste periodieke keuring van de vervoerbare drukapparatuur de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

- de in punt 3.1, tweede streepje, bedoelde documentatie;

- de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde aanpassingen;

- de in punt 3.4, laatste alinea, en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

BIJLAGE VI

DE VAN TOEPASSING ZIJNDE MODULES VAN DE OVEREENSTEMMINGSBEOORDELING

In onderstaande tabel is aangegeven welke overeenstemmingsbeoordelingsmodules overeenkomstig bijlage V, deel I, moeten worden gevolgd voor de krachtens artikel 2 aangeboden vervoerbare drukapparatuur.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VII

MERKTEKEN VAN OVEREENSTEMMING

Het merkteken van overeenstemming ziet er als volgt uit:

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Indien het merkteken wordt verkleind of vergroot, moeten de verhoudingen van bovenstaande tekening in acht worden genomen.

De onderscheiden onderdelen van het merkteken hebben nagenoeg dezelfde hoogte, welke minimaal 5 mm moet bedragen.

Deze minimumhoogte geldt niet voor kleine apparaten.