Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG"

(97/C 66/14)

De Raad heeft op 11 september 1996, conform de artikelen 43 en 198 van het EG-Verdrag, besloten het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

De Afdeling voor landbouw en visserij, belast met de desbetreffende voorbereidingen, heeft haar advies op 5 november 1996 goedgekeurd. Rapporteur was mevrouw Ström.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 340e Zitting d.d. 27 en 28 november 1996 (vergadering van 27 november) het volgende advies uitgebracht, dat met 106 stemmen vóór, 1 stem tegen, bij 2 onthoudingen is goedgekeurd.

1. Inleiding bij het voorstel van de Commissie

1.1. Richtlijn 92/118/EEG behelst veterinairrechtelijke- en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten van dierlijke oorsprong waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I van richtlijn 89/662/EEG, d.w.z. vlees, vleesproducten, eiproducten, enz.

1.2. In richtlijn 92/118/EEG wordt vastgesteld dat de handel in producten van dierlijke oorsprong geliberaliseerd dient te worden. Echter, met het oog op het aanzienlijke risico van verspreiding van ziektes onder dieren wanneer bepaalde producten van dierlijke oorsprong op de markt worden gebracht, zouden er speciale eisen voor deze producten moeten worden opgesteld.

1.3. Er is een keurings- en controlesysteem voor import uit derde landen ingevoerd. Bepaalde producten, o.a. onbewerkte huiden en vellen van hoefdieren, beenderen, hoornen en hoeven mogen, met bepaalde uitzonderingen, slechts in de Europese Unie worden ingevoerd als ze afkomstig zijn uit een derde land dat op een bepaalde lijst staat en van een bedrijf dat aan bepaalde eisen voldoet. De overheden in de betrokken landen moeten garanderen dat de producten aan de eisen voldoen. De bedrijven moeten worden vermeld op een EU-lijst.

2. Essentie van het voorstel

2.1. Dit voorstel tot wijziging van Richtlijn 92/118/EEG houdt een zekere vereenvoudiging van de huidige invoerregels in, b.v. het schrappen van de verplichting om lijsten van bedrijven in derde landen op te stellen die bepaalde producten produceren die niet als levensmiddel of diervoeder bedoeld zijn, producten van de bijenteelt, jachttrofeeën, mest, wol, enz., alsmede honing. Het is voldoende als de bevoegde autoriteit van het derde land de bedrijven registreert.

2.2. Voor overige producten, zoals serum, bloed en bloedproducten, melkproducten die niet als levensmiddel bedoeld zijn, voer voor huisdieren, spek, en dierlijk vet wordt voorgesteld, bedrijven die deze producten fabriceren op te nemen op een lijst, die samengesteld wordt via een speciale procedure van het Permanent Veterinair Comité.

2.3. Verder wordt voorgesteld, voor vlees van soorten waarvoor geen specifieke voorschriften gelden, met name voor vlees van reptielen, gezondheidsvoorschriften uit te werken.

3. Bijzondere opmerkingen

3.1. Het Comité heeft in principe niets aan te merken op vereenvoudiging van deze ietwat onoverzichtelijke richtlijn.

3.2. Het is echter van mening dat het voorstel tot vereenvoudiging van de richtlijn geen betrekking mag hebben op onbewerkte pluimveemest. Dit product moet wel op de gemeenschappelijke lijst vermeld blijven, omdat het een groot gezondheidsrisico met zich brengt (salmonella, kippenpest en de ziekte van Newcastle).

Brussel, 27 november 1996.

De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité

T. JENKINS