51995PC0292

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD BETREFFENDE MEDEFINANCIERING VAN ACTIES OP GEBIEDEN DIE VOOR DE ONTWIKKELINGSLANDEN VAN BELANG ZIJN MET EUROPESE NIET-GOUVERNEMENTELE ORGANIS ATIES (NGO' s) VOOR ONTWIKKELING /* COM/95/292 DEF - SYN 95/0168 */

Publicatieblad Nr. C 251 van 27/09/1995 blz. 0018


Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende medefinanciering van acties op gebieden die voor de ontwikkelingslanden van belang zijn, met Europese niet-gouvernementele organisaties (NGO's) voor ontwikkeling (95/C 251/07) COM(95) 292 def. - 95/0168(SYN)

(Door de Commissie ingediend op 11 juli 1995)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 W,

Gezien het voorstel van de Commissie,

In samenwerking met het Europees Parlement,

Overwegende dat de Commissie in haar mededeling aan de Raad van 6 oktober 1975 (1) haar richtsnoeren heeft voorgesteld voor de betrekkingen met de niet-gouvernementele organisaties (NGO's) die zich met ontwikkelingssamenwerking bezighouden, alsmede de algemene criteria en modaliteiten voor de besteding van de voor de ontwikkelingsacties van de NGO's bestemde kredieten;

Overwegende dat de begrotingsautoriteit in 1976 een begrotingspost heeft ingevoerd voor medefinancieringen met de NGO's en dat zij sindsdien de toewijzing van deze post voortdurend heeft verhoogd (van 2,5 miljoen ecu in 1976 tot 174 miljoen ecu in 1995) op basis van de verslagen over de besteding van deze kredieten die de Commissie jaarlijks indient;

Overwegende dat de Raad tijdens zijn zitting van 28 november 1977 (2) zijn goedkeuring heeft gehecht aan de hierboven voorgestelde algemene bestedingscriteria en -modaliteiten.

Overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 14 mei 1992 over de rol van de NGO's in de ontwikkelingssamenwerking (3), de specifieke en onvervangbare functie van de NGO's en het nut en de doeltreffendheid van hun acties voor de ontwikkeling opnieuw heeft bevestigd, daarbij met name wijzend op het uitmuntende werk van de NGO's ten behoeve van marginale bevolkingsgroepen in de ontwikkelingslanden, op de noodzaak om de autonomie in het optreden van de NGO's te bewaren en op de onmisbare functie van de NGO's bij de bevordering van de mensenrechten en het democratiseringsproces aan de basis;

Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 27 mei 1991 betreffende de samenwerking met de NGO's, het belang van autonomie en onafhankelijkheid van de NGO's heeft onderstreept; dat hij bovendien heeft erkend dat de Gemeenschapsregeling voor samenwerking met de NGO's en de gelijksoortige nationale regelingen elkaar moeten aanvullen en dat de procedures soepel moeten zijn en op soepele wijze moeten worden toegepast;

Overwegende dat de Raad in zijn conclusies van 18 november 1992 (4) met voldoening kennis heeft genomen van de criteria die de Commissie hanteert bij de keuze van de ontwikkelings- en voorlichtingsprojecten voor medefinanciering, met name met het oog op versterking van de democratische structuren en de eerbiediging van de mensenrechten in de ontwikkelingslanden, en vooral verheugd was dat de Commissie duidelijk heeft laten weten dat de kwaliteit van het project de belangrijkste selectienorm blijft, een opvatting waarin hij de Commissie zonder voorbehoud steunt;

Overwegende dat het zaak is de beheermodaliteiten vast te stellen die van toepassing zijn op de medefinanciering met Europese NGO's van acties op gebieden die voor de ontwikkelingslanden van belang zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De Gemeenschap financiert samen met Europese niet-gouvernementele organisaties (NGO's) voor ontwikkeling acties die gericht zijn op de rechtstreekse bevrediging van de basisbehoeften van kansarme bevolkingsgroepen in de ontwikkelingslanden. Deze acties die door de Europese NGO's worden voorgesteld en uitgevoerd in samenwerking met hun partners in de ontwikkelingslanden, hebben ten doel armoede te bestrijden, de levensomstandigheden van de doelgroepen te verbeteren en hun capaciteit voor zelfontwikkeling te stimuleren.

2. Tevens financiert de Gemeenschap samen met Europese NGO's acties voor bewustmaking en voorlichting van de Europese publieke opinie ten aanzien van de ontwikkelingsproblemen in de Derde Wereld en in de betrekkingen tussen ontwikkelingslanden en geïndustrialiseerde landen. Deze door de Europese NGO's voorgestelde acties hebben ten doel het Europese gebied warm te maken voor de ontwikkeling en voor strategieën en acties die een gunstig effect hebben op de bevolking van de ontwikkelingslanden.

3. De Gemeenschap cofinanciert ook acties die gericht zijn op versterking van de samenwerking en cooerdinatie tussen NGO's van de Lid-Staten, en tussen deze organisaties en de Gemeenschapsinstellingen.

Artikel 2

1. De gecofinancierde acties in de ontwikkelingslanden die krachtens artikel 1, lid 1, van deze verordening zullen worden uitgevoerd, betreffen met name plaatselijke ontwikkeling op het platteland en in de steden in de sociale en economische sectoren, ontwikkeling van het menselijk potentieel en institutionele steun aan de plaatselijke partners in de ontwikkelingslanden.

Bij deze verschillende actiegebieden staat het criterium van de kwaliteit van de actie voorop, maar gaat de aandacht tevens in het bijzonder uit naar acties die gericht zijn op:

- versterking van de burgersamenleving en participerende ontwikkeling,

- bevordering en verdediging van de mensenrechten en de democratie,

- de rol van vrouwen in de ontwikkeling,

- duurzame ontwikkeling.

2. De uit hoofde van artikel 1, lid 2, van deze verordening uit te voeren acties voor bewustmaking en voorlichting van de Europese publieke opinie moeten gericht zijn op welbepaalde groepen, relevante onderwerpen behandelen, berusten op een evenwichtige analyse en behoorlijke kennis van de onderwerpen en de doelgroepen, en een Europese dimensie bezitten.

De kwaliteit van de actie blijft het voornaamste criterium, daarnaast gaat de aandacht in het bijzonder uit naar bewustmakingsacties die:

- de nadruk leggen op de interdependentie tussen de landen van de Europese Gemeenschap en de ontwikkelingslanden,

- een motiverende boodschap uitdragen voor een beter evenwicht tussen Noord en Zuid,

- samenwerking tussen NGO's aanmoedigen,

- actieve deelneming van de partners uit de ontwikkelingslanden mogelijk maken.

3. De krachtens artikel 1, lid 3, van deze verordening uit te voeren acties voor versterking van de cooerdinatie tussen NGO's van de Lid-Staten en van de cooerdinatie met de Gemeenschapsinstellingen bestaan met name uit steun voor het opzetten van passende netwerken voor uitwisseling en communicatie.

Artikel 3

1. De samenwerkingsorganen die voor cofinanciering in het kader van deze verordening in aanmerking kunnen komen, zijn niet-gouvernementele organisaties die aan de volgende voorwaarden voldoen:

- gevestigd zijn als zelfstandige organisatie zonder winstoogmerk in een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap volgens de aldaar geldende wetgeving;

- haar hoofdkantoor hebben in een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap; dit hoofdkantoor moet het daadwerkelijke centrum zijn waar alle beslissingen betreffende de gecofinancierde acties worden genomen;

- het grootste deel van haar financiële middelen uit Europa betrekken.

2. Om vast te stellen of een NGO in aanmerking kan komen voor een medefinanciering worden de volgende elementen in aanmerking genomen;

- haar capaciteit om in de Europese Gemeenschap solidariteit en particuliere fondsen te werven voor haar activiteiten op ontwikkelingsgebied;

- of de ontwikkeling bij haar voorrang geniet en haar ervaring op dat gebied;

- haar administratieve en financiële beheercapaciteit.

Artikel 4

1. De EG-cofinanciering van de in artikel 1 bedoelde acties kan zowel gebruikt worden voor het dekken van investeringsuitgaven als lopende kosten, uitgaven in deviezen of in plaatselijke munt, en meer algemeen alle uitgaven die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van de geconfinancierde acties, met inbegrip van de administratiekosten van de NGO of van NGO-netwerken.

2. De NGO waarmee het medefinancieringscontract is gesloten stelt haar partners op de hoogte van de Gemeenschapsbijdrage tot de actie.

3. De NGO onderzoekt stelselmatig de mogelijkheid om de instanties of partners in de ontwikkelingslanden voor wie de actie uiteindelijk is bestemd, een bijdrage te laten leveren in natura of in geld, binnen de grenzen van hun mogelijkheden en afgestemd op de specifieke aard van elke actie.

Artikel 5

De Gemeenschap verstrekt haar medefinanciering in het kader van deze verordening in de vorm van niet-terugvorderbare hulp.

Artikel 6

1. De Commissie wordt belast met het onderzoek, de goed- of afkeuring en het beheer van de medefinanciering van de in deze verordening bedoelde acties volgens de geldende begrotings- en andere procedures, en met name die welke zijn vastgesteld in het financiële reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Gemeenschappen, daarbij rekening houdende met de kenmerken en specificiteit van de NGO's en met name het feit dat zij tot deze acties zelf financieel bijdragen.

2. Alle in het kader van deze verordening gesloten medefinancieringscontracten bepalen met name dat de Commissie en de Rekenkamer ter plaatse controles kunnen verrichten volgens de gebruikelijke modaliteiten die de Commissie heeft vastgesteld in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder die van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 7

Na elk begrotingsjaar dient de Commissie een jaarverslag in bij het Europees Parlement en de Raad, met een overzicht van de in de loop van het jaar gefinancierde acties, een beoordeling van de uitvoering van deze verordening tijdens dat jaar en de grote lijnen van de toepassing van de verordening in de toekomst.

In voorkomend geval maakt het verslag melding van de conclusies van externe evaluaties die zijn verricht.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschap.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

(1) COM(75) 504 van 6. 10. 1975.

(2) V/207/78 (GOS) van 26. 1. 1978.

(3) PB nr. C 150 van 15. 6. 1992, blz. 273.

(4) Zie 9907/92 DEVGEN 56 van 9. 11. 1992.