51995PC0282

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van een programma betreffende niet-wetgevende maatregelen ter verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk /* COM/95/282 DEF - CNS 95/0155 */

Publicatieblad Nr. C 262 van 07/10/1995 blz. 0018


Voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van een programma betreffende niet-wetgevende maatregelen ter verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk (95/C 262/09) (Voor de EER relevante tekst) COM(95) 282 def. - 95/0155(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 25 juli 1995) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende dat de preventie van arbeidsongevallen, beroepsziekten en arbeidshygiëne onder de in de artikelen 118 en 118 A van het Verdrag genoemde gebieden en doelstellingen valt; dat in deze context de samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie en tussen de Lid-Staten onderling dient te worden versterkt;

Overwegende dat de aantallen ongevallen, zelfs met dodelijke afloop, en beroepsziekten in de Gemeenschap nog steeds onaanvaardbaar hoog zijn;

Overwegende dat dit enorme en onnodige menselijke kosten en een zware economische belasting voor de samenleving vertegenwoordigt; dat verbetering van de veiligheid en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats het concurrentievermogen kan verbeteren, aangezien er een duidelijke samenhang bestaat tussen succesvolle ondernemingen en goede praktijken op het gebied van veiligheid en gezondheid;

Overwegende dat, ondanks aanzienlijke inspanningen, een groot aantal ondernemingen en in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen, moeilijkheden ondervindt om bij de invoering van nieuwe of de aanpassing van bestaande produktiemethoden toch de gezondheid en de veiligheid van de werknemers te waarborgen en zorg te dragen voor een goed niveau van de werkomgeving in overeenstemming met nieuwe wetgeving;

Overwegende dat wetgeving inzake veiligheid en gezondheid op het werk aangevuld dient te worden door niet-wetgevende maatregelen, met inbegrip van op de verbetering van de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op het werk gerichte bewustmaking en voorlichting met name in kleine en middelgrote ondernemingen;

Overwegende dat de Gemeenschap verdere aanzienlijke stappen dient te ondernemen om de veiligheid en de gezondheidsbescherming in afzonderlijke sectoren te verbeteren wat de gebruikte materialen betreft of voor bijzonder kwetsbare, vooralsnog ontoereikend beschermde risicogroepen; dat zij daarnaast ook de bewustwording, de verhoging van opleidingsniveau's en de uitwisseling van informatie dient te bevorderen en de samenwerking met derde landen en met internationale organisaties dient te ontwikkelen;

Overwegende dat het programma een bijdrage dient te leveren op het gebied van de bewustwording van factoren die voor veiligheid en gezondheid bepalend zijn, en van risicofactoren, op dat van de vroegtijdige ontdekking van negatieve effecten, van raad en advies, en van sociale ondersteuning;

Overwegende dat, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, acties met betrekking tot veiligheid en gezondheid op het werk, gezien de omvang of de beoogde effecten, doelmatiger door de Gemeenschap kunnen worden ondernomen;

Overwegende dat met een meerjarenprogramma met duidelijke doelstellingen voor communautaire actie dient te worden gestart en prioritaire acties dienen te worden geselecteerd ter verbetering van de veiligheid en de gezondheidsbescherming op het werk van alle werknemers in de Gemeenschap, alsmede passende regelingen voor de evaluatie van dergelijke acties; dat de duur van dit programma vijf jaar dient te beslaan om voor de uitvoering van acties ter verwezenlijking van de gestelde doelstellingen over voldoende tijd te beschikken;

Overwegende dat er andere communautaire programma's en initiatieven bestaan die ook in meerdere of mindere mate voor de gezondheid en de veiligheid op het werk relevant zijn; dat derhalve zorg dient te worden gedragen voor de samenhang tussen de verschillende communautaire acties;

Overwegende dat voor de relevante niet-wetgevende maatregelen de Commissie dient te worden bijgestaan door een comité, bestaande uit een vertegenwoordiger van elke Lid-Staat, dat toezicht houdt op de juiste uitvoering van de begroting en de evaluatie van de maatregelen;

Overwegende dat ingevolge Besluit 74/325/EEG van de Raad (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, de Commissie bij het opstellen van voorstellen op dit terrein het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats kan raadplegen;

Overwegende dat het Verdrag voor de vaststelling van dit besluit niet in andere bevoegdheden voorziet dan in die van artikel 235,

BESLUIT:

Artikel 1

Voor een periode van vijf jaar, die het tijdvak van 1 januari 1996 tot en met 31 december 2000 bestrijkt, wordt een communautair actieprogramma vastgesteld voor niet-wetgevende maatregelen ter verbetering van de veiligheid en de gezondheidsbescherming op het werk.

Dit programma behelst:

- richtsnoeren en basis-voorlichtingsmateriaal om juiste toepassing van de communautaire wetgeving te vergemakkelijken; verbetering van de voorlichting, het onderwijs en de opleiding; onderzoek van de in bijlage I genoemde centrale probleemgebieden;

- het in bijlage II genoemde SAFE ('Safety Actions For Europe`)-programma, dat gericht is op de verbetering van de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid op het werk, in het bijzonder in kleine en middelgrote ondernemingen.

Artikel 2

De Commissie draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de in de bijlagen I en II genoemde acties, overeenkomstig de artikelen 5 en 6, in nauwe samenwerking met de Lid-Staten en met op het gebied van veiligheid, hygiëne en gezondheid op het werk actief zijnde instellingen en organisaties.

Artikel 3

De Commissie draagt zorg voor de samenhang en de complementariteit van, enerzijds, de in het kader van dit programma uit te voeren communautaire acties en, anderzijds, de overige relevante communautaire programma's en initiatieven.

Artikel 4

1. De in bijlage I genoemde acties worden uitgevoerd door de Gemeenschap, de Lid-Staten, de sociale partners, en publieke of particuliere instellingen en organisaties. Aanvragen om financiering betreffende deze acties worden aan de Commissie gericht.

2. De in bijlage II bedoelde acties worden uitgevoerd door de Lid-Staten, de sociale partners, en publieke of particuliere instellingen en organisaties. Aanvragen om financiering betreffende deze acties worden aan de Commissie gericht.

Artikel 5

De selectie van de te financieren projecten en de vaststelling van het bedrag van de financiële ondersteuning, overeenkomstig de in de bijlagen I, II en III genoemde doelstellingen en criteria, geschieden volgens de in artikel 6, lid 2, aangegeven procedure.

Artikel 6

De Commissie wordt bijgestaan door een comité van raadgevende aard, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

Artikel 7

1. De Commissie moedigt samenwerking aan met derde landen, met lichamen van de Verenigde Naties, en met andere organisaties of agentschappen of bureaus die zich op dit terrein bewegen.

2. EVA-landen, in het kader van de EER-Overeenkomst, en landen waarmee de Gemeenschap associatie-overeenkomsten heeft gesloten, kunnen bij de in de bijlagen I en II genoemde activiteiten worden betrokken.

Artikel 8

1. De Commissie maakt regelmatig informatie over de ondernomen acties en over de mogelijkheden voor communautaire steun op de verschillende actieterreinen bekend.

2. De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad en het Economische en Sociaal Comité een tussentijds verslag over de ondernomen acties voor, en uiterlijk op 31 december 2001 een algemeen eindverslag.

(1) PB nr. L 185 van 9. 7. 1974, blz. 15.

BIJLAGE I

Richtsnoeren en basis-voorlichtingsmateriaal om juiste toepassing van de communautaire wetgeving te vergemakkelijken; voorlichting, onderwijs en opleiding, belangrijke of nieuwe problemen (1996-2000)

1. Richtsnoeren en basis-voorlichtingsmateriaal om juiste toepassing van de communautaire wetgeving te vergemakkelijken, waar nodig rekening houdende met de ingevolge de verschillende richtlijnen vereiste verslagen

1.1. Samenstellen van niet-officiële gidsen van de wetgeving, die niet pretenderen alle juridische aspecten te bestrijken maar werkgevers, ondernemingen, werknemers en Lid-Staten toch nuttige (technische) bijstand en achtergrondinformatie bieden.

1.2. Om deze informatie doelgericht te verschaffen is het van essentieel belang te weten wat op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk de wensen en te behoeften van de werkgevers zijn, met name die in kleine en middelgrote ondernemingen.

2. Voorlichting, onderwijs en opvoeding

2.1. Stimulering van de bewustwording op het gebied van gezondheid en veiligheid.

2.2. Informatie over het beleid van de Commissie: om de doorzichtigheid van de communautaire maatregelen te waarborgen, zal de Commissie informatie over de communautaire acitiviteiten opstellen en verspreiden.

2.3. Overeenkomstig haar beleid inzake informatievoorziening en bewustmaking betreffende communautaire activiteiten, met name voor het grote publiek, zal de Commissie in overleg met de Lid-Staten regelmatig een Europese week van de veiligheid en de gezondheid op het werk organiseren, alsmede symposia over onderwijs en opleiding inzake veiligheid en gezondheid, wedstrijden voor ontwerpers van opleidingsmateriaal, en festivals van audiovisuele produkten betreffende veiligheid, hygiëne en gezondheid op het werk.

3. Onderzoek van bepaalde centrale problematieken, rekening houdende met bestaande informatie en onderzoekresultaten, en/of bevordering, waar dienstig, van nieuw onderzoek.

BIJLAGE II

SAFE ("Safety Actions For Europe"), gericht op de verbetering van de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op het werk, in het beijzonder in kleine en middelgrote ondernemingen (1996-2000)

1.1. SAFE ("Safety Actions For Europe") zal projecten van praktische aard ondersteunen die betrekking hebben op:

- het bevorderen van specifiek op veiligheid, hygiëne en gezondheid gerichte verbeteringen van de werksituatie, vooral in kleine en middelgrote ondernemingen;

- het verbeteren van de organisatie van het werk met het oog op mentaliteitsveranderingen ten aanzien van veiligheid en gezondheid op het werk, teneinde de aantallen arbeidsongevallen en de beroepsziekten terug te dringen.

1.2. Een van de doelstellingen van het SAFE-programma bestaat daarom uit de ondersteuning van praktijken die erop gericht zijn de werksituatie, de werkorganisatie en de werkmethoden te verbeteren met betrekking tot ofwel een specifiek probleem in verband met veiligheid en gezondheid op het werk, ofwel demonstratie van de beste praktijken om arbeidsongevallen en/of beroepsziekten te bestrijden, ofwel wegen en middelen om in individuele bedrijven en ondernemingen tot daadwerkelijke naleving van de communautaire wetgeving te komen.

1.3. Daarom zal het SAFE-programma ook de ontwikkeling ondersteunen van "modelarbeidsplaatsen" waar praktische oplossingen zijn gevonden voor risico's op het werk en die kunnen dienen als model voor anderen die bestaande arbeidsplaatsen zouden willen veranderen of nieuwe ontwerpen. Het programma zal ook vernieuwende benaderingen van nieuwe risicofactoren of van werkzaamheden met een verhoogd risico ondersteunen; het kan daarbij gaan om het gebruik van veilige en/of schone technologie of om andere innovatieve maatregelen.

1.4. Daarnaast zal steun worden verstrekt aan specifieke onderwijs- en opleidingsinitiatieven ter verbetering van de kennis van de communautaire wetgeving en van de bewustwording van de werkomgeving.

1.5. Ook projekten van Europese organisaties, individuele ondernemingen, werkgevers of werknemers kunnen voor ondersteuning door het SAFE-programma in aanmerking komen. Dergelijke projecten dienen gericht te zijn op ondersteuning van de besluitvorming met betrekking tot het invoeren van maatregelen in complete sectoren van het bedrijfsleven, met name in meer dan één Lid-Staat.

BIJLAGE III

SELECTIECRITERIA

I. Algemene criteria

Om voor selectie in aanmerking te komen, dienen de ingediende projecten aan de volgende criteria te voldoen:

- een goede kosten/baten-verhouding hebben;

- een "Europese meerwaarde" creëren, bij voorbeeld door een duurzaam multiplicatoreffect op Europese schaal;

- een doelmatige en evenwichtige samenwerking tussen de verschillende partners vertonen op de niveaus van:

- het ontwerpen van het project;

- het uitvoeren van het project;

- de financiële participatie.

II. Evaluatiecriteria

Projecten die zoveel mogelijk aan de volgende criteria voldoen, zullen de voorkeur genieten. De projecten dienen:

- veeleer een bijdrage te leveren aan de preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten dan aan het verhelpen van de gevolgen ervan;

- de duurzame integratie van veiligheid en gezondheidsbescherming op het werk in het management van ondernemingen of in het kwaliteitsmanagement van de produkten te vergemakkelijken;

- de overdracht en het gebruik van vernieuwende experimenten op Europese schaal te bevorderen;

- de sociale dialoog te bevorderen;

- veeleer gericht te zijn op inspanningen op lange termijn dan op kwantificeerbare resultaten;

- vernieuwing en ondernemingsgeest aan te moedigen, in het bijzonder bij werkzaamheden met een verhoogd risico;

- de ontwikkeling van praktische oplossingen voor risico's op de arbeidsplaats te ondersteunen;

- de samenwerking tussen ondernemingen te ondersteunen;

- de verbetering van de uitwisseling van informatie, van onderwijs en van opleiding te ondersteunen;

- ook een bijdrage te leveren aan de tenuitvoerlegging van actieprogramma's en communautair beleid betreffende:

- het leren tijdens de gehele levensduur;

- gelijke kansen;

- de integratie van gehandicapten;

- het opnieuw in het arbeidsleven integreren van langdurig werklozen;

- de preventie van ongevallen in het algemeen (in huis, bij sportbeoefening, in het verkeer, enz.);

- sectorieel beleid (nader te specificeren);

- andere programma's of beleidsmaatregelen (nader te specificeren).

III. Uitsluitingscriteria

Niet in aanmerking komen:

- acties die tot een enkele Lid-Staat beperkt blijven en ook niet overdraagbaar zijn naar andere;

- acties die alleen het voldoen aan nationale eisen betreffen, ook als die uit communautaire wetgeving voortvloeien.