51995IP0135

Resolutie over de oprichting van een analysecentrum van de Europese Unie voor de actieve preventie van crises

Publicatieblad Nr. C 166 van 03/07/1995 blz. 0059


A4-0135/95

Resolutie over de oprichting van een analysecentrum van de Europese Unie voor de actieve preventie van crises

Het Europees Parlement,

- gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid de artikelen B, F, J, J.1, J.7 en J.8, lid 4, alsmede op artikel 130 U van het EG- Verdrag,

- onder verwijzing naar zijn resolutie over de situatie in Rwanda van 15 september 1994 ((PB C 276 van 3.10.1994, blz. 17.)),

- gezien zijn eerdere resoluties:

. over een gemeenschappelijk buitenlands beleid van de Europese Gemeenschap, van 18 december 1992 ((PB C 21 van 25.1.1993, blz. 503.))

. over de ontwikkeling van een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de Europese Unie en de desbetreffende doeleinden, instrumenten en procedures, van 24 maart 1994 ((PB C 114 van 25.4.1994, blz. 20.));

. over het recht op humanitaire interventie, van 20 april 1994 ((PB C 128 van 9.5.1994, blz. 225.));

. over etnische zuiveringen, van 20 april 1994 ((PB C 128 van 9.5.1994, blz. 221.));

. over de oprichting van een internationale strafrechtbank, van 21 april 1994 ((PB C 128 van 9.5.1995, blz. 343.)),

- gezien zijn aanbeveling over het gemeenschappelijk optreden in het kader van het Stabiliteitspact in Europa, van 22 april 1994 ((PB C 128 van 9.5.1995, blz. 418.)),

- gezien het jaarverslag van de Commissie over humanitaire hulp,

- gelet op artikel 148 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie externe economische betrekkingen en de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A4-0135/95),

A. overwegende dat het aantal conflicten sinds de ineenstorting van het bipolaire stelsel, dat de internationale betrekkingen sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft gekenmerkt, hand over hand is toegenomen,

B. gelet op de moeilijkheden die zich voordoen bij de totstandkoming van een "nieuwe internationale orde" en op het interne karakter van talrijke crises,

C. overwegende dat de begrippen recht op of verplichting tot humanitaire interventie, zoals die zijn erkend in talloze resoluties van de Veiligheidsraad of van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, getuigen van een bescheiden doch onmiskenbare progressie,

D. zich ervan bewust dat het moeilijk is maar ook noodzakelijk om acties voor te bereiden alvorens rampen plaatsvinden en niet alleen nadat deze hebben plaatsgevonden,

E. constaterend dat een volledig Europees gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid kwalitatief meer is dan de optelsom van nationale belangenbehartigingen,

F. overwegende dat zich vandaag de dag de noodzaak voordoet dat er een analysecentrum wordt opgericht dat betrouwbare gegevens kan verzamelen voor het sturen en afwegen van de politieke keuzes van de betrokken gezagsdragers en ter ondersteuning van preventief optreden,

G. ervan overtuigd dat een op te richten centrum dat wordt belast met het verzamelen van de nodige gegevens teneinde analyses te geven en voorstellen te doen, slechts in een Europese, openbare en communautaire context een reële kans heeft om doelmatig en zinnig op te treden,

H. belast met een controlerende en stimulerende taak en ernaar strevend onder gebruikmaking van zijn bevoegdheden en middelen een bijdrage te leveren tot de ontwikkeling van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid,

I. ervan overtuigd dat de Europese Unie zich de instrumenten dient te verschaffen om vormen van interventie te evalueren en vast te stellen om zodoende haar initiatiefrecht inzake het GBVB beter gestalte te geven, door te anticiperen op het ontstaan van crises en op crisissituaties in te spelen alvorens zij verergeren,

J. vastbesloten de overige instellingen aan te moedigen eenzelfde koers te volgen, en overwegende dat te dien einde reeds een voorstel is ingediend voor het invoeren van een specifieke begrotingslijn in de operationele begroting van de Commissie,

K. overtuigd van de noodzaak van een doelmatige samenwerking tussen specialisten, deskundigen en vertegenwoordigers van NGO's enerzijds en de Europese instellingen anderzijds, en van het feit dat een dergelijke samenwerking met het oog op de preventie van crises mogelijk is,

1. stelt de oprichting voor van een analysecentrum van de Europese Unie voor de actieve preventie van crises;

2. wenst dat dit centrum tot hoofdtaak krijgt om potentiële crisissituaties te diagnosticeren en zorg te dragen voor de voorbereiding van preventief diplomatiek optreden en eventueel noodzakelijke openbare of humanitaire acties;

3. stelt voor dit orgaan in eerste instantie te belasten met analysewerkzaamheden ter ondersteuning van de Unie voor het afwenden van crises door middel van:

a) identificatie van informatiebronnen die inlichtingen kunnen verschaffen over crises en dreigende humanitaire rampen; denkt hierbij in de eerste plaats aan de diplomatieke diensten van de Unie en van de 15 lid-staten van de Unie, maar ook aan het opstarten van netwerken met verschillende wetenschappelijke onderzoekscentra,

b) het ter beschikking stellen van deze informatie aan bepaalde organisaties en als zodanig bekend staande deskundigen,

c) het op verzoek van het Europees Parlement of de Commissie formuleren van betrouwbare, nauwkeurige en voortdurend bijgestelde diagnoses, het publiceren van een jaarverslag en het bijhouden van een urgentieklassering, die moet leiden tot actievoorstellen, in het voortdurende perspectief van een koppeling tussen publiek optreden en particuliere acties;

4. besluit om met de Raad en de Commissie onverwijld te onderzoeken op welke wijze aan deze resolutie het beste uitvoering kan worden gegeven en de juridische structuur van het nieuwe instituut moet worden bepaald, hoe het van de noodzakelijke financiële en personele middelen kan worden voorzien en toegang verschaft tot de genoemde informatiebronnen en tot alle andere bronnen die door de instellingen van de Unie en door de diplomatieke diensten van de lid-staten ter beschikking worden gesteld;

5. wenst dat dit centrum tevens wordt belast met de taak de Commissie buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid en de overige betrokken commissies, en via deze commissies het Europees Parlement zelf, te ondersteunen bij de uitoefening van hun stimulerende en controlerende taak met betrekking tot het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, door:

- deze commissies zijn jaarlijks openbaar verslag toe te zenden en waarschuwingssignalen en voorstellen voor acties te formuleren volgens discrete doch snelle procedures;

- deze commissies regelmatig de bijwerkingen van de urgentieklassering en op analyses gefundeerde voorstellen te doen toekomen;

- via deze commissies tevens vragen van andere commissies of delegaties van het Parlement te beantwoorden;

opdat deze informatie en voorstellen een betere toepassing mogelijk maken van de artikelen 46, 47 en 92 van het Reglement van het Europees Parlement teneinde invloed te kunnen uitoefenen op de besluitvormingsprocedures waarbij de Raad en de Commissie zijn betrokken;

6. wenst dat dit centrum onder de verantwoordelijkheid van de Commissie wordt opgericht en schort zijn besluit over de bestuursorganen en over de statuten van het nieuwe centrum op in afwachting van de uitkomst van het overleg met de Commissie;

7. is van mening dat het Europees Parlement toegang tot dit analysecentrum dient te hebben en stelt bovendien voor dat het zelf moet kunnen beschikken over de nodige middelen om zich een oordeel te kunnen vormen over de politieke keuzen van de Commissie of van de Raad, teneinde op een zo doeltreffend en onafhankelijk mogelijke wijze zijn bij de Verdragen toegekende bevoegdheden op het gebied van het GBVB te kunnen vervullen (het geven van adviezen, het verlenen van instemming en het uitoefenen van controle op de uitvoerende organen);

8. wijst erop dat dit centrum in 1995 gefinancierd wordt uit begrotingslijn B7-219 van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen;

9. verzoekt zijn Commissie buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid een verslag op te stellen ter beoordeling van de activiteiten van het centrum nadat dit een jaar heeft gewerkt;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lid-staten.