51995AC1173

ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE over de mededeling van de Commissie en voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de activiteiten van de Commissie ter zake van analyse, onderzoek, samenwerking en actie op werkgelegenheidsgebied (ESSEN)

Publicatieblad Nr. C 018 van 22/01/1996 blz. 0109


Advies over de mededeling van de Commissie en voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de activiteiten van de Commissie ter zake van analyse, onderzoek, samenwerking en actie op werkgelegenheidsgebied (ESSEN) ()

(96/C 18/21)

De Raad heeft op 15 september 1995 besloten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over de voornoemde mededeling en over het voornoemde voorstel.

De Afdeling voor sociale aangelegenheden, gezinsvraagstukken, onderwijs en cultuur, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 5 oktober 1995 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Koryfidis.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 329e Zitting (vergadering van 25 en 26 oktober 1995) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd.

1. Inleiding

Het werkloosheidsprobleem : een actuele uitdaging voor de Europese Unie

1.1. Na de publikatie van het Witboek (december 1993) en de Europese Raden van Brussel (december 1993), Korfoe (juli 1994) en Essen (december 1994) is de werkgelegenheidsproblematiek in het Europese politieke, economische en maatschappelijke denken en streven centraal komen te staan.

1.2. Daar het probleem sedertdien grondig onder de loep is genomen en vanuit alle oogpunten werd benaderd, is de werkelijke omvang ervan duidelijk geworden en konden met betrekking tot de aard, de draagwijdte en de gevolgen ervan concreet de volgende fundamentele conclusies worden getrokken :

- werkgelegenheid is geen bijkomende groeifactor, maar vormt de kern van alle mogelijke groei;

- economisch herstel alleen is niet voldoende om het werkloosheidsprobleem op te lossen;

- voor een oplossing van het werkloosheidsprobleem moet nauwer worden samengewerkt tussen Commissie en lid-staten, en is een doeltreffendere cooerdinatie nodig, met name t.a.v. analyse, onderzoek, samenwerking en actie op het gebied van werkgelegenheid en arbeidsmarkt.

1.3. Deze conclusies, die thans algemeen worden aanvaard, plaatsen de maatschappelijke dimensie van het probleem op de voorgrond, van waaruit misschien ook in eerste instantie naar een oplossing van het probleem moet worden gezocht.

In ieder geval dient te worden opgemerkt dat problemen als dat van de werkloosheid een schaduw werpen over de communautaire gedachte en een groot deel bijzonder kwetsbare Europese burgers naar de rand van de maatschappij en tot wanhoop drijven, en een afkerige houding tegenover de Europese Unie met zich brengen.

1.4. In het licht van het voorgaande is het duidelijk dat de oplossing van het werkloosheidsprobleem voor de Europese Unie een prangende kwestie is.

2. Algemene opmerkingen

2.1. Omvang, oorzaken en verwachte ontwikkeling van de werkloosheid

2.1.1. Al geruime tijd wordt de activiteit van de Commissie op het gebied van analyse, onderzoek, samenwerking en actie t.a.v. werkgelegenheid door de twee volgende factoren bepaald :

- door de heersende politieke opvatting ten aanzien van de werkgelegenheid (die slechts als bijkomende groeifactor werd beschouwd) en aanverwante kwesties;

- door de beperkte middelen die ervoor werden uitgetrokken (10 miljoen ecu per jaar voor het thans lopende programma).

2.1.2. Niettemin kan de Commissie prat gaan op enkele opmerkelijke verwezenlijkingen, zoals de Europese waarnemingspost voor de werkgelegenheid (MISEP) en het communautair documentatiesysteem inzake werkgelegenheid (SYSDEM).

De informatie die zij verstrekken, heeft de omvang van het werkloosheidsprobleem aan het licht gebracht en vormde de bron voor studies die tot een nieuwe opvatting ter zake en tot nieuwe beleidsvoorstellen betreffende werkgelegenheid en werkloosheid in Europa hebben geleid.

2.1.3. Voorts zijn de programma's LEDA (actie voor ontwikkeling van plaatselijke werkgelegenheid), ILE (plaatselijke werkgelegenheid scheppende initiatieven voor vrouwen) en ERGO (herintreding van werklozen in de arbeidsmarkt), alsmede de ontwikkeling van de netwerken TURN (regionaal netwerk van vakverenigingen die actief zijn op het gebied van werkgelegenheid en beroepsopleiding van werklozen) en EGLEI (internationaal verbond van bureaus voor plaatselijke ontwikkeling) ongetwijfeld aan de inzet van de Commissie te danken.

2.1.4. Door deze nieuwe benadering van de situatie en de hoge prioriteit die door de Unie aan de werkgelegenheidsproblematiek wordt toegekend, kan het optreden van de Commissie op dit gebied in ieder geval een nieuwe dimensie, draagwijdte en inhoud krijgen.

2.2. Standpunten van het ESC over werkgelegenheid en werkloosheid

2.2.1. Het ESC heeft de Raad en de Commissie er reeds geruime tijd op geattendeerd dat op werkgelegenheidsgebied een andere strategie moet worden uitgestippeld die op groei en groeibevordering is gericht.

2.2.2. In zijn jaarlijkse advies over de sociale ontwikkeling heeft het ESC met name in 1992 erop gewezen dat de toestand op de arbeidsmarkt dringend moest worden verbeterd. Daartoe stelde het voor dat arbeidscheppende investeringen worden aangezwengeld en dat de Commissie alle mogelijkheden om inspanningen ter zake van de lid-staten te ondersteunen, ten volle benut.

2.2.2.1. Om de werkloosheid tegen te gaan heeft het ESC met name in zijn advies betreffende het Groenboek over het sociaal beleid ingestemd met het beginsel dat iedere werknemer gedurende zijn hele loopbaan toegang moet kunnen krijgen tot voortgezette beroepsopleiding, die als een integrerend deel van het werkgelegenheidsbeleid moet worden beschouwd.

Voorts toonde het zich voorstander van een preventief beleid waarbij werknemers die met werkloosheid worden bedreigd, aan een bij- of herscholingsprogramma moeten kunnen deelnemen.

2.2.3. Naar aanleiding van het nieuwe Verdrag betreffende de Europese Unie en het verschijnen van het Witboek "Groei, concurrentievermogen, werkgelegenheid" verzocht het ESC de Raad (resolutie van 2 juni 1994) "het werkgelegenheidsvraagstuk in de Europese Unie formeel de allerhoogste prioriteit toe te kennen en het in de globale richtsnoeren voor het economische beleid (art. 103 van het EG-Verdrag) te verdisconteren." In dezelfde resolutie worden de vermindering van de werkloosheid en het scheppen van arbeidsplaatsen, in het bijzonder voor jongeren, als doelstellingen genoemd.

2.2.4. Talrijke adviezen van het ESC over het betrokken vraagstuk, zoals het advies over de "Aanbeveling van de Raad betreffende de toegang tot voortgezette beroepsopleiding", of over het "Actieprogramma voor de ontwikkeling van een beleid van de Europese Gemeenschap inzake beroepsopleiding", enz., zijn ook zeer belangrijk en waardevol en geven het standpunt van het ESC concreet weer.

Nog belangrijker zijn evenwel de initiatiefadviezen ter zake, zoals b.v. het advies over "De gevolgen van nieuwe technologieën voor de werkgelegenheid" of over "Jeugdwerkloosheid".

2.2.5. Tenslotte beoogt de bijzondere "Werkgelegenheidszitting" van het ESC (in oktober 1995) een wezenlijke en gedegen bijdrage te leveren tot de oplossing van het probleem.

3. Bijzondere opmerkingen

3.1. Vooreerst is het ESC het met de Commissie eens dat sinds Essen de hoop bestaat dat via passende maatregelen een uitweg uit de werkloosheidscrisis kan worden gevonden.

Het wijst er evenwel op dat deze hoop levendig moet worden gehouden en door specifieke en gerichte maatregelen moet worden versterkt in gevallen waar besluiten op gebieden die de kern uitmaken van het Europese beleid, nog meer werkloosheid kunnen veroorzaken.

3.2. Om uit een crisis - van welke aard of omvang ook - een uitweg te vinden, is vooreerst een grondig inzicht in de crisis zelf en haar oorzaken vereist. Vanuit deze overtuiging stemt het ESC tevens over het geheel genomen in met de nieuwe door de Commissie voorgestelde strategie t.a.v. analyse, onderzoek, samenwerking en maatregelen op werkgelegenheidsgebied. De sociale partners moeten vooraf worden geraadpleegd bij het vaststellen en omschrijven van het soort studies en acties die prioritair moeten worden uitgevoerd. Een adviescomité zou hiertoe kunnen worden ingesteld.

3.2.1. Het ESC hecht o.m. bijzonder belang aan de aandacht die de Commissie besteedt aan de voorwaarden voor het scheppen en schrappen van arbeidsplaatsen, het onderzoek ter zake, het verband tussen nieuwe arbeidsplaatsen en economische groei, en het mondiale karakter van het werkloosheidsprobleem.

Bij het uitwerken van maatregelen in dit verband kan het ESC ongetwijfeld een belangrijke rol spelen.

3.3. Het ESC dringt er bij de Commissie op aan dat zij meer belang toekent en concreter gestalte geeft aan maatregelen ten gunste van groepen die bijzonder door werkloosheid worden getroffen, met name jongeren, langdurig werklozen, oudere werknemers en werkloze vrouwen. Het wijst erop dat ook etnische minderheden en andere achtergestelde categorieën prioritaire aandacht verdienen. Ook zij moeten op steun van organisaties uit de sociale sector kunnen rekenen.

3.4. Ook dient het aanmoedigen en bevorderen van initiatieven die met name op regionaal en plaatselijk vlak voor nieuwe arbeidsplaatsen kunnen zorgen, meer aandacht en concrete invulling te krijgen.

De noodzaak hiervan is des te duidelijker nu deze arbeidsplaatsen aan nieuwe behoeften, b.v. op het gebied van milieuzorg of sociale dienstverlening, tegemoet kunnen komen.

3.5. Daar het ESC het steeds van cruciaal belang heeft gevonden dat de Europese burger over de denkbeelden, besluiten en maatregelen van de Europese Unie terdege wordt geïnformeerd, is het ten zeerste ervoor te vinden dat een zo doeltreffend mogelijk beleid wordt uitgestippeld om de informatie betreffende het werkgelegenheidsbeleid en de aanverwante beleidslijnen van de Unie te verspreiden.

3.6. Tenslotte zij nog opgemerkt dat het ESC wel vindt dat deze problemen op lokaal en regionaal vlak moeten worden opgelost, maar dat het toch zeer positief staat tegenover de rol die de Commissie hierbij kan spelen.

Aangezien de factoren die aan de basis liggen van het vraagstuk nog slechts mondiaal en gecooerdineerd kunnen worden aangepakt, en de bewuste en volle medewerking van alle betrokkenen daarbij noodzakelijk is, moeten samenwerkingsverbanden op alle niveaus worden bevorderd en is dus het door de Commissie voorgestelde beleid noodzakelijk.

Het is van belang dat initiatieven worden genomen, het onderwerp wordt uitgediept en naar mogelijkheden wordt gezocht voor een internationale dialoog waarbinnen oplossingen op wereldschaal kunnen worden aangereikt.

De Wereldconferentie over sociale ontwikkeling vormde de aanzet tot een dergelijke dialoog. Het welslagen van de dialoog over de liberalisering van de wereldhandel is een voorbeeld dat navolging verdient.

3.7. In ieder geval vindt het ESC dat nog intensiever aan mogelijke uitwegen uit de werkgelegenheidscrisis en aan bestrijding van de werkloosheid moet worden gewerkt.

Met het actievoorstel van de Commissie wordt een zeer bruikbaar werkinstrument aangereikt om het vraagstuk te onderzoeken en concreet te omschrijven, en er uiteindelijk ook een degelijke oplossing voor te vinden.

Een uitweg uit de crisis kan evenwel alleen worden gevonden via economische groei, en uiteindelijk zal het succes van de maatregelen daaraan kunnen worden getoetst. Juist op dat gebied zal een nog hevigere strijd moeten worden geleverd.

Achter de tenuitvoerlegging van de reeds bestaande communautaire acties ter zake, zoals b.v. de transeuropese netwerken, moet meer vaart worden gezet, terwijl nieuwe ontwikkelingsinitiatieven met name op het gebied van de kwaliteit van het leven, het Europees sociaal model en het milieu moeten worden uitgewerkt.

3.8. Uiteindelijk zal uit de inhoud van de gesprekken op de intergouvernementele conferentie en de resultaten ervan moeten blijken of de hele beroering rond de werkgelegenheids- en werkloosheidsproblematiek in concrete maatregelen zal uitmonden.

Het ESC benadrukt dat de intergouvernementele conferentie van 1996 een perspectief moet openen op een Europese Unie die door haar burgers aanvaard wordt en op velerlei gebieden van voldoende doortastendheid, samenwerking en solidariteit getuigt.

In deze Europese Unie moet het werkgelegenheids- en werkloosheidsprobleem als een politieke kwestie worden beschouwd en als dusdanig ook worden aangepakt. Het Europa van de 21e eeuw mag geen samenleving van werkloze bedelaars worden.

Brussel, 26 oktober 1995.

De voorzitter

van het Economisch en Sociaal Comité

C. FERRER

() PB nr. C 235 van 9. 9. 1995, blz. 8.