ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over het "Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad inzake het Europees stelsel van nationale en regionale rekeningen in de Europese Gemeenschap"
Publicatieblad Nr. C 133 van 31/05/1995 blz. 0002
Advies over het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad inzake het Europees stelsel van nationale en regionale rekeningen in de Europese Gemeenschap (95/C 133/02) De Raad heeft op 29 maart 1995 besloten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel. De Afdeling voor economische, financiële en monetaire vraagstukken, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 7 maart 1995 opgesteld. Rapporteur was de heer Bento Gonçalves. Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 324e Zitting (vergadering van 29 maart 1995) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd. 1. Algemene opmerkingen 1.1. Het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad inzake het Europees stelsel van nationale en regionale rekeningen in de Europese Gemeenschap (COM(94) 593 def. - 94/0314 CNS) heeft ten doel een referentiekader voor het opstellen van de nationale rekeningen, het zgn. Europees rekeningenstelsel (ERS), in het leven te roepen. Aan de hand daarvan moeten met het oog op de behoeften van de Europese Unie rekeningen en tabellen overeenkomstig het ERS op een vergelijkbare grondslag worden opgesteld, en volgens een in een programma vastgelegd nauwkeurig tijdschema bij de Commissie worden ingediend. De verordening en de bijlagen zijn bindend voor alle lid-staten van de Europese Unie. 1.2. Het ERS is geënt op het System of National Accounts (SNA), dat in februari 1993 door de commissie Statistieken van de Verenigde Naties is aangenomen. Door het ERS moeten de gegevens op wereldschaal betrouwbaarder en beter vergelijkbaar worden en kunnen de statistische stelsels en schema's met die van de OESO worden geharmoniseerd. 1.3. De te verzamelen gegevens vormen het basismateriaal voor de berekeningsgrondslag van het BNP tegen marktprijzen. Aldus kunnen de derde en vierde middelenbron van de communautaire begroting correct worden berekend. 1.4. Ook in het kader van de structuurfondsen is vastgelegd dat bij de vraag of bepaalde regio's al dan niet onder de doelstellingen 1 en 5 b) vallen, in eerste instantie het BIP per inwoner met dat van de EU in haar geheel wordt vergeleken. 1.5. Het huidige voorstel is samen met de bijlagen uitgewerkt in talrijke voorbereidende vergaderingen op communautair niveau, in samenwerking met de lid-staten en ook door middel van internationale contacten. 1.6. Het voorgestelde stelsel is enkel van toepassing op de nationale rekeningen van de lid-staten en de nationale bureaus voor de statistiek. Het brengt geen rechstreekse verplichtingen voor de bedrijven met zich mee. De lid-staten kunnen op termijn wel eventueel de momenteel gebruikte staten voor het bijeenbrengen van gegevens aanpassen om de methodes voor het verzamelen van statistische gegevens bij de bedrijven te harmoniseren. 1.7. In het project worden de bevoegdheden met de lid-staten gedeeld. Daarbij worden de bij de gegevensverzameling gehanteerde begrippen en classificaties geharmoniseerd en wordt vastgesteld welke informatie nodig is voor de belangrijkste gebruikers : - de communautaire instellingen; - de nationale, regionale en lokale overheden; - de internationale organisaties; - het bedrijfsleven; - de onderzoeksinstellingen. 1.7.1. Het bijeenbrengen van de gegevens en de daarbij te gebruiken methodes vallen onder de bevoegdheid van de lid-staten. 1.7.2. De statistische definities moeten aan de technische en sociaal-economische ontwikkeling worden aangepast en tevens moeten de gemeenschappelijke classificaties en boekhoudregels worden bijgewerkt. Op die wijze kan de "lijst van noodzakelijke informatie" worden vastgelegd. Momenteel wordt deze informatie door de lid-staten bijeengebracht. Het is van belang dat de verzameling en presentatie van de gegevens uniform zijn, zodat bij de consolidatie gegevens kunnen worden gebruikt die op basis van identieke en vergelijkbare begrippen in alle lid-staten van de Unie bijeen zijn gebracht. 1.8. Het in het onderhavige verordeningsvoorstel opgenomen wettelijke instrument maakt het mogelijk het referentiekader (begrippen, classificaties en lijst van informatie) vast te leggen zonder dat tot in het detail moet worden ingegaan op de wijze waarop de rekeningen worden opgesteld en de methodes die daarbij worden toegepast. Voor de praktische uitvoering blijven de lid-staten dus bevoegd. 1.9. De lid-staten moeten hun statistische stelsels wel aanpassen aan de voorschriften van de verordening. Zij hoeven echter slechts de informatie door te spelen die de Unie nodig heeft. 2. Bijzondere opmerkingen 2.1. Het Comité stelt vast dat de lid-staten bij de gegevensverzameling voor eigen behoeften niet verplicht zijn het ERS-95 toe te passen. 2.2. Bijlage A bij het verordeningsvoorstel beschrijft de methoden die moeten worden toegepast ten aanzien van de gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en boekhoudregels. Het geheel heet Europees Stelsel van Rekeningen-95 (ERS-95). 2.3. Bijlage B bevat de lijst van tabellen die de bureaus voor de statistiek van iedere lid-staat binnen voorgeschreven termijnen bij de Commissie moeten indienen. 2.4. Het Comité wijst op het belang van het krachtens artikel 4 van het voorstel op te richten "Comité statistisch programma ERS". 2.5. Het Comité dringt erop aan dat de in artikel 7 genoemde termijnen voor 'eerste indiening' voor alle lid-staten dezelfde zijn. Eventuele uitzonderingen moeten tot het strikte minimum beperkt blijven, of beter nog vermeden worden, zodat de verzameling van statistische gevevens in de Unie zo snel mogelijk verloopt op basis van vergelijkbare begrippen en indieningsprogramma's. 3. Het Comité hecht zijn goedkeuring aan het verordeningsvoorstel en de bijlagen. Brussel, 29 maart 1995. De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité C. FERRER