51994PC0413

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD tot vaststelling van een communautair actieprogramma in verband met de preventie van aids en van bepaalde andere besmettelijke ziekten als onderdeel van het actiekader op het gebied van de volksgezondheid /* COM/94/413DEF - COD 94/0222 */

Publicatieblad Nr. C 333 van 29/11/1994 blz. 0034


Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma in verband met de preventie van AIDS en van bepaalde andere besmettelijke ziekten als onderdeel van het actiekader op het gebied van de volksgezondheid (94/C 333/08) (Voor de EER relevante tekst) COM(94) 413 def. - 94/0222(COD)

(Door de Commissie ingediend op 9 november 1994)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's,

Overwegende dat de preventie van ziekten, met name van grote bedreigingen van de gezondheid, met inbegrip van drugsverslaving, een prioriteit voor communautaire actie is, waarvoor een alomvattende, gecoördineerde aanpak van alle Lid-Staten nodig is;

Overwegende dat AIDS nog steeds een ongeneeslijke ziekte is, die gezien de wijzen van overdracht ervan alleen met preventieve maatregelen doeltreffend kan worden bestreden;

Overwegende dat het actieplan in het kader van het "Europa tegen AIDS"-programma dat bij Besluit 91/317/EEG van de Raad en de ministers van Volksgezondheid, in het kader van de Raad bijeen (1), is goedgekeurd, eind 1993 is afgelopen;

Overwegende dat de Raad en de ministers van Volksgezondheid, in het kader van de Raad bijeen, in hun conclusies van 27 mei 1993 (2) hebben gewezen op de noodzaak om de activiteiten van het "Europa tegen AIDS"-programma voort te zetten;

Overwegende dat de Commissie daarom op 29 september 1993 bij de Raad een voorstel voor een besluit heeft ingediend betreffende de verlenging tot eind 1994 van het actieprogramma voor 1991-1993 in het kader van het "Europa tegen AIDS"-programma (3) teneinde de voortzetting van de communautaire acties ter bestrijding van AIDS te waarborgen in afwachting van de goedkeuring van een meerjarig actieprogramma; dat de Raad op 2 juni 1994 een gemeenschappelijk standpunt met betrekking tot dat voorstel heeft vastgesteld (4) met het oog op de verlenging van het "Europa tegen AIDS"-programma voor de periode 1994-1995;

Overwegende dat de Raad in zijn conclusies van 13 december 1993 (5) van mening is dat voor de Gemeenschap in haar geheel een betere kennis van de pathologieën, wat de causale en epidemiologische aspecten betreft, noodzakelijk is;

Overwegende dat de Raad in deze conclusies erop heeft gewezen dat voor de goede werking van een netwerk ter verzameling van de informatie van de surveillancesystemen van de Lid-Staten de theoretische en praktische epidemiologische scholing van de aan dit netwerk deelnemende teams moet worden ontwikkeld;

Overwegende dat de Raad en de ministers van Volksgezondheid, in het kader van de Raad bijeen, in hun resolutie van 13 november 1992 (6) de Commissie hebben verzocht zich te bezinnen op de bestaande regelingen voor samenwerking tussen de Lid-Staten op het gebied van de monitoring van en het toezicht op besmettelijke ziekten;

Overwegende dat de acties die op communautair niveau op het gebied van AIDS zijn ondernomen, dienen te worden voortgezet en tot bepaalde andere besmettelijke ziekten uitgebreid en binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid dat de Commissie heeft aangegeven (7), dienen te worden geconsolideerd;

Overwegende dat hierbij overeenkomstig het verzoek van de Raad in diens resolutie van 27 mei 1993 (8) rekening moet worden gehouden met andere acties van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid of met acties die een weerslag op de volksgezondheid hebben;

Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 2 juni 1994 betreffende het actiekader van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid (9) het erover eens was dat thans aan AIDS en andere overdraagbare ziekten voorrang moet worden gegeven;

Overwegende dat overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel de Gemeenschap op gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, zoals bij acties betreffende HIV/AIDS en andere besmettelijke ziekten het geval is, uitsluitend acties dient te organiseren wanneer deze vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt;

Overwegende dat de samenwerking met de ter zake bevoegde internationale organisaties en met niet-Lid-Staten dient te worden versterkt;

Overwegende dat een meerjarenprogramma moet worden vastgesteld waarin de doelstellingen voor de actie van de Gemeenschap, de prioritaire acties ter preventie van AIDS en andere besmettelijke ziekten, alsmede passende evaluatiemechanismen worden aangegeven;

Overwegende dat dit programma tot doel heeft een bijdrage te leveren tot een betere kennis omtrent de prevalentie en de patronen van HIV/AIDS en andere besmettelijke ziekten, een betere onderkenning van risicosituaties en een betere vroegtijdige opsporing en medische en sociale begeleiding, teneinde de overdracht van besmettelijke ziekten te voorkomen en aldus de daarmee samenhangende mortaliteit en morbiditeit terug te dringen;

Overwegende dat uit operationeel oogpunt de reeds ontplooide acties voor de oprichting van Europese netwerken van niet-gouvernementele organisaties en ter mobilisering van de middelen dienen te worden veilig gesteld en verder ontwikkeld;

Overwegende dat dubbel werk dient te worden voorkomen door bevordering van uitwisselingen van ervaring en door de ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal voor de bevolking, voor gezondheidsopvoeders en voor degenen die de gezondheidswerkers opleiden;

Overwegende dat dient te worden voorzien in een programma met een looptijd van vijf jaar teneinde de acties ten uitvoer te kunnen leggen en de gestelde doelstellingen te kunnen verwezenlijken,

BESLUITEN:

Artikel 1

Er wordt voor een periode van vijf jaar een communautair actieprogramma inzake AIDS en bepaalde andere besmettelijke ziekten vastgesteld.

Artikel 2

De Commissie draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de in de bijlage omschreven acties, overeenkomstig artikel 5 en in nauwe samenwerking en partnerschap met de Lid-Staten. De instellingen en organisaties die zich op het gebied van de preventie van AIDS en van andere besmettelijke ziekten bewegen, nemen eveneens daaraan deel.

Artikel 3

De begrotingsautoriteit stelt de voor elk begrotingsjaar beschikbare kredieten vast.

Artikel 4

De Commissie ziet toe op de samenhang en complementariteit tussen de uit hoofde van het programma ten uitvoer te leggen communautaire acties en die welke uit hoofde van andere relevante programma's en initiatieven van de Gemeenschap ten uitvoer worden gelegd.

Artikel 5

Bij de tenuitvoerlegging van dit programma wordt de Commissie bijgestaan door een raadgevend comité, hierna "het comité" genoemd, bestaande uit twee vertegenwoordigers per Lid-Staat en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit onderwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

Artikel 6

1. De Gemeenschap bevordert de samenwerking met derde landen en met de op het gebied van de volksgezondheid werkzame internationale organisaties, met name de Wereldgezondheidsorganisatie.

2. De EVA-landen, in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en de landen in Midden- en Oost-Europa waarmee de Gemeenschap associatieovereenkomsten heeft gesloten, kunnen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomsten bij de in de bijlage beschreven activiteiten worden betrokken.

Artikel 7

1. De Commissie publiceert op gezette tijden informatie over de ondernomen activiteiten en over de mogelijkheden voor communautaire steun op de verschillende actiegebieden.

2. De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de ondernomen acties een tussentijds, en na afloop van het programma een algeheel verslag voor.

(1) PB nr. L 175 van 4. 7. 1991, blz. 26.

(2) Doc. 6946/93/SAN 36.

(3) COM(93) 453 def. van 29. 9. 1993.

(4) PB nr. C 213 van 3. 8. 1994, blz. 220.

(5) PB nr. C 15 van 18. 1. 1994, blz. 6.

(6) PB nr. C 326 van 11. 12. 1992, blz. 1.

(7) COM(93) 559 def. van 24. 11. 1993.

(8) PB nr. C 174 van 25. 6. 1993, blz. 1.

(9) PB nr. C 165 van 17. 6. 1994, blz. 1.

BIJLAGE

COMMUNAUTAIR ACTIEPROGRAMMA IN VERBAND MET DE PREVENTIE VAN AIDS EN BEPAALDE ANDERE BESMETTELIJKE ZIEKTEN

I. ACTIES IN VERBAND MET HIV/AIDS EN SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENINGEN

A. Gegevensverzameling

1. Met de Lid-Staten exploreren van wegen om de gegevens omtrent HIV en AIDS op communautair niveau in kwantitatieve en kwalitatieve zin te verbeteren en verlenen van steun om het werk van de nationale epidemiologische surveillancesystemen en het Europees Centrum voor de epidemiologische controle van AIDS te versterken.

2. Verzamelen, analyseren en verspreiden van informatie over preventieve maatregelen en over de kennis, de attitudes en het gedrag van het grote publiek en van doelgroepen; bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van maatregelen voor het beoordelen van de doeltreffendheid en nieuwe onderzoeken ingeval de bestaande informatie ontoereikend is, met inbegrip van Eurobarometer-onderzoeken.

B. Maatregelen voor kinderen en jongeren

3. Stimuleren van initiatieven voor het vergaren en verspreiden van informatie over de kennis, de attitudes en het gedrag van kinderen en jongeren ten aanzien van HIV/AIDS en SOA's, voor het onderzoeken van de huidige praktijken voor informatieverstrekking aan deze doelgroep, zowel in officiële contexten zoals scholen en opleidingsinstellingen als daarbuiten, en ter bevordering van de uitwisseling van educatief materiaal en het opzetten van proefprojecten en netwerken.

C. Preventie van de overdracht van HIV en AIDS

4. Onderzoek en uitwisseling van informatie betreffende problemen en situaties rond risicogroepen (drugsgebruikers, werkers in de seksindustrie, homo- en biseksuelen), risicosituaties (mobiele populaties en grensgebieden, strafinrichtingen) en betreffende de wijzen van overdracht; uitwisseling van ervaringen met schadebeperkende maatregelen en preventieacties; bevordering van geschikte preventieve maatregelen en van proefprojecten.

5. Bevorderen van informatie, adviezen en begeleiding voor zwangere vrouwen die HIV aan hun kind kunnen overdragen; uitwisseling van opvattingen en ervaringen betreffende de screening van zwangere vrouwen; coördinatie van onderzoek om de overdracht van moeder op kind zoveel mogelijk te beperken.

D. Sociale en psychologische begeleiding en bestrijding van discriminatie

6. Uitwisselingen van ervaring en informatie betreffende modellen voor bijstand en begeleiding, waaronder de bijzondere problemen van gezinnen met geïnfecteerde personen, en betreffende het beleid en de praktijken inzake screening en discriminerende situaties, bevorderen van onderzoeken en proefprojecten op het gebied van de psycho-sociale aspecten van de ziekte en van het opzetten van netwerken van organisaties voor informatieverstrekking en hulpverlening.

II. SPECIFIEKE COMMUNAUTAIRE MAATREGELEN VOOR BEPAALDE BESMETTELIJKE ZIEKTEN

A. Acties met betrekking tot vaccinatie

7. Steun voor initiatieven om informatie te verzamelen over het percentage gevaccineerden in de Gemeenschap, in het bijzonder onder kinderen, risicogroepen en personen in bepaalde risicosituaties, tegen ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen; stimuleren van initiatieven ter verhoging van het vaccinatiepercentage onder de bevolking, en in het bijzonder onder risicogroepen en personen in risicosituaties; aanmoedigen van maatregelen om vaccinatieprogramma's op de epidemiologische context af te stemmen.

B. Oprichting en ontwikkeling van netwerken

1. Surveillance

8. Bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van de surveillancesystemen van de Lid-Staten, daarbij rekening houdend met de opvattingen van de verstrekkers en de gebruikers van de systemen, en ondersteunen van de ontwikkeling van netwerken op basis van overeengekomen methoden en voorwaarden voor het doorgeven van de informatie, voorafgaande raadpleging en coördinatie van de antwoorden.

9. Bevorderen van kennis en uitwisselingen van ervaringen over de manieren waarop de resultaten van surveillance van ziekenhuisinfecties worden geanalyseerd, verwerkt en door de actoren in het veld worden gebruikt, en stimuleren van maatregelen om de bewustmaking van de problematiek te vergroten en vergelijkbare, betrouwbare gegevens over ziekenhuisinfecties op te nemen in routineonderzoeken naar de omstandigheden in ziekenhuizen; ondersteunen van de oprichting van nieuwe surveillancenetwerken voor dergelijke infecties.

2. Verspreiding van epidemiologische informatie

10. Een bijdrage leveren, in het bijzonder door het bieden van de nodige logistieke ondersteuning, aan de produktie en verspreiding van een periodiek informatieblad en van een bulletin van de Europese Gemeenschap over de surveillance van besmettelijke ziekten, met zowel routinesurveillancegegevens als rapporten van specifieke onderzoeken.

C. Voorlichting, educatie en opleiding

11. Stimuleren van uitwisselingen tussen de Lid-Staten over voorlichtingscampagnes op alle niveaus, ontwikkeling van manieren om die campagnes op elkaar af te stemmen en te versterken, bij voorbeeld door verstrekking van specifiek materiaal; gebruik van telefonische en andere hulpdiensten, ontwikkeling en bevordering van activiteiten om de nationale inspanningen aan te vullen, met inbegrip van het opzetten van netwerken en de uitwisseling van ervaring en expertise.

12. Onderzoeken van de bestaande opleidingsprogramma's voor werkers in de gezondheidszorg en andere sectoren en voor personen die door hun werk in contact komen met bepaalde besmettelijke ziekten; aan het licht brengen van zwakke punten en leemten en ontwerpen en bevorderen van nieuwe aanvullende opleidingsmogelijkheden en -programma's.

13. Verbeteren van de praktijken van de volksgezondheidszorg ten aanzien van de routinesurveillance van infectieziekten en epidemische uitbarstingen overal waar en steeds wanneer deze zich in de Gemeenschap voordoen; ontwikkelen van een communautair netwerk van epidemiologen op het gebied van de volksgezondheid met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke methoden en instrumenten en het verbeteren van de mogelijkheden voor een gecoördineerd optreden.

D. Vroegtijdige opsporing en systematische screening

14. Bevorderen van onderzoek naar de doeltreffendheid en de uitvoerbaarheid van screening voor bepaalde soorten besmettelijke ziekten (tuberculose, hepatitis, enz.).

15. Steun voor de opleiding van werkers in de gezondheidszorg, in het bijzonder met betrekking tot de vroegtijdige opsporing en de systematische screening van besmettelijke ziekten; kosten-batenanalyse van de screening voor verschillende soorten besmettelijke ziekten, in het bijzonder die welke zwangere vrouwen bedreigen.