51990XC0922

Bekendmaking van de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) Nr. 3975/87 van de Raad en artikel 12, lid 2, van Verordening (EEG) Nr. 1017/68 van de Raad betreffende zaak IV/33.634 - Overeenkomsten inzake de verwerving door Lufthansa, Jal en Nissho Iwai van minderheidsbelangen in DHL International

Publicatieblad Nr. L 258 van 22/09/1990 blz. 0033 - 0034


*****

BEKENDMAKING VAN DE COMMISSIE

overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad en artikel 12, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1017/68 van de Raad betreffende zaak IV/33.634 - Overeenkomsten inzake de verwerving door Lufthansa, JAL en Nissho Iwai van minderheidsbelangen in DHL International

I. De Verzoeken van DHLI, Lufthansa, JAL en Nissho Iwai

Op 20 juli 1990 hebben DHL International Limited, DHL House, 13 Mok Cheong St., Tokwawan, Kowloon, Hong Kong, en Middlestown NV, Plaza Jojo Correa 1-5, Willemstad, Curaçao, Nederlandse Antillen (samen »DHLI"), Deutsche Lufthansa AG (»Lufthansa"), Von-Gablenz-Strasse 2-6, 5000 Keulen 21, West-Duitsland, Japan Airlines Company, Ltd, (»JAL"), Tokyo Building 7-3, Marunouchi 2-chome, Chiyoda-ku, Tokio 100, Japan, en Nissho Iwai Corporation (»Nissho Iwai") 4-5, Akasaka 2 - chome Minato-ku, Tokio 107, Japan, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad (1) en artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1017/68 van de Raad (2), een verzoek ingediend om een beschikking houdende een negatieve verklaring te verlenen of om, eventueel, artikel 85, lid 3, van het EEG-Verdrag toe te passen op de overeenkomsten die zij hebben gesloten op 25 mei 1990.

II. Clausules van de overeenkomst

De clausules van deze overeenkomst kunnen als volgt worden samengevat:

1. Verwerving door Lufthansa, JAL en Nissho Iwai van minderheidsbelangen in DHLI en DHL USA

Krachtens de overeenkomsten zullen Lufthansa en JAL elk een belang van 5 % in DHLI verwerven. Beide ondernemingen krijgen bovendien elk een optie om hun belang uit te breiden tot 25,001 %. Nissho Iwai zal in een eerste fase een belang nemen van 2,5 % met de optie dit belang uit te breiden tot 7,5 %. De opties moeten worden uitgeoefend binnen een periode van 18 maanden.

Lufthansa, JAL en Nissho Iwai zullen tegelijkertijd een belang van respectievelijk 1 %, 1 % en 0,5 % nemen in de Amerikaanse vennootschap DHL Corporation (»DHL USA"). DHL USA is een afzonderlijke vennootschap die onder de naam »DHL-expres" koeriersdiensten verzorgt in de Verenigde Staten van Amerika. Drie jaar na de verwerving van deze belangen in DHL USA, zal DHLI de optie verkrijgen om een belang van 20 % te nemen in DHL USA. Vooraleer deze optie zal worden uitgeoefend, zullen Lufthansa, JAL en Nissho Iwai hun belangen in DHL USA overdragen aan DHLI.

2. Doelstellingen van de overeenkomsten

Vanuit het standpunt van de aandeelhouders van DHLI is het doel van de overeenkomst hen de mogelijkheid te bieden een gedeelte van hun belang in DHLI te gelde te maken. Voor DHLI en de nieuwe beleggers heeft de overeenkomst tot doel enerzijds DHLI te voorzien van kapitaalkrachtige aandeelhouders waardoor DHLI beter in staat zal zijn met succes te opereren op een steeds competitiever wordend domein en anderzijds de nieuwe beleggers de mogelijkheid te bieden te investeren in de expresindustrie »van deur tot deur" die in volle expansie is.

3. Raad van Bestuur van DHLI

De Raad van Bestuur van DHLI telt dertien leden: de algemeen directeur, 5 bestuurders benoemd door de oorspronkelijke aandeelhouders van DHLI, drie bestuurders benoemd door Lufthansa, drie bestuurders benoemd door JAL en één bestuurder benoemd door Nissho Iwai. Indien een van de nieuwe beleggers zijn optie niet volledig uitoefent, zal zijn vertegenwoordiging in de Raad van Bestuur naar verhouding verminderd worden. De Raad van Bestuur beslist bij eenvoudige meerderheid van stemmen, behalve in bepaalde gevallen waar een meerderheid van 80 % vereist is. Partijen hebben geen overeenkomst gesloten over de uitoefening van hun stemmen als aandeelhouder of als bestuurder.

Zolang zij aandeelhouders zijn, hebben Lufthansa en JAL het recht om elk één lid te benoemen in de Raad van Bestuur van DHL USA die elf leden telt.

4. Betrekkingen tussen DHLI, Lufthansa, JAL, Nissho Iwai en de oorspronkelijke aandeelhouders van DHLI

De oorspronkelijke en de nieuwe aandeelhouders komen overeen om, gedurende een periode van maximum tien jaar en onder voorbehoud van reeds bestaande activiteiten, zich niet in te laten met en geen nieuwe belangen te verwerven in bedrijven die zich bezighouden met internationale koeriersdiensten »van deur tot deur" van documenten en pakketten en die daartoe beschikken over een eigen landtransport- en koeriersnetwerk.

Ten einde zijn dienstenaanbod te verbeteren, heeft DHLI het recht om aan Lufthansa of JAL te vragen hun luchthavenfaciliteiten of hun mogelijkheden voor pakketten en cargo ter beschikking te stellen. Lufthansa en JAL zullen trachten op dergelijke verzoeken in te gaan in de mate dat zulks commercieel verantwoord is. Lufthansa en JAL mogen aan DHLI gelijkaardige verzoeken doen.

DHLI kiest vrij de cargovervoerders die het wenst te gebruiken. In het geval echter dat DHLI verkiest de cargodiensten van Lufthansa of van JAL te gebruiken, zal het van hun meest voordelige tarieven genieten. DHLI zal op zijn beurt Lufthansa, JAL en Nissho Iwai zijn gunstigste tarieven aanrekenen.

III. Argumenten van partijen voor een negatieve verklaring of voor een vrijstelling

1. Negatieve verklaring

Partijen voeren aan dat de overeenkomsten de mededinging tussen de nieuwe beleggers en DHLI of tussen de nieuwe beleggers onderling niet zullen beperken, dat ze niet tot gevolg zullen hebben dat de concurrenten van DHLI of van de nieuwe beleggers uitgeschakeld worden en dat zij geen machtspositie zullen versterken of doen ontstaan. Ter ondersteuning van deze argumenten wijzen partijen er onder andere op dat DHLI en de nieuwe beleggers niet actief zijn op dezelfde markten, dat DHLI zelf voorziet in meer dan 90 % van zijn behoeften inzake luchtvervoer binnen de Gemeenschap, dat de behoeften aan DHLI aan bergruimte voor luchtvervoer minder dan 1 % uitmaken van de vrachtruimte die jaarlijks door Lufthansa en JAL ter beschikking wordt gesteld en dat de voornaamste concurrenten van DHLI in aanzienlijke mate verticaal geïntegreerd zijn voor wat het aanbod aan bergruimte voor luchtvervoer betreft.

2. Gronden voor vrijstelling

De betrokkenen hebben de volgende argumenten naar voren gebracht voor de toepasselijkheid van artikel 85, lid 3, van het Verdrag:

- Door DHLI toegang te verlenen tot de verworvenheden van de nieuwe beleggers inzake organisatie en management enerzijds en door anderzijds DHLI beter in staat te stellen om investeringen te plannen en uit te voeren die noodzakelijk zijn om competitieve diensten aan te kunnen bieden in een domein dat in volle expansie is en waar de mededinging uiterst scherp is, zullen de overeenkomsten leiden tot de verbetering van de distributie van goederen en van expresdiensten »van deur tot deur". De luchtcargodiensten van Lufthansa en JAL zullen eveneens verbeterd worden doordat de nieuwe beleggers kunnen genieten van DHLI's know-how en werkwijzen.

- Een billijk aandeel van deze voordelen zal aan de gebruikers ten goede komen omdat zij een beter dienstenaanbod zullen krijgen tegen competitieve prijzen.

- Het is onmogelijk dat de mededinging tussen de diensten in kwestie uitgeschakeld zou worden. De expresindustrie »van deur tot deur" groeit jaarlijks met 30 %. De aanwezigheid van sterke concurrenten en nieuwe deelnemers op de markt alsook de hoge graad van verfijning van de professionele klanten zorgen ervoor dat de mededinging in het aanbod van de diensten in kwestie zeer groot zal blijven.

IV. Conclusie

Deze bekendmaking vindt plaats in het kader van de procedure van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 en artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1017/68. De Commissie heeft prima facie geconstateerd dat de betrokken overeenkomst voldoet aan de voorwaarden van artikel 85, lid 1, van het Verdrag. Zij heeft in dit stadium geen oordeel over de toepasselijkheid van artikel 85, lid 3, van het Verdrag over de overeenkomst.

De Commissie nodigt alle belanghebbende derden en de Lid-Staten uit, haar hun eventuele opmerkingen kenbaar te maken door deze binnen 30 dagen na de datum van deze bekendmaking onder referentienummer IV/33.634 te zenden naar het volgende adres:

Commissie van de Europese Gemeenschappen,

Directoraat-generaal Concurrentie,

Directoraat D,

Wetstraat 200,

B-1049 Brussel.

(1) PB nr. L 374 van 31. 12. 1987, blz. 1.

(2) PB nr. L 175 van 23. 7. 1968, blz. 1.