1.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 415/1


Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het kader voor het instellen van een Europese jeugdwerkagenda

(2020/C 415/01)

DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

CONSTATEREND HETGEEN VOLGT:

1.

Jeugdwerk is een ruime term die velerlei activiteiten van sociale, culturele, educatieve, ecologische en/of politieke aard omvat, uitgevoerd door, met en voor jongeren, groepsgewijs of individueel. Jeugdwerk wordt gedaan door betaalde en vrijwillige jeugdwerkers en is gebaseerd op niet-formele en informele leerprocessen die gericht zijn op jongeren en gekenmerkt worden door vrijwillige participatie. Jeugdwerk is in wezen een sociale activiteit, waarin wordt gewerkt met jongeren en de samenleving waarin zij leven, en het bevordert de actieve participatie en inclusie van jongeren in hun gemeenschappen en in besluitvorming (1).

2.

Hoewel er een gemeenschappelijke opvatting bestaat over de primaire functie van jeugdwerk, neemt jeugdwerk in de lidstaten van de EU heel verschillende vormen aan. Het begrip wordt verschillend gedefinieerd of beschreven, en is in verband te brengen met verschillende percepties, tradities, belanghebbenden en praktijken. Ook vindt het plaats in verschillende vormen en omgevingen (2). Jeugdwerk speelt een belangrijke rol in de persoonlijke en sociale ontwikkeling van jongeren, in hun participatie in de samenleving en in de verschillende overgangen die zij doormaken. Het is gericht op alle jongeren, inclusief zij die minder betrokken zijn bij de samenleving en/of in een achterstandspositie verkeren en/of wier volwaardige politieke en sociale participatie gevaar loopt vanwege individuele of structurele achterstelling (3) of discriminatie.

3.

Jongeren nemen op vrijwillige basis, op georganiseerde wijze of zelfgeorganiseerd deel aan jongerenorganisaties, -verenigingen, jongereninitiatieven of andere open vormen, en zij dragen daardoor bij tot de ontwikkeling van de samenleving op alle niveaus. Jeugdwerk speelt een cruciale rol bij de ondersteuning van deze betrokkenheid. Het is een manier om kleine en afgelegen gemeenschappen te bereiken en de dialoog met jongeren te bevorderen in een vorm die voor iedereen toegankelijk is.

4.

Jeugdwerk stelt jongeren in staat kennis te nemen van en ervaring op te doen met universele waarden zoals mensenrechten, gendergelijkheid, democratie, vrede, pluralisme, diversiteit, inclusie, solidariteit, verdraagzaamheid en rechtvaardigheid.

5.

Jeugdwerk is een gebied op zich en een belangrijke niet-formele en informele socialisatie-omgeving. Het wordt uitgevoerd door een brede community of practice (4). Jeugdwerk is afgestemd op de individuele behoeften van jongeren en biedt rechtstreeks antwoord op de uitdagingen waarmee zij in de hedendaagse samenleving worden geconfronteerd. Een essentieel onderdeel van jeugdwerk is het creëren van veilige, toegankelijke, open en autonome ruimtes in de samenleving en het creëren van ondersteunende en ervaringsleeromgevingen voor jongeren. De deelname van jongeren aan het uitstippelen en uitvoeren van jeugdwerk is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat organisaties, programma's en activiteiten inspelen op en relevant zijn voor de behoeften en aspiraties van jongeren.

6.

Jeugdwerk faciliteert het leren en de betrokkenheid onder jongeren en stimuleert aldus democratisch bewustzijn en actief Europees burgerschap.

7.

Tijdens de tweede European Youth Work Convention die in 2015 plaatsvond, hebben belanghebbenden gewerkt aan een gemeenschappelijke Europese visie op jeugdwerk en aan een beschrijving van de kerntaken ervan, te weten het creëren van ruimtes voor jongeren en het bieden van brugfuncties in hun leven.

VERKLAREN HET VOLGENDE:

8.

In de afgelopen decennia is jeugdwerk uitgegroeid tot een afzonderlijk werkterrein, dat wordt uitgevoerd door, met en voor jongeren op Europees niveau. In sommige lidstaten heeft jeugdwerk zich reeds een vaste plaats verworven. Om het potentieel ervan volledig te kunnen benutten, moeten de capaciteiten echter verder worden ontwikkeld.

9.

Vele recente ontwikkelingen op dit gebied zijn ontstaan in de community of practice van het jeugdwerk. Drijvende krachten daarbij waren een breed scala van belanghebbenden die betrokken zijn bij de specifieke behoeften van het jeugdwerk. In deze ontwikkelingen zijn de grote verscheidenheid van het jeugdwerk en de verschillende tradities in de lidstaten terug te zien.

10.

Het jeugdwerk in Europa staat nog steeds voor tal van uitdagingen:

a)

Conceptueel kader: Jeugdwerk moet blijven inspelen op veranderingen in de samenleving en in het dagelijks leven van jongeren, op nieuwe kennis en op de politieke context, en tegelijkertijd actief inclusief zijn en alle jongeren gelijke kansen bieden. Derhalve moeten een gemeenschappelijk basisbegrip en gemeenschappelijke beginselen worden ontwikkeld. Ook moeten er veilige, toegankelijke, open en autonome ruimtes zijn voor jeugdwerk, moet voortdurend worden nagedacht over methoden en innovatie in de praktijk van het jeugdwerk, moeten trends en nieuwe ontwikkelingen worden geanalyseerd en conceptuele kaders, strategieën en praktijken worden aangepast, in voorkomend geval samen met partners uit andere sectoren. Daarnaast is het van essentieel belang om in te spelen op mondiale trends, zoals demografische uitdagingen, klimaatverandering en digitalisering, en om de ontwikkeling van innovatieve oplossingen en slim en digitaal jeugdwerk te ondersteunen.

b)

Competentie: Het is belangrijk voldoende middelen uit te trekken voor de continue ontwikkeling van jeugdwerk. Kwaliteitsonderwijs en -opleiding en praktische ondersteuning voor jeugdwerkers overal in de EU zijn een voorwaarde voor het bevorderen van de erkenning en validering van de competenties van jeugdwerkers in de lidstaten.

c)

Geloofwaardigheid: Jeugdwerkpraktijken moeten worden bevorderd in de samenleving, en de kwaliteit van het jeugdwerk moet voldoen aan de verwachtingen en vereisten van jongeren en van de samenleving, en zij moeten stroken met de aard en het zelfbeeld van de beroepspraktijk in het jeugdwerk, opdat de rol en het belang van jeugdwerk en de resultaten ervan ook buiten het jeugdwerk zelf worden erkend. Om dit te bereiken, moet ook de kwaliteit van het jeugdwerk worden verbeterd, gemonitord en geëvalueerd. Er moet onderzoek worden gedaan op het gebied van jeugdwerk, maar zonder onnodige bureaucratische rompslomp te creëren.

d)

Connecties: Opdat de community of practice het jeugdwerk verder kan ontwikkelen en afstemmen op de behoeften van jongeren, moet de interne samenwerking worden gestimuleerd, met inbegrip van banden tussen aanbieders en beleidsmakers van jeugdwerk, en samenwerking met andere sectoren en beleidsterreinen. Daarnaast zijn erkenning in de samenleving, betrokkenheid bij het jeugdbeleid, passende juridische kaders, financiële middelen, institutionele kaders en passende en duurzame structuren allemaal belangrijke factoren.

e)

Crises en kansen: Jeugdwerk staat voortdurend voor fundamentele uitdagingen en moet zich aanpassen aan veranderende behoeften. Het voortbestaan van veel jongerenverenigingen, jeugdwerkorganisaties en jeugddiensten wordt bedreigd door crises zoals de COVID-19-pandemie. De beperkingen op sociaal contact hebben ernstige gevolgen gehad voor de manier waarop jeugdwerk functioneert, en dus ook voor jongeren, met name achterstandsjongeren. Het jeugdwerk heeft echter laten zien dat het in staat is snel op een dergelijke crisis te reageren en ervoor te zorgen dat bij het opstellen van hun blauwdruk voor de toekomst van Europa na de crisis de meningen van jongeren gehoord worden.

11.

Zowel in de EU-strategie voor jongeren (2019-2027) als in de strategie voor de jeugdsector van de Raad van Europa voor 2030 wordt opgeroepen tot de ontwikkeling van een Europese jeugdwerkagenda. De EU-strategie voor jongeren pleit voor meer synergie met de werkzaamheden van de Raad van Europa op dit gebied. Dit zou het mogelijk maken samenwerking te bevorderen en synergie tot stand te brengen tussen de EU en de Raad van Europa om zo jeugdwerkpraktijken en -beleid verder te ontwikkelen.

ZIJN HET EENS OVER HET VOLGENDE STRATEGISCHE KADERDAT GEVORMD MOET WORDEN DOOR DE EUROPESE JEUGDWERKAGENDA

12.

De Europese jeugdwerkagenda is een strategisch kader voor het versterken en ontwikkelen van kwaliteit, innovatie en erkenning van jeugdwerk. Daarin wordt gekozen voor een gerichte benadering om op kennis gebaseerd jeugdwerk in Europa verder te ontwikkelen en politieke besluiten te koppelen aan de praktische uitvoering ervan. De jeugdwerkagenda wordt gekenmerkt door gecoördineerde samenwerking tussen belanghebbenden op verschillende niveaus en op verschillende gebieden van jeugdwerk, en dient ook om jeugdwerk uit te bouwen tot een afzonderlijk werkterrein dat als gelijkwaardige partner kan fungeren met actoren op andere beleidsterreinen.

13.

De jeugdwerkagenda omvat de volgende elementen:

a)

Politieke basis

In overeenstemming met de EU-strategie voor jongeren (2019-2027) moet de Europese jeugdwerkagenda streven naar kwaliteit, innovatie en erkenning van jeugdwerk. Wat de uitvoering betreft, moeten de EU-activiteiten op het gebied van jeugdwerk bijdragen tot de algemene doelstellingen van de strategie en voortbouwen op de instrumenten en de governance die voor deze strategie zijn afgesproken.

De aanbeveling van de Raad van Europa over jeugdwerk en de strategie voor de jeugdsector 2030 geven een impuls voor het versterken, erkennen en verder ontwikkelen van jeugdwerkbeleid en -praktijken en dragen daardoor bij tot de ontwikkeling van de jeugdwerkagenda.

In bovengenoemde documenten wordt opgeroepen tot synergie of nauwe samenwerking tussen de Raad van Europa en de instellingen van de Europese Unie en hun lidstaten.

b)

Samenwerking in de community of practice van het jeugdwerk

Samenwerking binnen de community of practice van het jeugdwerk in de lidstaten en op Europees niveau is van fundamenteel belang voor de effectiviteit van de jeugdwerkagenda en zal zowel de inhoud van de jeugdwerkagenda als de toekomstige ontwikkeling ervan bepalen.

c)

De jeugdwerkagenda in de praktijk brengen: “het proces van Bonn”

De uitvoering van de jeugdwerkagenda, het zogeheten “proces van Bonn” (5), moet worden vormgegeven door de community of practice van het jeugdwerk; alle belanghebbenden hierin moet hieraan meewerken binnen hun respectieve bevoegdheden en mandaten, taken en capaciteiten. Het uitvoeren van de jeugdwerkagenda bestaat uit het ontwikkelen en voorstellen van uitvoeringsstrategieën, -maatregelen en -prioriteiten op alle niveaus, uit te voeren via activiteiten op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau, in het hele spectrum van het jeugdwerk en met respect voor de verschillende bevoegdheidsgebieden van de betrokkenen.

d)

Financieringsprogramma's op het gebied van jeugdzaken

De versterkte lopende financieringsprogramma's van de EU op het gebied van jeugdzaken (met name Erasmus+ Jeugd en het Europees Solidariteitskorps) kunnen steun en financiering bieden om de uitvoering van de jeugdwerkagenda te vergemakkelijken, zulks in overeenstemming met de doelstellingen van de programma's.

STELLEN ZICH HET VOLGENDE TOT DOEL:

14.

Het stimuleren van de verdere ontwikkeling en versterking van kwaliteit en innovatie in en de erkenning van jeugdwerk en, in partnerschap met de community of practice van jeugdwerk, het verbeteren, op alle niveaus, van het kader waarin het jeugdwerk wordt uitgevoerd, onder meer door gebruik te maken van sectoroverstijgende samenwerking en wetenschappelijk onderbouwde benaderingen.

15.

Bijzondere aandacht schenken aan de uitvoering van de jeugdwerkagenda als onderdeel van de EU-strategie voor jongeren en, waar mogelijk, het jeugdwerkbeleid volledig integreren in alle niveaus van het jeugdbeleid en de bijbehorende strategieën (nationaal, regionaal en lokaal) in de lidstaten.

16.

Zorgen voor duurzame structuren en passende middelen voor kwalitatief goed jeugdwerk, zodat alle jongeren positieve ervaringen kunnen opdoen met de maatregelen op dit gebied, of deze maatregelen zelf vorm kunnen geven, waarbij bijzondere aandacht moet uitgaan naar acties op lokaal niveau en in afgelegen en plattelandsgebieden, waar minder mogelijkheden voor jeugdwerk bestaan.

17.

Het aanscherpen en uitbreiden van de gemeenschappelijke beginselen van het jeugdwerk binnen de community of practice van jeugdwerk door de kennis van en het bewustzijn omtrent ontwikkelingen in het jeugdwerk in Europa te vergroten, een en ander via het stimuleren van regelmatige samenwerking en het uitwisselen van gemeenschappelijke praktijken, waarbij evenwel rekening moet worden gehouden met de verschillen tussen de niveaus en deelgebieden in het jeugdwerk.

18.

Vergroten van het inzicht in de concepten, methoden en instrumenten die worden gebruikt voor onderwijs en opleiding in jeugdwerk, het verder uitbouwen van competentiegerichte kaders voor formeel en niet-formeel onderwijs en formele en niet-formele opleiding in het jeugdwerk — een en ander voor zover van toepassing — en het aanbieden van voldoende en kwalitatief goed onderwijs en dito opleiding, begeleiding en ondersteuning aan de verschillende actoren die in het jeugdwerk werkzaam zijn.

19.

Het regelmatig monitoren en evalueren van de stand van zaken en van de ontwikkelingen en uitdagingen in het jeugdwerk, het analyseren van de behoeften van jongeren en trends die relevant zijn voor het jeugdwerk, het betrekken van jongeren bij de het uitstippelen van strategieën, en het stimuleren van de community of practice van het jeugdwerk om in samenwerking met andere betrokken sectoren op deze ontwikkelingen te reageren en hun werkmethoden dienovereenkomstig te blijven ontwikkelen.

20.

Waar passend, het verder ontwikkelen van strategieën en acties die het mogelijk maken erkenning en validering te krijgen voor niet-formeel en informeel leren in het jeugdwerk, en de bijdrage van het jeugdwerk aan het empoweren van jongeren erkend te krijgen.

21.

Het versterken van de potentie van jeugdwerk om jongeren in staat te stellen bij te dragen tot de ontwikkeling van een inclusieve, duurzame, democratische, pluralistische en vreedzame samenleving.

22.

Het creëren van meer mogelijkheden voor grensoverschrijdende interactie en uitwisseling tussen jongeren met verschillende culturele en sociaaleconomische achtergronden en voor interculturele uitwisseling binnen de lidstaten, door dit tot standaardpraktijk in het jeugdwerk te maken, en het faciliteren van meer strategische projecten voor samenwerking op het gebied van jeugdwerk overal in Europa.

23.

Er op alle niveaus voor zorgen dat, met de ervaring die is opgedaan met de COVID-19-pandemie en met het oog op mogelijke toekomstige crises, de verschillende jeugdwerkfaciliteiten en -structuren blijven bestaan en operationeel blijven, en wel door crisisbestendige mechanismen en middelen te ontwikkelen, met inbegrip van digitale technologieën, en er zo voor te zorgen dat deze faciliteiten en structuren zich kunnen aanpassen aan de huidige situatie en soortgelijke situaties die zich mogelijk in de toekomst zullen voordoen.

24.

Het intensiveren van de samenwerking tussen enerzijds de lidstaten en anderzijds de Raad van Europa en tussen de respectieve instellingen, ter ondersteuning van de ontwikkeling van kwalitatief goed jeugdwerk overal in Europa.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN OM, OVEREENKOMSTIG HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL EN OP DE JUISTE NIVEAUS EN MET INACHTNEMING VAN HUN SPECIFIEKE NATIONALE OMSTANDIGHEDEN, HET VOLGENDE TE DOEN:

25.

Het integreren van jeugdwerk in bestaande en toekomstige strategieën voor het jeugdbeleid en het uitvoeren van deze strategieën op alle bestuurlijke niveaus, met als doel meer innovatie, betere kwaliteit en ruimere erkenning van jeugdwerk, met bijzondere nadruk op maatregelen op lokaal niveau voor het vormgeven en ontwikkelen van de jeugdwerkagenda.

26.

Het in kaart brengen van thema's en actiegebieden voor de verdere ontwikkeling van jeugdwerk op lokaal, regionaal en nationaal niveau, conform de gemeenschappelijke doelen van de jeugdwerkagenda, die moeten worden opgesteld en uitgevoerd in het kader van de EU‐strategie voor jongeren en in samenwerking met de community of practice van het jeugdwerk. Dit proces moet zoveel mogelijk doelgericht zijn en in voorkomend geval worden ingepast in reeds bestaande strategieën.

27.

Het informeren van alle betrokken actoren in het jeugdwerk — op nationaal, regionaal en lokaal niveau — over de jeugdwerkagenda en de uitvoering ervan, en een goede dialoog met en tussen hen tot stand brengen.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE EUROPESE COMMISSIE OM, OP HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEIDSGEBIEDEN EN OP DE JUISTE NIVEAUS, EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL, HET VOLGENDE TE DOEN:

28.

Het bevorderen van de Europese dimensie van jeugdwerk via grensoverschrijdende en transnationale uitwisseling, samenwerking, intercultureel leren en intercollegiaal leren.

29.

Het faciliteren van de uitvoering en verdere ontwikkeling van de jeugdwerkagenda door gebruik te maken van bestaande structuren en instrumenten of, zo nodig, andere bestaande structuren en instrumenten in kaart te brengen die hiervoor benut kunnen worden, of door het creëren van nieuwe, ondersteunende structuren, instrumenten, partnerschappen of andere passende samenwerkingsvormen op de verschillende niveaus.

30.

Ernaar streven dat de jeugdwerkagenda zoveel mogelijk wordt vormgegeven door de community of practice van het jeugdwerk zelf, en de actoren in deze community de informatie, mogelijkheden en ruimtes ter beschikking stellen die hun betrokkenheid bij de agenda kunnen vergemakkelijken. In dit verband moet bijzondere aandacht uitgaan naar jongeren en jeugdwerkers.

31.

Het organiseren (in beginsel om de vijf jaar) van een European Youth Work Convention, als forum voor de verdere ontwikkeling van de jeugdwerkagenda, het eventueel uitnodigen van de lidstaten van de Raad van Europa als onderdeel van het nabuurschapsbeleid van de EU, en nagaan op welke manieren steun kan worden gegeven aan de voorbereiding en uitvoering van de jeugdwerkagenda via de programma's Erasmus+ Jeugd en het Europees Solidariteitskorps.

32.

Het oprichten van een open en consultatief “Netwerk voor de ontwikkeling van jeugdwerk in Europa”, dat bestaat uit relevante structuren die daadwerkelijk bijdragen tot de ontwikkeling van jeugdwerk doordat ze innovatieve benaderingen bevorderen, ontwikkeling en samenwerking met en tussen verschillende actoren binnen en buiten de community of practice van jeugdwerk ondersteunen, en informatie over de verschillende thematische prioriteiten, benaderingen, netwerken en doelgroepen verspreiden. In dit verband moet het netwerk ook worden ondersteund door advies en deskundigheid uit andere sectoren. Het netwerk moet ernaar streven nieuwe actoren bij zijn werkzaamheden te betrekken.

33.

Onderzoeken hoe de financieringsprogramma's van de EU, zoals Erasmus+ Jeugd en het Europees Solidariteitskorps, in voorkomend geval actief kunnen bijdragen aan de uitvoering van de jeugdwerkagenda, door gebruik te maken van de financieringsinstrumenten van deze programma’s.

34.

Het bevorderen van actief, kritisch burgerschap en democratisch bewustzijn en van de waardering van diversiteit onder alle jongeren als permanente, fundamentele onderdelen van jeugdwerk, onder meer door het stimuleren van competentieverwerving via onderwijs aan en opleiding van jeugdwerkers. Alle jongeren, zonder enig onderscheid, de mogelijkheid bieden om op eigen initiatief op te treden, zelfwerkzaamheid te ontwikkelen en een positieve invloed op hun omgeving uit te oefenen.

35.

Het monitoren en evalueren van de uitvoering van de jeugdwerkagenda. Daartoe moet het EU Youth Report een specifiek hoofdstuk bevatten over de ontwikkeling van jeugdwerkstructuren, ondersteuningsinstrumenten, partnerschappen en andere geschikte samenwerkingsmethoden die in de lidstaten en op Europees niveau bestaan.

VERZOEKEN DE COMMISSIE HET VOLGENDE TE DOEN:

36.

Ervoor zorgen dat de jeugdwerkagenda een vast onderdeel is in de uitvoering van de EU‐strategie voor jongeren, waaronder de Europese jeugddoelstellingen, en meer zichtbaarheid geven aan de agenda door gebruik te maken van de governance-instrumenten en het instrumentarium waarin de EU-strategie voor jongeren voorziet om de jeugdwerkagenda uit te voeren en de resultaten ervan te monitoren, te evalueren, te verspreiden en te benutten.

37.

Het creëren van synergie met andere internationale organisaties, en versterken van het bestaande partnerschap met de Raad van Europa bij de uitvoering van de jeugdwerkagenda, door middel van complementaire en gecoördineerde actie. Het partnerschap tussen de EU en de Raad van Europa op het gebied van jeugdzaken zou een centrale rol kunnen krijgen voor synergie en het faciliteren van de dialoog voor jeugdwerkers.

38.

In nauwe samenwerking met de community of practice van het jeugdwerk een open en meertalig Europees digitaal platform voor jeugdwerk ontwikkelen om informatie, kennis en goede praktijken uit te wisselen, samen te werken en intercollegiaal leren in praktijk te brengen. Zodoende, in voorkomend geval, de ontwikkeling en uitvoering van de jeugdwerkagenda, ook de externe dimensie, faciliteren. Een deskundigengroep die de community of practice van het jeugdwerk vertegenwoordigt, kan een begeleidende en adviserende rol spelen bij het oprichten en implementeren van het platform.

39.

Het versterken van kennisopbouw en wetenschappelijk onderbouwde benaderingen in het jeugdwerk in Europa door het faciliteren van de uitwisseling van deskundigen en van wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek naar de invloed van de beginselen, ontwikkelingen, concepten, activiteiten en praktijken die in het veld worden toegepast, met name door jongerenonderzoekers daarbij te betrekken en een register van deskundigheid binnen jeugdwerkorganisaties op te zetten.


(1)  Beschrijving afkomstig uit de Recommendation CM/Rec (2017)4 of the Committee of Ministers of the Council of Europe to member States on Youth Work.

(2)  Bijvoorbeeld in jeugdcentra, jeugdprojecten, outreach-activiteiten/straathoekwerk, informele jeugdgroepen, jeugdkampen/-kolonies, jongereninformatie, jeugdorganisaties en jeugdbewegingen, zoals wordt gesteld in het eindverslag van de deskundigengroep, getiteld “The contribution of youth work to address the challenges young people are facing, in particular the transition from education to employment”.

(3)  Structurele nadelen zijn, anders dan individuele nadelen, nadelen die geen betrekking hebben op de persoon zelf, maar op de regelgevende kaders die op jongeren in het algemeen van toepassing zijn, en op hun elementaire levensomstandigheden.

(4)  Zie de definitie in bijlage II.

(5)  De derde European Youth Work Convention — een digitaal evenement dat vanuit Bonn wordt uitgezonden — vormt de start van de uitvoering van de jeugdwerkagenda.


BIJLAGE I

Referenties

Bij het aannemen van deze resolutie verwijzen de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, naar de volgende documenten:

Documenten van de Raad

Resolutie van de Raad over een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken: De EU-strategie voor jongeren 2019-2027 (PB C 456 van 18.12.2018, blz. 1)

Conclusies van de Raad over digitaal jeugdwerk (PB C 414 van 10.12.2019, blz. 2)

Conclusies van de Raad over slim jeugdwerk (PB C 418 van 7.12.2017, blz. 2)

Conclusies van de Raad over onderwijs en opleiding voor jeugdwerkers (PB C 412 van 9.12.2019, blz. 12)

Conclusies van de Raad over meer kansen voor jongeren in landelijke en afgelegen gebieden (PB C 193 van 9.6.2020, blz. 3)

Resolutie van de Raad over jeugdwerk (PB C 327 van 4.12.2010, blz. 1)

Aanbeveling van de Raad betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1)

Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2018 inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven (PB C 195 van 7.6.2018, blz. 1)

Documenten van de Europese Commissie

Study on youth work and entrepreneurial learning (2017)

Study on the value of youth work in the EU: general report — case studies — country reports (2014)

Youthpass impact study. Young people's personal development and employability and the recognition of youth work (2013)

Verslagen van de deskundigengroep over de samenwerking van de Raad op het gebied van jeugdzaken

Expert group report: Developing digital youth work — Policy recommendations, training needs and good practice examples (2018)

Expert group report: The contribution of youth work to preventing marginalisation and violent radicalisation (2017)

Expert group report: The contribution of youth work to address the challenges young people are facing, in particular the transition from education to employment (2015)

Expert group report: Quality Youth Work — A common framework for the further development of youth work (2015)

Documenten van de Raad van Europa

Recommendation CM/Rec (2017)4 of the Committee of Ministers of the Council of Europe to member States on youth work

Resolution CM/Res (2020)2 of the Committee of Ministers of the Council of Europe on the Council of Europe youth sector strategy 2030

Overige documenten

Declaration of the 2nd European Youth Work Convention (1)

European Training Strategy in the field of Youth. Supporting the development of quality youth work in Europe through capacity building (2015) (2)


(1)  https://pjp-eu.coe.int/documents/42128013/47262187/The+2nd+European+Youth+Work+Declaration_FINAL.pdf/cc602b1d-6efc-46d9-80ec-5ca57c35eb85

(2)  https://ec.europa.eu/youth/sites/youth/files/eu-training-strategy-youth_en.pdf


BIJLAGE II

Voor de toepassing van deze resolutie geldt de volgende definitie:

Community of practice van het jeugdwerk (1)

In het jeugdwerk moet een community of practice worden opgevat als een groep mensen (professionals of anderen) die eendere belangen hebben bij het oplossen van problemen, het verbeteren van hun vaardigheden en het leren van elkaars ervaringen.

De community of practice van het jeugdwerk bestaat uit belanghebbenden op alle niveaus, van lokaal tot Europees, zoals:

jeugdwerkers en jeugdleiders

jeugdwerkmanagers

projectdragers

geaccrediteerde en onafhankelijke jeugdwerkorganisaties

opleiders

onderzoekers

onderwijzend personeel voor jeugdwerkers

lokale gemeenschappen en gemeenten

nationale agentschappen voor Erasmus + Jeugd en het Europees Solidariteitskorps

jongerenvertegenwoordigingen en jongeren zelf

beleidsmakers in het jongerenwerk.

Alle actoren in de community of practice van het jeugdwerk hebben, ieder binnen hun eigen bevoegdheden, verschillende mandaten, taken en capaciteiten voor de verdere ontwikkeling van jeugdwerk.


(1)  De term community of practice is een theoretische term die afkomstig is van de educatieve psychologen Jean Lave en Étienne Wenger.


BIJLAGE III

Infografiek over de Europese jeugdwerkagenda

Image 1