42000X0712

Conclusies van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen van 26 juni 2000 betreffende de mededeling van de Commissie over de beginselen en richtsnoeren voor het audiovisuele beleid van de Gemeenschap in het digitale tijdperk

Publicatieblad Nr. C 196 van 12/07/2000 blz. 0001 - 0002


Conclusies van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen

van 26 juni 2000

betreffende de mededeling van de Commissie over de beginselen en richtsnoeren voor het audiovisuele beleid van de Gemeenschap in het digitale tijdperk

(2000/C 196/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

1. HERINNEREND AAN de conclusies van de Raad van 22 april 1999 en 28 juni 1999 inzake de resultaten van de openbare raadpleging over het convergentiegroenboek,

2. HERINNEREND AAN de resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 25 januari 1999 betreffende de publieke omroep,

3. HERINNEREND AAN het belang van het Europa-initiatief en aan de conclusies van de bijzondere bijeenkomst van de Europese Raad van 23 en 24 maart 2000 in Lissabon,

4. ZICH ERVAN BEWUST dat de Commissie in haar mededeling over de beginselen en richtsnoeren voor het audiovisuele beleid van de Gemeenschap in het digitale tijdperk een aantal beginselen inzake regelgeving aangeeft die uitermate belangrijk zijn voor het uitstippelen van de communautaire strategie voor het digitale tijdperk,

5. ER NOTA VAN NEMEND dat Europa zich op de drempel van een nieuw omroep- en communicatietijdperk bevindt en dat de overgang van een analoge naar een digitale omroep hierbij cruciaal is, zoals werd benadrukt op de Conferentie inzake digitale aardse televisie die op 17 en 18 februari 2000 in Lissabon is gehouden,

6. REKENING HOUDEND MET andere belangrijke toetsingen van het communautaire beleid, onder meer in het kader van de communicatieherziening van 1999, de mededeling over de ontwikkeling van de markt voor digitale televisie in de Europese Unie en de voorstellen van de Commissie voor het Media-Plus-programma,

7. GELET OP het specifieke karakter van de audiovisuele sector en in aanmerking nemend dat het belangrijkste regelgevingsprincipe is dat infrastructuur en inhoud verschillend moeten worden benaderd,

8. ZICH ERVAN BEWUST dat een ander belangrijk algemeen principe is, dat de regelgeving technologisch neutraal hoort te zijn,

9. OVERTUIGD van het blijvende belang van het duale omroepsysteem in het nieuwe digitale audiovisuele landschap in Europa en benadrukkend dat publieke omroeporganisaties nuttig gebruik dienen te maken van nieuwe informatietechnologieën,

10. BEKLEMTONEN dat regelgeving inzake inhoud, die doelstellingen van algemeen belang beoogt, zoals vrijheid van meningsuiting, pluralisme, culturele verscheidenheid en consumentenbescherming, gebaseerd moet zijn op essentiële beginselen zoals proportionaliteit, erkenning van de rol van de publieke omroep, zelfregulering als een nuttige aanvulling op overheidsregulering, en de onafhankelijkheid van de regelgevende instanties; dat met die doelstellingen rekening kan worden gehouden bij de frequentietoewijzing door de lidstaten aan de verschillende exploitanten van omroepdiensten,

11. BENADRUKKEN dat de overgang van analoge naar digitale televisie een centrale rol speelt bij het verschaffen van toegang tot de informatiemaatschappij en bij het bestrijden van sociale en culturele uitsluiting; dat dit vraagt om een gecoördineerde actie van de overheid, de exploitanten, de aanbieders van inhoud en diensten, en de consumentenorganisaties, alsmede om duidelijke signalen met betrekking tot het regelgevend kader en de overwegingen waarop de lidstaten de besluitvorming over het tijdschema voor de overgang zullen baseren,

12. WIJZEN EROP dat in het openbaar belang de toegang tot de infrastructuur en tot bepaalde typen inhoud met passende middelen en rekening houdend met de marktontwikkeling verzekerd moet worden; dat, wat de infrastructuur en de overgang van analoge naar digitale omroep betreft, vrije toegang en interoperabiliteit moeten worden bevorderd,

13. WIJZEN EROP dat het weliswaar tot de bevoegdheid van de lidstaten behoort om nationale inhoudsregels vast te stellen en essentiële kwesties - zoals het tijdsschema voor de beëindiging van analoge uitzendingen via grondverbindingen - te regelen, maar dat Europese samenwerking eveneens van wezenlijk belang is, met name wat betreft spectrumplanning, met inbegrip van frequentiecoördinatie, en informatie-uitwisseling,

14. ONDERSTREPEN nogmaals het cruciale belang van Europese programm-inhoud en achten het derhalve noodzakelijk dat wordt zorggedragen voor het voortbestaan en de aanmoediging van steunmaatregelen waarbij erop gelet moet worden dat de complementariteit en synergie tussen nationale en communautaire maatregelen bevorderd worden en de culturele diversiteit gewaarborgd wordt,

15. ERKENNEN het belang van de exploitatie van nieuwe en opkomende technologieën voor de schepping en distributie van Europese audiovisuele inhoud,

16. NEMEN met tevredenheid NOTA VAN de ruime aandacht die de Commissie in haar mededeling besteedt aan de beginselen van culturele en taalkundige diversiteit, en achten het noodzakelijk dat het streven om deze beginselen in Europa in een snel evoluerende, complexe technologische omgeving te bevorderen, steeds voor ogen wordt gehouden,

17. VERZOEKEN DE COMMISSIE om op basis van haar mededeling:

a) aanvullende studies te laten uitvoeren naar de gevolgen van digitale televisie voor de informatiemaatschappij, de werkgelegenheid en de economische groei in Europa;

b) maatregelen aan te geven en te bevorderen ter verbetering van de concurrentiepositie van de Europese inhoudsindustrie in het digitale tijdperk, en daarbij onder meer de synergie tussen de relevante instrumenten binnen de Gemeenschap te bevorderen;

c) initiatieven te nemen waardoor sociale en culturele uitsluiting in dit verband worden bestreden;

d) initiatieven te bevorderen waardoor de Europese samenwerking en de uitwisseling van ervaringen bij de overgang van analoge naar digitale televisie worden gestimuleerd;

e) aandachtig te blijven toezien op kwesties die te maken hebben met de toegang tot de inhoud, daaronder begrepen de ontwikkeling van elektronische programmagidsen;

f) aanvullend onderzoek te verrichten en nadere informatie te verschaffen over de vraag hoe de culturele en taalkundige diversiteit in de nieuwe digitale context binnen de Gemeenschap kan worden bevorderd.