Het Schengenacquis - Besluit van het Uitvoerend Comité van 27 juni 1996 betreffende de afgifte van Schengenvisa op grond van artikel 30, lid 1, onder a), van de Schengenovereenkomst (SCH/Com-ex(96) 13 herz.)
Publicatieblad Nr. L 239 van 22/09/2000 blz. 0180 - 0181
BESLUIT VAN HET UITVOEREND COMITÉ van 27 juni 1996 betreffende de afgifte van Schengenvisa op grond van artikel 30, lid 1, onder a), van de Schengenovereenkomst (SCH/Com-ex(96) 13, herz.) HET UITVOEREND COMITÉ, Gelet op de Overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen, inzonderheid op artikel 132, Gelet op de artikelen 9, 17 en 30 van deze Overeenkomst, In aanmerking nemend dat alle Schengenpartners belang hebben bij de vaststelling van de rechten en verplichtingen van het vertegenwoordigd worden en vertegenwoordigen. Immers alle Schengenlanden kennen diplomatieke of consulaire posten, waar zij andere partners vertegenwoordigen, evenals locaties waar zij worden vertegenwoordigd, In aanmerking nemend dat het belangrijkste beginsel voor de samenwerking tussen de Schengenpartners is dat er volledig vertrouwen bestaat over de wijze waarop vertegenwoordiging in de Schengenpraktijk wordt toegepast, BESLUIT: De afgifte van Schengenvisa in derde staten waar niet alle Schengenstaten zijn vertegenwoordigd in relatie tot artikel 30, lid 1, onder a), van de Overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen, geschiedt op basis van de navolgende uitgangspunten: a) De vertegenwoordiging inzake afgifte van visa geldt voor de in het kader van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en overeenkomstig de gemeenschappelijke visuminstructie afgegeven eenvormige transitvisa voor luchthavenpassagiers, doorreisvisa en visa voor kort verblijf. Het is de plicht van de vertegenwoordigende staat de bepalingen van de gemeenschappelijke visuminstructie met dezelfde spoed toe te passen als bij de afgifte van eigen visa van dezelfde soort en geldigheidsduur. b) Behoudens expliciete bilaterale afspraken, geldt de vertegenwoordiging niet voor visa afgegeven met het oog op het uitoefenen van een bezoldigde beroepsactiviteit of van een activiteit welke voorafgaand dient te worden goedgekeurd door de staat waar die plaats zal vinden. Deze visumaanvragers dienen zich te richten tot de geaccrediteerde consulaire post van de staat waar genoemde activiteit dient te worden uitgeoefend. c) Schengenlidstaten zijn niet verplicht in elk derde land voor visumafgifte vertegenwoordigd te zijn. Lidstaten kunnen besluiten dat visumaanvragen in bepaalde derde landen of aanvragen voor een bepaalde categorie visa dienen te worden gericht tot een beroepspost van de staat van het hoofdreisdoel. d) De beoordeling van het gevaar voor illegale immigratie bij de visumaanvraag berust ten volle bij de diplomatieke of consulaire post, die de visumaanvraag behandelt. e) De vertegenwoordigde staten aanvaarden de verantwoordelijkheid voor asielverzoeken ingediend door houders van visa afgegeven door vertegenwoordigende staten ten behoeve van de vertegenwoordigde staten, zoals blijkt uit de expliciete vermelding op het visum (conform bijlage 13 bij de gemeenschappelijke visuminstructie)(1). f) In uitzonderlijke gevallen kan in bilaterale afspraken worden aangegeven dat visumaanvragen van bepaalde categorieën vreemdelingen door de vertegenwoordigende staten óf worden voorgelegd aan de autoriteiten van de vertegenwoordigde staat waar het reisdoel is gelegen, dan wel worden doorverwezen naar een beroepspost van deze staat. Deze categorieën zullen (eventueel per diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging) schriftelijk dienen te worden vastgelegd. De visumverstrekking wordt dan geacht te zijn gedaan met machtiging van de vertegenwoordigde staat zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, onder a), van de Uitvoeringsovereenkomst van Schengen. g) Op grond van nationale evaluaties van de in een bepaalde periode eventueel ingediende asielverzoeken door houders van in vertegenwoordiging afgegeven visa en van andere relevante gegevens inzake deze visaverstrekking, kunnen de bilaterale afspraken in de loop der tijd worden bijgesteld. Ook kan naar aanleiding van de uitkomsten worden overeengekomen, dat bij bepaalde posten (eventueel ook ten aanzien van bepaalde nationaliteiten) wordt afgezien van vertegenwoordiging. h) Vertegenwoordiging vindt alleen plaats ter zake van de visumverlening. Indien het visum niet kan worden verleend, omdat de vreemdeling onvoldoende heeft kunnen aantonen dat hij aan de voorwaarden voldoet, dient de vreemdeling te worden gewezen op de mogelijkheid zijn aanvraag bij een beroepspost van de lidstaat, waar zijn reisdoel is gelegen, in te dienen. i) Een verdere verfijning met betrekking tot vertegenwoordiging kan worden aangebracht door een uitbreiding van het raadplegingsnetwerk middels een verdere ontwikkeling van software, waardoor vertegenwoordigende posten op eenvoudige wijze de centrale autoriteiten van de vertegenwoordigde staat kunnen consulteren. j) Als bijlage bij dit document is gevoegd de tabel betreffende de vertegenwoordiging inzake afgifte van Schengenvisa in derde staten waar niet alle Schengenstaten zijn vertegenwoordigd. De Centrale Groep neemt kennis van de, in onderling overleg tussen de betrokken lidstaten vastgestelde, wijzigingen in deze tabel(2). Gedaan te Den Haag, 27 juni 1996. De voorzitter M. Patijn (1) Bijlage 13 bij de gemeenschappelijke visuminstructie zal hiertoe worden aangepast. Zie document SCH/Com-ex(99) 13. (2) Zie document SCH/Com-ex(99) 13, bijlage 4.