(1)

Bij Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie (2) zijn specifieke voorschriften vastgesteld inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen. In bijlage I bij die verordening is met name een EU-lijst vastgesteld van toegelaten stoffen die opzettelijk mogen worden gebruikt bij de vervaardiging van materialen en voorwerpen van kunststof die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen.

(2)

Op 11 december 2019 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een gunstig wetenschappelijk advies (3) uitgebracht over het gebruik van de stof bis(2-ethylhexyl)cyclohexaan-1,4-dicarboxylaat (DEHCH, CAS-nr. 84731-70-4, FCM-nr. 1079) als additief (weekmaker) in poly(vinylchloride) (pvc) tot maximaal 25 % m/m in contact met waterige, zure en alcoholarme levensmiddelen voor langdurige opslag bij kamertemperatuur of lager (gekoeld en bevroren). Bovendien heeft de EFSA op basis van een aan de EFSA verstrekt wetenschappelijk onderzoek geconcludeerd dat de stof geen aanleiding geeft tot bezorgdheid over genotoxiciteit en heeft zij opgemerkt dat er geen schadelijke effecten zijn waargenomen tot de hoogste geteste dosis van 1 000 mg/kg lichaamsgewicht per dag in toxiciteitsonderzoeken bij herhaalde toediening. Gezien de onzekerheid over de mogelijkheid van accumulatie van de stof bij de mens, concludeerde zij echter dat de migratie van de stof niet meer dan 0,05 mg/kg levensmiddel mag bedragen en dat de stof alleen mag worden gebruikt in PVC dat in contact komt met levensmiddelen waarvoor de simulanten A (10 % ethanol) en B (3 % azijnzuur) worden gebruikt, bij kamertemperatuur of lager.

(3)

Daarom is het passend om de stof bis(2-ethylhexyl)cyclohexaan-1,4-dicarboxylaat toe te laten.

(4)

Verordening (EU) nr. 10/2011 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,