3.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 33/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/204 VAN DE COMMISSIE

van 28 oktober 2022

tot vaststelling van technische specificaties, normen en procedures voor het Europees maritiem éénloketsysteem overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1239 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/1239 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot instelling van een Europees maritiem éénloketsysteem en tot intrekking van Richtlijn 2010/65/EU (1), en name artikel 5, lid 10, artikel 6, lid 4, artikel 11, lid 3, artikel 14, lid 4, artikel 15, lid 4, en artikel 16, lid 6,

Na raadpleging van het Comité voor de digitale facilitering van vervoer en handel,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De nationale maritieme éénloketsystemen moeten een grafische gebruikersinterface met alle nodige functies bieden zodat aangevers kunnen voldoen aan de meldingsverplichtingen in de bijlage bij Verordening (EU) 2019/1239. Om een vergelijkbare gebruikerservaring te waarborgen, moet een gemeenschappelijke lijst van functies worden vastgesteld en moeten die functies beschikbaar zijn voor aangevers in alle lidstaten. Om de kosten tot een minimum te beperken en de compatibiliteit met bestaande interfaces te waarborgen, kunnen de lidstaten echter extra functies in hun grafische gebruikersinterface opnemen.

(2)

Elektronische spreadsheets worden in de maritieme sector op grote schaal gebruikt. Zij helpen aangevers bij de handmatige invoer van gegevens en bij het voldoen aan hun meldingsverplichtingen. Om ervoor te zorgen dat aangevers spreadsheetmodellen in verschillende nationale maritieme éénloketsystemen kunnen hergebruiken, moeten de kenmerken van spreadsheets worden geharmoniseerd en moeten de versies centraal door de Commissie worden beheerd. Als spreadsheetmodellen in overeenstemming zijn met de geharmoniseerde kenmerken en de vereisten van de EMSWe-dataset, moeten zij bovendien door alle grafische gebruikersinterfaces worden aanvaard, ongeacht de gebruikte taal.

(3)

Technische specificaties voor het ter beschikking stellen van aankomst- en vertrektijden van schepen moeten gelden voor zowel de communicatie tussen gebruikers en het systeem als tussen systemen onderling. Zo kunnen gebruikers in de logistieke keten voordeel halen uit de aankomst- en vertrektijden van schepen (openbaar gemaakt in elektronisch formaat) en wordt harmonisatie op EU-niveau gewaarborgd.

(4)

Voor de ondersteuningswebsites moet een gemeenschappelijke structuur worden vastgesteld, met inbegrip van de functies ervan. Dat zal een soortgelijke gebruikerservaring in alle nationale maritieme éénloketsystemen waarborgen. Een gemeenschappelijke structuur zal ook bijdragen tot het verstrekken van passende ondersteuning en informatie over de processen en technische vereisten van nationale maritieme éénloketsystemen en hun interfaces.

(5)

De internetadressen van de nationale maritieme éénloketsystemen moeten een gemeenschappelijk, toekomstbestendig formaat voor domeinen en subdomeinen gebruiken om gebruikers te helpen navigeren, rekening houdend met de bestaande internetadressen in de lidstaten. Om de toegankelijkheid van de nationale maritieme éénloketsystemen te vergemakkelijken, moet de Commissie in samenwerking met de lidstaten een lijst van internetadressen opstellen en bijhouden.

(6)

Om een goede werking en snelle beschikbaarheid van de scheepsdatabank van het EMSWe, de gemeenschappelijke locatiedatabank en de gemeenschappelijke Hazmat-databank te waarborgen, moeten systeembeveiligingsmaatregelen en minimumeisen voor systeemprestaties worden vastgesteld.

(7)

Om te verzekeren dat scheepsidentificatie-informatie en scheepsgegevens snel kunnen worden verzameld, opgeslagen, bijgewerkt en beschikbaar gesteld, moet de scheepsdatabank van het EMSWe kunnen communiceren met de nationale maritieme éénloketsystemen, waarbij gebruik wordt gemaakt van communicatie tussen systemen onderling en tussen gebruikers en het systeem. Elke wijziging in de scheepsidentificatie-informatie en scheepsgegevens, op basis van de gegevens die door aangevers bij een nationaal maritiem éénloketsysteem worden ingediend, moet worden weergegeven in de scheepsdatabank van het EMSWe.

(8)

Meldingsvrijstellingen voor schepen worden afgegeven door de betrokken autoriteiten en worden niet bij de aangevers opgevraagd tijdens een havenaanloop. Omdat die informatie al beschikbaar is in het SafeSeaNet-systeem (2), moet de scheepsdatabank van het EMSWe met dat systeem verbinding kunnen maken en de informatie automatisch kunnen opvragen en ter beschikking kunnen stellen van de nationale maritieme éénloketsystemen.

(9)

Om te verzekeren dat locatie- en havenfaciliteitcodes snel kunnen worden verzameld, opgeslagen, bijgewerkt en beschikbaar gesteld, moet de gemeenschappelijke locatiedatabank gegevens kunnen versturen naar de nationale maritieme éénloketsystemen, waarbij gebruik wordt gemaakt van communicatie tussen systemen onderling en tussen gebruikers en het systeem. De gemeenschappelijke locatiedatabank moet worden gesynchroniseerd met andere relevante informatiebronnen.

(10)

Om te verzekeren dat Hazmat-referentie-informatie snel kan worden verzameld, opgeslagen, bijgewerkt en beschikbaar gesteld, moet de gemeenschappelijke Hazmat-databank informatie kunnen versturen naar de nationale maritieme éénloketsystemen, waarbij gebruik wordt gemaakt van communicatie tussen systemen onderling en tussen gebruikers en het systeem. De gemeenschappelijke Hazmat-databank moet worden gesynchroniseerd met andere relevante informatiebronnen, waaronder de MAR-CIS-databank (3) die is ontwikkeld door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA).

(11)

Het EMSA moet de Commissie bijstaan bij het opzetten van de scheepsdatabank van het EMSWe, de gemeenschappelijke locatiedatabank en de gemeenschappelijke Hazmat-databank, gezien de synergie met de bestaande databanken die door het EMSA worden beheerd en de doelstelling om bij te dragen tot de algemene efficiëntie van het zeevervoer, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(12)

Volgens de EMSWe-verordening is de Commissie bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen tot vaststelling van een lijst van relevante informatie in de summiere aangifte bij binnenbrengen als bedoeld in artikel 127 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5), die ter beschikking moet worden gesteld van de nationale maritieme éénloketsystemen. Aangezien de EMSWe-verordening specifiek beperkt is tot de zeevaart, moeten alleen de summiere aangiften bij binnenbrengen zoals gedefinieerd in de kolommen F10, F11, F12 en F13 van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (6) die zijn ingediend door zeevervoerders of hun vertegenwoordigers op het generieke niveau van de aangifte en op het niveau de masterzending, met inbegrip van informatie over de goederen van de masterzending, als relevant worden beschouwd. Dat betekent dat summiere aangiften bij binnenbrengen die zijn ingediend door andere dan de hierboven genoemde actoren of informatie op het niveau van de housezending, niet als relevant mogen worden beschouwd.

(13)

Informatie in de summiere aangifte bij binnenbrengen die ter beschikking moet worden gesteld van de nationale maritieme éénloketsystemen, mag alleen afkomstig zijn uit de door de zeevervoerder afgegeven handels- en vervoersdocumenten, waarom kan worden verzocht in het kader van andere meldingsverplichtingen in verband met die havenaanloop. Om de interoperabiliteit van de uitgewisselde gegevens te waarborgen, moet die informatie worden gemapt naar de gegevenselementen in de EMSWe-dataset als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1239.

(14)

Aangezien Verordening (EU) 2019/1239 van toepassing wordt met ingang van 15 augustus 2025, moet de onderhavige verordening met ingang van dezelfde datum worden toegepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 van Verordening (EU) 2019/1239. Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:

“formaliteit”: een coherente reeks gegevenselementen die door een aangever aan het nationale maritieme éénloketsysteem moeten worden gemeld om aan een of meer meldingsverplichtingen te voldoen;

“gebruikersdesktop”: een gedeelte van de grafische gebruikersinterface van het nationale maritieme éénloketsysteem waarvoor een natuurlijk persoon zich moet authenticeren door inloggegevens in te voeren;

“spreadsheet”: een elektronisch document waarin gegevens zijn geordend in rijen en kolommen en dat kan worden gemanipuleerd en gebruikt bij berekeningen;

“spreadsheetbestand”: een elektronisch bestand dat een of meer spreadsheets bevat;

“gegevenscel”: een snijpunt van een rij en een kolom in een spreadsheet met een uniek adres dat bestaat uit de letter van de kolom en het cijfer van de rij voor de invoer van gegevens;

“scheepsdocument”: een verzameling gegevenselementen over hetzelfde schip die in de scheepsdatabank van het EMSWe zijn opgeslagen.

Artikel 2

Bepalingen voor de geharmoniseerde interfaces

De gemeenschappelijke functies van de grafische gebruikersinterface en de inhoud van de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1239 bedoelde modellen van de geharmoniseerde elektronische spreadsheets zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

Artikel 3

Bepalingen voor de nationale maritieme éénloketsystemen

De in artikel 5, lid 10, van Verordening (EU) 2019/1239 bedoelde technische specificaties voor het ter beschikking stellen van aankomst- en vertrektijden zijn opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

De in artikel 5, lid 10, van Verordening (EU) 2019/1239 bedoelde geharmoniseerde structuur voor ondersteuningswebsites is opgenomen in bijlage III bij deze verordening.

Het in artikel 5, lid 10, van Verordening (EU) 2019/1239 bedoelde uniforme formaat voor internetadressen is opgenomen in bijlage IV bij deze verordening.

Artikel 4

Andere gemeenschappelijke diensten

De technische specificaties, normen en procedures voor het opzetten van de in artikel 14, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1239 bedoelde scheepsdatabank van het EMSWe voor het verzamelen, opslaan, actualiseren en verstrekken van scheepsidentificatie-informatie en scheepsgegevens, alsmede gegevens over meldingsvrijstellingen voor schepen, zijn opgenomen in bijlage V bij deze verordening.

De technische specificaties, normen en procedures voor het opzetten van de in artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1239 bedoelde gemeenschappelijke locatiedatabank voor het verzamelen, opslaan en verstrekken van locatie- en havenfaciliteitcodes zijn opgenomen in bijlage VI bij deze verordening.

De technische specificaties, normen en procedures voor het opzetten van de in artikel 16, lid 6, van Verordening (EU) 2019/1239 bedoelde gemeenschappelijke Hazmat-databank voor het verzamelen, opslaan en verstrekken van Hazmat-referentie-informatie zijn opgenomen in bijlage VII bij deze verordening.

Artikel 5

Lijst van relevante informatie in de summiere aangifte bij binnenbrengen

De in bijlage VIII bij deze verordening opgenomen informatie van de summiere aangifte bij binnenbrengen is beperkt tot de gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen zoals gedefinieerd in de kolommen F10, F11, F12 en F13 van bijlage B bij Verordening (EU) 2015/2446 op het generieke niveau van de aangifte en het niveau de masterzending, met inbegrip van informatie over de goederen van de masterzending, die rechtstreeks door de zeevervoerder of zijn vertegenwoordiger worden ingediend. De overige informatie van de summiere aangifte bij binnenbrengen wordt niet ter beschikking van het nationale maritieme éénloketsysteem gesteld.

De lijst van relevante informatie in de summiere aangifte bij binnenbrengen als bedoeld in artikel 127 van Verordening (EU) nr. 952/2013 die overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1239 ter beschikking moet worden gesteld van het nationale maritieme éénloketsysteem, is opgenomen in bijlage VIII bij deze verordening.

Artikel 6

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Ze is van toepassing met ingang van 15 augustus 2025.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 198 van 25.7.2019, blz. 64.

(2)  https://www.emsa.europa.eu/ssn-main.html

(3)  https://www.emsa.europa.eu/mar-ice-network/mar-cis-infosheets.html

(4)  Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de instelling van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (herschikking) (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).


BIJLAGE I

GEMEENSCHAPPELIJKE FUNCTIES VAN DE GRAFISCHE GEBRUIKERSINTERFACE EN INHOUD VAN DE MODELLEN VAN DE GEHARMONISEERDE ELEKTRONISCHE SPREADSHEETS

De grafische gebruikersinterface van het nationaal maritiem éénloketsysteem heeft een “landingspagina” en een “gebruikersdesktop”.

De “landingspagina” is openbaar toegankelijk en bevat:

informatie over het nationaal maritiem éénloketsysteem;

een link naar de website voor online ondersteuning en naar de geschatte en werkelijke aankomst- en vertrektijden van schepen;

een inloggedeelte waar gebruikers zich moeten authenticeren om toegang tot de “gebruikersdesktop” te krijgen.

Na authenticatie kunnen aangevers de “gebruikersdesktop” met de volgende gemeenschappelijke functies gebruiken:

Lijst van schepen

Deze functie maakt de raadpleging mogelijk van:

een lijst van schepen bij het aanmaken van een nieuwe havenaanloop;

scheepsidentificatie-informatie en scheepsgegevens, waaronder aanmeldingsvrijstellingen van schepen, die beschikbaar moeten worden gesteld uit de scheepsdatabank van het EMSWe of een andere relevante databank.

De lijst heeft een zoekfilter met de volgende criteria:

IMO-nummer van het schip,

roepnaam van het schip,

MMSI-nummer,

naam van het schip.

Lijst van havenaanlopen

De lijst van havenaanlopen is gedurende een bepaalde periode toegankelijk, zoals bepaald in de nationale regels voor gegevensbewaring. Ten minste de volgende informatie is beschikbaar: aanloophaven, identificatienummer bezoek, identificatie van het schip, geschatte en werkelijke aankomst- en vertrektijd van het schip. De lijst heeft een zoekfilter met die criteria.

Overzicht havenaanloop

De geselecteerde havenaanloop bevat informatie over de status van de formaliteiten en de antwoorden van de autoriteiten met betrekking tot die havenaanloop, waaronder het inklaringsmodel dat (systematisch of stilzwijgend) door het nationaal maritiem éénloketsysteem wordt toegepast.

Havenaanloop aanmaken

Deze functie maakt de aanmaak van een havenaanloop mogelijk door een schip te selecteren via de functie “lijst van schepen” of door handmatig de scheepsidentificatie-informatie en de aanloophaven in te vullen met de gegevens die het nationale maritieme éénloketsysteem uit de gemeenschappelijke locatiedatabank haalt. Bij het aanmaken van de havenaanloop wordt een identificatienummer voor het bezoek verstrekt dat gekoppeld is aan het geselecteerde schip en de aanloophaven.

Nieuwe formaliteit

Met deze functie kunnen aangevers een nieuwe formaliteit verstrekken voor de uit de lijst van havenaanlopen geselecteerde havenaanloop.

Als scheepsidentificatie-informatie en scheepsgegevens of meldingsvrijstellingen van schepen vereist zijn om aan de meldingsverplichtingen te voldoen, stelt het nationaal maritiem éénloketsysteem de nodige informatie uit de scheepsdatabank van het EMSWe of een andere relevante databank beschikbaar in de grafische gebruikersinterface door de desbetreffende velden vooraf in te vullen.

Als een locatie- of havenfaciliteitcode vereist is om aan de meldingsverplichtingen te voldoen, stelt het nationaal maritiem éénloketsysteem de nodige informatie uit de gemeenschappelijke locatiedatabank beschikbaar in de grafische gebruikersinterface.

Als informatie over gevaarlijke en verontreinigende goederen vereist is om aan de meldingsverplichtingen te voldoen, stelt het nationaal maritiem éénloketsysteem de nodige informatie uit de gemeenschappelijke Hazmat-databank beschikbaar in de grafische gebruikersinterface door:

de vereiste informatie over gevaarlijke en verontreinigende goederen vooraf in te vullen op basis van het VN-nummer of de tekst van een door de aangever ingevoerd DPG-artikel;

een lijst van gevaarlijke en verontreinigende goederen te verstrekken op basis van de vervoerswijze en het soort product dat door de aangever is ingevoerd.

Informatie uit spreadsheets uploaden

Bij het verstrekken of bijwerken van een of meer formaliteiten moeten aangevers informatie uit elektronische spreadsheets kunnen uploaden.

Het nationaal maritiem éénloketsysteem waarborgt dat de versie van het spreadsheetmodel in overeenstemming is met de recentst beschikbare versie of, tijdens een overgangsperiode waarin een nieuwe versie van de modellen wordt uitgegeven, met een van de laatste twee opeenvolgende versies van de spreadsheetmodellen. Bijgevolg wordt een versie van de modellen op de einddatum van de overgangsperiode uitgefaseerd.

Nadat het spreadsheetbestand is geüpload, controleert het nationaal maritiem éénloketsysteem of het formaat, de kardinaliteit en de bedrijfsvoorschriften van de gegevenselementen overeenstemmen met die welke in de EMSWe-dataset zijn vastgesteld.

Als een spreadsheet niet in overeenstemming is met de regels voor versiebeheer of de vereisten van de EMSWe-dataset, verwerpt het nationaal maritiem éénloketsysteem de informatie in de spreadsheet en geeft het een foutmelding met een duidelijke vermelding van de redenen voor het mislukken van de controle.

Na een geslaagde controle van het nationale maritieme éénloketsysteem vervangen de gegevenselementen uit de spreadsheet de eerder ingevulde gegevenselementen in de grafische gebruikersinterface. De grafische gebruikersinterface biedt de mogelijkheid om de informatie uit de spreadsheet te lezen, te herzien en te corrigeren voor die wordt ingediend.

Bestaande formaliteiten hergebruiken

Bij de voorbereiding van nieuwe formaliteiten voor een havenaanloop moeten aangevers de beschikbare inhoud van de formaliteiten voor hetzelfde schip die zij eerder bij hetzelfde nationaal maritiem éénloketsysteem hebben ingediend, kunnen hergebruiken.

Ontwerpformaliteiten opslaan

Aangevers kunnen de ontwerpformaliteiten vóór indiening opslaan.

Formaliteiten indienen

Aangevers kunnen formaliteiten indienen bij het nationaal maritiem éénloketsysteem. Nadat de informatie is ingediend, toont het nationale maritieme éénloketsysteem de resultaten van de semantische controles op het niveau van de lidstaten.

Formaliteiten beheren

Deze functie stelt aangevers in staat hun eerder ingediende of opgestelde formaliteiten te raadplegen en bij te werken. Indien toegestaan, moeten zij hun individuele formaliteiten kunnen intrekken of ongeldig maken.

Alle formaliteiten die via de geharmoniseerde meldingsinterfacemodule zijn ingediend, zijn ook beschikbaar in de grafische gebruikersinterface. De grafische gebruikersinterface toont informatie (datum en tijdstip van indiening) over al deze formaliteiten, inclusief antwoorden van autoriteiten.

Havenaanloop annuleren

Aangevers kunnen hun eerder aangemaakte havenaanloop annuleren en hun eerder ingediende formaliteiten voor die havenaanloop intrekken of ongeldig maken.

Persoonlijke instellingen configureren

Aangevers moeten op nationaal niveau vastgestelde aanvullende persoonsgegevens kunnen configureren die niet door het gebruikersregistratie- en toegangsbeheersysteem van het EMSWe worden beheerd.

De grafische gebruikersinterface van het nationaal maritiem éénloketsysteem stelt aangevers in staat de taal van de grafische gebruikersinterface te veranderen. Het Engels wordt altijd ondersteund.

De lidstaten kunnen in hun grafische gebruikersinterface extra functies opnemen.

Inhoud van spreadsheetmodellen

De Commissie ontwikkelt de volgende soorten spreadsheetmodellen en stelt die beschikbaar:

melding vóór aankomst,

melding vóór vertrek,

melding vóór aankomst van schepen die aan uitgebreide inspectie onderworpen zijn,

beveiligingsmelding,

afvalmelding,

ontvangstbewijs voor de afgifte van afval,

bemanningslijst en persoonlijke eigendommen van de bemanning,

passagierslijst,

scheepsvoorraden,

generale verklaring,

gevaarlijke of verontreinigende goederen,

maritieme gezondheidsverklaring,

route van cruiseschip,

bunkerinformatie.

De spreadsheetmodellen voldoen aan de namen, formaten en bedrijfsvoorschriften van elementen van de EMSWe-dataset.

De reeks spreadsheetmodellen wordt tegelijk beschikbaar gesteld en krijgt een versienummer dat in de spreadsheet wordt vermeld. Elke versie van de reeks spreadsheetmodellen komt overeen met een versie van de EMSWe-dataset.

Elke gegevenscel of groep gegevenscellen wordt gekoppeld aan een element van de EMSWe-dataset en geïdentificeerd met een code, een formaat en een naam (label) in het Engels. De lidstaten kunnen de spreadsheetmodellen met labels in andere talen dan het Engels vertalen. De waarden van de cellen die niet voor input bestemd zijn, mogen niet worden gewijzigd.

De spreadsheetmodellen bevatten een basiscontrole van de waarden van gegevenscellen. Het spreadsheetmodel moet de mogelijkheid bieden de inhoud van gegevenscellen te kopiëren en te plakken.

Als in een gegevenscel een waarde uit een codelijst moet worden ingevuld, moet die waarde uit een vervolgkeuzelijst kunnen worden geselecteerd.

Als gegevenselementen in meerdere records moeten worden ingevuld, geeft de eerste kolom het volgnummer van elke record aan.

In elk spreadsheetmodel wordt het soort spreadsheet aangegeven.

Het bestandsformaat van de spreadsheet wordt gecodeerd in Office Open XML (met de toevoeging “.XLSX”). Het spreadsheetbestand bevat alleen elementen die worden ondersteund door de officiële specificaties van Office Open XML. Het spreadsheetbestand mag geen scripts of uitvoerbare codes bevatten.

De grafische gebruikersinterface van het nationaal maritiem éénloketsysteem biedt de mogelijkheid om alle vereiste spreadsheets in één spreadsheetbestand te melden of om een afzonderlijke spreadsheet per spreadsheetbestand te melden.


BIJLAGE II

TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR HET OPENBAAR MAKEN VAN AANKOMST- EN VERTREKTIJDEN

1.   Eisen voor de interface

De lidstaten maken de geschatte en de werkelijke aankomst- en vertrektijden van schepen openbaar op een website die toegankelijk is vanaf de landingspagina van de grafische gebruikersinterface van hun nationaal maritiem éénloketsysteem, in een leesbaar formaat en in een systeem-tot-systeemformaat.

2.   Openbaar te maken dataset

De aankomst- en vertrektijden van schepen bevatten de volgende categorieën en minimale reeks gegevenselementen:

Categorie

Te verstrekken informatie

Informatie over het vaartuig

IMO-nummer van het schip

Naam van het schip

Reisinformatie

Aanloophaven, gecodeerd

Datum en tijdstip van aankomst — geschat, in plaatselijke tijd

Datum en tijdstip van vertrek — geschat, in plaatselijke tijd

Gegevens van de aankomstmelding

Datum en tijdstip van aankomst — werkelijk, in plaatselijke tijd

Gegevens vertrekmelding

Datum en tijdstip van vertrek — werkelijk, in plaatselijke tijd

Status havenaanloop

Status van de havenaanloop (met de waarden: aankomst verwacht, aangekomen, vertrokken, geannuleerd)

Behalve de hierboven opgesomde minimale reeks gegevenselementen kunnen de lidstaten extra informatie verstrekken.

Als bepaalde informatie nog niet beschikbaar is, mag het desbetreffende gegevensveld blanco worden gelaten.

De lidstaten stellen de termijn vast waarin informatie over de aankomst- en vertrektijden van schepen openbaar moet worden gemaakt.

De lidstaten kunnen aan de gepubliceerde aankomst- en vertrektijden disclaimers toevoegen om de bron, de tijdigheid of het doel van de beschikbare geschatte of werkelijke tijden te verduidelijken.

Overeenkomstig artikel 5, lid 8, van Verordening (EU) 2019/1239 gelden de bepalingen inzake de publiek te maken dataset niet voor schepen met een gevoelige lading.

3.   Specificaties voor de interactie tussen gebruiker en systeem

De website met aankomst- en vertrektijden van schepen bevat de volgende gegevenselementen en functies:

3.1.   Zoekfunctie

De website heeft een zoekmachine met de volgende filters om de resultaten te verfijnen:

aanloophaven — kiezen uit een vooraf vastgestelde lijst of invoeren in een veld;

datum-/tijdsperiode — kiezen uit een reeks datums en tijdstippen;

naam van het schip — invoeren in een veld;

IMO-nummer van het schip — invoeren in een veld;

status havenaanloop — kiezen uit een lijst van vooraf vastgestelde waarden.

De lidstaten kunnen extra filters toevoegen aan de zoekmachine.

3.2.   Kolomsortering

In de aankomst- en vertreklijsten moeten de kolommen gesorteerd kunnen worden per gegevenselement (zie punt 2). Sorteren moet zowel alfabetisch als volgens datum en tijd kunnen, in oplopende en dalende volgorde. De lijsten worden standaard gesorteerd in oplopende volgorde volgens het tijdstip van aankomst of vertrek (geschat of werkelijk, wat op dat moment van toepassing is).

4.   Interactie tussen systemen onderling

De interactie tussen systemen onderling wordt gebaseerd op een HTTP RESTful API met een payload in JSON-formaat.

5.   Niet-functionele eisen

5.1.   Webdesign

De lay-out en het voorkomen van webpagina’s met openbare aankomst- en vertrektijden moet worden aangepast aan de verschillende schermgrootten en -weergaven. Als een niet-compatibele browser wordt gebruikt, verschijnt de melding “non-support”.

5.2.   Talen

De aankomst- en vertrektijden van schepen worden openbaar gemaakt in de talen die worden gebruikt voor de grafische gebruikersinterface van het nationaal maritiem éénloketsysteem.


BIJLAGE III

GEHARMONISEERDE STRUCTUUR VOOR DE ONDERSTEUNINGSWEBSITE VAN HET NATIONALE MARITIEME ÉÉNLOKETSYSTEEM

1.   Gemeenschappelijke functies van de website voor online ondersteuning

De ondersteuningswebsite van het nationaal maritiem éénloketsysteem bevat de volgende reeks gemeenschappelijke functies:

1.1.   Taalkeuze

Gebruikers moeten op elke pagina van de boomstructuur van de ondersteuningswebsite de taal kunnen veranderen. Alle inhoud, behalve verwijzingen naar nationale en regionale wetgeving inzake meldingsverplichtingen en andere informatie uit externe bronnen, moet in verschillende talen beschikbaar zijn zodat de gebruiker een keuze kan maken.

1.2.   Zoekfunctie

De ondersteuningswebsite beschikt over een zoekfunctie waarmee alle relevante informatie op de site kan worden opgezocht.

2.   Informatiestructuur van de website voor online ondersteuning

De ondersteuningswebsite van het nationaal maritiem éénloketsysteem bevat informatie over het gebruik van het nationaal maritiem éénloketsysteem. Die informatie moet volgens de onderstaande structuur worden geordend:

 

Startpagina van de ondersteuningswebsite: bevat inleidende informatie over het nationaal maritiem éénloketsysteem en een menu met links naar de volgende rubrieken:

 

Advies voor het gebruik van het nationaal maritiem éénloketsysteem: dit deel bevat instructies en richtsnoeren aangaande de beschikbare meldingskanalen bij een havenaanloop, onder meer de volgende gebruiksrichtsnoeren:

gebruik van de grafische gebruikersinterface, waaronder de gebruiksvoorwaarden (informatie over het registratieproces), handleidingen en links naar andere relevante informatiebronnen en geharmoniseerde elektronische spreadsheets en uitleg over het gebruik ervan;

gebruik van de meldingsinterfacemodule, waaronder de gebruiksvoorwaarden (informatie over het registratieproces), niet-gevoelige informatie over verplichte berichtgeving en, ten minste, waar nadere informatie kan worden verkregen over de procedure voor het verzenden van berichten;

gebruik van andere meldingskanalen, waaronder richtsnoeren en informatie aangaande eventuele andere meldingskanalen, de havens waar andere meldingskanalen beschikbaar zijn en links naar relevante informatie over dergelijke andere meldingskanalen, zoals havencommunicatiesystemen.

 

Veelgestelde vragen: in dit deel wordt aan gebruikers informatie verstrekt over diensten, bedrijfsinformatie of hulp bij het oplossen van bekende problemen. Dit deel voldoet aan de volgende eisen:

de vragen worden opgesplitst per thema;

bij elke vraag hoort een antwoord;

de antwoorden bevatten desgevallend ook links naar andere gerelateerde vragen, bronnen of bestanden.

 

Contactgegevens van autoriteiten: dit deel bevat de contactgegevens van de autoriteiten die bij de procedures of gateways voor havenaanlopen betrokken zijn:

naam van de autoriteit en korte beschrijving van haar bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

website.

 

Contactgegevens van de helpdesk: deze rubriek bevat de contactgegevens van de nationale helpdesk voor het nationaal maritiem éénloketsysteem, zoals e-mailadressen, telefoonnummers of een webformulier.

 

Toepasselijke nationale wetgeving: dit deel bevat verwijzingen naar de toepasselijke nationale en lokale wetgeving en andere voorschriften die betrekking hebben op de meldingsverplichtingen bij havenaanlopen in de lidstaat.

3.   Toegankelijkheid

De ondersteuningswebsite van het nationaal maritiem éénloketsysteem is openbaar toegankelijk via haar internetadres. De landingspagina van de grafische gebruikersinterface van het nationaal maritiem éénloketsysteem bevat de link naar dat internetadres.


BIJLAGE IV

UNIFORM FORMAAT VOOR INTERNETADRESSEN

Het internetadres van elk nationaal maritiem éénloketsysteem bestaat uit een landspecifiek topleveldomein (ccTLD), een nationaal beperkt domein op het tweede level {xyz} en een geharmoniseerde domeinnaam op het derde level “mnsw”, die het volgende uniforme formaat vormen:

mnsw.{xyz}.{ccTLD}

Gebruikers kunnen van mnsw.{xyz}.{ccTLD} worden doorverwezen naar andere internetadressen van het nationaal maritiem éénloketsysteem in een ander dan het in deze bijlage omschreven formaat.

Gebruikers die via een webbrowser toegang hebben tot mnsw.{xyz}.{ccTLD}, worden naar de landingspagina van de grafische gebruikersinterface van dat nationaal maritiem éénloketsysteem geleid.

Elke geharmoniseerde meldingsinterfacemodule van het nationaal maritiem éénloketsysteem gebruikt het volgende adresformaat:

rim.mnsw.{xyz}.{ccTLD}

De in bijlage III vermelde ondersteuningswebsite en de in bijlage II vermelde website voor de aankomst- en vertrektijden van schepen gebruiken het volgende adresformaat:

 

website voor online ondersteuning: mnsw.{xyz}.{ccTLD}/info

 

website voor de aankomst- en vertrektijden van schepen: mnsw.{xyz}.{ccTLD}/arrivals_departures


BIJLAGE V

TECHNISCHE SPECIFICATIES, NORMEN EN PROCEDURES VOOR HET OPZETTEN VAN DE SCHEEPSDATABANK VAN HET EMSWE

1.   Overzicht van de scheepsdatabank van het EMSWe

De scheepsdatabank van het EMSWe maakt het mogelijk de volgende informatie te verzamelen, op te slaan, bij te werken en te verstrekken:

scheepsidentificatie-informatie en scheepsgegevens, bestaande uit elementen van de EMSWe-dataset met betrekking tot een schip, die statisch zijn of in de loop van de tijd in beperkte mate veranderen;

informatie over meldingsvrijstellingen voor schepen die door de lidstaten zijn afgegeven en in het in Richtlijn 2002/59/EG vermelde systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie (SafeSeaNet) zijn opgenomen.

Om een goede werking en beschikbaarheid van de informatie te waarborgen, moet de scheepsdatabank van het EMSWe voldoen aan de in punt 4 vermelde minimumeisen inzake systeemprestaties en aan de in punt 5 vermelde minimale systeembeveiligingsmaatregelen.

De Commissie zal met de hulp van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid:

waarborgen dat de scheepsdatabank van het EMSWe wordt opgezet, samen met de bijbehorende interfaces en diensten en het bijbehorende gebruikersbeheer;

waarborgen dat de nationale maritieme éénloketsystemen verbinding kunnen maken met de scheepsdatabank van het EMSWe;

de uitvoering van de inbedrijfstellingsproeven coördineren;

waarborgen dat de operationele en technische documentatie van de scheepsdatabank van het EMSWe ter beschikking wordt gesteld van de nationale coördinatoren en actueel wordt gehouden.

2.   Interfaces en diensten van de scheepsdatabank van het EMSWe

Om scheepsidentificatie-informatie, scheepsgegevens en meldingsvrijstellingen voor schepen uit te wisselen, moet de scheepsdatabank van het EMSWe voorzien in een systeeminterface en een webinterface als beschreven in de punten 2.1 en 2.2.

De Commissie stelt in overleg met de nationale coördinatoren een systeeminterfacegids op waarin systeem-naar-systeemberichten worden gedefinieerd, alsook gebruiksmaatregelen en procedures om verbinding te maken met de database van het EMSWe, inclusief het beleid inzake toegangsrechten voor gebruikers en de registratieprocedure.

2.1.   Systeeminterface

1.

De systeeminterface kan door de nationale maritieme éénloketsystemen worden gebruikt voor geautomatiseerde informatie-uitwisseling met behulp van een reeks vooraf gedefinieerde berichten. De systeeminterface moet de in de punten 2.1.1 en 2.1.2 beschreven berichtendienst en meldingsdienst voor scheepsinformatie ondersteunen.

2.

De lidstaten installeren en onderhouden een systeem voor de verbinding tussen het nationaal maritiem éénloketsysteem en de scheepsdatabank van het EMSWe, overeenkomstig de systeeminterfacegids.

2.1.1.   Berichtendienst

De scheepsdatabank van het EMSWe gebruikt de berichtendienst om nationale maritieme éénloketsystemen die zich op de dienst hebben geabonneerd, de recentste gegevens te sturen telkens wanneer de scheepsidentificatie-informatie, scheepsgegevens en meldingsvrijstellingen van schepen worden gewijzigd (aanmaken, bijwerken of verwijderen). De volledige lijst van scheepsidentificatie-informatie, scheepsgegevens en meldingsvrijstellingen voor schepen wordt naar het nationaal maritiem éénloketsysteem gestuurd zodra het zich op de dienst abonneert.

2.1.2.   Meldingsdienst voor scheepsinformatie

De meldingsdienst voor scheepsinformatie wordt door de nationale maritieme éénloketsystemen gebruikt om de scheepsdatabank van het EMSWe scheepsidentificatie-informatie en scheepsgegevens te bezorgen op basis van de gegevens die aangevers indienen bij het vervullen van hun meldingsverplichtingen.

Als alternatief voor de meldingsdienst voor scheepsinformatie mogen de scheepsidentificatie-informatie en de scheepsgegevens aan de scheepsdatabank van het EMSWe worden verstrekt via SafeSeaNet, op voorwaarde dat de uitwisseling van dergelijke informatie via SafeSeaNet mogelijk is.

2.2.   Webinterface

De webinterface is toegankelijk voor gemachtigde gebruikers voor:

het raadplegen van de inhoud van de scheepsdatabank van het EMSWe;

het downloaden van scheepsinformatie op basis van verschillende criteria in verschillende formaten.

De nationale coördinatoren krijgen op verzoek toegang tot de webinterface van de scheepsdatabank van het EMSWe.

3.   Procedures voor het actualiseren van de informatie in de scheepsdatabank van het EMSWe

De volgende procedures moet worden gevolgd;

Scheepsidentificatie-informatie en scheepsgegevens

De scheepsdatabank van het EMSWe controleert of de van de nationale maritieme éénloketsystemen ontvangen gegevens voldoen aan de definities en voorschriften van de EMSWe-dataset. Niet-conforme gegevens worden door de scheepsdatabank van het EMSWe afgewezen en het betrokken nationaal maritiem éénloketsysteem ontvangt een foutmelding.

Wanneer een record van een schip door de scheepsdatabank van het EMSWe wordt aanvaard, worden de overeenkomstige bestaande scheepsidentificatie-informatie en scheepsgegevens in die databank bijgewerkt. Als er geen overeenkomstige record is, maakt de scheepsdatabank van het EMSWe een nieuwe record voor het schip aan. De record van het schip gebruikt het IMO-nummer of het MMSI-nummer en de roepnaam van het schip als identificator. Als er geen identificators zijn opgegeven, negeert de scheepsdatabank van het EMSWe de ontvangen informatie en stuurt een foutmelding naar het betrokken nationaal maritiem éénloketsysteem.

De scheepsdatabank van het EMSWe vergelijkt de ontvangen gegevenselementen voor scheepsidentificatie en scheepsgegevens met de bestaande gegevenselementen van de overeenkomstige record van het schip in de databank. De scheepsdatabank van het EMSWe actualiseert elk gegevenselement waarvan de ontvangen waarde verschilt van de waarde in de databank. Niet-ontvangen gegevenselementen voor scheepsidentificatie en scheepsgegevens moeten ongewijzigd in de databank worden bewaard.

Een record van een schip kan informatie van verschillende aangevers bevatten.

Informatie over de meldingsvrijstelling van schepen

De scheepsdatabank van het EMSWe haalt alle updates van de door de lidstaten gemelde informatie over meldingsvrijstellingen van schepen op uit SafeSeaNet.

4.   Minimumvereisten voor systeemprestaties

Termijnen voor de beschikbaarheid van gegevens: de scheepsdatabank van het EMSWe wordt ondersteund door datacommunicatielinks en netwerken waardoor informatie binnen een minuut tussen twee systemen kan worden overgedragen.

Termijnen voor gegevensopslag: de lijst van scheepsidentificatie-informatie, scheepsgegevens en meldingsvrijstellingen voor schepen is zonder beperking in de tijd beschikbaar in de scheepsdatabank van het EMSWe.

Eisen inzake beschikbaarheid van het systeem: de scheepsdatabank van het EMSWe moet gedurende een periode van één jaar ten minste voor 99 % in bedrijf zijn, waarbij de maximaal toegestane onderbreking twaalf uur bedraagt.

Na een onderbreking moet de informatie van de scheepsdatabank van het EMSWe zo volledig mogelijk kunnen worden teruggehaald.

De lidstaten worden in kennis gesteld van een storing of een geplande onderbreking.

5.   Minimale systeembeveiligingsmaatregelen

Identificatie: er wordt een betrouwbaar identificatiemechanisme ingevoerd om de gebruikers van de scheepsdatabank van het EMSWe op unieke wijze te identificeren met een unieke gebruikersnaam.

Authenticatie: het authenticatieproces voor de systeeminterface van de scheepsdatabank van het EMSWe wordt gebaseerd op erkende authenticatiemethoden door tweewegs-SSL. In de webinterface authenticeren de gebruikers zich aan de hand van een reeks inloggegevens.

Autorisatie: gebruikers krijgen via de toepassing van toegangscontrolemaatregelen toegangsrechten tot de interfaces van de scheepsdatabank van het EMSWe. Elke toegang wordt geregistreerd. Autorisaties worden regelmatig herzien.

Traceerbaarheid en verantwoordingsplicht: de scheepsdatabank van het EMSWe waarborgt dat handelingen die gebruikers via haar interfaces verrichten, onweerlegbaar zijn. Daartoe moet de scheepsdatabank van het EMSWe elke toegang, elke gebeurtenis en elke wijziging van gegevens traceren. Voor elke gebeurtenis worden de gebruikersidentificatie, het tijdstempel en de uitgevoerde handeling geregistreerd.

Integriteit: de scheepsdatabank van het EMSWe controleert de integriteit van het systeem om kwaadwillige gebeurtenissen te voorkomen die de functies ervan in gevaar kunnen brengen.


BIJLAGE VI

TECHNISCHE SPECIFICATIES, NORMEN EN PROCEDURES VOOR HET OPZETTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE LOCATIEDATABANK

1.   Overzicht van de gemeenschappelijke locatiedatabank

De gemeenschappelijke locatiedatabank maakt het mogelijk de volgende soorten locatie- en havenfaciliteitcodes te verzamelen, op te slaan, bij te werken en te verstrekken:

a)

code voor handels- en vervoerslocaties van de Verenigde Naties (UN/LOCODE) (1);

b)

havenfaciliteiten in het GISIS van de IMO;

c)

specifieke SafeSeaNet-codes.

Om een goede werking en beschikbaarheid van de informatie te waarborgen, moet de gemeenschappelijke locatiedatabank voldoen aan de in punt 4 vermelde minimumeisen inzake systeemprestaties en aan de in punt 5 vermelde minimale systeembeveiligingsmaatregelen.

De Commissie zal met de hulp van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid:

waarborgen dat de gemeenschappelijke locatiedatabank wordt opgezet, samen met de bijbehorende interfaces en diensten en het bijbehorende gebruikersbeheer;

waarborgen dat de nationale maritieme éénloketsystemen verbinding kunnen maken met de gemeenschappelijke locatiedatabank;

de uitvoering van de inbedrijfstellingsproeven coördineren;

waarborgen dat de operationele en technische documentatie van de gemeenschappelijke locatiedatabank ter beschikking wordt gesteld van de nationale coördinatoren en actueel wordt gehouden.

2.   Interfaces en diensten van de gemeenschappelijke locatiedatabank

De gemeenschappelijke locatiedatabank verstrekt locatie- en havenfaciliteitcodes via een systeeminterface en een webinterface als beschreven in de punten 2.1 en 2.2.

De Commissie stelt in overleg met de nationale coördinatoren een systeeminterfacegids op waarin systeem-naar-systeemberichten worden gedefinieerd, alsook gebruiksmaatregelen en procedures om verbinding te maken met de gemeenschappelijke locatiedatabase, inclusief het beleid inzake toegangsrechten voor gebruikers en de registratieprocedure.

2.1.   Systeeminterface

De systeeminterface kan door de nationale maritieme éénloketsystemen worden gebruikt voor geautomatiseerde informatieverstrekking met behulp van een reeks vooraf gedefinieerde berichten. De systeeminterface moet de in punt 2.1.1 beschreven berichtendienst ondersteunen.

2.1.1.   Berichtendienst

De gemeenschappelijke locatiedatabank gebruikt de berichtendienst om nationale maritieme éénloketsystemen die zich op de dienst hebben geabonneerd, de recentste gegevens te sturen telkens als de locatie- of havenfaciliteitinformatie wordt gewijzigd (aanmaken, bijwerken of verwijderen). De volledige lijst van locatie- en havenfaciliteitcodes wordt naar het nationaal maritiem éénloketsysteem gestuurd zodra het zich op de dienst abonneert.

Webinterface

Gemachtigde gebruikers kunnen de webinterface gebruiken om:

de inhoud van de gemeenschappelijke locatiedatabank te raadplegen;

de lijst van locatie- en havenfaciliteitcodes op basis van verschillende criteria in verschillende formaten te downloaden.

De nationale coördinatoren krijgen op verzoek toegang tot de webinterface van de gemeenschappelijke locatiedatabank.

3.   Procedures voor het actualiseren van de informatie in de gemeenschappelijke locatiedatabank

De gemeenschappelijke locatiedatabank wordt bijgewerkt door synchronisatie met de recentste lijsten van locatie- en havenfaciliteitcodes, met inachtneming van de volgende procedures per soort code:

UN/LOCODE: de gemeenschappelijke locatiedatabank wordt ten minste tweemaal per jaar gesynchroniseerd met de UN/LOCODE. De bijgewerkte lijst van LOCODES wordt vooraf ter beschikking van de lidstaten gesteld voor raadpleging.

Havenfaciliteiten in het GISIS van de IMO: er wordt een automatische koppeling tot stand gebracht tussen de gemeenschappelijke locatiedatabank en het GISIS overeenkomstig de richtsnoeren voor de elektronische overdracht van informatie van en naar de module maritieme beveiliging van het GISIS. De gemeenschappelijke locatiedatabank vraagt tweemaal per dag een lijst van wijzigingen in de module maritieme beveiliging op en neemt die op in de databank.

Specifieke SafeSeaNet-codes. de update van de specifieke SafeSeaNet-codes is na elke aanpassing in de centrale locatiedatabank van SafeSeaNet onmiddellijk beschikbaar in de gemeenschappelijke locatiedatabank.

4.   Minimumvereisten voor systeemprestaties

Termijnen voor de beschikbaarheid van gegevens: de gemeenschappelijke locatiedatabank wordt ondersteund door datacommunicatielinks en netwerken waardoor informatie binnen een minuut tussen twee systemen kan worden overgedragen.

Termijnen voor gegevensopslag: de actieve locatie- en havenfaciliteitcodes zijn zonder beperking in de tijd beschikbaar in de gemeenschappelijke locatiedatabank. Gedeactiveerde locatie- en havenfaciliteitcodes worden minstens vijf jaar in de gemeenschappelijke locatiedatabank gearchiveerd.

Eisen inzake beschikbaarheid van het systeem: de gemeenschappelijke locatiedatabank moet gedurende een periode van één jaar ten minste voor 99 % in bedrijf zijn, waarbij de maximaal toegestane onderbreking twaalf uur bedraagt.

Na een onderbreking moet de informatie van de gemeenschappelijke locatiedatabank zo volledig mogelijk kunnen worden teruggehaald.

De lidstaten worden in kennis gesteld van een storing of een geplande onderbreking.

5.   Minimale systeembeveiligingsmaatregelen

Identificatie: er wordt een betrouwbaar identificatiemechanisme ingevoerd om de gebruikers van de gemeenschappelijke locatiedatabank op unieke wijze te identificeren met een unieke gebruikersnaam.

Authenticatie: het authenticatieproces voor de systeeminterface van de gemeenschappelijke locatiedatabank wordt gebaseerd op erkende authenticatiemethoden door tweewegs-SSL. In de webinterface authenticeren de gebruikers zich aan de hand van een reeks inloggegevens.

Autorisatie: gebruikers krijgen via de toepassing van toegangscontrolemaatregelen toegangsrechten tot de interfaces van de gemeenschappelijke locatiedatabank. Elke toegang wordt geregistreerd. Autorisaties worden regelmatig herzien.

Traceerbaarheid en verantwoordingsplicht: de gemeenschappelijke locatiedatabank waarborgt dat handelingen die gebruikers via haar interfaces verrichten, onweerlegbaar zijn. Daartoe moet de gemeenschappelijke locatiedatabank elke toegang, elke gebeurtenis en elke wijziging van gegevens traceren. Voor elke gebeurtenis worden de gebruikersidentificatie, het tijdstempel en de uitgevoerde handeling geregistreerd.

Integriteit: de gemeenschappelijke locatiedatabank controleert de integriteit van het systeem om kwaadwillige gebeurtenissen te voorkomen die de functies ervan in gevaar kunnen brengen.


(1)  https://unece.org/trade/cefact/unlocode-code-list-country-and-territory


BIJLAGE VII

TECHNISCHE SPECIFICATIES, NORMEN EN PROCEDURES VOOR HET OPZETTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HAZMAT-DATABANK

1.   Overzicht van de gemeenschappelijke Hazmat-databank

De gemeenschappelijke Hazmat-databank maakt de verzameling, opslag, actualisering en verstrekking mogelijk van informatie over gevaarlijke en verontreinigende goederen die voortvloeit uit de volgende verdragen en overeenkomsten, inclusief vrijwillige versies (indien van toepassing):

Internationale Code voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee (IMDG);

Internationale Code voor het zeevervoer van vaste goederen in bulk (IMSBC);

Internationale Code voor de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gas in bulk vervoeren (IGC);

Internationale Code voor de bouw en uitrusting van schepen die gevaarlijke chemicaliën in bulk vervoeren (IBC);

Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (MARPOL bijlage I);

tripartiete overeenkomsten (MEPC.2/Circular).

Om een goede werking en beschikbaarheid van de informatie te waarborgen, moet de gemeenschappelijke Hazmat-databank voldoen aan de in punt 4 vermelde minimumeisen inzake systeemprestaties en aan de in punt 5 vermelde minimale systeembeveiligingsmaatregelen.

De Commissie zal met de hulp van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid:

waarborgen dat de gemeenschappelijke Hazmat-databank wordt opgezet, samen met de bijbehorende interfaces en diensten en het bijbehorende gebruikersbeheer;

waarborgen dat de nationale maritieme éénloketsystemen verbinding kunnen maken met de gemeenschappelijke Hazmat-databank;

de uitvoering van de inbedrijfstellingsproeven coördineren;

waarborgen dat de operationele en technische documentatie van de gemeenschappelijke Hazmat-databank ter beschikking wordt gesteld van de nationale coördinatoren en actueel wordt gehouden.

2.   Interfaces van de gemeenschappelijke Hazmat-databank

De gemeenschappelijke Hazmat-databank verstrekt informatie over gevaarlijke en verontreinigende goederen via een systeeminterface en een webinterface als beschreven in de punten 2.1 en 2.2.

De Commissie stelt in overleg met de nationale coördinatoren een systeeminterfacegids op waarin systeem-naar-systeemberichten worden gedefinieerd, alsook gebruiksmaatregelen en procedures om verbinding te maken met de gemeenschappelijke Hazmat-database, waaronder het beleid inzake toegangsrechten voor gebruikers en de registratieprocedure.

2.1.   Systeeminterface

De systeeminterface kan door de nationale maritieme éénloketsystemen worden gebruikt voor geautomatiseerde informatie-uitwisseling met behulp van een reeks vooraf gedefinieerde berichten. De systeeminterface moet de in punt 2.1.1 beschreven berichtendienst ondersteunen.

2.1.1.   Berichtendienst

De gemeenschappelijke Hazmat-databank gebruikt de berichtendienst om nationale maritieme éénloketsystemen die zich op de dienst hebben geabonneerd, de recentste gegevens te sturen telkens als de informatie over gevaarlijke en verontreinigende goederen wordt gewijzigd (aanmaken, bijwerken of verwijderen). De volledige lijst van informatie over gevaarlijke en verontreinigende goederen wordt naar het nationaal maritiem éénloketsysteem gestuurd zodra het zich op de dienst abonneert.

2.2.   Webinterface

Gemachtigde gebruikers kunnen de webinterface gebruiken om:

de lijst van gevaarlijke en verontreinigende goederen te raadplegen;

informatie uit de MAR-CIS-databank over de gevaren en risico’s van gevaarlijke en verontreinigende goederen te raadplegen;

de lijst van gevaarlijke en verontreinigende goederen op basis van verschillende criteria in verschillende formaten te downloaden.

De nationale coördinatoren krijgen op verzoek toegang tot de webinterface van de gemeenschappelijke Hazmat-databank.

3.   Procedures voor het actualiseren van de gemeenschappelijke Hazmat-databank

De gemeenschappelijke Hazmat-databank wordt bijgewerkt door synchronisatie met:

de in Rulecheck (1) beschikbare recentste versie van de codes en verdragen van de IMO (IMDG, IMSBC, IGC, IBC, MARPOL bijlage I);

de recentste lijst van tripartiete overeenkomsten (MEPC.2/Circular), behalve voorlopige tripartiete overeenkomsten.

4.   Minimumvereisten voor systeemprestaties

Termijnen voor de beschikbaarheid van gegevens: de gemeenschappelijke Hazmat-databank wordt ondersteund door datacommunicatielinks en netwerken waardoor informatie binnen een minuut tussen twee systemen kan worden overgedragen.

Termijnen voor gegevensopslag: de informatie over gevaarlijke en verontreinigende goederen is zonder beperking in de tijd beschikbaar in de gemeenschappelijke Hazmat-databank.

Eisen inzake beschikbaarheid van het systeem: de gemeenschappelijke Hazmat-databank moet gedurende een periode van één jaar ten minste voor 99 % in bedrijf zijn, waarbij de maximaal toegestane onderbreking twaalf uur bedraagt.

Na een onderbreking moet de informatie in de gemeenschappelijke Hazmat-databank zo volledig mogelijk kunnen worden teruggehaald.

De lidstaten worden in kennis gesteld van een storing of een geplande onderbreking.

5.   Minimale systeembeveiligingsmaatregelen

Identificatie: er wordt een betrouwbaar identificatiemechanisme ingevoerd om de gebruikers van de gemeenschappelijke Hazmat-databank op unieke wijze te identificeren met een unieke gebruikersnaam.

Authenticatie: het authenticatieproces voor de systeeminterface van de gemeenschappelijke Hazmat-databank wordt gebaseerd op erkende authenticatiemethoden door tweewegs-SSL. In de webinterface authenticeren de gebruikers zich aan de hand van een reeks inloggegevens.

Autorisatie: gebruikers krijgen via de toepassing van toegangscontrolemaatregelen toegangsrechten tot de interfaces van de gemeenschappelijke Hazmat-databank. Elke toegang wordt geregistreerd. Autorisaties worden regelmatig herzien.

Traceerbaarheid en verantwoordingsplicht: de gemeenschappelijke Hazmat-databank waarborgt dat handelingen die gebruikers via haar interfaces verrichten, onweerlegbaar zijn. Daartoe moet de gemeenschappelijke Hazmat-databank elke toegang, elke gebeurtenis en elke wijziging van gegevens traceren. Voor elke gebeurtenis worden de gebruikersidentificatie, het tijdstempel en de uitgevoerde handeling geregistreerd.

Integriteit: de gemeenschappelijke Hazmat-databank controleert de integriteit van het systeem om kwaadwillige gebeurtenissen te voorkomen die de functies ervan in gevaar kunnen brengen.


(1)  http://www.emsa.europa.eu/rulecheck.html


BIJLAGE VIII

INFORMATIE IN DE SUMMIERE AANGIFTE BIJ BINNENBRENGEN DIE TER BESCHIKKING VAN HET NATIONALE MARITIEME ÉÉNLOKETSYSTEEM MOET WORDEN GESTELD

Deze bijlage heeft betrekking op de informatie in summiere aangiften bij binnenbrengen zoals gedefinieerd in de kolommen F10, F11, F12 en F13 van bijlage B bij Verordening (EU) 2015/2446 op het generieke niveau van de aangifte en op het niveau van de masterzending, met inbegrip van informatie over goederen van de masterzending die uitsluitend door de zeevervoerder of zijn vertegenwoordiger is ingediend. De informatie van de summiere aangifte bij binnenbrengen die zich op het niveau van de housezending bevindt of die door andere partijen is ingediend, is niet relevant voor de toepassing van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1239.

Om te waarborgen dat de aangever slechts eenmaal per havenaanloop wordt verzocht de informatie uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1239 te verstrekken, wordt de informatie van de summiere aangifte bij binnenbrengen die door de zeevervoerder of zijn vertegenwoordiger is ingediend en in deze bijlage is opgenomen, alleen ter beschikking van het nationaal maritiem éénloketsysteem gesteld als die informatie opnieuw kan worden gebruikt voor andere meldingsverplichtingen in verband met dezelfde havenaanloop. Die informatie wordt met de betrokken autoriteiten gedeeld overeenkomstig de douanewetgeving van de Unie en met inachtneming van de vertrouwelijkheid van commerciële en andere gevoelige informatie.

DWU G.E.-nr.

Naam gegevenselement/-klasse Naam gegevenssubelement/-subklasse

EMSWe-dataset nr.

11 03 000 000

Artikelnummer

DE-048-01

12 02 008 000

Aanvullende informatie, code

DE-048-12

12 02 009 000

Aanvullende informatie, tekst

DE-048-13

12 03 001 000

Bewijsstuk, referentienummer

DE-048-14

12 03 002 000

Bewijsstuk, soort

DE-048-15

12 05 001 000

Vervoersdocument, referentienummer

DE-056-02

12 05 002 000

Vervoersdocument, soort

DE-056-03

12 08 000 000

Referentienummer/UCR

DE-047-14

13 02 016 000

Afzender, naam

DE-058-01

13 02 017 000

Afzender, identificatienummer

DE-058-02

13 02 028 000

Afzender, soort persoon

DE-058-03

13 02 018 023

Afzender, adres, straat

DE-058-05

13 02 018 024

Afzender, adres, aanvullende regel straat

DE-058-06

13 02 018 025

Afzender, adres, nummer

DE-058-07

13 02 018 026

Afzender, adres, postbus

DE-058-08

13 02 018 027

Afzender, adres, onderverdeling

DE-058-11

13 02 018 020

Afzender, adres, land

DE-058-12

13 02 018 021

Afzender, adres, postcode

DE-058-09

13 02 018 022

Afzender, adres, stad

DE-058-10

13 02 029 015

Afzender, communicatie, identificator

DE-058-13

13 02 029 002

Afzender, communicatie, soort

DE-058-14

13 03 016 000

Geadresseerde, naam

DE-059-01

13 03 017 000

Geadresseerde, identificatienummer

DE-059-02

13 03 028 000

Geadresseerde, soort persoon

DE-059-03

13 03 018 023

Geadresseerde, adres, straat

DE-059-05

13 03 018 024

Geadresseerde, adres, aanvullende regel straat

DE-059-06

13 03 018 025

Geadresseerde, adres, nummer

DE-059-07

13 03 018 026

Geadresseerde, adres, postbus

DE-059-08

13 03 018 027

Geadresseerde, adres, onderverdeling

DE-059-11

13 03 018 020

Geadresseerde, adres, land

DE-059-12

13 03 018 021

Geadresseerde, adres, postcode

DE-059-09

13 03 018 022

Geadresseerde, adres, stad

DE-059-10

13 03 029 015

Geadresseerde, communicatie, identificator

DE-059-13

13 03 029 002

Geadresseerde, communicatie, soort

DE-059-14

13 13 016 000

Te informeren partij, naam

DE-062-01

13 13 017 000

Te informeren partij, identificatienummer

DE-062-02

13 13 028 000

Te informeren partij, soort persoon

DE-062-03

13 13 018 023

Te informeren partij, adres, straat

DE-062-04

13 13 018 024

Te informeren partij, adres, aanvullende regel straat

DE-062-05

13 13 018 025

Te informeren partij, adres, nummer

DE-062-06

13 13 018 026

Te informeren partij, adres, postbus

DE-062-07

13 13 018 027

Te informeren partij, adres, onderverdeling

DE-062-10

13 13 018 020

Te informeren partij, adres, land

DE-062-11

13 13 018 021

Te informeren partij, adres, postcode

DE-062-08

13 13 018 022

Te informeren partij, adres, stad

DE-062-09

13 13 029 015

Te informeren partij, communicatie, identificator

DE-062-12

13 13 029 002

Te informeren partij, communicatie, soort

DE-062-13

13 14 031 000

Extra actor in de toeleveringsketen

DE-057-01

13 14 017 000

Extra actor in de toeleveringsketen, identificatienummer

DE-057-02

15 03 000 000

Verwachte datum en tijdstip van aankomst  (1)

DE-022-03

16 05 020 000

Plaats van levering, land

DE-047-08

16 05 037 000

Plaats van levering, plaats

DE-047-09

16 13 036 000

Plaats van lading, UN/LOCODE

DE-047-01

16 13 020 000

Plaats van lading, land

DE-047-02

16 13 037 000

Plaats van lading, plaats

DE-047-03

16 14 036 000

Plaats van lossing, UN/LOCODE

DE-047-04

16 14 020 000

Plaats van lossing, land

DE-047-05

16 14 037 000

Plaats van lossing, plaats

DE-047-06

16 16 037 000

Plaats van aanvaarding, plaats

DE-047-11

18 03 000 000

Totale brutomassa

DE-047-16

18 04 000 000

Brutomassa

DE-048-03

18 05 000 000

Omschrijving van de goederen

DE-048-04

18 06 003 000

Verpakking, soort

DE-048-10

18 06 004 000

Verpakking, aantal colli

DE-048-09

18 06 054 000

Verpakking, verzendingsmerken

DE-048-08

18 07 055 000

Gevaarlijke goederen, UN-nummer

DE-049-03

18 08 000 000

CUS-code

DE-048-07

18 09 056 000

Goederencode, code onderverdeling geharmoniseerd systeem

DE-048-05

18 09 057 000

Goederencode, code gecombineerde nomenclatuur

DE-048-06

19 01 000 000

Indicator container

DE-047-15

19 03 000 000

Vervoerswijze aan de grens

DE-014-03

19 07 063 000

Hulpmiddel bij het vervoer, identificatienummer container

DE-051-01

19 07 064 000

Hulpmiddel bij het vervoer, identificatie grootte en type container

DE-051-13

19 07 065 000

Hulpmiddel bij het vervoer, ladingstatus container

DE-051-03

19 08 017 000

Actief vervoermiddel aan de grens, identificatienummer

DE-005-03

19 08 067 000

Actief vervoermiddel aan de grens, soort vervoermiddel

DE-005-16

19 09 017 000

Passief vervoermiddel aan de grens, identificatienummer

DE-065-04

19 09 067 000

Passief vervoermiddel aan de grens, soort vervoermiddel

DE-048-11

19 10 068 000

Verzegeling, aantal verzegelingen

DE-051-04

19 10 015 000

Verzegeling, identificator

DE-051-05


(1)  Kan alleen worden hergebruikt voor kennisgeving van aankomst (artikel 133 van Verordening (EU) nr. 952/2013).