31.1.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 27/29


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/201 VAN DE COMMISSIE

van 30 januari 2023

tot vaststelling van de datum waarop de werking van het Schengeninformatiesysteem aanvangt op grond van Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (1), en met name artikel 66, lid 2,

Gezien Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (2), en met name artikel 79, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2018/1862 bevatten de nieuwe regels voor de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem. Zij vergroten de doeltreffendheid, bevorderen de technische en operationele efficiëntie van het Schengeninformatiesysteem en breiden het gebruik ervan uit door nieuwe signaleringscategorieën en functies in te voeren. Voorts is bij Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad (3) een nieuw soort signalering inzake terugkeer van onderdanen van derde landen ingesteld.

(2)

Verordening (EU) 2018/1861 vormt de rechtsgrondslag voor het Schengeninformatiesysteem met betrekking tot aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van het derde deel, titel V, hoofdstuk 2, van het Verdrag vallen, en Verordening (EU) 2018/1862 vormt de rechtsgrondslag voor het Schengeninformatiesysteem met betrekking tot aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van het derde deel, titel V, hoofdstukken 4 en 5, van het Verdrag vallen. Het feit dat als rechtsgrondslag voor het Schengeninformatiesysteem afzonderlijke instrumenten zijn vastgesteld, doet geen afbreuk aan het beginsel dat het Schengeninformatiesysteem één integraal informatiesysteem vormt, dat als zodanig moet functioneren.

(3)

Sinds de inwerkingtreding van de Verordeningen (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861 en (EU) 2018/1862 hebben de Commissie, de lidstaten en het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) de nodige technische en juridische regelingen voor de uitvoering van de nieuwe regels op centraal en nationaal niveau voltooid, om gegevens te kunnen verwerken en aanvullende informatie te kunnen uitwisselen overeenkomstig de nieuwe regels.

(4)

Krachtens Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2018/1862 moeten de nieuwe regels in opeenvolgende fasen van toepassing worden, zodat er voldoende tijd is om de nodige juridische, operationele en technische maatregelen en regelingen vast te stellen. Derhalve zijn verschillende bepalingen van de Verordeningen (EU) 2018/1861 en (EU) 2018/1862 van toepassing geworden op respectievelijk 28 december 2018, 28 december 2019 en 28 december 2020. Die verordeningen voorzien in een specifiek mechanisme voor een uitgestelde toepassing van de bepalingen die de meest complexe wijzigingen met een algemeen effect op de technische uitvoering en werking van het Schengeninformatiesysteem bevatten, teneinde ervoor te zorgen dat die elementen pas van toepassing worden nadat de nodige voorbereidende stappen zijn genomen om de continue en ononderbroken werking van het systeem mogelijk te maken.

(5)

Overeenkomstig dat mechanisme moet de Commissie de datum vaststellen waarop de werking van het Schengeninformatiesysteem aanvangt, nadat zij heeft geverifieerd of aan de wettelijke, technische en operationele voorwaarden van de Verordeningen (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861 en (EU) 2018/1862 is voldaan.

(6)

De Commissie heeft zich ervan vergewist dat de uitvoeringshandelingen die nodig zijn voor de toepassing van de Verordeningen (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861 en (EU) 2018/1862 zijn vastgesteld, dat de lidstaten de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij de nodige technische en juridische regelingen hebben getroffen voor de verwerking van gegevens van het Schengeninformatiesysteem en de uitwisseling van aanvullende informatie overeenkomstig die verordeningen, en dat eu-LISA aan de Commissie heeft meegedeeld dat alle tests van het centrale SIS en de interactie tussen de technisch ondersteunende functie van het centrale SIS (CS-SIS) en de nationale systemen (N.SIS) succesvol zijn afgerond. Het is derhalve passend de datum vast te stellen waarop de werking van het Schengeninformatiesysteem overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861 en (EU) 2018/1862 moet aanvangen.

(7)

Krachtens artikel 66, lid 5, van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 79, lid 5, van Verordening (EU) 2018/1862 zijn deze verordeningen van toepassing met ingang van de in dit besluit vastgestelde datum. Bovendien moeten krachtens artikel 20 van Verordening (EU) 2018/1860 de bepalingen tot invoering in het Schengeninformatiesysteem van een nieuw soort signalering inzake de terugkeer van onderdanen van derde landen, waarin die verordening voorziet, met ingang van de in dit besluit vastgestelde aanvangsdatum van toepassing zijn.

(8)

Aangezien de Commissie een datum moet vaststellen waarop de werking van het Schengeninformatiesysteem zal aanvangen, is er geen tussenliggende periode nodig tussen de datum van bekendmaking en de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Dit besluit moet derhalve in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan.

(9)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Denemarken niet deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2018/1862 en zijn deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Omdat Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2018/1862 echter voortbouwen op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 4 van dat protocol op 26 april 2019 zijn besluit meegedeeld dat het Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2018/1862 in zijn nationale wetgeving zal omzetten. Denemarken is daarom krachtens internationaal recht verplicht dit besluit uit te voeren.

(10)

Voor zover dit besluit betrekking heeft op Verordening (EU) 2018/1862, neemt Ierland eraan deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad (4), in samenhang met Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1745 van de Raad (5).

(11)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (6) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (7).

(12)

Wat Zwitserland betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (8) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (9) en artikel 3 van Besluit 2008/149/JBZ van de Raad (10).

(13)

Wat Liechtenstein betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (11) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (12) en artikel 3 van Besluit 2011/349/EU van de Raad (13).

(14)

Wat Bulgarije en Roemenië betreft, vormt dit besluit een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005, en dient het te worden gelezen in samenhang met de Besluiten 2010/365/EU (14) en (EU) 2018/934 (15) van de Raad.

(15)

Wat Cyprus betreft, vormt dit besluit een handeling die voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De werking van het Schengeninformatiesysteem overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2018/1862 vangt aan op 7 maart 2023.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14.

(2)  PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56.

(3)  Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1).

(4)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1745 van de Raad van 18 november 2020 betreffende de inwerkingstelling van de bepalingen van het Schengenacquis inzake gegevensbescherming en de voorlopige inwerkingstelling van sommige bepalingen van het Schengenacquis in Ierland (PB L 393 van 23.11.2020, blz. 3).

(6)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(7)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

(8)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(9)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(10)  Besluit 2008/149/JBZ van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).

(11)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(12)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).

(13)  Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).

(14)  Besluit 2010/365/EU van de Raad van 29 juni 2010 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en Roemenië (PB L 166 van 1.7.2010, blz. 17).

(15)  Besluit (EU) 2018/934 van de Raad van 25 juni 2018 betreffende de inwerkingstelling van de resterende bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië (PB L 165 van 2.7.2018, blz. 37).