25.11.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2301 VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2022

tot vaststelling van het vultraject met tussentijdse streefdoelen voor 2023 voor elke lidstaat met ondergrondse gasopslaginstallaties op zijn grondgebied die een rechtstreekse interconnectie met zijn afzetgebied hebben

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (1), en met name artikel 6 bis, lid 7, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Naar aanleiding van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne en in het licht van een mogelijke langdurige verstoring of zelfs een stopzetting van de gasvoorziening uit Rusland, heeft de Unie initiatieven genomen om haar paraatheid voor dergelijke verstoringen te verhogen teneinde haar burgers en de economie van de Unie te beschermen.

(2)

In dit verband is Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad (2) vastgesteld om te waarborgen dat de ondergrondse gasopslaginstallaties van de lidstaten worden gevuld voor de winterperiode 2022/2023 en daarna.

(3)

Voor 2023 en daarna is in artikel 6 bis, lid 7, eerste alinea, van Verordening (EU) 2017/1938 bepaald dat elke lidstaat met ondergrondse gasopslaginstallaties uiterlijk op 15 september van het voorgaande jaar bij de Commissie in geaggregeerde vorm een ontwerpvultraject moet indienen met tussentijdse streefdoelen voor februari, mei, juli en september, met inbegrip van technische informatie, voor die installaties op zijn grondgebied die een rechtstreekse interconnectie met zijn afzetgebied hebben. Het vultraject en de tussentijdse streefdoelen worden gebaseerd op het gemiddelde vulniveau gedurende de vijf voorgaande jaren.

(4)

In artikel 6 bis, lid 7, derde alinea, van Verordening (EU) 2017/1938 is bepaald dat de Commissie, op basis van de door elke lidstaat verstrekte technische informatie en rekening houdend met de beoordeling van de Groep coördinatie gas op 15 november van het voorafgaande jaar, volgens de in artikel 18 bis, lid 2, van die verordening bedoelde onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen moet vaststellen om het vultraject voor elke lidstaat te bepalen. De Commissie wordt bijgestaan door een in artikel 18 bis, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1938 bedoeld comitologiecomité, het “Comité voor gasopslag”.

(5)

De Commissie moet uiterlijk op 15 november 2022 uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van de vultrajecten met tussentijdse streefdoelen voor 2023 voor lidstaten met ondergrondse gasopslaginstallaties. Wegens de tijdsdruk voor de vaststelling van die uitvoeringshandelingen moet één enkele uitvoeringshandeling voor alle betrokken lidstaten worden vastgesteld.

(6)

In het licht van de grote onzekerheid met betrekking tot de algemene gasleveringszekerheid en de ontwikkeling van de vraag naar en het aanbod van gas in de Unie en de afzonderlijke lidstaten, de verschillende van de wintertemperaturen afhankelijke verbruiksscenario’s, en de omvang van de maatregelen ter vrijwillige vraagreductie die de lidstaten op grond van artikel 3 van Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad (3) invoeren, moeten de in deze verordening vastgestelde vultrajecten technisch haalbare tussentijdse minimumstreefcijfers bevatten, zodat de lidstaten uiterlijk op 1 november 2023 het vuldoel van 90 % kunnen halen.

(7)

In de vultrajecten moet zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de door de lidstaten ingediende trajecten en met het gemiddelde vulniveau van de lidstaten gedurende de voorgaande vijf jaren. Bij de technische haalbaarheid van de in deze verordening vastgestelde tussentijdse streefdoelen moet ook rekening worden gehouden met de geaggregeerde injectiecapaciteitscurve van de opslaglocaties per lidstaat. Die streefdoelen moeten worden vastgesteld op een wijze dat de gasleveringszekerheid op Unieniveau wordt veiliggesteld, dat onnodige lasten voor de lidstaten, gasmarktdeelnemers, opslagsysteembeheerders of afnemers worden voorkomen en dat de mededinging tussen opslaginstallaties in naburige lidstaten niet onrechtmatig wordt verstoord.

(8)

Het tussentijdse streefdoel van 1 februari 2023 is een belangrijk tussentijds streefdoel voor de leveringszekerheid tijdens de winterperioden van 2022/2023 en 2023/2024. De vaststelling van dat streefdoel op een Uniegemiddelde van ten minste 45 % beoogt de leveringszekerheid in december 2022 en januari 2023 te waarborgen, wanneer de vraag naar gas hoog is, en te voorkomen dat de opslag in februari en maart 2023 uitgeput raakt. In het bijzonder moet in de vroege wintermaanden flexibiliteit worden geboden indien de winter kouder is dan gemiddeld. Niettemin moeten de lidstaten gezamenlijk streven naar een vulniveau van 55 % van de capaciteit van de ondergrondse gasopslaginstallaties in de Unie, als de wintermaanden niet kouder zijn dan gemiddeld.

(9)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1938 wordt een vulniveau dat tot vijf procentpunten lager ligt dan het streefdoel, geacht met de doelstellingen van Verordening (EU) 2017/1938 overeen te komen. Indien het vulniveau van een lidstaat meer dan vijf procentpunten onder het niveau van hun vultraject ligt, moet de bevoegde instantie onmiddellijk doeltreffende maatregelen nemen om het vulniveau te verhogen. De lidstaten moeten de Commissie en de GCG van die maatregelen in kennis stellen.

(10)

Voor de lidstaten die onder artikel 6 bis, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1938 vallen, moet de vuldoelstelling worden verlaagd met het volume dat tijdens de referentieperiode 2016 tot en met 2021 aan derde landen is geleverd indien het gemiddelde geleverde volume tijdens de onttrekkingsperiode voor gasopslag (oktober-april) meer dan 15 TWh per jaar bedroeg.

(11)

De Europese Commissie heeft de oprichting aangekondigd van het EU-energieplatform, dat onder meer de gezamenlijke aankoop van gas mogelijk maakt, welke regeling de Europese Raad in zijn conclusies van 30 en 31 mei 2022 heeft onderschreven. Gezamenlijke aankopen kunnen bijdragen tot gelijkere toegang voor ondernemingen in de EU tot nieuwe of alternatieve gasbronnen, tegen betere voorwaarden. Het gebruik van vraagbundeling zou de lidstaten in het bijzonder kunnen helpen de uitdagingen voor het vulseizoen 2023/2024 te beperken door, binnen de mogelijkheden van het mededingingsrecht, steun te verlenen voor een beter gecoördineerd vul- en opslagbeheer, en buitensporige prijspieken als gevolg van onder meer het ongecoördineerd vullen van opslag te helpen voorkomen.

(12)

De lidstaten moeten voldoen aan de in artikel 6 bis, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1938 bedoelde vuldoelstelling van 90 % van hun opslaginstallaties, onder meer door met name de vraag te bundelen en aan gezamenlijke aankoopmechanismen deel te nemen, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 18 oktober 2022.

(13)

Bij het vullen van de opslag en in het licht van de uitdagingen voor het vulseizoen 2023 moeten de lidstaten optimaal van alle beschikbare coördinatie-instrumenten op EU-niveau gebruikmaken. Het gebruik van het EU-energieplatform voor de bundeling van de vraag met het oog op een mogelijke gezamenlijke aankoop van gas kan bijdragen tot een betere coördinatie van het vullen van opslagplaatsen. De lidstaten moeten zich bijvoorbeeld al voorbereiden op deelname aan vraagbundeling met volumes van ten minste 15 % van het totale volume dat nodig is om het streefcijfer van 90 % te halen.

(14)

In de vultrajecten moet ook rekening worden gehouden met de beoordeling van de Groep coördinatie gas, die geraadpleegd werd tijdens zijn vergadering van 21 oktober 2022.

(15)

Aangezien de vultrajecten voor 2023 uiterlijk op 15 november 2022 moeten zijn bepaald, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor gasopslag,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vultrajecten voor 2023

De vultrajecten met tussentijdse streefcijfers voor 2023 voor lidstaten met ondergrondse opslagfaciliteiten op hun grondgebied die een rechtstreekse interconnectie met zijn afzetgebied hebben, zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 november 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 280 van 28.10.2017, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17).

(3)  Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad van 5 augustus 2022 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag (PB L 206 van 8.8.2022, blz. 1).


BIJLAGE

Vultrajecten met tussentijdse streefdoelen voor 2023 voor lidstaten met ondergrondse gasopslaginstallaties (1)

Lidstaat

Tussentijds streefdoel 1 februari

Tussentijds streefdoel 1 mei

Tussentijds streefdoel 1 juli

Tussentijds streefdoel 1 september

AT

49 %

37 %

52 %

67 %

BE

30 %

5 %

40 %

78 %

BG

45 %

29 %

49 %

71 %

CZ

45 %

25 %

30 %

60 %

DE

45 %

10 %

30 %

65 %

DK

45 %

40 %

60 %

80 %

ES

59 %

62 %

68 %

76 %

FR

41 %

7 %

35 %

81 %

HR

46 %

29 %

51 %

83 %

HU

51 %

37 %

65 %

86 %

IT

45 %

36 %

54 %

72 %

LV

45 %

41 %

63 %

90%

NL

49 %

34 %

56 %

78 %

PL

45 %

30 %

50 %

70 %

PT

70 %

70 %

80 %

80 %

RO

40 %

41 %

67 %

88 %

SE

45 %

5 %

5 %

5 %

SK

45 %

25 %

27 %

67 %


(1)  De bijlage is onderworpen aan de evenredige verplichtingen van elke lidstaat overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1938, en met name de artikelen 6 bis, 6 ter en 6 quater. Voor de lidstaten die onder artikel 6 bis, lid 2, vallen, wordt het evenredige tussentijdse streefdoel berekend door de in de tabel vermelde waarde te vermenigvuldigen met het maximum van 35 % en het resultaat door 90 % te delen.