18.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/5 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2258 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2022
tot wijziging en rectificatie van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong wat visserijproducten, eieren en bepaalde zeer verfijnde producten betreft, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 van de Commissie wat bepaalde tweekleppige weekdieren betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 10, lid 1, tweede alinea, punten d), e), en g),
Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (2), en met name artikel 18, lid 7, punt g),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 853/2004 worden voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong vastgesteld. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 853/2004 staat toe dat pluimvee op het bedrijf wordt geslacht met inachtneming van bepaalde voorschriften, waaronder de eis dat de geslachte dieren vergezeld moeten gaan van een certificaat volgens het model in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 van de Commissie (3). Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 verwijst echter naar het onjuiste certificaat en die verwijzing moet derhalve worden gerectificeerd. |
(3) |
Verordening (EU) 2017/625, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2021/1756 (4), breidt de mogelijkheid om af te wijken van de verplichting om de productie- en heruitzettingsgebieden in te delen, uit tot alle stekelhuidigen die geen filtervoeders zijn, en niet alleen tot Holothuroidea. Bijgevolg moet sectie VII, hoofdstukken IX en X, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 worden gewijzigd om rekening te houden met die mogelijkheid. |
(4) |
Daarnaast zijn in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 voor visserijproducten temperatuurvoorschriften en voorwaarden voor het vervoer vastgesteld. In die bijlage is onder meer bepaald dat visserijproducten moeten worden vervoerd bij de temperatuur van smeltend ijs, indien gekoeld, of bij –18 °C, indien ingevroren. Er zijn nieuwe vervoerstechnieken beschikbaar, waaronder de “superchilling”-techniek, waarbij de temperatuur van de vis wordt verlaagd tot tussen het oorspronkelijke vriespunt van de vis en ongeveer 1 tot 2 °C lager en vervoer in bakken zonder ijs mogelijk is. Deze nieuwe technieken moeten worden opgenomen in Verordening (EG) nr. 853/2004 en het gebruik ervan moet worden toegestaan, rekening houdend met het wetenschappelijk advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) van 28 januari 2021 over het gebruik van de zogenaamde “superchilling”-techniek voor het vervoer van verse visserijproducten (5). |
(5) |
Overeenkomstig sectie VIII, hoofdstuk III, deel A, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 moeten verse visserijproducten in een passend lokaal onder ijs worden opgeslagen en moet het ijs zo vaak als nodig worden vervangen. Bovendien mogen hele en gestripte verse visserijproducten in gekoeld water vervoerd en opgeslagen worden tot aan de eerste inrichting op het vasteland waar een andere activiteit dan vervoer of sorteren wordt verricht. |
(6) |
Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die actief zijn in de sector visserijproducten hebben verzocht om wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 teneinde het vervoer van hele en gestripte verse visserijproducten in gekoeld water na aankomst bij de eerste inrichting op het vasteland toe te staan. Dit vervoer moet plaatsvinden in “vaten”, (bakken van drielagig polyethyleen) die zijn gevuld met water en ijs. |
(7) |
Op 19 maart 2020 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over het gebruik van vaten voor het vervoer en de opslag van verse visserijproducten (6). In dat advies heeft de EFSA geconcludeerd dat er voor de volksgezondheid geen wezenlijke verschillen bestaan tussen de opslag en het vervoer van verse visserijproducten overeenkomstig de voorschriften van sectie VIII, hoofdstuk III, deel A, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en het gebruik van vaten, en heeft zij een aantal aanbevelingen gedaan voor dat gebruik. Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 moet daarom worden gewijzigd om het gebruik van vaten toe te staan voor het vervoer van hele en gestripte verse visserijproducten in water en ijs na aankomst in de eerste inrichting op het vasteland waar een andere activiteit dan vervoer of sorteren wordt verricht. |
(8) |
Sectie VIII, hoofdstuk VIII, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bevat bepalingen voor het vervoer van visserijproducten. Met name moeten verse visserijproducten tijdens het vervoer op een temperatuur worden gehouden welke die van smeltend ijs benadert, en moeten ingevroren visserijproducten tijdens het vervoer in alle delen van het product op een temperatuur van ten hoogste -18 °C worden gehouden, met eventuele korte schommelingen naar boven van maximaal 3 °C. |
(9) |
Op 10 december 2020 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over het gebruik van de zogenaamde “superchilling”-techniek (“superkoelen”) voor het vervoer van verse visserijproducten (7). In dat advies heeft de EFSA een vergelijking gemaakt tussen de temperatuur van supergekoelde verse visserijproducten in bakken zonder ijs en producten die onderworpen zijn aan de momenteel toegestane praktijk in bakken met ijs. De EFSA heeft geconcludeerd dat er, onder de juiste omstandigheden, uit volksgezondheidsoogpunt geen verschillen zijn tussen de traditionele vervoerstemperaturen en de superkoelingstechnieken. Wat betreft analysemethoden waarmee kan worden vastgesteld of een eerder ingevroren vis in de handel wordt aangeboden als supergekoeld, heeft de EFSA vijf methoden geïdentificeerd die als geschikt voor het beoogde doel kunnen worden beschouwd. Daarom moet het gebruik van de superkoelingstechniek onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan voor het vervoer van verse visserijproducten als bedoeld in sectie VIII, hoofdstuk VIII, punt 1, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004. |
(10) |
Sectie X, hoofdstuk I, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bevat hygiënevoorschriften voor de productie van eieren. Het voornaamste pathogeen dat een groot risico op door eieren overgedragen ziekten in de Unie oplevert, is Salmonella Enteritidis, en de groei ervan in eieren wordt positief beïnvloed door de temperatuur tijdens de opslag en het vervoer van eieren. Aangezien er in veel lidstaten geen voorschriften bestaan met betrekking tot de duur van en de temperatuur tijdens de opslag en het vervoer van eieren, is het belangrijk dat “een datum van minimale houdbaarheid”, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 2, punt r), van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad (8), voor eieren wordt vastgesteld in Verordening (EG) nr. 853/2004, om te zorgen voor een uniforme basis voor de eindverbruikers om geïnformeerde keuzes te maken en hun voedsel zo veilig mogelijk te gebruiken. In het advies van de EFSA van 10 juli 2014 over de risico’s voor de volksgezondheid van consumptie-eieren als gevolg van bederf en de ontwikkeling van pathogenen (9) wordt geconcludeerd dat de datum van minimale houdbaarheid voor door kippen van de soort Gallus gallus geproduceerde eieren moet worden vastgesteld op maximaal 28 dagen, aangezien een minimale houdbaarheid van deze eieren van meer dan 28 dagen leidt tot een toename van het relatieve ziekterisico. De huidige in sectie X, hoofdstuk I, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 vastgestelde vereiste dat eieren uiterlijk 21 dagen na het leggen aan de consument moeten worden geleverd, is een handelsnorm die een beperkte invloed heeft op de veiligheid van eieren en tegelijkertijd bijdraagt tot voedselverspilling in de detailhandel. Een verlenging van deze periode van 21 dagen tot 28 dagen zou dit levensmiddelenafval aanzienlijk verminderen, met name voor eieren van kippen van de soort Gallus gallus, aangezien deze eieren tegelijkertijd met het verstrijken van hun datum van minimale houdbaarheid uit de verkoop zouden worden genomen. |
(11) |
Sectie XVI van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bevat specifieke voorschriften voor de productie van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde zeer verfijnde producten waarbij de behandeling van de gebruikte grondstoffen elk risico voor de dier- of volksgezondheid wegneemt. Bepaalde vetderivaten, zoals cholesterol en vitamine D3, afkomstig van lanoline, moeten ook aan specifieke behandelingen worden onderworpen waardoor dergelijke risico’s worden weggenomen, en die producten moeten daarom als zeer verfijnde producten worden beschouwd. |
(12) |
Aroma’s worden gebruikt in levensmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad (10). Het productieproces van aroma’s omvat een complex fysisch, enzymatisch of microbiologisch proces dat op basis van de beschikbare wetenschappelijke gegevens elk risico voor de volksgezondheid of de diergezondheid wegneemt. Aroma’s die afkomstig zijn van producten van dierlijke oorsprong moeten daarom als zeer verfijnde producten worden beschouwd. |
(13) |
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 van de Commissie (11) bevat specifieke regels voor de uitvoering van de in artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde officiële controles. Meer in het bijzonder hebben artikel 1, punt a), v), en artikel 11 van die gedelegeerde verordening betrekking op regels voor afwijkingen van artikel 18, lid 6, van Verordening (EU) 2017/625 wat de indeling van de productie- en de heruitzettingsgebieden in verband met Pectinidae, mariene buikpotigen en Holothuroidea betreft. Artikel 18 van Verordening (EU) 2017/625, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2021/1756, breidt de mogelijkheid om af te wijken van de verplichting om de productie- en heruitzettingsgebieden in te delen, uit tot alle stekelhuidigen die geen filtrerende dieren zijn, en niet alleen tot Holothuroidea. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat de indeling van productie- en heruitzettingsgebieden niet vereist is in verband met het verzamelen van stekelhuidigen die geen filtrerende dieren zijn. |
(15) |
Verordening (EG) nr. 853/2004 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 moeten bij één enkele gedelegeerde verordening worden gewijzigd, aangezien een aantal van de wijzigingen die in die verordeningen moeten worden aangebracht, verband houden met de recente wijzigingen die bij Verordening (EU) 2021/1756 in Verordening (EU) 2017/625 zijn aangebracht. Daarnaast is de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 aan te brengen wijziging met betrekking tot stekelhuidigen van ondergeschikte aard, aangezien zij slechts een aanpassing vormt aan een wijziging van Verordening (EU) 2017/625 die bij Verordening (EU) 2021/1756 is aangebracht. Voorts moeten, met het oog op de samenhang van de voorschriften van de Unie, de wijzigingen die in Verordening (EG) nr. 853/2004 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 moeten worden aangebracht, op dezelfde datum van kracht worden. |
(16) |
Verordening (EG) nr. 853/2004 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging en rectificatie van Verordening (EG) nr. 853/2004
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt gewijzigd en gerectificeerd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1, punt a), v), wordt vervangen door:
|
2) |
Artikel 11 wordt vervangen door: “Artikel 11 Officiële controles van Pectinidae, mariene buikpotigen en stekelhuidigen, die geen filtrerende dieren zijn en die zijn verzameld in productiegebieden die niet door de bevoegde autoriteit zijn ingedeeld overeenkomstig artikel 18, lid 6, van Verordening (EU) 2017/625 In afwijking van artikel 18, lid 6, van Verordening (EU) 2017/625 is de indeling van productie- en heruitzettingsgebieden niet verplicht met betrekking tot het verzamelen van Pectinidae, mariene buikpotigen en stekelhuidigen, die geen filtrerende dieren zijn, wanneer de bevoegde autoriteiten officiële controles van deze dieren uitvoeren in visveilingen, verzendcentra en verwerkingsinrichtingen. Dergelijke officiële controles gaan na of wordt voldaan aan:
|
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
(2) PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2235 van de Commissie van 16 december 2020 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de Verordeningen (EU) 2016/429 en (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft modellen van diergezondheidscertificaten, modellen van officiële certificaten en modellen van diergezondheids-/officiële certificaten, voor de binnenkomst in de Unie en verplaatsingen binnen de Unie van zendingen van bepaalde categorieën dieren en goederen, en officiële certificering met betrekking tot dergelijke certificaten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 599/2004, Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 636/2014 en (EU) 2019/628, Richtlijn 98/68/EG en de Beschikkingen 2000/572/EG, 2003/779/EG en 2007/240/EG (PB L 442 van 30.12.2020, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2021/1756 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/625 wat betreft officiële controles op dieren en producten van dierlijke oorsprong die vanuit derde landen naar de Unie worden uitgevoerd om de naleving van het verbod op bepaalde toepassingen van antimicrobiële stoffen te waarborgen en van Verordening (EG) nr. 853/2004 wat betreft de rechtstreekse levering van vlees van pluimvee en lagomorfen (PB L 357 van 8.10.2021, blz. 27).
(5) EFSA Journal 2021;19(1):6378.
(6) EFSA Journal 2020;18(4):6091.
(7) EFSA Journal 2021;19(1):6378.
(8) Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).
(9) EFSA Journal 2014;12(7):3782.
(10) Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in en op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34).
(11) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/624 van de Commissie van 8 februari 2019 betreffende specifieke voorschriften voor de uitvoering van officiële controles van de productie van vlees en voor de productie- en de heruitzettingsgebieden van levende tweekleppige weekdieren overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 131 van 17.5.2019, blz. 1).
BIJLAGE
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt als volgt gewijzigd en gerectificeerd:
1) |
Sectie II, hoofdstuk VI, punt 7, wordt vervangen door:
|
2) |
Sectie VII wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Sectie VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Sectie X wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Sectie XVI wordt vervangen door: “SECTIE XVI: ZEER VERFIJNDE PRODUCTEN
(*1) Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16)." (*2) Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in en op levensmiddelen (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34).”." |
(*1) Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16).
(*2) Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in en op levensmiddelen (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34).”.”