12.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 265/67


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1926 VAN DE COMMISSIE

van 11 oktober 2022

tot verlaging van de vangstquota voor 2022 voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van deze bestanden in de voorgaande jaren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name artikel 105, leden 1, 2 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De vangstquota voor 2021 zijn vastgesteld bij de Verordeningen (EU) 2020/1579 (2), (EU) 2021/90 (3), (EU) 2021/91 (4) en (EU) 2021/92 (5) van de Raad.

(2)

De vangstquota voor 2022 zijn vastgesteld bij de Verordeningen (EU) 2021/91, (EU) 2021/1888 (6), (EU) 2022/109 (7) en (EU) 2022/110 (8) van de Raad.

(3)

Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet de Commissie, wanneer zij vaststelt dat een lidstaat de hem toegewezen vangstquota heeft overschreden, de toekomstige vangstquota van die lidstaat verlagen.

(4)

In artikel 105, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is bepaald dat de vangstquota het volgende jaar of de volgende jaren moeten worden verlaagd door toepassing van bepaalde vermenigvuldigingsfactoren die in die leden zijn vastgesteld.

(5)

Sommige lidstaten hebben hun vangstquota voor 2021 overschreden. Derhalve moeten de aan die lidstaten toegewezen vangstquota voor de overbeviste bestanden in 2022 en in voorkomend geval ook in de daaropvolgende jaren worden verlaagd.

(6)

Verdere actualiseringen of correcties kunnen worden doorgevoerd indien, voor de lopende of de vorige verlaging, fouten, omissies of verkeerde registraties worden geconstateerd in de vangstgegevens die door de lidstaten worden meegedeeld uit hoofde van artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

(7)

Aangezien quota worden uitgedrukt in ton, dienen overbevissingshoeveelheden van minder dan één ton niet in aanmerking te worden genomen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De vangstquota die voor 2022 zijn vastgesteld in de Verordeningen (EU) 2021/91, (EU) 2021/1888, (EU) 2022/109 en (EU) 2022/110, worden overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening verlaagd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 oktober 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2020/1579 van de Raad van 29 oktober 2020 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2020/123 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren (PB L 362 van 30.10.2020, blz. 3).

(3)  Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2021/91 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor de jaren 2021 en 2022, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 20).

(5)  Verordening (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 31).

(6)  Verordening (EU) 2021/1888 van de Raad van 27 oktober 2021 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/92 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren (PB L 384 van 29.10.2021, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2022/110 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 165).


BIJLAGE

VERLAGINGEN VAN DE VANGSTQUOTA VOOR 2022 VOOR BESTANDEN DIE ZIJN OVERBEVIST

Lidstaat

Soort-code

Gebiedscode

Soortnaam

Gebiedsnaam

Oorspronkelijk quotum 2021 (in kg)

Toegestane aanlandingen 2021 (totale aangepaste hoeveelheid in kg)  (1)

Totale vangsten 2021 (hoeveelheid in kg)

Benutting quotum in verhouding tot toegestane aanlandingen (in %)

Overbevissing in verhouding tot toegestane aanlandingen (hoeveelheid in kg)

Vermenig-vuldigingsfactor  (2)

Aanvullende vermenig-vuldigingsfactor  (3)  (4)

Nog uitstaande verlagingen uit voorgaande jaren  (5) (hoeveelheid in kg)

In 2022 toe te passen verlagingen (hoeveelheid in kg)

CYP

SWO

MED

Zwaardvis

Middellandse Zee

52 230

52 230

55 703

106,65

3 473

/

C (6)

/

3 473

DEU

HER

4AB.

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30′ N.B.

33 852 000

17 152 318

18 844 967

109,87

1 692 649

/

A (6)

/

1 692 649

DNK

COD

03AN.

Kabeljauw

Skagerrak

1 515 000

1 556 000

1 598 949

102,76

42 949

/

C (6)

/

42 949

DNK

HER

4AB.

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30′ N.B.

49 993 000

49 711 223

51 805 988

104,21

2 094 765

/

/

/

2 094 765

ESP

COD

1/2B.

Kabeljauw

1 en 2b

11 331 000

8 580 172

8 604 667

100,29

24 495

/

A (6)

/

24 495

ESP

GHL

1N2AB.

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Noorse wateren van 1 en 2

/

6 000

43 778

729,63

37 778

1,00

A

/

56 667

ESP

HAD

1N2AB.

Schelvis

Noorse wateren van 1 en 2

/

0

19 059

n.v.t.

19 059

1,00

/

/

19 059

ESP

OTH

1N2AB.

Andere soorten

Noorse wateren van 1 en 2

/

0

27 571

n.v.t.

27 571

1,00

A

/

41 357

EST

GHL

N3LMNO

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

NAFO 3 LMNO

331 000

502 500

515 085

102,50

12 585

/

/

/

12 585

FRA

RED

51214S

Roodbaarzen

Wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

0

0

3 516

n.v.t.

3 516

1,00

/

/

3 516

GRC

BFT

AE45WM

Blauwvintonijn

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L., en Middellandse Zee

314 030

314 030

322 640

102,74

8 610

/

C (6)

/

8 610

IRL

HER

6AS7BC

Haring

6aS, 7b, 7c

1 236 000

1 513 457

1 605 894

106,11

92 437

/

/

/

92 437

IRL

RJC

07D.

Stekelrog

7d

/

0

1 741

n.v.t.

1 741

1,00

/

/

1 741

LTU

HER

4AB.

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30′ N.B.

/

452 600

466 192

103,00

13 592

/

/

/

13 592

LVA

SPR

3BCD-C

Sprot

Wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

30 845 000

28 709 205

29 084 587

101,31

375 382

/

C (6)

/

375 382

NLD

HER

4AB.

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30′ N.B.

46 381 000

45 488 813

46 533 481

102,30

1 044 668

/

/

/

1 044 668

POL

MAC

2A34.

Makreel

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a, 3 en 4

/

0

63 850

n.v.t.

63 850

1,00

/

/

63 850

PRT

ANE

3X14-

Alfonsino’s

Wateren van de Unie en internationale wateren van 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

145 000

136 677

139 363

101,97

2 686

/

/

/

2 686

PRT

ANE

9/3411

Ansjovis

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

7 829 000

8 752 733

10 863 270

124,11

2 110 537

1,40

/

/

2 954 752

PRT

ANF

8C3411

Zeeduivel

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

584 000

648 238

657 235

101,39

8 997

/

C (6)

/

8 997

PRT

BFT

AE45WM

Blauwvintonijn

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L., en Middellandse Zee

572 970

572 970

583 215

101,79

10 245

/

C (6)

/

10 245

PRT

HKE

8C3411

Heek

8c, 9 en 10; Wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

2 483 000

2 093 417

2 207 568

105,45

114 151

/

C (6)

/

114 151

SWE

HER

03A.

Haring

3a

9 498 000

13 085 112

13 223 209

101,06

138 097

/

/

/

138 097


(1)  Quota die op grond van de betrokken verordeningen inzake de vangstmogelijkheden beschikbaar zijn voor de lidstaten, rekening houdend met het ruilen van vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22), met het overdragen van quota van 2020 naar 2021 overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3) en met artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 of het opnieuw toewijzen en verlagen van vangstmogelijkheden overeenkomstig de artikelen 37 en 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

(2)  Als vastgesteld in artikel 105, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009. In alle gevallen van overbevissing van maximaal 100 ton geldt een verlaging gelijk aan de overbevissing * 1,00.

(3)  Als vastgesteld in artikel 105, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en mits de overbevissing meer dan 10 % bedraagt.

(4)  Met de letter “A” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingsfactor van 1,5 is toegepast wegens overbevissing in de jaren 2019, 2020 en 2021. Met de letter “C” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingsfactor van 1,5 is toegepast omdat het betrokken bestand onder een meerjarenplan valt.

(5)  Resterende hoeveelheden van het voorgaande jaar of de voorgaande jaren.

(6)  Aanvullende vermenigvuldigingsfactor niet van toepassing omdat de overbevissing niet meer dan 10 % van de toegestane aanlandingen bedraagt.