8.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/1


VERORDENING (EU) 2022/1369 VAN DE RAAD

van 5 augustus 2022

inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 122, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Russische Federatie, de belangrijkste externe gasleverancier van de Unie, heeft Oekraïne, een verdragsluitende partij van de Energiegemeenschap, aangevallen. De escalatie van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne vanaf februari 2022 heeft tot een scherpe daling van gasleveringen geleid, in een doelbewuste poging om gasleveringen als politiek wapen te gebruiken. De aanvoer van gas via pijpleidingen vanuit Rusland via Belarus is gestopt en gasleveringen via Oekraïne zijn gestaag afgenomen. De totale gasaanvoer uit Rusland is nu minder dan 30 % van de gemiddelde gasaanvoer in de periode 2016-2021. Die daling van de gasleveringen heeft geleid tot historisch hoge en volatiele energieprijzen, die bijdragen aan de inflatie en een risico vormen voor verdere economische neergang in Europa.

(2)

Tegen die achtergrond heeft de Commissie in aansluiting op haar mededeling van 8 maart 2022, getiteld “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie”, op 18 mei 2022 het REPowerEU-plan voorgesteld, om de Unie zo snel mogelijk, en uiterlijk in 2027, onafhankelijk te maken van Russische fossiele brandstoffen. Daartoe omvat het REPowerEU-plan maatregelen inzake energiebesparing en energie-efficiëntie, en bevat het een voorstel om schone energie sneller uit te rollen ter vervanging van fossiele brandstoffen in woningen, in de industrie en bij de energieproductie. Verdere maatregelen aan de aanbodzijde kunnen onder meer bestaan uit een betere coördinatie van gasaankopen, het bevorderen van gezamenlijke aankopen door Europese exploitanten op de internationale gasmarkt, en het zoveel mogelijk in stand houden van elektriciteitsproductiecapaciteit die niet afhankelijk is van ingevoerd gas.

(3)

De Unie heeft nadere maatregelen getroffen om zich beter voor te bereiden op verstoringen van de gasleveringen. Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad (1) is vastgesteld om te waarborgen dat de ondergrondse gasopslaginstallaties voor de komende winters worden gevuld.

(4)

De Commissie heeft verder in februari 2022 en in mei 2022 de nationale noodplannen en de leveringszekerheid grondig onderzocht. De sinds februari 2022 door de Unie getroffen maatregelen waren bedoeld om Russisch gas tussen nu en 2027 volledig te kunnen uitfaseren, en om de risico's van een verdere belangrijke verstoring van de levering te reduceren.

(5)

De recente escalatie van de verstoringen van de gasleveringen uit Rusland wijzen echter op een significant risico dat de Russische gasleveringen in de nabije toekomst, abrupt en unilateraal, volledig kunnen worden stopgezet. Daarom moet de Unie op dat risico anticiperen en zich in een geest van solidariteit voorbereiden op de mogelijkheid dat de gasleveringen uit Rusland op enig moment volledig gestopt worden. Er is onmiddellijke proactieve actie nodig om te anticiperen op verdere verstoringsacties en om de Unie beter bestand te maken tegen toekomstige schokken. Gecoördineerde actie op Unieniveau kan voorkomen dat de economie en de burgers ernstige nadelige gevolgen van een mogelijke onderbreking van de gasleveringen ondervinden.

(6)

Het huidige wettelijke kader voor de veiligstelling van de gasleveringszekerheid van Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad (2) kent geen adequate aanpak bij verstoringen door een grote gasleverancier die langer dan 30 dagen duren. Het ontbreken van een wettelijk kader voor dergelijke verstoringen kan tot ongecoördineerde actie door de lidstaten leiden, wat de leveringszekerheid in naburige lidstaten in gevaar dreigt te brengen en een extra belasting voor de industrie en de consumenten van de Unie kan vormen.

(7)

In zijn resolutie van 7 april 2022 betreffende de conclusies van de Europese Raad van 24-25 maart 2022 roept het Europees Parlement op een plan voor te leggen om de continuïteit van de energievoorziening van de Unie op de korte termijn te blijven garanderen. Op zijn bijeenkomsten van 31 mei en 23 juni 2022 heeft de Europese Raad de Commissie verzocht voorstellen te doen om de paraatheid ten aanzien van een eventuele grootschalige verstoring van de leveringen dringend te verbeteren, om de energievoorziening tegen betaalbare prijzen veilig te stellen. Naar aanleiding van dat verzoek van de Europese Raad onderzoekt de Commissie samen met de internationale partners van de Unie hoe de stijgende energieprijzen beteugeld kunnen worden, waaronder, waar passend, de haalbaarheid van de invoering van tijdelijke plafonds op invoerprijzen. In navolging van dat verzoek zet de Commissie ook haar werkzaamheden voort met betrekking tot het verder optimaliseren van de werking van de Europese elektriciteitsmarkt, met aandacht voor het effect van de gasprijzen op die markt, zodat de markt beter bestand is tegen buitensporige prijsvolatiliteit, betaalbare elektriciteit levert en volledig aansluit op een gedecarboniseerd energiesysteem, zonder te raken aan de integriteit van de eengemaakte markt, aan de stimulansen voor de groene transitie en aan de leveringszekerheid, en zonder onevenredige budgettaire kosten.

(8)

Overeenkomstig artikel 122, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan de Raad op voorstel van de Commissie in een geest van solidariteit tussen de lidstaten bij besluit de voor de economische situatie passende maatregelen vaststellen, met name indien zich bij de voorziening van bepaalde producten, in het bijzonder op energiegebied, ernstige moeilijkheden voordoen. Het risico van volledige stillegging van de Russische gasleveringen vóór het einde van 2022 geldt als een zodanige moeilijkheid.

(9)

Gezien het dreigende gevaar van verstoringen van de gasleveringen aan de Unie, moeten de lidstaten nu maatregelen treffen om hun vraag te reduceren, in de aanloop naar de winter van 2022-2023. Een dergelijke vrijwillige vraagreductie zou met name bijdragen tot het vullen van de opslagcapaciteit, zodat die tegen het einde van de winter van 2022-2023 niet uitgeput is, waardoor de lidstaten mogelijke koudegolven in februari en maart 2023 kunnen opvangen en het vullen van de opslagcapaciteit met het oog op voldoende leveringszekerheid voor de winter van 2023-2024 vergemakkelijkt wordt. Door een reductie van de gasvraag zal ook een toereikende levering gewaarborgd worden en zullen de energieprijzen dalen, ten bate van de consumenten in de Unie. Derhalve komen op Unieniveau getroffen maatregelen alle lidstaten ten goede en is er minder kans op ernstiger gevolgen voor hun economieën.

(10)

Hoe hoog de vrijwillige vraagreductie is hangt af van de gasvraag waarin bij een volledige onderbreking van de Russische gasleveringen misschien niet voorzien zal kunnen worden. De inspanning met betrekking tot de vraagreductie moet gelijk zijn voor alle lidstaten, op basis van een vergelijking van het gemiddelde verbruik van elke lidstaat in de afgelopen vijf jaar.

(11)

Maatregelen ter vrijwillige vraagreductie volstaan niet per se om leveringszekerheid en het functioneren van de markt te waarborgen. Om snel te kunnen reageren op de specifieke uitdagingen van de huidige en verwachte ernstig toenemende tekorten in gasleveringen, en om verstoringen tussen de lidstaten te voorkomen, moet daarom een nieuw instrument ingesteld worden waarbij de mogelijkheid voor een verplichte gasvraagreductie voor alle lidstaten opgenomen wordt. Het nieuwe instrument moet ruim voor de herfst van 2022 operationeel zijn. In het kader van een dergelijk instrument kan de Raad, op voorstel van de Commissie, bij uitvoeringsbesluit een Unie-alarm afkondigen. Bij het verlenen van een uitvoeringsbevoegdheid aan de Raad wordt terdege rekening gehouden met het politieke karakter van het besluit om een Uniebrede vraagreductie verplicht te maken en met de horizontale gevolgen voor de lidstaten. Voordat zij een dergelijk voorstel indient, moet de Commissie de relevante risicogroepen, zoals vervat in bijlage I bij Verordening (EU) 2017/1938 (“risicogroepen”), en de bij die verordening ingestelde Groep coördinatie gas (GCG) raadplegen. Een Unie-alarm mag alleen afgekondigd worden indien de maatregelen ter vrijwillige vraagreductie niet afdoende blijken om het risico op een ernstig leveringstekort op te vangen. Vijf of meer bevoegde autoriteiten van de lidstaten die op grond van artikel 11, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2017/1938 een nationaal alarm afgekondigd hebben, moeten de Commissie kunnen verzoeken om bij de Raad een voorstel tot afkondiging van een Unie-alarm in te dienen.

(12)

Het Unie-alarm moet dienen als een Uniespecifiek crisisniveau waardoor een vraagreductie verplicht wordt, ongeacht de nationale crisisniveaus op grond van artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1938. Zodra een Unie-alarm is afgekondigd, moeten lidstaten hun gasverbruik binnen een vooraf bepaalde termijn reduceren. Hoe hoog de verplichte vraagreductie is hangt af van de gasvraag waarin bij volledige onderbreking van de Russische gasleveringen aan de Unie misschien niet voorzien zal kunnen worden, en er moet volledig rekening gehouden worden met alle reeds bereikte vraagreducties. Bij het bepalen van de hoogte van de verplichte vraagreductie moeten ook het op grond van artikel 6 quinquies, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2017/1938 gemelde vulniveau, de ontwikkeling inzake de diversificatie van de gasbronnen, met inbegrip van leveringen van vloeibaar aardgas (liquefied natural gas - LNG), en de ontwikkeling van brandstofsubstitutie in de Unie in aanmerking nemen.

(13)

De vraagreducties die de lidstaten verwezenlijkt hebben voordat het Unie-alarm afgekondigd is, zullen meegeteld worden bij het bepalen van de hoogte van de verplichte vraagreductie.

(14)

Vanwege de aanzienlijke verstoringen op de interne markt die zich waarschijnlijk zullen voordoen indien de lidstaten op een ongecoördineerde manier reageren op een mogelijke of daadwerkelijke verdere verstoring van Russische gasleveringen, is het van cruciaal belang dat alle lidstaten hun gasvraag in een geest van solidariteit reduceren. Alle lidstaten moeten daarom de streefdoelen inzake vrijwillige en verplichte vraagreductie halen. Hoewel sommige lidstaten in grotere mate de gevolgen van een verstoring van Russische gasleveringen kunnen ondervinden, kunnen alle lidstaten getroffen worden en kunnen alle lidstaten de door een dergelijke verstoring veroorzaakte economische schade helpen beperken, hetzij door extra hoeveelheden leidinggas of extra LNG-ladingen voor lidstaten met significante gastekorten vrij te maken, hetzij door de vermoedelijk positieve effecten van een vraagreductie op de gasprijzen, hetzij door marktverstoringen vanwege ongecoördineerde en tegenstrijdige vraagreductiemaatregelen te voorkomen. Deze verordening huldigt derhalve het beginsel van energiesolidariteit, zoals recentelijk bevestigd door het Hof van Justitie als een fundamenteel beginsel van Unierecht (3).

(15)

Bepaalde lidstaten kunnen vanwege hun specifieke geografische of fysieke situatie, zoals het ontbreken van een synchrone koppeling met het Europees elektriciteitssysteem of van een directe interconnectie met het gassysteem van een andere lidstaat, evenwel geen significante volumes leidinggas ten behoeve van andere lidstaten vrijmaken. De lidstaten moeten daarom één of meer gronden kunnen inroepen om hun verplichte vraagreducties te beperken. De betrokken lidstaten moeten toezeggen alles in het werk te stellen om de interconnectieproblemen zo snel mogelijk te verhelpen.

(16)

Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) schept een kader voor de lidstaten en de betrokken belanghebbenden om binnen een regionaal opzet samen te werken bij het ontwikkelen van beter geconnecteerde energienetwerken, met name om regio's die momenteel afgesneden zijn van de Europese energiemarkten te connecteren, bestaande interconnecties te versterken en nieuwe grensoverschrijdende interconnecties te bevorderen. Grensoverschrijdende interconnecties dragen aanzienlijk bij aan de leveringszekerheid. Gelet op de huidige verstoring van de gasleveringen uit Rusland zijn zulke grensoverschrijdende interconnecties essentieel om de goede functionering van de interne energiemarkt te verzekeren en om gas te distribueren naar andere lidstaten, in een geest van solidariteit. In dat verband moeten de lidstaten blijven streven naar de onderlinge integratie van hun netwerken, onder meer door na te denken over meer nieuwe grensoverschrijdende interconnectiecapaciteit, conform de doelstellingen van Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(17)

Om de lidstaten te helpen de doelstellingen van Verordening (EU) 2022/1032 wat betreft gasopslag te verwezenlijken, moet de hoeveelheid gas die de lidstaten opslaan boven het tussentijdse streefdoel voor 1 augustus 2022 ook in aanmerking genomen worden bij het bepalen van de hoogte van hun verplichte vraagreductie.

(18)

Daarnaast moeten de lidstaten, om er terdege rekening mee te houden dat belangrijke bedrijfstakken van de lidstaten sterk afhankelijk zijn van gas, het gasverbruik in die bedrijfstakken buiten beschouwing kunnen laten bij de berekening van de hoogte van hun verplichte vraagreductie. De Commissie moet erop toezien dat zulke nationale beperkingen niet tot ongewenste verstoringen van de interne markt leiden. Ook moeten de lidstaten de hoogte van hun verplichte vraagreductie kunnen beperken indien dat noodzakelijk is voor een maximale gaslevering naar andere lidstaten, en indien zij kunnen bewijzen dat de commerciële uitvoercapaciteit van hun interconnectoren naar andere lidstaten of hun binnenlandse LNG-infrastructuur zoveel mogelijk gebruikt wordt om gas naar andere lidstaten te transporteren. De Commissie moet erop toezien dat de voorwaarden voor de toepassing van die afwijkingen vervuld worden.

(19)

De lidstaten moeten, met betrekking tot specifieke vraagomstandigheden in geïnterconnecteerde lidstaten, de verplichte vraagreductie tijdelijk kunnen beperken wanneer dat nodig is om de energieleveringszekerheid te waarborgen, ook wanneer een lidstaat met een elektriciteitscrisis als bedoeld in Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad (6) geconfronteerd wordt. Er moet ook rekening gehouden worden met de opslagcapaciteit en met het opslagniveau boven het in bijlage I bis bij Verordening (EU) 2017/1938 opgenomen tussentijdse streefdoel.

(20)

Het moet de lidstaten vrij staan de passende maatregelen te kiezen om de vraagreductie te verwezenlijken. Bij het in kaart brengen van de passende vraagreductiemaatregelen en bij het prioriteren van groepen afnemers moeten de lidstaten overwegen gebruik te maken van de in de mededeling van de Commissie van 20 juli 2022, getiteld “Gas besparen om de winter goed door te komen”, genoemde maatregelen. De lidstaten moeten in het bijzonder economisch efficiënte maatregelen overwegen, zoals veilingen of aanbestedingen, waarmee zij op een economisch efficiënte wijze kunnen aanzetten tot consumptieverlaging. De op nationaal niveau getroffen maatregelen kunnen ook financiële prikkels of compensatie voor getroffen marktdeelnemers omvatten.

(21)

De door de lidstaten getroffen maatregelen om de vraagreductie te verwezenlijken, moeten in overeenstemming zijn met het Unierecht en met name met Verordening (EU) 2017/1938. Dergelijke maatregelen moeten met name noodzakelijk, duidelijk omschreven, transparant, proportioneel, niet-discriminerend en verifieerbaar zijn, en mogen de concurrentie of de goede werking van de interne gasmarkt niet onnodig verstoren en ze mogen de gasleveringszekerheid van andere lidstaten of de Unie niet in het gedrang brengen. Er moet acht geslagen worden op de belangen van beschermde afnemers, ook met betrekking tot gasleveringen aan gecentraliseerde verwarmingssystemen in geval van een crisis van de leveringszekerheid.

(22)

Om ervoor te zorgen dat vraagreductiemaatregelen op een gecoördineerde manier uitgevoerd worden, moeten de lidstaten een regelmatige samenwerking opzetten binnen elke relevante risicogroep. Het staat de lidstaten vrij die coördinatiemaatregelen af te spreken die het geschiktst zijn voor een bepaalde regio. De Commissie en de GCG moeten een overzicht kunnen hebben van de door de lidstaten uitgevoerde nationale maatregelen, en ze moeten beste praktijken kunnen delen ter coördinatie van maatregelen binnen de risicogroepen. De lidstaten moeten ook andere organen gebruiken om hun acties te coördineren.

(23)

Om te waarborgen dat in de nationale noodplannen de in deze verordening opgenomen maatregelen ter vrijwillige of verplichte vraagreductie worden overgenomen, moet de bevoegde autoriteit van iedere lidstaat de nodige stappen ondernemen om het op grond van artikel 8 van Verordening (EU) 2017/1938 vastgestelde nationale noodplan uiterlijk op 31 oktober 2022 te actualiseren. Vanwege de korte termijn voor die actualisering hoeven de coördinatieprocedures op grond van artikel 8, leden 6 tot en met 11, van Verordening (EU) 2017/1938 niet toegepast te worden. Elke lidstaat moet wel de andere lidstaten raadplegen inzake de actualisering van zijn nationaal noodplan. De Commissie moet de risicogroepen, de GCG of andere relevante organen bijeenroepen om potentiële kwesties in verband met vraagreductiemaatregelen te bespreken.

(24)

Regelmatige en doeltreffende monitoring en verslaglegging zijn van essentieel belang bij de beoordeling van de vooruitgang van de lidstaten bij de uitvoering van de maatregelen ter vrijwillige en verplichte vraagreductie, en om de maatschappelijke en economische impact van die maatregelen en het effect ervan op de werkgelegenheid te meten. De bevoegde instantie van iedere lidstaat of een andere door de lidstaat aangewezen entiteit moet de op haar grondgebied verwezenlijkte vraagreductie monitoren en regelmatig verslag uitbrengen aan de Commissie over haar bevindingen. De GCG moet de Commissie bijstaan bij het toezicht op de naleving van de vraagreductieverplichtingen.

(25)

Om aanzienlijke economische schade voor de gehele Unie te voorkomen, is het van cruciaal belang dat iedere lidstaat na de afkondiging van een Unie-alarm zijn vraag reduceert. Die vraagreductie zal ervoor zorgen dat er voor iedereen voldoende gas is, zelfs tijdens de winter. De vraagreductie in de hele Unie geeft uiting aan het solidariteitsbeginsel, zoals verankerd in het Verdrag. Daarom is het verantwoord dat de Commissie strikt toeziet op de verplichte vraagreductie door de lidstaten. Indien de Commissie merkt dat een lidstaat zijn verplichte vraagreductie dreigt niet te kunnen vervullen, moet de Commissie die lidstaat kunnen verzoeken een plan in te dienen met een strategie en de maatregelen om de verplichte vraagreductie daadwerkelijk te verwezenlijken. Die lidstaat moet de opmerkingen en suggesties van de Commissie betreffende dat plan terdege in aanmerking nemen.

(26)

Aangezien het solidariteitsbeginsel iedere lidstaat het recht toekent om onder bepaalde omstandigheden door naburige lidstaten ondersteund te worden, moeten de lidstaten die om dergelijke steun verzoeken, ook in een geest van solidariteit handelen en hun binnenlandse gasvraag reduceren. Daarom moeten de uit hoofde van artikel 13 van Verordening (EU) 2017/1938 om een solidariteitsmaatregel verzoekende lidstaten alle passende maatregelen ter reductie van de gasvraag hebben uitgevoerd. De Commissie moet de om een solidariteitsmaatregel verzoekende lidstaat kunnen verzoeken een plan in te dienen met de maatregelen om de vraag zo mogelijk verder te reduceren. Die lidstaat moet terdege rekening houden met het advies van de Commissie.

(27)

De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte houden van de uitvoering van deze verordening.

(28)

Gelet op het dreigende gevaar voor de gasleveringszekerheid als gevolg van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne, moet deze verordening met spoed in werking treden.

(29)

Gelet op het uitzonderlijke karakter van de maatregelen van deze verordening moet deze verordening vanaf de inwerkingtreding gedurende één jaar van toepassing zijn. Uiterlijk op 1 mei 2023 moet de Commissie aan de Raad verslag uitbrengen over de werking ervan, en kan zij indien wenselijk voorstellen de geldigheidsduur ervan te verlengen.

(30)

Daar de doelstelling van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Bij deze verordening worden regels vastgesteld om het hoofd te bieden aan ernstige moeilijkheden op het gebied van de gaslevering, met het oog op de waarborging van de gasleveringszekerheid van de Unie in een geest van solidariteit. Die regels omvatten een betere coördinatie, monitoring en rapportage inzake nationale maatregelen ter reductie van de gasvraag en de mogelijkheid voor de Raad om op voorstel van de Commissie een Unie-alarm af te kondigen als een Uniespecifiek crisisniveau, waardoor een Uniebrede vraagreductie verplicht wordt.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

“bevoegde autoriteit”: een nationale overheidsinstantie of een nationale regulerende instantie die door een lidstaat aangewezen is voor de uitvoering van de maatregelen waarin Verordening (EU) 2017/1938 voorziet;

2)

“Unie-alarm”: een Uniespecifiek crisisniveau waardoor een vraagreductie verplicht wordt en dat geen verband houdt met de crisisniveaus op grond van artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1938;

3)

“gasverbruik”: de totale levering van aardgas voor activiteiten op het grondgebied van een lidstaat, inclusief het uiteindelijke verbruik van de huishoudens, in de industrie en voor elektriciteitsopwekking, maar exclusief onder meer gas voor het vullen van opslagcapaciteiten, in overeenstemming met de door de Commissie (Eurostat) gebruikte definitie van “levering, transformatie en verbruik van gas”;

4)

“grondstof”: het “niet-energetisch gebruik van aardgas” als bedoeld in de energiebalansberekeningen door de Commissie (Eurostat);

5)

“referentiegasverbruik”: het gemiddelde gasverbruik van een lidstaat gedurende de referentieperiode; voor lidstaten waarvan het gasverbruik in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 31 maart 2022 met ten minste 8 % gestegen is ten opzichte van het gemiddelde gasverbruik gedurende de referentieperiode, betekent “referentiegasverbruik” alleen het gasverbruik in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 31 maart 2022;

6)

“referentieperiode”: de perioden van 1 augustus tot en met 31 maart gedurende de vijf opeenvolgende jaren voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze verordening, te beginnen met de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 maart 2018;

7)

“tussentijds streefdoel”: het in bijlage I bis bij Verordening (EU) 2017/1938 opgenomen tussentijdse streefdoel.

Artikel 3

Vrijwillige vraagreductie

De lidstaten trachten naar beste vermogen om hun gasverbruik in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 maart 2023 met ten minste 15 % te reduceren ten opzichte van hun gemiddelde gasverbruik in de periode van 1 augustus tot en met 31 maart van de vijf opeenvolgende jaren voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze verordening (“vrijwillige vraagreductie”). De artikelen 6, 7 en 8 zijn op die maatregelen ter vrijwillige vraagreductie van toepassing.

Artikel 4

Afkondiging van een Unie-alarm door de Raad

1.   De Raad kan op voorstel van de Commissie door middel van een uitvoeringsbesluit een Unie-alarm afkondigen.

2.   De Commissie dient het voorstel voor een Unie-alarm in indien zij van oordeel is dat er zich een substantieel risico van een ernstig gasleveringstekort voordoet of indien er een uitzonderlijk hoge gasvraag is, waarvoor de in artikel 3 bedoelde maatregelen niet afdoende zijn en waardoor de gasleveringssituatie in de Unie aanzienlijk verslechtert, maar waarbij de markt in staat is om de verstoring op te vangen zonder dat niet-marktgebaseerde maatregelen nodig zijn.

3.   De Commissie dient ook een voorstel bij de Raad in om een Unie-alarm af te kondigen op verzoek van vijf or meer bevoegde autoriteiten die op nationaal niveau een alarm op grond van artikel 11, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2017/1938 afgekondigd hebben.

4.   De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen het voorstel van de Commissie wijzigen.

5.   Voordat de Commissie bij de Raad een voorstel indient om een Unie-alarm af te kondigen, raadpleegt zij de relevante risicogroepen zoals vervat in bijlage I bij Verordening (EU) 2017/1938 (“risicogroepen”) en de bij artikel 4 van die verordening opgerichte Groep coördinatie gas (GCG).

6.   De Raad kan, op voorstel van de Commissie, bij uitvoeringsbesluit het Unie-alarm en de bijbehorende verplichtingen op grond van artikel 5 beëindigen. De Commissie dient het voorstel voor een dergelijk uitvoeringsbesluit bij de Raad in indien zij na analyse van oordeel is dat de grondslag voor het Unie-alarm het handhaven van dat alarm niet langer rechtvaardigt, en na raadpleging van de relevante risicogroepen en de GCG.

Artikel 5

Verplichte vraagreductie in geval van een Unie-alarm

1.   Indien de Raad een Unie-alarm afkondigt, reduceert iedere lidstaat zijn gasverbruik overeenkomstig lid 2 (“verplichte vraagreductie”).

2.   Voor de toepassing van de verplichte vraagreductie voor de duur van het Unie-alarm is het gasverbruik per lidstaat voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 maart 2023 (“reductieperiode”) 15 % lager dan het referentiegasverbruik. De vraagreducties die door de lidstaten verwezenlijkt werden tijdens de periode voordat het Unie-alarm afgekondigd werd, wordt voor de toepassing van de verplichte vraagreductie in aanmerking genomen.

3.   Een lidstaat waarvan het elektriciteitssysteem alleen synchroon gekoppeld is aan het elektriciteitssysteem van een derde land, wordt vrijgesteld van de toepassing van lid 2 indien hij losgekoppeld wordt van het systeem van dat derde land zolang er geïsoleerde elektriciteitssysteemdiensten of andere diensten aan de elektriciteitsnetbeheerder verleend moeten worden om de veilige en betrouwbare werking van het elektriciteitssysteem te waarborgen.

4.   Een lidstaat is vrijgesteld van het toepassen van lid 2 zolang die lidstaat niet rechtstreeks aangesloten is op een gassysteem van een andere lidstaat.

5.   Een lidstaat kan het referentiegasverbruik dat gebruikt wordt voor de berekening van het streefdoel inzake verplichte vraagreductie op grond van lid 2 beperken met het gasvolume dat gelijk is aan het verschil tussen zijn tussentijdse streefdoel voor 1 augustus 2022 en het werkelijke volume van opgeslagen gas op 1 augustus 2022, indien die lidstaat op die datum voldoet aan het tussentijdse streefdoel.

6.   Een lidstaat kan het referentiegasverbruik dat gebruikt wordt voor de berekening van het streefdoel inzake verplichte vraagreductie op grond van lid 2 beperken met het gasvolume dat gedurende de referentieperiode verbruikt is als grondstof.

7.   Een lidstaat kan de verplichte vraagreductie beperken met 8 procentpunten, mits hij aantoont dat zijn interconnectie met andere lidstaten gemeten in vaste technische uitvoercapaciteit minder dan 50 % bedraagt ten opzichte van zijn jaarlijks gasverbruik in 2021 en dat de capaciteit op de interconnectoren met andere lidstaten gedurende ten minste één maand voorafgaand aan de kennisgeving van de afwijking voor ten minste 90 % daadwerkelijk gebruikt is voor gastransport, tenzij de lidstaat kan aantonen dat er geen vraag was en dat de capaciteit maximaal was, en mits hij aantoont dat zijn nationale LNG-faciliteiten commercieel en technisch klaar zijn om de op de markt gevraagde gasvolumes naar andere lidstaten te transporteren.

8.   Een lidstaat die in een elektriciteitscrisis verkeert, kan de verplichte vraagreductie op grond van lid 2 tijdelijk beperken tot de hoogte die nodig is om het risico voor de elektriciteitslevering te beperken, indien er geen economische alternatieven voorhanden zijn ter vervanging van het gas dat noodzakelijk is om elektriciteit op te wekken zonder de leveringszekerheid ernstig in het gedrang te brengen. In dat geval deelt de lidstaat de redenen voor de beperking mee en verstrekt hij voldoende bewijsmateriaal voor de uitzonderlijke omstandigheden die de beperking rechtvaardigen. Indien nodig actualiseert de lidstaat het risicoparaatheidsplan op grond van artikel 10 van Verordening (EU) 2019/941.

9.   Een lidstaat stelt de Commissie in kennis van zijn besluit om de verplichte vraagreductie op grond van de leden 5, 6, 7 en 8 te beperken en verstrekt daarbij het nodige bewijsmateriaal dat de voorwaarden voor het beperken van de verplichte vraagreductie vervuld zijn. Een kennisgeving in het kader van de leden 5, 6 en 7 kan reeds na de inwerkingtreding van deze verordening gedaan worden, en moet uiterlijk twee weken na de afkondiging van een Unie-alarm gedaan worden. Een kennisgeving in het kader van lid 8 moet uiterlijk twee weken na het ontstaan van de in dat lid bedoelde elektriciteitscrisis gedaan worden. De lidstaat stelt tevens de relevante risicogroepen en de GCG in kennis van zijn voornemen.

10.   Op basis van de kennisgeving en na raadpleging van de risicogroepen en de GCG, beoordeelt de Commissie of de voorwaarden voor een beperking op grond van de leden 5, 6, 7 en 8 vervuld zijn. Indien de Commissie vaststelt dat een beperking ongerechtvaardigd is, brengt zij een advies uit met vermelding van de redenen waarom de lidstaat de beperking van de verplichte vraagreductie moet opheffen of wijzigen. De Commissie brengt dat advies uiterlijk 30 werkdagen na de volledige kennisgeving op grond van lid 9 uit.

11.   Indien de voorwaarden voor de beperking van de verplichte vraagreductie in de leden 5, 6, 7 en 8 niet langer vervuld zijn, past de lidstaat het streefdoel inzake verplichte vraagreductie op grond van lid 2 toe.

12.   De Commissie gaat voortdurend na of aan de voorwaarden voor een beperking van de verplichte vraagreductie op grond van de leden 5, 6, 7 en 8 voldaan is.

13.   De artikelen 6, 7 en 8 zijn op de maatregelen ter verplichte vraagreductie van toepassing onverminderd bestaande langlopende contracten.

Artikel 6

Maatregelen om vraagreductie te verwezenlijken

1.   Het staat de lidstaten vrij de nodige maatregelen te kiezen om de vraag te reduceren. De in de artikelen 3 en 5 bedoelde maatregelen worden duidelijk omschreven en zijn transparant, proportioneel, niet-discriminerend en controleerbaar. Bij de keuze van de maatregelen nemen de lidstaten de in Verordening (EU) 2017/1938 neergelegde beginselen in acht. Met name:

a)

mogen de maatregelen de concurrentie of de goede werking van de interne gasmarkt niet onnodig verstoren;

b)

mogen de maatregelen de gasleveringszekerheid van andere lidstaten of van de Unie niet in het gedrang brengen;

c)

moeten de maatregelen voldoen aan de bepalingen van Verordening (EU) 2017/1938 met betrekking tot beschermde afnemers.

2.   Bij het treffen van vraagreductiemaatregelen overwegen de lidstaten om voorrang te geven aan maatregelen met gevolgen voor andere afnemers dan beschermde afnemers als gedefinieerd in artikel 2, punt 5), van Verordening (EU) 2017/1938, en mogen zij die afnemers ook uitsluiten van die maatregelen, op basis van objectieve en transparante criteria, waarbij rekening gehouden wordt met hun economische belang en, onder meer, de volgende elementen:

a)

de gevolgen van een verstoring voor leveringsketens die van zeer groot maatschappelijk belang zijn;

b)

de mogelijke negatieve gevolgen in andere lidstaten, in het bijzonder op leveringsketens van downstreamsectoren die van zeer groot maatschappelijk belang zijn;

c)

de mogelijk langdurige schade aan industriële installaties;

d)

de mogelijkheden om het verbruik te reduceren en producten in de Unie te vervangen.

3.   Bij hun besluit over vraagreductiemaatregelen overwegen de lidstaten maatregelen ter reductie van gas dat in de elektriciteitssector verbruikt wordt, maatregelen ter bevordering van brandstofomschakeling in de industrie, nationale bewustmakingscampagnes, en gerichte verplichtingen ter beperking van verwarming en koeling, ter bevordering van de omschakeling naar andere brandstoffen en ter beperking van het verbruik door de industrie.

Artikel 7

Coördinatie van vraagreductiemaatregelen

1.   Met het oog op een goede coördinatie van de maatregelen ter vrijwillige en verplichte vraagreductie op grond van de artikelen 3 en 5, werken de lidstaten met elkaar samen in iedere relevante risicogroep.

2.   De bevoegde autoriteit van iedere lidstaat actualiseert uiterlijk op 31 oktober 2022 haar op grond van artikel 8 van Verordening (EU) 2017/1938 opgestelde nationale noodplan, om maatregelen ter vrijwillige vraagreductie te weerspiegelen. Iedere lidstaat actualiseert tevens zijn nationale noodplan, indien wenselijk, in geval van een afkondiging van een Unie-alarm op grond van artikel 4 van deze verordening. Artikel 8, leden 6 tot en met 10, van Verordening (EU) 2017/1938 is niet van toepassing op de op grond van dit lid gemaakte actualiseringen van de nationale noodplannen.

3.   De lidstaten raadplegen de Commissie en de relevante risicogroepen voordat zij de herziene noodplannen vaststellen. De Commissie kan de risicogroepen en de GCG bijeenroepen, rekening houdend met de standpunten van de lidstaten ter zake, om kwesties in verband met de nationale vraagreductiemaatregelen te bespreken.

Artikel 8

Monitoring en handhaving

1.   De bevoegde autoriteit van iedere lidstaat monitort de uitvoering van de vraagreductiemaatregelen op haar grondgebied. De lidstaten brengen tweemaandelijks en uiterlijk op de 15e van de volgende maand aan de Commissie verslag uit over de verwezenlijkte vraagreductie. De risicogroepen en de GCG ondersteunen de Commissie bij het toezicht op de vrijwillige en de verplichte vraagreductie.

2.   Indien de Commissie aan de hand van de gerapporteerde vraagreductiecijfers merkt dat een lidstaat de verplichte vraagreductie op grond van artikel 5 dreigt niet te zullen halen, verzoekt zij de lidstaat een plan in te dienen met een strategie om daadwerkelijk te voldoen aan de vraagreductieverplichting. De Commissie verzoekt tevens een om een solidariteitsmaatregel verzoekende lidstaat op grond van artikel 13 van Verordening (EU) 2017/1938 een plan in te dienen met de strategie om een mogelijke verdere reductie van de gasvraag te verwezenlijken, overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1938. In beide gevallen brengt de Commissie advies uit met opmerkingen en suggesties betreffende de ingediende plannen en deelt zij de Raad haar advies mee. De betrokken lidstaat neemt het advies van de Commissie terdege in aanmerking.

3.   De Commissie houdt het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte van de uitvoering van deze verordening.

Artikel 9

Evaluatie

Uiterlijk op 1 mei 2023 voert de Commissie een evaluatie uit van deze verordening in het licht van de algemene stand van de gasleveringen aan de Unie, en brengt zij verslag uit aan de Raad over de belangrijkste bevindingen van die evaluatie. Op basis van dat verslag kan de Commissie met name voorstellen de geldigheidsduur van deze verordening te verlengen.

Artikel 10

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Na haar inwerkingtreding geldt zij voor een termijn van één jaar.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 augustus 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

M. BEK


(1)  Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17).

(2)  Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PB L 280 van 28.10.2017, blz. 1).

(3)  Arrest van het Hof van Justitie van 15 juli 2021, Duitsland/Polen, C-848/19 P, ECLI:EU:C:2021:598.

(4)  Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).

(5)  Verordening (EU) 2022/869 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2009, (EU) 2019/942 en (EU) 2019/943, en Richtlijnen 2009/73/EG en (EU) 2019/944, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 347/2013 (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 45).

(6)  Verordening (EU) 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 1).