21.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 192/14 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1265 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2022
tot vaststelling van maatregelen om het binnenbrengen op en de verspreiding binnen het grondgebied van de Unie van het Rose Rosettevirus te voorkomen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (1), en met name artikel 30, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Rose Rosettevirus (“het nader omschreven plaagorganisme”) en de vector Phyllocoptes fructiphilus daarvan zijn momenteel niet opgenomen in de lijst van EU-quarantaineorganismen in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (2), noch in de lijst van door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen in bijlage IV bij die verordening. Voor zover bekend komen het nader omschreven plaagorganisme en de vector ervan niet op het grondgebied van de Unie voor. |
(2) |
Uit een in 2018 door de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de Middellandse Zee (European and Mediterranean Plant Protection Organization, EPPO) verrichte analyse van het fytosanitaire risico (3) is gebleken dat het nader omschreven plaagorganisme en de schadelijke effecten ervan een belangrijk fytosanitair probleem voor het grondgebied van de Unie zouden kunnen opleveren, met name voor de productie van alle soorten rozen. |
(3) |
Omdat het nader omschreven plaagorganisme een ernstig fytosanitair probleem inhoudt, is Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1739 van de Commissie (4) tot vaststelling van voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie van planten, met uitzondering van zaden, van Rosa spp. (“de nader omschreven planten”) die afkomstig zijn uit derde landen waarvan bekend is dat het nader omschreven plaagorganisme er voorkomt (Canada, India en de Verenigde Staten), alsook voorschriften voor officiële controles bij het binnenbrengen ervan in de Unie, vastgesteld. Dat uitvoeringsbesluit bepaalt dat het op het grondgebied van de Unie binnenbrengen van het nader omschreven plaagorganisme verboden is, dat onmiddellijk informatie over de vermoedelijke aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme en van de nader omschreven vector ervan in de Unie moet worden ingediend, en voorziet in regels voor onderzoeken naar de aanwezigheid ervan op het grondgebied van de Unie. |
(4) |
Sinds de vaststelling van dat uitvoeringsbesluit is geen melding gemaakt van onderscheppingen van besmette nader omschreven planten tijdens het binnenbrengen op of het verplaatsen ervan binnen het grondgebied van de Unie. Het gespecificeerde plaagorganisme is zich echter in Canada, India en de Verenigde Staten blijven verspreiden. |
(5) |
De conclusies van de analyse van het EPPO zijn nog steeds geldig. In die analyse werd de kans op binnenkomst en vestiging van het nader omschreven plaagorganisme, en de te verwachten omvang van de verspreiding en de gevolgen ervan in de Unie, en de fytosanitaire risico’s voor het grondgebied van de Unie als groot beschouwd. |
(6) |
Bovendien zijn de in de analyse van de EPPO aangegeven fytosanitaire problemen sinds de vaststelling van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1739 toegenomen, omdat de nader omschreven planten in steeds grotere hoeveelheden in de Unie worden ingevoerd uit derde landen waar de aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme toeneemt. |
(7) |
De Commissie concludeert dat het nader omschreven plaagorganisme voldoet aan de criteria van deel 3, subdeel 2, van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/2031. |
(8) |
Op basis van die feiten wordt geraamd dat er onmiddellijk gevaar dreigt dat het nader omschreven plaagorganisme het grondgebied van de Unie binnendringt, en er zich vervolgens verspreidt, tenzij de maatregelen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1739, die van toepassing zijn tot en met 31 juli 2022 en doeltreffend zijn gebleken om te voorkomen dat het nader omschreven plaagorganisme het grondgebied van de Unie binnendringt, worden gehandhaafd. |
(9) |
Daarom moeten die maatregelen worden opgenomen in deze verordening die met ingang van 1 augustus 2022 van toepassing moet worden om ervoor te zorgen dat het grondgebied van de Unie tegen het nader omschreven plaagorganisme beschermd blijft. |
(10) |
Deze verordening moet tot en met 31 juli 2024 van toepassing zijn. Een dergelijke toepassingsperiode is noodzakelijk om een volledige risicobeoordeling ter bepaling van de status van het nader omschreven plaagorganisme mogelijk te maken. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
“nader omschreven plaagorganisme”: het Rose Rosettevirus; |
b) |
“nader omschreven planten”: planten, met uitzondering van zaden, van Rosa spp. die afkomstig zijn uit Canada, India of de Verenigde Staten; |
c) |
“nader omschreven vector”: Phyllocoptes fructiphilus. |
Artikel 2
Verbodsbepalingen betreffende het nader omschreven plaagorganisme
Het nader omschreven plaagorganisme mag niet worden binnengebracht, verplaatst, gehouden, vermeerderd of vrijgelaten op het grondgebied van de Unie.
Artikel 3
Informatie over de vermoedelijke aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme of de nader omschreven vector ervan
De lidstaten zorgen ervoor dat elke persoon op het grondgebied van de Unie die in het bezit is van planten die mogelijk besmet zijn met het nader omschreven plaagorganisme of de nader omschreven vector daarvan, onmiddellijk op de hoogte wordt gebracht van de aanwezigheid of de vermoedelijke aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme of de nader omschreven vector ervan en wordt voorgelicht over de mogelijke gevolgen en risico’s alsook de te nemen bijbehorende maatregelen.
Artikel 4
Onderzoeken
De bevoegde autoriteiten verrichten een jaarlijks onderzoek naar de aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme en de nader omschreven vector op de waardplanten op hun grondgebied.
Het onderzoek omvat bemonsteringen en tests en wordt gebaseerd op deugdelijke wetenschappelijke en technische beginselen wat betreft de capaciteit om het nader omschreven plaagorganisme en de nader omschreven vector op te sporen.
De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten elk jaar uiterlijk op 30 april in kennis van de resultaten van de in het voorgaande kalenderjaar uitgevoerde onderzoeken.
Artikel 5
Eisen voor het binnenbrengen van de nader omschreven planten op het grondgebied van de Unie
1. De nader omschreven planten mogen alleen op het grondgebied van de Unie worden binnengebracht als zij vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat dat onder de rubriek “Aanvullende verklaring” een officiële verklaring bevat met een van de volgende verklaringen:
a) |
de nader omschreven planten zijn geproduceerd in een gebied dat vrij is van het nader omschreven plaagorganisme en zijn geregistreerd en gecontroleerd door de nationale plantenziektekundige dienst van het derde land van oorsprong, met vermelding van de naam van het gebied in de rubriek “Plaats van oorsprong”; |
b) |
in geval van voor opplant bestemde nader omschreven planten, dat:
|
c) |
in geval van nader omschreven planten anders dan voor opplant bestemde planten, dat:
|
d) |
in geval van nader omschreven planten in weefselcultuur die niet van oorsprong zijn uit een gebied dat vrij is van het nader omschreven plaagorganisme, dat zij zijn geproduceerd uit moederplanten die zijn getest en vrij zijn bevonden van het nader omschreven plaagorganisme. |
2. De nader omschreven planten mogen alleen op het grondgebied van de Unie worden binnengebracht als zij zodanig zijn verwerkt, verpakt en vervoerd dat besmetting door de nader omschreven vector wordt voorkomen.
Artikel 6
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing van 1 augustus 2022 tot en met 31 juli 2024.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2022.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1).
(3) EPPO (2018), Pest risk analysis for Rose rosette virus and its vector Phyllocoptes fructiphilus, EPPO, Parijs. Te vinden op: https://gd.eppo.int/taxon/RRV000/documents
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1739 van de Commissie van 16 oktober 2019 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het Rose Rosettevirus te voorkomen (PB L 265 van 18.10.2019, blz. 12).