30.5.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 147/28


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/829 VAN DE COMMISSIE

van 25 mei 2022

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 31/96 betreffende de organisaties die in aanmerking komen voor vrijstelling van accijnzen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (1), en met name artikel 13, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2008/118/EG is gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2019/2235 (2) van de Raad, waarbij vrijstellingen van btw en accijnzen voor defensie-inspanningen binnen het Uniekader zijn ingevoerd.

(2)

In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 31/96 (3) van de Commissie is een vrijstellingscertificaat opgenomen dat moet worden gebruikt als bewijs dat een bepaalde handeling in aanmerking komt voor vrijstelling van accijnzen op grond van artikel 12 van Richtlijn 2008/118/EG. Om de lidstaten in staat te stellen de in artikel 12, lid 1, punt b bis), van Richtlijn 2008/118/EG bedoelde vrijstelling van de betaling van accijns voor defensie-inspanningen toe te passen, moet dat certificaat worden gewijzigd.

(3)

Verordening (EG) nr. 31/96 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Aangezien artikel 12, lid 1, punt b bis), van Richtlijn 2008/118/EG van toepassing is met ingang van 1 juli 2022, moet de toepassing van deze verordening tot die datum worden uitgesteld.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Accijnscomité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 31/96 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 mei 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12.

(2)  Richtlijn (EU) 2019/2235 van de Raad van 16 december 2019 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en Richtlijn 2008/118/EG houdende een algemene regeling inzake accijns wat betreft defensie-inspanningen binnen het Uniekader (PB L 336 van 30.12.2019, blz. 10).

(3)  Verordening (EG) nr. 31/96 van de Commissie van 10 januari 1996 betreffende het certificaat van vrijstelling van accijnzen (PB L 8 van 11.1.1996, blz. 11).


BIJLAGE

Image 1L1472022NL3810120220523NL0008.0001401412ONTWERPBESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …van …tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomstHET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de EER-overeenkomst), en met name artikel 98,Overwegende hetgeen volgt:(1)Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/300 van de Commissie van 19 februari 2019 tot vaststelling van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoedersPB L 50 van 21.2.2019, blz. 55. moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.(2)Het in de EER-overeenkomst opgenomen Besluit 2004/478/EG van de Commissie wordt bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/300 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.(3)Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen. Wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen bij bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.(4)Bijlage I bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:Artikel 1Bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:1.In hoofdstuk I, deel 7.2, wordt na punt 59 (Uitvoeringsbesluit 2013/503/EU van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:60.32019 D 0300: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/300 van de Commissie van 19 februari 2019 tot vaststelling van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders (PB L 50 van 21.2.2019, blz. 55).De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van de EER-overeenkomst als volgt gelezen:Wanneer de Commissie constateert dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 56, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, waarbij een EVA-staat rechtstreeks is betrokken, en zij overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002 een crisiseenheid opricht, nemen de door de rechtstreeks betrokken EVA-staat benoemde crisiscoördinator(en) en de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA benoemde crisiscoördinator aan de werkzaamheden van de crisiseenheid deel..2.In hoofdstuk II wordt na punt 47a (Verordening (EU) nr. 16/2011 van de Commissie) het volgende ingevoegd:47b.32019 D 0300: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/300 van de Commissie van 19 februari 2019 tot vaststelling van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders (PB L 50 van 21.2.2019, blz. 55).De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van de EER-overeenkomst als volgt gelezen:Wanneer de Commissie constateert dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 56, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, waarbij een EVA-staat rechtstreeks is betrokken, en zij overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002 een crisiseenheid opricht, nemen de door de rechtstreeks betrokken EVA-staat benoemde crisiscoördinator(en) en de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA benoemde crisiscoördinator aan de werkzaamheden van de crisiseenheid deel..3.De tekst van punt 31 (Besluit 2004/478/EG van de Commissie) in deel 7.2 van hoofdstuk I en van punt 43 (Besluit 2004/478/EG van de Commissie) van hoofdstuk II wordt geschrapt.Artikel 2De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/300 zijn authentiek.Artikel 3Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden[Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.].Artikel 4Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.Gedaan te Brussel,.Voor het Gemengd Comité van de EERDe voorzitterDe secretarissenvan het Gemengd Comité van de EER

Image 2L1472022NL3810120220523NL0008.0001401412ONTWERPBESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …van …tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomstHET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de EER-overeenkomst), en met name artikel 98,Overwegende hetgeen volgt:(1)Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/300 van de Commissie van 19 februari 2019 tot vaststelling van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoedersPB L 50 van 21.2.2019, blz. 55. moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.(2)Het in de EER-overeenkomst opgenomen Besluit 2004/478/EG van de Commissie wordt bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/300 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.(3)Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen. Wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen bij bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.(4)Bijlage I bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:Artikel 1Bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:1.In hoofdstuk I, deel 7.2, wordt na punt 59 (Uitvoeringsbesluit 2013/503/EU van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:60.32019 D 0300: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/300 van de Commissie van 19 februari 2019 tot vaststelling van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders (PB L 50 van 21.2.2019, blz. 55).De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van de EER-overeenkomst als volgt gelezen:Wanneer de Commissie constateert dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 56, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, waarbij een EVA-staat rechtstreeks is betrokken, en zij overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002 een crisiseenheid opricht, nemen de door de rechtstreeks betrokken EVA-staat benoemde crisiscoördinator(en) en de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA benoemde crisiscoördinator aan de werkzaamheden van de crisiseenheid deel..2.In hoofdstuk II wordt na punt 47a (Verordening (EU) nr. 16/2011 van de Commissie) het volgende ingevoegd:47b.32019 D 0300: Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/300 van de Commissie van 19 februari 2019 tot vaststelling van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders (PB L 50 van 21.2.2019, blz. 55).De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van de EER-overeenkomst als volgt gelezen:Wanneer de Commissie constateert dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 56, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, waarbij een EVA-staat rechtstreeks is betrokken, en zij overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Verordening (EG) nr. 178/2002 een crisiseenheid opricht, nemen de door de rechtstreeks betrokken EVA-staat benoemde crisiscoördinator(en) en de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA benoemde crisiscoördinator aan de werkzaamheden van de crisiseenheid deel..3.De tekst van punt 31 (Besluit 2004/478/EG van de Commissie) in deel 7.2 van hoofdstuk I en van punt 43 (Besluit 2004/478/EG van de Commissie) van hoofdstuk II wordt geschrapt.Artikel 2De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/300 zijn authentiek.Artikel 3Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden[Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.].Artikel 4Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.Gedaan te Brussel,.Voor het Gemengd Comité van de EERDe voorzitterDe secretarissenvan het Gemengd Comité van de EER

Toelichting

1.

Dit certificaat vormt voor de erkende entrepothouder het bewijs dat de goederen die aan de in artikel 12, lid 1, van Richtlijn 2008/118/EG bedoelde organisaties/personen worden geleverd, van belastingen zijn vrijgesteld. Dit betekent derhalve dat voor elke entrepothouder een certificaat dient te worden opgesteld. De entrepothouder bewaart dit certificaat in zijn administratie overeenkomstig de wettelijke voorschriften die in zijn lidstaat van toepassing zijn.

2.

a)

De algemene specificatie van het te gebruiken papier is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. C 164 van 1.7.1989, blz. 3 opgenomen.

Het papier van alle exemplaren is wit en de afmetingen van de formulieren zijn 210 maal 297 millimeter, waarbij een afwijking in de lengte van ten hoogste 5 millimeter minder of 8 millimeter meer is toegestaan.

Het certificaat van vrijstelling wordt opgesteld in twee exemplaren:

i)

één exemplaar wordt door de afzender bewaard;

ii)

één exemplaar vergezelt het administratief geleidedocument.

b)

De niet-gebruikte ruimte in vak 5.B wordt doorgehaald zodat niets kan worden toegevoegd.

c)

Het document moet op leesbare wijze worden ingevuld en zodanig dat niets kan worden uitgewist. In het formulier mogen geen doorhalingen of overschrijvingen voorkomen. Het document wordt in een door de gastlidstaat erkende taal ingevuld.

d)

Indien in de omschrijving van de goederen (vak 5.B. van het certificaat) naar een bestelbon wordt verwezen die in een andere dan de door de gastlidstaat erkende taal is gesteld, dient de begunstigde organisatie of persoon een vertaling bij te voegen.

e)

Indien het certificaat zelf in een andere taal dan de door de lidstaat van de entrepothouder erkende taal is opgesteld, dient de begunstigde organisatie of persoon een vertaling bij te voegen van de gegevens die op de in vak 5.B. bedoelde goederen betrekking hebben.

f)

Onder erkende taal wordt verstaan een van de officiële talen van de betrokken lidstaat of een andere officiële taal van de Unie waarvan deze lidstaat verklaart dat zij voor dit doel kan worden gebruikt.

3.

Met de verklaring in vak 3 van het certificaat verstrekt de begunstigde organisatie of persoon de voor de beoordeling van het verzoek om vrijstelling in de gastlidstaat vereiste gegevens.

4.

In haar verklaring in vak 4 van het certificaat bevestigt de organisatie de in de vakken 1 en 3 a) van het document vermelde gegevens en bevestigt zij dat de begunstigde persoon een personeelslid van de organisatie is.

5.

a)

De verwijzing naar de bestelbon (vak 5.B. van het certificaat) bevat ten minste de datum en het nummer van de bestelling. De bestelbon dient alle in vak 5 van het certificaat voorkomende gegevens te bevatten. Indien het certificaat door de bevoegde autoriteit van de gastlidstaat dient te worden afgestempeld, wordt de bestelbon eveneens afgestempeld.

b)

De vermelding van het in artikel 19, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 389/2012 (1) van de Raad bedoelde accijns-identificatienummer van de erkende entrepothouder is facultatief.

c)

De valuta’s worden aangeduid door middel van een drielettercode die in overeenstemming is met de norm van ISO-code 4217 van de Internationale Organisatie voor normalisatie.

6.

De vorengenoemde verklaring van de begunstigde organisatie of persoon wordt in vak 6 gewaarmerkt door het stempel van de bevoegde autoriteit van de gastlidstaat. Deze autoriteit kan zijn instemming afhankelijk maken van de goedkeuring van een andere autoriteit in deze lidstaat. Deze goedkeuring dient door de bevoegde belastinginstantie te worden verkregen.

7.

Ter vereenvoudiging van de procedure kan de bevoegde autoriteit de begunstigde organisatie ontheffen van de verplichting het document te laten afstempelen wanneer de goederen of diensten voor officieel gebruik bestemd zijn. De begunstigde organisatie maakt van deze ontheffing melding in vak 7 van het certificaat.

(1)  Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad van 2 mei 2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 2073/2004 (PB L 121 van 8.5.2012, blz. 1).