3.5.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 129/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/693 VAN DE COMMISSIE

van 27 april 2022

betreffende de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht voor onderdanen van Vanuatu

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (1), en met name artikel 8, lid 6, punt a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Republiek Vanuatu wordt vermeld in de in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806 opgenomen lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten van de visumplicht zijn vrijgesteld voor een verblijf van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. De vrijstelling van de visumplicht voor onderdanen van Vanuatu is van toepassing sinds 28 mei 2015, de datum waarop de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (2) (hierna “de overeenkomst” genoemd) werd ondertekend en voorlopig van toepassing werd overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de overeenkomst. De overeenkomst is op 1 april 2017 in werking getreden.

(2)

Op 3 maart 2022 heeft de Raad Besluit (EU) 2022/366 (3) betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf vastgesteld, overeenkomstig artikel 8, lid 4, van de overeenkomst. De opschorting van de toepassing van de overeenkomst is beperkt tot gewone paspoorten die zijn afgegeven vanaf 25 mei 2015, toen het aantal succesvolle aanvragers in het kader van de Vanuataanse burgerschapsregelingen voor investeerders sterk begon te stijgen.

(3)

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf is opgeschort bij Besluit (EU) 2022/366, maar de opschorting van de vrijstelling van de visumplicht dient eveneens te worden vastgesteld op het niveau van het recht van de Unie.

(4)

Wanneer de Commissie beschikt over concrete en betrouwbare informatie dat de in artikel 8, lid 2, punt d), bedoelde omstandigheden, met name “een toegenomen risico voor of een onmiddellijke bedreiging van de openbare orde of de binnenlandse veiligheid van de lidstaten, gestaafd door objectieve, concrete en relevante informatie en gegevens van bevoegde autoriteiten” zich voordoen, moet zij overeenkomstig artikel 8, leden 3 en 6, van Verordening (EU) 2018/1806 een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij de vrijstelling van de visumplicht tijdelijk voor een periode van negen maanden wordt opgeschort.

(5)

Op grond van de burgerschapsregelingen voor investeerders die Vanuatu sinds 25 mei 2015 toepast, kunnen onderdanen van derde landen die anders visumplichtig zijn, in ruil voor investeringen het burgerschap van Vanuatu verwerven, waardoor zij visumvrije toegang tot de Unie krijgen.

(6)

Deze regelingen bevatten geen vereisten wat het fysieke verblijf of de fysieke aanwezigheid van de aanvragers in Vanuatu betreft. Doordat de aanvraagprocedure wordt beheerd door gespecialiseerde agentschappen die buiten Vanuatu (bv. in Dubai, Thailand of Maleisië) gevestigd zijn, hoeft de aanvrager geen rechtstreeks contact te hebben met de Vanuataanse autoriteiten. Doordat een fysiek onderhoud niet verplicht is, hebben de Vanuataanse autoriteiten minder gelegenheid om de aanvrager naar behoren te beoordelen of om de in de aanvraag verstrekte informatie onder meer op echtheid en geloofwaardigheid te toetsen. De regelingen worden doorgaans geadverteerd als een manier om de Schengenvisumprocedure te omzeilen en gemakkelijk visumvrije toegang tot de EU te krijgen (4). Commercieel gezien is de aantrekkelijkheid van de Vanuataanse regelingen terug te voeren op de snelle screeningprocedures en de lakse controles op de herkomst van de middelen.

(7)

Zoals bevestigd door de autoriteiten van Vanuatu, worden de aanvragen binnen zeer korte termijnen behandeld (5). Het is niet mogelijk om vóór verlening van het burgerschap binnen deze behandelingstermijnen een behoorlijke veiligheidsscreening uit te voeren en informatie uit te wisselen met het land van herkomst van de aanvragers of het land waar zij eerder hun hoofdverblijfplaats hadden. Vanwege deze korte behandelingstermijnen en het ontbreken van systematische uitwisseling van informatie met het land van herkomst van de aanvragers, heeft Vanuatu het staatsburgerschap verleend aan personen tegen wie een strafrechtelijk onderzoek liep en zelfs aan personen die in de databanken van Interpol waren geregistreerd.

(8)

Het afwijzingspercentage is extreem laag en bevestigt de Commissie in haar beoordeling van de veiligheidslacunes en de geringe betrouwbaarheid van het screeningproces. Volgens de op 14 juni 2021 door de dienst Paspoorten van Vanuatu verstrekte informatie heeft Vanuatu tot maart 2021 meer dan 10 500 paspoorten afgegeven in ruil voor investeringen in het kader van de regelingen en hebben de autoriteiten van Vanuatu in de periode tot eind 2020 slechts één aanvraag afgewezen.

(9)

Bovendien is een aantal succesvolle aanvragers afkomstig uit landen die doorgaans zijn uitgesloten van andere burgerschapsregelingen, zoals Iran en Afghanistan, en uit andere landen waarvan de onderdanen voor een kort verblijf in de EU een visum nodig hebben, zoals Nigeria, Jemen, Syrië, Pakistan en Libië.

(10)

De veiligheidsrisico’s worden nog groter door de lakse wetgeving inzake naamswijzigingen. Zoals de autoriteiten van Vanuatu tijdens de technische vergadering van 15 april 2021 hebben bevestigd, kunnen personen van wie de aanvraag in het kader van een burgerschapsregeling voor investeerders is ingewilligd, ook een identiteitswijziging aanvragen.

(11)

Uit de hierboven beschreven omstandigheden blijkt dat de Vanuataanse burgerschapsregelingen voor investeerders, zoals deze momenteel zijn vormgegeven en werken, indruisen tegen de doelstellingen van het visumbeleid van de Unie, op grond waarvan onderdanen van visumplichtige derde landen moeten worden getoetst aan de criteria die zijn vastgelegd in artikel 21 van Verordening (EG) nr. 810/2009 (6) en, wanneer het lidstaten betreft waar Verordening (EG) nr. 810/2009 nog niet volledig van toepassing is, aan de criteria die zijn vastgelegd in gelijkwaardige nationale wetgeving. De relevante individuele controles worden uitgevoerd aan de hand van criteria die onder meer verband houden met de openbare orde en veiligheid. Door de wijze waarop deze regelingen ten uitvoer worden gelegd, wordt zowel de procedure van de Unie inzake visa voor kort verblijf als de daarmee verbonden beoordeling van de veiligheids- en migratierisico’s omzeild.

(12)

Tijdens contacten tussen de Commissie en de Vanuataanse autoriteiten in oktober 2017, november 2019, juni 2020 en maart 2021 heeft de Commissie zich zeer bezorgd getoond over de verlening van het burgerschap aan in Interpol-databanken geregistreerde personen, het ontbreken van vereisten op het gebied van fysieke aanwezigheid of fysiek verblijf, de korte behandelingstermijnen voor de regelingen en het gebrek aan systematische uitwisseling van informatie met het land van herkomst van de aanvragers of het land waar zij eerder hun hoofdverblijfplaats hadden. De Commissie heeft de regering van Vanuatu bij die gelegenheden gewaarschuwd dat wederinvoering van de visumplicht tot de mogelijkheden behoorde. De door Vanuatu verstrekte uitleg volstond niet om die bezorgdheid weg te nemen.

(13)

Rekening houdend met de hierboven bedoelde informatie, gegevens, verslagen en statistieken, en overeenkomstig artikel 8, lid 2, punt d), en artikel 8, leden 3 en 6, van Verordening (EU) 2018/1806, concludeert de Commissie dat de verlening van het burgerschap door Vanuatu in het kader van de Vanuataanse burgerschapsregelingen voor investeerders een toegenomen risico vormt voor de openbare orde en de binnenlandse veiligheid van de lidstaten, en besluit de Commissie dat moet worden opgetreden.

(14)

Het toegenomen risico voor de openbare orde en de binnenlandse veiligheid dat verbonden is aan onderdanen van Vanuatu die op grond van de burgerschapsregelingen voor investeerders het burgerschap hebben verkregen, kan alleen worden beperkt door de vrijstelling van de visumplicht gedeeltelijk op te schorten.

(15)

Overeenkomstig artikel 8, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1806 moet de Commissie, op basis van de beschikbare informatie, categorieën opnemen die voldoende ruim zijn om efficiënt bij te dragen tot het verhelpen van de omstandigheden, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. Aangezien Vanuatu geen onderscheid maakt tussen paspoorten die zijn afgegeven in het kader van burgerschapsregelingen voor investeerders en andere paspoorten, moet de opschorting gelden voor alle gewone paspoorten die zijn afgegeven vanaf 25 mei 2015, de datum waarop Vanuatu is begonnen met de afgifte van een groot aantal paspoorten in ruil voor investeringen.

(16)

Onderdanen van Vanuatu die de EU zijn binnengekomen vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, moeten hun verblijf in de EU kunnen voortzetten en de EU kunnen verlaten zonder visum. Dit mag niet gelden voor het overschrijden van tijdelijke buitengrenzen tussen lidstaten, zoals omschreven in artikel 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad (7).

(17)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (8).

(18)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten B en C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (9).

(19)

Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten B en C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (10).

(20)

Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (11). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(21)

Deze verordening vormt een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011.

(22)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1806 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht

De toepassing van de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1806 bedoelde vrijstelling van de visumplicht wordt tijdelijk opgeschort ten aanzien van houders van een vanaf 25 mei 2015 door Vanuatu afgegeven gewoon paspoort.

Artikel 2

Voortzetting van visumvrij verblijf

Houders van een door Vanuatu afgegeven paspoort die onder het toepassingsgebied van artikel 1 vallen en de EU zijn binnengekomen vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, kunnen hun verblijf in de EU voortzetten en de EU verlaten zonder visum. Dit geldt niet voor het overschrijden van tijdelijke buitengrenzen, zoals omschreven in artikel 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 515/2014, na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassingsperiode

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 4 mei 2022 tot en met 3 februari 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 27 april 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 303 van 28.11.2018, blz. 39.

(2)   PB L 173 van 3.7.2015, blz. 48.

(3)  Besluit (EU) 2022/366 van de Raad van 3 maart 2022 betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 69 van 4.3.2022, blz. 105).

(4)  Vanuatu Key Benefits — GCI UNIT Vanuatu (vanuatu-dsp-citizenship.com)

(5)  How to get citizenship in Vanuatu — GCI UNIT Vanuatu (vanuatu-dsp-citizenship.com): Vanuataans burgerschap in nauwelijks 14 tot 45 dagen via versnelde immigratieprocedure.

(6)  Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).

(8)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

(9)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(10)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).

(11)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).