6.4.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 107/90


AANBEVELING (EU) 2022/553 VAN DE COMMISSIE

van 5 april 2022

betreffende controle op de aanwezigheid van Alternaria-toxinen in levensmiddelen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Panel voor contaminanten in de voedselketen (Contam) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in 2011 een wetenschappelijk advies uitgebracht over de risico’s voor de gezondheid van mens en dier van de aanwezigheid van Alternaria in levensmiddelen (1).

(2)

De EFSA heeft onlangs ook een wetenschappelijk verslag gepubliceerd over de beoordeling van de blootstelling van de Europese bevolking aan Alternaria-toxinen via de voeding (2). De EFSA heeft geconcludeerd dat de geschatte chronische blootstelling via de voeding aan de Alternaria-toxinen alternariol, alternariolmonomethylether en tenuazonzuur uit toxicologisch oogpunt zorgwekkend is, en dat er dus aanvullende gegevens over de toxiciteit nodig zijn.

(3)

De EFSA heeft aanbevolen meer gegevens te verzamelen over de aanwezigheid van Alternaria-toxinen in relevante levensmiddelen (waaronder fruit- en fruitproducten, tomaten en producten op basis van tomaten, en levensmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters). In de momenteel beschikbare gegevensreeksen worden veel gegevens als “onder de bepaalbaarheidsgrens” gerapporteerd omdat de gebruikte analysemethoden niet altijd voldoende gevoelig waren, dus heeft de EFSA ook aanbevolen gevoeligere analysemethoden te gebruiken om de onzekerheid over de blootstelling aan de verschillende Alternaria-toxinen te verminderen.

(4)

Goede landbouwpraktijken, goede opslag- en vervoersomstandigheden en goede productiepraktijken kunnen de aanwezigheid van Alternaria-toxinen in levensmiddelen verminderen of voorkomen. Er moet echter meer informatie worden verzameld over de factoren die tot een relatief hoog gehalte van Alternaria-toxinen in bepaalde levensmiddelen leiden om te kunnen vaststellen welke maatregelen moeten worden genomen om de aanwezigheid van deze Alternaria-toxinen in deze levensmiddelen te voorkomen of te verminderen.

(5)

Om een richtsnoer te geven wanneer het passend zou zijn om vast te stellen welke factoren tot een relatief hoog of zelfs significant gehalte van Alternaria-toxinen in levensmiddelen leiden, moeten indicatieve waarden voor levensmiddelen worden vastgesteld op basis van de in de databank van de EFSA beschikbare gegevens. Er zijn alleen indicatieve gehalten vastgesteld voor de levensmiddelen waarvoor voldoende gegevens over de aanwezigheid beschikbaar zijn.

(6)

Daarom moeten aanbevelingen worden gedaan voor de controle op de aanwezigheid van Alternaria-toxinen in levensmiddelen en de identificatie van de factoren die in bepaalde levensmiddelen tot een hoog gehalte leiden,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

(1)

De lidstaten moeten in nauwe samenwerking met de exploitanten van levensmiddelenbedrijven controleren op de aanwezigheid van de Alternaria-toxinen alternariol, alternariolmonomethylether en tenuazonzuur in levensmiddelen, met name in verwerkte producten op basis van tomaten, paprikapoeder, sesamzaad, zonnebloemzaad, zonnebloemolie, noten, gedroogde vijgen en voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters. Indien mogelijk moeten ook andere Alternaria-toxinen worden geanalyseerd en moeten de resultaten aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid worden gerapporteerd.

(2)

Om te waarborgen dat de monsters representatief zijn, moeten de lidstaten de desbetreffende bemonsteringsprocedures van Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie 23 februari 2006 (3) volgen. Voor verwerkte producten op basis van tomaten moet de bemonsteringsprocedure worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van punt H (vloeibare producten) of punt I (vaste producten) van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006. Indien de bemonsteringsprocedure die de exploitant van het levensmiddelenbedrijf toepast, afwijkt van de procedure van Verordening (EG) nr. 401/2006, moet deze voor de partij representatief blijven.

(3)

Om de aanwezigheid van alternariol en alternariolmonomethylether te bepalen, mag de bepaalbaarheidsgrens voor voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters niet hoger zijn dan 2 μg/kg en voor andere levensmiddelen niet hoger zijn dan 4 μg/kg, en mag de bepaalbaarheidsgrens voor het bepalen van de aanwezigheid van tenuazonzuur voor alle levensmiddelen niet hoger zijn dan 20 μg/kg.

(4)

De lidstaten moeten, met de actieve betrokkenheid van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven, onderzoek doen naar de factoren die ertoe leiden dat deze gehalten boven de indicatieve niveaus liggen, en naar de effecten van de verwerking op het gehalte van deze Alternaria-toxinen, zoals vermeld in de bijlage bij deze aanbeveling.

(5)

De lidstaten en exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten de EFSA uiterlijk op 30 juni van elk jaar de gegevens voor het voorgaande jaar verstrekken zodat deze in één databank kunnen worden opgenomen overeenkomstig de voorschriften van de richtsnoeren van de EFSA inzake standaardmonsterbeschrijving (Standard Sample Description, SSD) voor levensmiddelen en diervoeders en de aanvullende specifieke rapportagevereisten van de EFSA (4).

Gedaan te Brussel, 5 april 2022.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)  EFSA-panel voor contaminanten in de voedselketen (Contam), Scientific Opinion on the risks for animal and public health related to the presence of Alternaria toxins in feed and food, EFSA Journal 2011;9(10):2407, 97 blz., doi:10.2903/j.efsa.2011.2407, beschikbaar op: www.efsa.europa.eu/efsajournal

(2)  EFSA, Arcella, D., Eskola, M. en Gómez Ruiz, J.A., 2016, Scientific report on the dietary exposure assessment to Alternaria toxins in the European population, EFSA Journal 2016;14(12):4654, 32 blz., doi:10.2903/j.efsa.2016.4654.

(3)  Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie van 23 februari 2006 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op het mycotoxinegehalte in levensmiddelen (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 12).

(4)  https://www.efsa.europa.eu/en/call/call-continuous-collection-chemical-contaminants-occurrence-data-0


BIJLAGE

Indicatief gehalte van alternariol, alternariolmonomethylether en tenuazonzuur in bepaalde levensmiddelen, op basis van de in de EFSA-databank beschikbare gegevens, waarboven onderzoek moet worden verricht naar de factoren die tot de aanwezigheid van Alternaria-toxinen leiden, of naar het effect van de verwerking van levensmiddelen. De indicatieve waarden zijn geen veiligheidsniveaus voor levensmiddelen.

Levensmiddel

Alternariol (AOH)

(μg/kg)

Alternariolmonomethylether (AME)

(μg/kg)

Tenuazonzuur (TeA)

(μg/kg)

Verwerkte producten op basis van tomaten

10

5

500

Paprikapoeder

10 000

Sesamzaad

30

30

100

Zonnebloemzaad

30

30

1 000

Zonnebloemolie

10

10

100

Noten

100

Gedroogde vijgen

1 000

Voedingsmiddelen op basis van granen voor zuigelingen en peuters

2

2

500