21.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 326/25


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/2519 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2022

betreffende de technische specificaties en normen voor e-Codex, onder meer inzake beveiliging en methoden voor de controle van integriteit en authenticiteit

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2022/850 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende een geautomatiseerd systeem voor de grensoverschrijdende elektronische gegevensuitwisseling op het gebied van justitiële samenwerking in civiele en strafzaken (e-Codex), en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (1), en in het bijzonder artikel 6, lid 1, punt a) daarvan,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2022/850 bestaat e-Codex uit een e-Codex-toegangspunt, digitale procesnormen en de in de bijlage bij die verordening vermelde ondersteunende softwareproducten, documentatie en andere middelen.

(2)

Het e-Codex-toegangspunt bestaat uit een gateway bestaande uit software op basis van een gemeenschappelijke reeks protocollen waarmee via een telecommunicatienetwerk veilig informatie kan worden uitgewisseld met andere gateways die dezelfde gemeenschappelijke reeks protocollen gebruiken en een connector waarmee geconnecteerde systemen kunnen worden gekoppeld aan de gateway, bestaande uit software op basis van een gemeenschappelijke reeks open protocollen.

(3)

Om ervoor te zorgen dat e-Codex met succes aan eu-LISA wordt overgedragen en door eu-LISA wordt overgenomen en om de uitvoering van de taken waarvoor eu-LISA verantwoordelijk moet worden mogelijk te maken, moeten de minimale technische specificaties en normen worden vastgesteld, onder meer inzake beveiliging en methoden voor de controle van integriteit en authenticiteit, die ten grondslag liggen aan de onderdelen van e-Codex.

(4)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van Verordening (EU) 2022/850 en is het bijgevolg niet gebonden door of onderworpen aan de toepassing van dit besluit.

(5)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van Verordening (EU) 2022/850 en is het bijgevolg niet gebonden door of onderworpen aan de toepassing van dit besluit.

(6)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (2) en deze heeft op 24 november 2022 een advies uitgebracht.

(7)

De maatregelen waarin dit besluit voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) 2022/850 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De minimale technische specificaties en normen, onder meer inzake beveiliging en methoden voor het controleren van de integriteit en authenticiteit, die ten grondslag liggen aan de in artikel 5 van Verordening (EU) 2022/850 bedoelde onderdelen van e-Codex zijn zoals is uiteengezet in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 20 december 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 150 van 1.6.2022, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

De technische specificaties en normen voor e-Codex, onder meer inzake beveiliging en methoden voor de controle van integriteit en authenticiteit

1.   INLEIDING

In deze bijlage worden de minimale technische specificaties en normen voor de onderdelen van e-Codex, onder meer inzake beveiliging en methoden voor de controle van integriteit en authenticiteit gedefinieerd.

2.   ONDERDELEN VAN e-CODEX

2.1.   Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2022/850 van het Europees Parlement en de Raad (1) bestaat e-Codex uit:

a)

een e-Codex-toegangspunt, dat bestaat uit:

i)

een gateway,

ii)

een connector;

b)

digitale procesnormen (DPS);

c)

de in de bijlage bij Verordening (EU) 2022/850 vermelde ondersteunende softwareproducten, documentatie en andere middelen:

i)

de broncode van het centraal testplatform (CTP);

ii)

de broncode van de tool voor configuratiebeheer (CMT);

iii)

Metadata Workbench (MDW);

iv)

de EU e-Justice Core Vocabulary;

v)

documentatie over de architectuur.

2.2.   Uit functioneel oogpunt zijn deze twee onderdelen verdeeld in twee categorieën: de toolbox van e-CODEX en de uitrolmiddelen van e-CODEX.

2.3.   De toolbox van e-Codex bestaat uit:

a)

de documentatie over de architectuur van e-Codex;

b)

de broncode van Connector Suite;

c)

de broncode van de tool voor configuratiebeheer (CMT);

d)

de broncode van het centraal testplatform (CTP);

e)

een licentie voor Metadata Workbench (MDW) van een derde;

f)

de EU e-Justice Core Vocabulary;

g)

digitale procesnormen (DPS).

a)   De documentatie over de architectuur van e-Codex

De documentatie over de architectuur bestaat uit documenten die worden gebruikt om aan relevante belanghebbenden technische en informatieve kennis te verstrekken over de keuze van de normen waaraan andere middelen van e-Codex moeten voldoen. Hierin zijn de voorschriften en beginselen vastgelegd die van toepassing zijn bij het creëren van interoperabele grensoverschrijdende communicatie om de elektronische uitwisseling van gegevens, met inbegrip van inhoud die in elektronische vorm kan worden verzonden, te vergemakkelijken. Bovendien bevat deze een overzicht van de gekozen normen en methoden waarop e-Codex is gebaseerd. Met de architectuur wordt de autonomie van e-Codex gewaarborgd.

b)   De broncode van Connector Suite

De broncode van Connector Suite wordt gebruikt voor het creëren van de in hoofdstuk 2.4.2 beschreven uitrolartefacten.

c)   De tool voor configuratiebeheer (CMT)

De tool voor configuratiebeheer (CMT) is een webtool voor het beheren van configuratiebestanden die horen bij de eDelivery Gateway en Connector en biedt een gestandaardiseerde manier om de configuratieworkflow te verwerken. Entiteiten die geautoriseerde e-Codex-toegangspunten gebruiken, hebben toegang tot de CMT via een wereldwijd beschikbaar portaal en kunnen hun eDelivery-configuratiegegevens uploaden. De geüploade gegevens omvatten de informatie over de netwerkconfiguratie van het Gateway-eindpunt, alle beveiligingscertificaten die nodig zijn voor de verbinding, en de specifieke projecten, omgevingen en praktijkgevallen waaraan de entiteiten deelnemen. De CMT controleert de geldigheid van de geüploade gegevens automatisch en geeft entiteiten die geautoriseerde e-Codex-toegangspunten gebruiken feedback als er fouten optreden.

Wanneer er een kennisgeving wordt ontvangen van wijzigingen in de gegevens die zijn verstrekt door een entiteit die een geautoriseerd e-Codex-toegangspunt gebruikt, wordt er met gebruik van deze tool een nieuw e-Codex-configuratiepakket gemaakt (zie punt 2.4.3). Alle entiteiten die geautoriseerde e-Codex-toegangspunten gebruiken, worden ervan in kennis gesteld dat er een nieuw e-Codex-configuratiepakket is gemaakt en kunnen dit op elk moment rechtstreeks downloaden van de CMT. De CMT kan e-Codex-configuratiepakketten verschaffen voor meerdere IT-omgevingen, zoals TEST, ACCEPTATIE of PRODUCTIE.

Nieuwe e-Codex-configuratiepakketten treden zeven dagen nadat ze zijn gemaakt in werking en entiteiten die geautoriseerde e-Codex-toegangspunten gebruiken, installeren het nieuwe pakket indien van toepassing binnen die termijn in hun omgeving.

De CMT houdt entiteiten die geautoriseerde e-Codex-toegangspunten gebruiken ook op de hoogte van de looptijd van hun beveiligingscertificaat en stelt geautoriseerde e-Codex-toegangspunten er van tevoren per e-mail van in kennis dat hun certificaat gaat verlopen. Indien een entiteit die een geautoriseerd e-Codex-toegangspunt gebruikt haar beveiligingscertificaten laat verlopen, wordt deze automatisch verwijderd uit het volgende pakket dat wordt gemaakt.

De CMT wordt centraal gehost en is elke dag 24 uur per dag beschikbaar voor e-Codex-deelnemers. Er is uitsluitend tijdens kantooruren ondersteuning.

d)   Het centraal testplatform (CTP)

Het centraal testplatform (CTP) van e-Codex is een geautomatiseerde testinfrastructuur. Het stelt entiteiten die geautoriseerde e-Codex-toegangspunten gebruiken in staat om connectiviteitstests en end-to-endtests uit te voeren tussen hun e-Codex-infrastructuur en een vast centraal testpunt zonder dat hierbij een andere partner (bijvoorbeeld een ander geautoriseerd e-Codex-toegangspunt) hoeft te worden betrokken voor het testen van communicatiefuncties. Hiermee kunnen aanpasbare tekstberichten worden verstuurd en ontvangen, waardoor er minder inspanningen nodig zijn om een e-Codex-infrastructuur zowel bij de oorspronkelijke (installatie)test als bij regressietests te testen. De voortgang van individuele berichten en bewijzen en foutenlogboeken van geregistreerde elektronische post van het Europees Instituut voor telecommunicatienormen (ETSI) worden bijgehouden en via speciaal ontworpen visuele processen getoond aan de entiteiten die geautoriseerde e-Codex-toegangspunten gebruiken.

Het CTP bestaat uit een e-Codex-gateway, Connector, Connector-Client en een bijbehorende online grafische gebruikersinterface (voorlopig webfrontend/-backend gebouwd op Nuxt.js) die kan worden gebruikt om berichten naar de gateway van een partner te sturen en om berichten te bekijken die door dezelfde gateway naar het CTP zijn gestuurd. Het CTP slaat belangrijke gebruiksinformatie (lokale variabelen) op dit moment op een MongoDB-exemplaar op en leest informatie over de configuratie (van een partij) van de connectordatabase. Bovendien gebruikt het de applicatieprogramma-interface (API) van de Connector-Client Representational state transfer (REST) om informatie te verkrijgen over e-Codex-berichten en nieuwe berichten in te dienen in de connector en gateway.

Om per e-Codex-omgeving een oplossing op maat te bieden, worden er verschillende exemplaren (kopieën) van het CTP gebruikt die in verschillende e-Codex-omgevingen bestaan. Elk exemplaar van het CTP wordt op dit moment uitgerold in een UNIX-omgeving (CentOS 7), waarin alle onderdelen naast elkaar bestaan. Dit vergemakkelijkt de administratie en toegang tot bestanden, maar kan worden aangepast voor installaties waarin de e-Codex-berichteninfrastructuur apart wordt gehouden.

Elke CTP-gebruiker is gekoppeld aan één (1) gateway. Om het CTP te gebruiken voor tests, is de enige eis dat de gateway van dat geautoriseerde e-Codex-toegangspunt bestaat in de verwerkingsmodi voor die specifieke e-Codex-CMT-omgeving.

e)   Metadata Workbench

Metadata Workbench is een tool waarin de EU e-Justice Core Vocabulary wordt beheerd. Het stelt semantische modelleurs in staat om de Vocabulary duurzaam te onderhouden volgens de modelleringsnorm van de technische specificaties van kerncomponenten zoals gedefinieerd in de documentatie over de architectuur van e-Codex. Het is een webgebaseerde Software as a Service-oplossing (SaaS) waartoe uitsluitend beheerders van de EU e-Justice Core Vocabulary toegang hebben. Metadata Workbench wordt ontwikkeld en geëxploiteerd namens het Nederlandse ministerie van Justitie en Veiligheid. Op basis van een licentieovereenkomst die tussen het Ministerie van Justitie en Veiligheid en eu-LISA moet worden gesloten, krijgt eu-LISA toegang tot Metadata Workbench voor het beheren en exploiteren van de EU e-Justice Core Vocabulary.

f)   De EU e-Justice Core Vocabulary

De EU e-Justice Core Vocabulary is een middel voor herbruikbare semantische termen en definities dat wordt gebruikt om de consistentie en kwaliteit van de gegevens in de tijd en in verschillende praktijkgevallen te waarborgen. Alle specifieke berichtstructuren (XML-schema’s) van praktijkgevallen zijn gebaseerd op de semantische bibliotheek.

De e-Justice Core Vocabulary kan in de toekomst volgens de kernvocabulaires (2) worden ontwikkeld. Om de naleving van de specificatie te valideren, kan er een XML-validator worden opgezet die gebruikmaakt van de proefbank inzake interoperabiliteit die de Commissie aanbiedt.

g)   Digitale procesnormen (DPS)

Onder digitale procesnorm wordt verstaan de technische specificaties voor bedrijfsprocesmodellen en voor de gegevensschema’s, waarin de elektronische structuur van de via e-Codex uitgewisselde gegevens wordt gedefinieerd op basis van de EU e-Justice Core Vocabulary. In het bedrijfsprocesmodel wordt de technische uitvoering van de elektronische procedure van het rechtsinstrument dat wordt ondersteund door e-Codex beschreven.

Het bedrijfsprocesmodel levert in combinatie met de EU e-Justice Core Vocabulary XML-schema’s op waarin de elektronische structuur van DPS wordt beschreven. De XML-schema’s stellen geautoriseerde toegangspunten in staat om de door een grensoverschrijdend instrument voor justitiële samenwerking verstrekte documenten te verzenden en ontvangen.

2.4.   De uitrolmiddelen van e-Codex

De uitrolmiddelen van e-Codex zijn onderdelen van e-Codex die worden ingezet door entiteiten die een geautoriseerd e-Codex-toegangspunt gebruiken in hun e-Codex-omgeving. Met uitzondering van de gateway moet eu-LISA deze verspreiden aan de entiteiten die een geautoriseerd e-Codex-toegangspunt gebruiken.

De uitrolmiddelen zijn:

a)

de Gateway (punt 2.4.1);

b)

Connector Suite (punt 2.4.2);

c)

het e-Codex-configuratiepakket (inclusief de verwerkingsmodi, openbare certificaten en beveiligingsinstellingen) (punt 2.4.3);

d)

het bedrijfssamenwerkingsontwerp of bedrijfsprocesmodel als onderdeel van de DPS;

e)

de XML-schema’s, die berichtstructuren zijn, als onderdeel van de DPS.

2.4.1.    De Gateway

De Gateway binnen e-Codex is de bouwsteen die verantwoordelijk is voor de basisuitwisseling van communicatie. Op dit moment zijn de volgende normen geïmplementeerd in een gateway:

a)

de ebMS 3.0-norm van OASIS (3): Gateway-uitwisselingsberichten voldoen aan de ebXML-norm. In deze norm is de structuur vastgelegd die de kop van een bericht moet hebben om in de e-Codex-infrastructuur te worden begrepen;

b)

het Applicability Statement 4-berichtprofiel (AS4) van OASIS. Dit is een conformiteitsprofiel van de ebMS 3.0-specificatie van OASIS;

c)

het algemene profiel van het eDelivery-AS4-profiel (4).

Elke gateway-oplossing die aan die vereisten voldoet, kan worden gebruikt.

2.4.2.    Connector Suite

De Connector is een verbindend onderdeel om nationale toepassingen voor DPS te verbinden aan de algemene berichtnormen van de gateway. Daarom voegt dit onderdeel de volgende functies toe aan de basiscommunicatie die al was geregeld door de gateway:

a)

bewijzen van geregistreerde elektronische post van het ETSI: De Connector genereert deze bewijzen in een ondertekende XML-indeling. Het doel van die bewijzen is om de afzender van een bericht in kennis te stellen van de geslaagde of niet-geslaagde verwerking van het bericht. De Connector genereert en verstuurt in verschillende stadia van de berichtverwerking bewijzen;

b)

TrustOK Token: De verzendende connector valideert de integriteit en authenticatie van het bedrijfsdocument in het bericht. Het resultaat van deze validatie wordt in het TrustOK Token geschreven. Dit token wordt gegenereerd door een submodule van de Connector: de veiligheidsbibliotheek;

c)

ASiC-S-container: In overeenstemming met ETSI-norm EN 319 162-1 inzake elektronische handtekeningen en infrastructuren en containers voor gekoppelde handtekeningen (ASiC). De container waarborgt de authenticiteit en integriteit van de door de Connector verzonden lading;

d)

WS-beveiliging: Om de beveiliging van berichtenverkeer te verhogen, gebruikt de Connector Ws-beveiliging aan de kant van de gateway en aan de kant van het geconnecteerde systeem voor de overdracht. Dit betekent dat elk bericht dat de Connector verstuurt of ontvangt versleuteld en ondertekend is;

e)

Gemeenschappelijke API: De Connector biedt een stabiele API voor het definiëren van de webdiensten die worden gebruikt om de toepassing(en) van de gateway en de geconnecteerde systemen te verbinden. De structuur van berichten die met de Connector worden uitgewisseld wordt ook beschreven in de Connector-API.

De Suite bevat naast de Connector-software zelf ook een applicatiecliënt die bedoeld is om een geconnecteerd systeem voor het verwerken van e-Codex-berichten te ondersteunen of vervangen.

Bovendien is er speciaal voor de Domibus-gateway (5) een invoegtoepassing ontwikkeld om de gemeenschappelijke API van de Connector te koppelen aan de verwerkingskern van de gateway.

2.4.3.    e-Codex-configuratiepakket

In communicatie op basis van ebMS 3.0 reguleert een verwerkingsmodus de overdracht van alle berichten uit een uitwisseling tussen twee verwerkers van berichtendiensten. Een e-Codex-configuratiepakket omvat een collectie parameters voor berichtconfiguratie (bestanden voor verwerkingsmodi, verschillende vertrouwensarchieven voor certificaten, netwerkadressen) waarin gedetailleerd is bepaald hoe het verzenden van berichten plaatsvindt.

Parameters voor berichtconfiguratie kunnen in de volgende vijf categorieën worden ingedeeld:

a)

parameters in verband met de afzender, zoals:

i)

de afzender-id,

ii)

het certificaat dat de afzender gebruikt om berichten te ondertekenen,

iii)

certificaatautoriteiten die de afzender vertrouwt,

iv)

het netwerkadres (of de adressen) waarop de afzender communicatie begint;

b)

parameters in verband met de ontvanger, zoals:

i)

de ontvanger-id,

ii)

het certificaat dat de ontvanger verwacht te gebruiken om berichten te versleutelen,

iii)

certificaatautoriteiten die de ontvanger vertrouwt,

iv)

het netwerkadres (of de adressen) waarop de ontvanger binnenkomende communicatie accepteert;

c)

parameters in verband met zowel de afzender als de ontvanger, zoals (indien gebruikt):

i)

overeenkomst-id, verwerkingsmodus-id;

d)

parameters in verband met de DPS, zoals:

i)

rol(len) van de afzender,

ii)

rol(len) van de ontvanger,

iii)

dienst(en),

iv)

actie(s) binnen de dienst;

e)

parameters in verband met het gebruik van het berichtgevingsprotocol of het profiel van het berichtgevingsprotocol.

In e-Codex zijn alle configuratiebestanden met betrekking tot een verwerker van berichtendiensten of een domein gebundeld in één stambestand dat kan worden gebruikt voor de configuratie van de Gateway en de Connector.

In het stambestand staat één communicatienetwerk dat een verwerker van berichtendiensten tijdens het gebruik kan aanwenden. De configuratie moet centraal worden geconfigureerd, omdat alle informatie van alle geautoriseerde e-Codex-toegangspunten beschikbaar moet zijn voor het genereren van het e-Codex-configuratiepakket, dat door de CMT wordt gemaakt.

3.   BEVEILIGING EN METHODEN VOOR DE CONTROLE VAN INTEGRITEIT EN AUTHENTICITEIT VAN E-CODEX

e-Codex is een communicatiesysteem dat sterke ondersteuning biedt bij het naleven van voorschriften inzake beveiliging en gegevensbescherming. e-Codex biedt de technische functies die nodig zijn om te voldoen aan alle vereisten uit Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (6).

3.1.   Beveiliging door ontwerp

Vanuit technisch oogpunt is e-Codex een overbrengingsmechanisme. Verschillende lagen zijn relevant voor de beveiliging:

a)

een netwerklaag;

b)

een transportlaag;

c)

een berichtenlaag;

d)

een documentlaag.

Voor al deze lagen gelden beveiligingsmaatregelen.

3.1.1.    Netwerklaag

e-Codex kan met verschillende soorten netwerklagen worden gebruikt. Het wordt doorgaans gebruikt op reguliere internetverbindingen. Daarom verloopt de beveiliging volgens de gebruikelijke beveiligingstoepassingen van internettechnologie (en wordt deze uitgebreid door de andere in dit punt beschreven lagen). Voor de meeste praktijkgevallen van e-Codex is een dergelijke netwerklaag toereikend. Voor hogere beveiligingsvoorschriften kan ook een andere netwerklaag worden toegepast. Er kunnen ook andere netwerken in aanmerking worden genomen.

3.1.2.    Transportlaag

De transportlaag wordt doorgaand beschermd door Transport Layer Security (TLS) of mTLS (wederzijdse TLS). Dit is een gevestigde norm voor de bescherming van de transportlaag in internettechnologieën, die wereldwijd wordt toegepast op een groot aantal diensten. TLS/mTLS zorgt voor de versleuteling en authenticatie op het transportkanaal. Deze beveiligt de transportroute tussen alle hubs van de transportroute. Elke hub hoeft (uitsluitend) de adresgegevens te ontsleutelen om het bericht door te sturen naar de volgende hub. Vóór het doorsturen versleutelt elke hub de adresgegevens weer. Enkelvoudige TLS (in één richting) is mogelijk en wordt soms nog steeds toegepast, maar wederzijdse TLS (mTLS) wordt aanbevolen, omdat dit de huidige norm voor het beschermen van de transportlaag wordt.

3.1.3.    Berichtenlaag

Op de berichtenlaag worden door verschillende onderdelen van e-Codex verschillende normen toegepast:

a)

het protocol dat wordt gebruikt voor overdracht tussen gateways (als de berichtenlaag) is AS4, dat de berichten ondertekent en versleutelt, afhankelijk van de beveiligingsconfiguratie op het niveau van de gateway;

b)

de Connector is het belangrijkste onderdeel van e-Codex. Het biedt de berichtenlaag meer beveiliging door WS-beveiliging te gebruiken voor het ondertekenen en versleutelen van berichten voor de webdiensten richting de gateway en backend(s). Daarom wordt er bovendien versleuteling tussen connectoren toegepast;

c)

voor de ondertekenings- en versleutelingsfunctie in alle onderdelen van e-Codex worden digitale certificaten gebruikt. Die digitale certificaten voor versleuteling en ondertekening voldoen aan de X.509-norm.

3.1.4.    Documentlaag

Berichten bevatten documenten en bijlagen. Deze zijn samengevoegd in een pakket, genaamd “container”. De container is gebouwd volgens de ASiC-S-norm. De verzendende Connector ondertekent de ASiC-S-container en de handtekening wordt bij ontvangst gevalideerd door de ontvangende Connector.

3.2.   Methoden voor de controle van integriteit en authenticiteit

3.2.1.    Toegang tot de configuratie van e-Codex

Voor de communicatie tussen e-Codex-toegangspunten is voorafgaande configuratie nodig. Deze configuratie wordt gedaan via het e-Codex-configuratiepakket. Het configuratiepakket bevat de adresgegevens, het toegepaste beveiligingsbeleid en andere informatie. Bovendien bevat het de vertrouwensarchieven met de openbare certificaten van alle deelnemende e-Codex-toegangspunten. Voor de configuratie van elke partner worden de configuratiebestanden gecreëerd door een centrale “Coordinator for Configuration” (CfC) met gebruik van de tool voor configuratiebeheer (CMT). De toegang tot deze CMT wordt uitsluitend op persoonlijk en individueel verzoek verstrekt en blijft beperkt tot elke partner. De beheerderstoegang is beperkt tot CfC’s en wordt beheerd door eu-LISA.

3.2.2.    Ondersteunende elektronische handtekeningen en zegels

e-Codex moet alle in Verordening (EU) nr. 910/2014 vermelde soorten elektronische zegels en elektronische handtekeningen ondersteunen.

3.2.3.    TrustOK Token van e-Codex

De verzendende connector valideert de handtekening van de DPS van een bericht. Het resultaat van deze validatie wordt in het TrustOK Token van e-Codex geschreven. Dit token wordt gegenereerd door een veiligheidsbibliotheek die een submodule van de Connector is. De validatie van de elektronische handtekening wordt door de e-Codex-connector gedaan met gebruik van DSS-tools (digital signature service, digitale handtekeningendienst).

3.2.4.    Machineleesbaar token (XML)

Het machineleesbare token is opgenomen in een XML-bestand dat ten grondslag ligt aan een bepaald schema dat alle informatie van de handtekening van het bedrijfstoken en het validatierapport naar aanleiding van de juridische en technische validatie bevat.

3.2.5.    Door mensen leesbaar token (PDF)

Het PDF-bestand bestaat uit drie delen. Het eerste deel dat op de eerste pagina van het daadwerkelijke token staat, bevat algemene informatie over het geavanceerde elektronische systeem en een beoordeling van de juridische geldigheid van het bedrijfsdocument. Bovendien staan onder aan de pagina een disclaimer en een validatiestempel met het resultaat van de juridische validatie (succesvol/niet succesvol).

Een geavanceerd elektronisch systeem is een geconnecteerd systeem dat de gebruiker veilig kan identificeren en de integriteit van de berichten die hierdoor tussen de klant en de e-Codex-connector worden verzonden, kan verzekeren.

Het tweede deel van de tweede pagina bevat een gestandaardiseerd technisch overzicht van de informatie uit het originele validatierapport. De informatie uit het technisch overzicht varieert afhankelijk van het geconnecteerde systeem (op basis van authenticatie of handtekening). Een token op basis van een handtekening bevat de informatie die door het onderliggende certificaat wordt verstrekt, waaronder (indien van toepassing) kenmerken. Een token op basis van authenticatie bevat de naam van de instelling van waaruit het document is verzonden en, indien deze is verstrekt, de naam van de auteur van het document.

Onder aan deze pagina staat een stempel in de kleur van het resultaat van de technische validatie van de documenten (groen/geel/rood) en een korte beschrijving, bijvoorbeeld met extra informatie over waarom een document een gele technische beoordeling heeft gekregen.

Het derde deel van het document bestaat uit het originele validatierapport zoals dat is gecreëerd door de validatiesoftware van de uitvaardigende lidstaat.

4.   TOT OP HEDEN ONTWIKKELDE DIGITALE PROCESNORMEN (DPS)

E-justitiedienst

DPS: procesmodel

DPS: XML-schema

Projectbron

Europees betalingsbevel

e-Codex

Geringe vorderingen

e-Codex

Europees aanhoudingsbevel

e-Codex

Geldboeten

e-Codex

Wederzijdse rechtshulp

e-Codex

KB 909 (vrijheidsstraffen)

e-Codex

Huwelijkszaken

e-SENS

Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen

e-SENS

Testamentenregister

e-SENS

Betekening en kennisgeving van stukken

e-Codex


(1)  Verordening (EU) 2022/850 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende een geautomatiseerd systeem voor de grensoverschrijdende elektronische gegevensuitwisseling op het gebied van justitiële samenwerking in civiele en strafzaken (e-Codex), en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (PB L 150 van 1.6.2022, blz. 1).

(2)  https://joinup.ec.europa.eu/collection/semantic-interoperability-community-semic/core-vocabularies

(3)  Organization for the Advancement of Structured Information Standards.

(4)  https://ec.europa.eu/digital-building-blocks/wikis/x/RqbXGw

(5)  De Domibus-gateway wordt onderhouden door de Commissie (https://ec.europa.eu/digital-building-blocks/wikis/display/DIGITAL/Domibus)

(6)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).