30.9.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/78


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1683 VAN DE COMMISSIE

van 28 september 2022

betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in Colombia aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 25, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De procedure voor de erkenning van in derde landen gevestigde centrale tegenpartijen (“CTP’s”), die in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 is vastgesteld, is bedoeld om CTP’s die zijn gevestigd en een vergunning hebben gekregen in derde landen waarvan de reguleringsnormen gelijkwaardig zijn aan die welke in genoemde verordening zijn vastgesteld, de mogelijkheid te bieden clearingdiensten te verrichten voor clearingleden of handelsplatformen die in de Unie zijn gevestigd. Die erkenningsprocedure en het daarin voorziene gelijkwaardigheidsbesluit dragen zodoende bij tot het bereiken van de overkoepelende doelstelling van Verordening (EU) nr. 648/2012 om het systeemrisico te verminderen door meer gebruik te maken van veilige en solide CTP’s voor de clearing van over-the-counter (“otc”)-derivatencontracten, ook als die CTP’s in een derde land zijn gevestigd en daar een vergunning hebben gekregen.

(2)

Om een rechtsstelsel van een derde land als gelijkwaardig aan het rechtsstelsel van de Unie aan te merken op het gebied van CTP’s, moet het concrete resultaat van het toepasselijke juridische en toezichthoudende kader gelijkwaardig zijn aan dat van de Unievereisten wat de bereikte toezicht- en regelgevingsdoelstellingen betreft. Doel van die gelijkwaardigheidstoetsing is daarom na te gaan of het juridische en toezichthoudende kader van het betrokken derde land waarborgt dat CTP’s die in dat derde land zijn gevestigd en een vergunning hebben gekregen, in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen niet blootstellen aan een hoger risiconiveau dan die waaraan clearingleden en handelsplatformen zouden kunnen worden blootgesteld door CTP’s die in de Unie een vergunning hebben gekregen, en of het bijgevolg geen onaanvaardbare niveaus van systeemrisico in de Unie oplevert. Bijgevolg moet rekening worden gehouden met de aanzienlijk lagere risico’s die verbonden zijn aan clearingactiviteiten die worden ontplooid op financiële markten die kleiner zijn dan de financiële markt van de Unie.

(3)

De beoordeling of het juridische en toezichthoudende kader van Colombia gelijkwaardig is aan dat van de Unie mag niet alleen gebaseerd zijn op een vergelijkende analyse van de juridisch bindende vereisten voor CTP’s in Colombia, maar moet ook kijken naar het resultaat van die vereisten. De Commissie moet ook nagaan of die vereisten geschikt zijn om de risico’s te limiteren waaraan in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen mogelijk worden blootgesteld, rekening houdend met de omvang van de financiële markt waarop CTP’s die in Colombia een vergunning hebben gekregen, opereren. Striktere vereisten inzake risicolimitering zijn vereist voor CTP’s die hun activiteiten ontplooien op grotere financiële markten met een hoger inherent risiconiveau dan voor CTP’s die hun activiteiten ontplooien op kleinere financiële markten met een lager inherent risico.

(4)

Artikel 25, lid 6, punten a), b), en c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 noemt drie voorwaarden die vervuld moeten zijn om te kunnen verklaren dat het juridische en toezichthoudende kader van een derde land dat geldt voor CTP’s die in dat land over een vergunning beschikken, gelijkwaardig is aan de vereisten welke in die verordening zijn vastgelegd.

(5)

Volgens artikel 25, lid 6, punt a), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten CTP’s waaraan in een derde land vergunning is verleend, voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten zoals die in titel IV van die verordening zijn neergelegd.

(6)

De juridisch bindende vereisten die van toepassing op CTP’s in Colombia zijn bepaald in wet nr. 964 van 2005 tot regeling van de clearing en afwikkeling van financiële instrumenten (“de primaire regels”), en in de in decreet 2555 van 2010, boek 13 van deel 2 bepaalde algemene regels en door de Superintendencia Financiera (SFC) uitgegeven circulaires (“de secundaire regels”). Samen stellen deze regels de standaarden en vereisten vast waaraan CTP’s met een vergunning in Colombia doorlopend moeten voldoen.

(7)

De primaire regels bevatten onder meer regels inzake overheidsregelingen, aandeelhouders en leden met gekwalificeerde deelnemingen, wanbetalingsfondsen en afwikkeling, en bepalen aan welke vereisten de exploitatieregels van de CTP’s ten minste moeten voldoen. Overeenkomstig Circular Básica Jurídica — CE 29 van 2014 moeten vergunninghoudende CTP’s voorts de relevante internationale normen inzake clearing- en afwikkelingssystemen toepassen en uitvoeren, met name de Principles for Financial Markets Infrastructures (PFMI’s) die zijn uitgevaardigd door het Committee on Payments and Settlement Systems en het Technical Committee van de International Organization of Securities Commissions (2).

(8)

Om in Colombia een vergunning te verkrijgen moet een CTP haar exploitatieregels en een studie over de adequaatheid van elk van de door haar beheerde systemen aan de SFC voorleggen. De exploitatieregels van een CTP moeten prescriptieve details bevatten over de wijze waarop de CTP moet voldoen aan de strenge normen en vereisten van de primaire regels en de PFMI’s. De exploitatieregels moeten bepalingen bevatten over deelnamevereisten, communicatiesystemen, het soort financiële instrumenten dat kan worden gecleard, risicobeheerprocedures, procedures voor tijdige afwikkeling, door deelnemers te verstrekken zekerheden, maatregelen die moeten worden genomen wanneer deelnemers hun verplichtingen niet nakomen, organisatie en werking van de audit- en risicocomités en operationele continuïteit. Zodra de werkingsregels door de SFC zijn goedgekeurd, controleert de SFC of de CTP in staat is haar activiteiten te starten, met name of de nodige faciliteiten, professionele en technologische middelen, procedures en controles voorhanden zijn. Zodra de CTP een vergunning heeft gekregen, worden haar werkingsregels juridisch bindend. Alle wijzigingen van de werkingsregels moeten worden goedgekeurd door de SFC.

(9)

De juridisch bindende vereisten voor CTP’s die in Colombia een vergunning hebben gekregen, hebben dus een tweeledige structuur. Het eerste niveau omvat wet nr. 964 van 2005 en de algemene regels en circulaires van de SFC, die samen de strenge normen en vereisten, met inbegrip van de PFMI’s, vormen die CTP’s met een vergunning moeten naleven, en schrijven gedetailleerd voor hoe een CTP aan deze strenge normen en vereisten moet voldoen. Het tweede niveau omvat de exploitatieregels van de CTP’s.

(10)

De financiële markt van Colombia is aanzienlijk kleiner dan de financiële markt waarop de in de Unie gevestigde CTP’s actief zijn. Met name de afgelopen drie jaar vertegenwoordigde de totale waarde van de in Colombia geclearde otc-derivatentransacties minder dan 1 % van de totale waarde van de in de Unie geclearde otc-derivatentransacties. Daarom stelt deelneming in CTP’s die in Colombia een vergunning hebben gekregen, in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen aan aanzienlijk lagere risico’s bloot dan deelneming in CTP’s die in de Unie een vergunning hebben gekregen. De primaire en secundaire regels die van toepassing zijn op CTP’s die in Colombia een vergunning hebben gekregen, zoals aangevuld door hun bindende operationele regels, en samen de PFMI’s ten uitvoer leggen, limiteren op toereikende wijze het lagere risiconiveau voor in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen, en kunnen bijgevolg worden geacht een uitkomst inzake risicolimitering op te leveren die gelijkwaardig is aan die welke door Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt nagestreefd.

(11)

De Commissie concludeert dat het juridische en toezichthoudende kader van Colombia waarborgt dat CTP’s die daar over een vergunning beschikken, voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten van titel IV van Verordening (EU) nr. 648/2012.

(12)

Artikel 25, lid 6, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 eist dat het juridische en het toezichthoudende kader voor CTP’s waaraan in een derde land vergunning is verleend, ervoor zorgen dat CTP’s in dat rechtsgebied doorlopend aan effectief toezicht en effectieve handhaving worden onderworpen.

(13)

Overeenkomstig artikel 6 van wet nr. 964 van 2005 is de SFC bevoegd om toezicht te houden op de activiteiten van CTP’s in Colombia en om die CTP’s te monitoren om ervoor te zorgen dat de primaire regels en de interne regels en procedures van de CTP’s doorlopend worden nageleefd. De SFC heeft uitgebreide bevoegdheden om controle uit te oefenen op en sancties op te leggen aan een vergunninghoudende CTP, waaronder de bevoegdheid om informatie en gegevens op te vragen, inspectie ter plaatse en elders uit te voeren en een vergunninghoudende CTP te verzoeken correcties aan te brengen, bevelen en instructies te geven. Overeenkomstig artikel 53 van wet nr. 964 van 2005 kan de SFC overgaan tot waarschuwingen, boeten, schorsing of diskwalificatie van de benoemde beheerders van een vergunninghoudende CTP. De SFC kan ook de activiteiten van een CTP opschorten of de vergunning van een CTP intrekken in geval van schending van een verplicht wettelijk vereiste. Bovendien moeten CTP’s ten minste om de drie jaar een zelfbeoordeling uitvoeren van hun naleving van de PFMI’s en een verslag indienen dat periodiek door de SFC wordt gepubliceerd en geëvalueerd in overeenstemming met haar toezichtplan.

(14)

De Commissie concludeert dat het juridische en toezichthoudende kader van Colombia voor CTP’s die daar over een vergunning beschikken, voorziet in doorlopend, effectief toezicht en effectieve handhaving.

(15)

Overeenkomstig artikel 25, lid 6, punt c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet het juridische kader van een derde land voorzien in een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s waaraan overeenkomstig de wettelijke regelingen van derde landen een vergunning is verleend (“CTP’s uit een derde land”).

(16)

Overeenkomstig circulaire nr. 019 van 2022 is in Colombia een “gelijkwaardige CTP uit een derde land” een CTP die actief is in een rechtsgebied waarin de SFC zorgt voor de wezenlijke naleving van de PFMI’s, onderworpen is aan effectief toezicht en waarmee en waarmee een samenwerkingsregeling tussen de toezichthouder van het derde land en de SFC bestaat. CTP’s uit derde landen die door de SFC als gelijkwaardig worden erkend, worden opgenomen in een openbaar register dat wordt beoordeeld om de naleving van de PFMI’s te controleren. Overeenkomstig externe circulaire nr. 019 van 2022 genieten blootstellingen van Colombiaanse banken aan gelijkwaardige CTP’s uit derde landen een preferentiële kapitaalbehandeling, terwijl blootstellingen met betrekking tot CTP’s uit derde landen die niet als gelijkwaardig worden beschouwd, onderworpen zijn aan een punitief risicogewicht. Een dergelijk hoog risicogewicht voor niet-gelijkwaardige CTP’s uit derde landen komt in de praktijk neer op een verbond, en er zijn dus maar weinig of geen Colombiaanse banken waarvan kan worden verwacht dat zij bij niet-gelijkwaardige CTP’s clearen. Als Colombiaanse banken besluiten alsnog te clearen in een niet-gelijkwaardige CTP uit een derde land, worden de risico’s in verband met de blootstellingen beperkt door het hoge risicogewicht. In het licht van de kapitaalbehandeling die op grond van externe circulaire nr. 019 van 2022 van toepassing is op blootstellingen met betrekking tot niet-gelijkwaardige CTP’s, kan de Colombiaanse regeling worden geacht te voorzien in een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit een derde land.

(17)

De Commissie concludeert dat het juridische kader van Colombia voorziet in een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit een derde land.

(18)

Daarom is de Commissie van oordeel dat het juridische en toezichthoudende kader van Colombia voor CTP’s voldoet aan de voorwaarden van artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012. Bijgevolg moet dat juridische en toezichtkader worden aangemerkt als gelijkwaardig aan de vereisten van die verordening.

(19)

Dit besluit is gebaseerd op de juridisch bindende vereisten die op het tijdstip van de vaststelling van dit besluit van toepassing zijn op CTP’s in Colombia. De Commissie zal, onder meer op basis van informatie van de Europese Autoriteit voor effecten en markten als bepaald in artikel 25, lid 6, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012, regelmatig blijven toezien op de ontwikkeling van het juridische en toezichthoudende kader dat van toepassing is op CTP’s in Colombia en op de naleving van de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is genomen.

(20)

Op basis van de bevindingen die voortvloeien uit een regelmatige of specifieke evaluatie, kan de Commissie te allen tijde besluiten dit besluit te wijzigen of in te trekken, met name wanneer er ontwikkelingen zijn die invloed hebben op de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is vastgesteld.

(21)

Om te waarborgen dat de ESMA onverwijld kan beginnen met de erkenningsprocedure voor CTP’s met een vergunning in Colombia, moet dit besluit met spoed in werking treden.

(22)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt het juridische en toezichthoudende kader van de Republiek Colombia, bestaande uit wet nr. 964 van 2005 als aangevuld door de basisregels en circulaires die zijn uitgegeven door de Superintendencia Financiera, dat van toepassing is op centrale tegenpartijen, geacht gelijkwaardig te zijn aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 september 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.

(2)  Committee on Payments and Market Infrastructures, Paper No. 101 van 16 april 2012.