8.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/71


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1178 VAN DE COMMISSIE

van 7 juli 2022

tot niet-verlenging van de schorsing van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1784 ingestelde definitieve antidumpingrechten op gewalste platte aluminiumproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 14, lid 4,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

Op 14 augustus 2020 heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) op grond van artikel 5 van de basisverordening een antidumpingonderzoek (“het onderzoek”) geopend met betrekking tot de invoer van gewalste platte aluminiumproducten (“AFRP’s” (aluminium flat-rolled products) of “het betrokken product”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC” of “het betrokken land”) (2).

(2)

Op 12 april 2021 heeft de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582 (3) (“de voorlopige verordening”) een voorlopig antidumpingrecht ingesteld.

(3)

Op 11 oktober 2021 heeft de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1784 (4) (“de definitieve verordening”) een definitief antidumpingrecht op het betrokken product ingesteld. De antidumpingrechten variëren van 14,3 % tot 24,6 %.

(4)

Op dezelfde datum heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1788 (5) (“het schorsingsbesluit”) het definitieve antidumpingrecht op het betrokken product voor een periode van negen maanden, dat wil zeggen tot en met 11 juli 2022, geschorst.

(5)

Op 9 maart 2022 heeft de Commissie op eigen initiatief vragenlijsten gestuurd naar de European Aluminium Association (“EA”), de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en alle andere belanghebbenden. De vragenlijst was bedoeld om informatie te verzamelen aan de hand waarvan de Commissie kan nagaan of de schorsing al dan niet moet worden verlengd. De Commissie heeft opmerkingen ontvangen van de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en hun vereniging EA, van 14 gebruikers, met inbegrip van de Europese Vereniging van Automotive leveranciers (CLEPA) en van 6 importeurs en hun vereniging (Euranimi). De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en de EA is ook verzocht informatie over bepaalde schade-indicatoren te verstrekken voor de meest recente periode van acht maanden na de in het schorsingsbesluit geanalyseerde periode (de zogeheten “analyseperiode”), dat wil zeggen van 1 juli 2021 tot en met 28 februari 2022. Zij hebben de gevraagde informatie met betrekking tot bepaalde indicatoren verstrekt. De antwoorden zijn eind maart 2022 ingediend.

(6)

Verscheidene gebruikers hebben in hun antwoorden om verlenging van de schorsing verzocht. De EA van haar kant heeft op 25 april 2022 een formeel verzoek ingediend om de schorsing onmiddellijk te beëindigen.

(7)

Op 24 mei 2022 heeft de Commissie haar voornemen bekendgemaakt om de schorsing van de maatregelen niet te verlengen en heeft zij partijen verzocht uiterlijk op 2 juni 2022 opmerkingen in te dienen. Zeven belanghebbenden hebben binnen de gestelde termijn opmerkingen ingediend: TDK Hungary Components Kft. (“TDK Hungary”), Euranimi, Valeo Group (“Valeo”), TitanX Holding (“TitanX”), Airoldi Metalli S.p.a. (“Airoldi”), SATMA en Lodec Metall-Handel (“Lodec”). TDK Foil Italy SpA (“TDK Italië”) heeft na het verstrijken van de termijn opmerkingen ingediend, waarmee derhalve geen rekening is gehouden.

(8)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde Airoldi aan dat haar rechten van verdediging werden geschonden omdat de Commissie gebruik maakte van gegevens van EA, met name over marktontwikkelingen en capaciteit, die niet beschikbaar waren voor andere partijen. De Commissie merkte echter op dat de gegevens van EA waren gebaseerd op door al haar leden verstrekte informatie en dat EA een niet-vertrouwelijke versie van deze gegevens had verstrekt. Bijgevolg konden alle partijen hun recht van verweer uitoefenen en opmerkingen maken over de verstrekte gegevens. De Commissie heeft het argument dan ook afgewezen.

(9)

Sommige belanghebbenden stelden wijzigingen van de maatregelen voor, zoals de uitsluiting van bepaalde producten van het toepassingsgebied van de maatregel of de invoering van een contingent voor rechtenvrije invoer. De Commissie herinnerde eraan dat zij overeenkomstig artikel 14, lid 4, van de basisverordening alleen kan besluiten hetzij de schorsing te verlengen voor een periode van ten hoogste één jaar, hetzij de schorsing niet te verlengen. Bijgevolg kon de Commissie de bij de definitieve verordening ingestelde maatregelen niet opnieuw onderzoeken. Artikel 11, lid 3, van de basisverordening voorziet in een specifieke procedure voor tussentijdse nieuwe onderzoeken. Deze argumenten werden derhalve afgewezen.

2.   ONDERZOEK VAN DE MARKTVOORWAARDEN EN MARKTDEELNEMERS OP DE UNIEMARKT IN DE ANALYSEPERIODE

(10)

In artikel 14, lid 4, van de basisverordening is bepaald dat antidumpingmaatregelen in het belang van de Unie mogen worden geschorst als de marktverhoudingen tijdelijk zodanig zijn gewijzigd dat het onwaarschijnlijk is dat door de schorsing opnieuw schade ontstaat.

(11)

Op 12 oktober 2021 werden de maatregelen geschorst omdat de Commissie had vastgesteld dat er in de periode van herstel na de COVID-19-crisis sprake was van een tijdelijke onevenwichtigheid tussen vraag en aanbod, en dat de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie zich in het eerste halfjaar van 2021 gunstig had ontwikkeld in vergelijking met het onderzoektijdvak (“OT”, dat wil zeggen van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020) en met 2017 (het beste jaar van de beoordelingsperiode tijdens het oorspronkelijke onderzoek). De verwachting was dat de positieve ontwikkeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie tijdens de schorsingsperiode van negen maanden zou aanhouden, en dat het onwaarschijnlijk was dat door de schorsing opnieuw schade zou ontstaan. De gewijzigde marktverhoudingen werden echter als tijdelijk van aard beschouwd.

(12)

Artikel 14, lid 4, bepaalt dat de schorsing met ten hoogste één jaar kan worden verlengd. Om te beslissen of de schorsing al dan niet wordt verlengd, heeft de Commissie de heersende marktomstandigheden tijdens de analyseperiode, de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie en de standpunten van importeurs en gebruikers geanalyseerd.

2.1.   Marktverhoudingen

(13)

Het verbruik in de Unie is tijdens de analyseperiode sterk afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021, met 13,5 % (6). De vraag bereikte een piek in de 1e helft van 2021, toen deze met 27 % steeg ten opzichte van het OT, en daalde tijdens de analyseperiode aanzienlijk.

(14)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde Valeo aan dat het informatiedocument noch de bron voor de verbruikscijfers noch toelichtingen bevatte en dat die cijfers in tegenspraak waren met de door EA voor de analyseperiode verstrekte gegevens. De Commissie merkte op dat uit het algemene informatiedocument reeds bleek dat de gegevens door EA waren verstrekt. De Commissie heeft het verbruik voor de analyseperiode berekend door de totale invoer op te tellen bij het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie. Voor een juiste vergelijking met het eerste semester van 2021 werden de in overweging 12 vermelde verbruikscijfers herberekend aan de hand van de door EA op semesterbasis aangeleverde gegevens (7). De Commissie had zich dus gebaseerd op de door EA voor de analyseperiode verstrekte gegevens en heeft dit argument dan ook afgewezen.

(15)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerden Euranimi, Airoldi en Lodec aan dat de bevinding van een daling van de vraag in tegenspraak was met de prognose dat de mondiale vraag naar aluminium volgens een rapport van CRU International tegen 2030 met 40 % zal toenemen. De Commissie merkte echter op dat de studie in kwestie niet beperkt was tot AFRP’s, maar betrekking had op alle soorten aluminiumproducten. Bovendien vertegenwoordigt Europa (niet alleen de EU, maar ook andere Europese landen) slechts een klein deel van de totale groei (14 %) die wordt voorspeld. Ten slotte was deze prognose niet in tegenspraak met de bevindingen van de Commissie, die betrekking hadden op de analyseperiode en de groeivooruitzichten op korte termijn, terwijl de studie betrekking had op de groeivooruitzichten voor de komende acht jaar. Het argument werd bijgevolg afgewezen.

(16)

In de eerste maanden van 2022 konden de volgende trends worden waargenomen: volgens een CRU-verslag (8) bleef de vraag naar gewalste aluminiumproducten in Europa bevredigend, als gevolg van de voorraadvorming naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne en dankzij de bouwsector, die zijn activiteiten gaande heeft gehouden. De vraag uit de automobielsector was daarentegen zwak, wegens de aanhoudende tekorten aan halfgeleiders en een tekort aan kabelbomen van oorsprong uit Oekraïne. Deze situatie zal naar verwachting nog enkele maanden aanhouden. Wat de bouwsector betreft, wordt in hetzelfde verslag ook gewezen op het risico van minder projecten als gevolg van de hoge inflatie.

(17)

Aan de aanbodzijde heeft de bedrijfstak van de Unie zijn capaciteit na het OT verhoogd (+ 20 %), maar de bezettingsgraad is niet toegenomen en bleef rond de 80 %. Er is dus ruimte voor de bedrijfstak van de Unie om de productie te verhogen.

(18)

De prijzen van de belangrijkste grondstoffen (aluminium, magnesium) en energie zijn gedurende de gehele periode sinds het OT aanzienlijk gestegen, voornamelijk als gevolg van het herstel na COVID-19. Deze stijgingen werden nog versterkt door de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne, Deze trend zal zich in de komende maanden waarschijnlijk voortzetten. Dit zal gevolgen hebben voor de prijs van AFRP’s en bijgevolg de totale vraag naar deze producten terugdringen.

(19)

Wat de invoer van metaal uit Rusland, waaronder primair aluminium, betreft, heeft de bedrijfstak van de Unie zijn invoer verlaagd van 22 % in 2015 tot ongeveer 11 % in 2021. Tevens liep de door Rusland op primair aluminium ingestelde uitvoerheffing van 15 % op 31 december 2021 af (9), zoals oorspronkelijk was gepland. Volgens de bedrijfstak van de Unie is er geen tekort aan primair aluminium of halfbewerkt aluminium, ondanks de sancties tegen Rusland, die, hoewel zij niet rechtstreeks op aluminiumproducten betrekking hebben, een sterk negatief effect op de handel met Rusland in het algemeen hebben.

(20)

Gelet op het voorgaande schijnt de vraag in het eerste semester van 2021 een piek te hebben gekend. Dit blijkt uit het aantal ontvangen orders dat, zoals vermeld in overweging 33, tijdens de analyseperiode met 12 % is gedaald ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021. Bovendien keerden de doorlooptijden terug naar normaal in de analyseperiode: 5-7 weken volgens een CRU-verslag van april 2022 en 6-8 weken volgens EA (10). Dit is aanzienlijk korter dan in het eerste halfjaar van 2021, toen de doorlooptijd soms wel 6 tot tien maanden bedroeg. De verkorting van de doorlooptijden wordt ook door veel gebruikers bevestigd.

(21)

De Commissie heeft op basis hiervan geconcludeerd dat de onevenwichtigheid tussen vraag en aanbod, die kenmerkend was voor het eerste halfjaar van 2021, tijdens de analyseperiode aanzienlijk is verkleind. Hoewel de toekomst onzeker blijft, lijkt de piek in de vraag na de COVID-19-herstelperiode voorbij te zijn, zoals blijkt uit de aanzienlijke daling van de orderopname en de doorlooptijd. Er bestaat echter enige onzekerheid over de toekomstige vraag van de twee belangrijkste downstreamsectoren, namelijk de automobielsector en de bouwsector.

2.2.   Situatie van de bedrijfstak van de Unie

(22)

Het verkoopvolume in de EU is in de analyseperiode met 12,8 % teruggelopen ten opzichte van de eerste zes maanden van 2021, van 1 056 668 ton tot 921 701 ton. In vergelijking met het OT is het verkoopvolume met 36 % en in vergelijking met 2017 met 17 % toegenomen.

(23)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde Valeo aan dat de door EA in de analyseperiode verstrekte gegevens in tegenspraak waren met de in het informatiedocument uiteengezette verkoop- en productietrends. Zoals uiteengezet in overweging 14, heeft de Commissie, om een juiste vergelijking met het 1e halfjaar van 2021 mogelijk te maken, de door EA ingediende gegevens op semesterbasis herberekend en heeft zij een soortgelijke methode toegepast voor de andere vergelijkingsperioden (2017 en OT). Dit argument werd dan ook afgewezen.

(24)

De prijzen van AFRP’s in de Unie zijn gestaag gestegen van gemiddeld 2 703 EUR/ton in het OT tot 2 879 EUR/ton in het eerste halfjaar van 2021, en vervolgens tegen een hoger tempo tot 3 555 EUR/ton in de analyseperiode. Dat is een stijging met 23 % tussen het eerste halfjaar van 2021 en de analyseperiode. Die stijging is het gevolg van de toename van de vraag na COVID-19 en de stijging van de prijzen van grondstoffen (primair aluminium, magnesium) en energie.

(25)

De gebruikers, waaronder Euranimi, Lodec en Airoldi Metalli, hebben in hun eerste opmerkingen en na de mededeling van feiten en overwegingen gewezen op de sterke verhoging van de conversievergoeding (+ 100 % en tot + 160 % volgens deze gebruikers). Volgens de schattingen van de Commissie steeg de conversievergoeding (11) tussen periode na het OT (tweede semester van 2020 en eerste semester van 2021) en de analysepersiode met 8 %. Afhankelijk van de specifieke verkoop (welke onderneming of groep ondernemingen, of deze verkoop al dan niet deel uitmaakt van een langetermijncontract, welke productsoort enz.) en de in aanmerking genomen termijnen, kan de conversievergoeding sterk variëren, maar in het algemeen leek er onder alle belanghebbenden een algemene opvatting te bestaan dat deze conversievergoeding inderdaad is gestegen. Deze stijging kan deels worden verklaard door de stijging van de productiekosten, andere dan de kosten van primair aluminium (de prijzen van energie en grondstoffen zoals legeringselementen stegen), en deels door de toegenomen winst van de producenten in de Unie.

(26)

Het marktaandeel van de Unie is als gevolg van een stijging van de verkoop door de bedrijfstak van de Unie in het jaar na het OT toegenomen (van 64,8 % in het OT tot 79,4 % in het eerste halfjaar van 2021). Dit marktaandeel is tijdens de analyseperiode behouden gebleven (80,1 %), aangezien een daling van het verkoopvolume gepaard ging met een daling van het verbruik, zoals uiteengezet in overweging 13.

(27)

Het productievolume is tijdens de analyseperiode licht afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021, met 2 %. In vergelijking met het OT is de productie met 22 % en in vergelijking met 2017 met 9 % toegenomen.

(28)

De capaciteit is tijdens de analyseperiode ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021 licht met 1,3 % teruggelopen. In vergelijking met het OT is de capaciteit met 20,8 % en in vergelijking met 2017 met 23 % aanzienlijk toegenomen. Bovendien ondervond de beschikbare capaciteit niet langer de gevolgen van:

i)

de eerdere inkrimping van de actieve capaciteit tijdens de COVID-19-pandemie als bedoeld in de overwegingen 29 en 36 van het schorsingsbesluit, die tijdens de analyseperiode niet meer werden waargenomen, en

ii)

het tijdelijke tekort aan halfbewerkt en primair aluminium in de periode na het OT (zie de overwegingen 29 en 31 van het schorsingsbesluit). Zoals vermeld in overweging 18, zijn de prijzen van primair aluminium, magnesium en energie weliswaar aanzienlijk gestegen, maar blijven deze inputs beschikbaar en zullen zij geen gevolgen hebben voor de werkelijke capaciteit.

(29)

De bezettingsgraad is relatief stabiel gebleven, met 80,8 % in de analyseperiode, vergeleken met 81,5 % in het eerste halfjaar van 2021 en 91,3 % in 2017. Het aantal orders dat de in de steekproef opgenomen ondernemingen voor het betrokken product ontvingen, is tijdens de analyseperiode met 12 % teruggelopen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021 en was iets (2 %) lager dan tijdens het OT. Het aantal orders was geringer dan in het OT en zelfs geringer dan in 2017 (12). Hieruit blijkt dat de capaciteit van de bedrijfstak van de Unie de komende maanden niet volledig zal worden benut.

(30)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde Valeo aan dat de daling van de capaciteit in overeenstemming is met het gebrek aan aanbod en dat de bedrijfstak van de Unie nooit een bezettingsgraad van 100 % heeft bereikt. Het heeft dus geen reservecapaciteit met een bezettingsgraad van 80,8 % in de analyseperiode. Ten slotte voerde Valeo aan dat de bevindingen van de Commissie in tegenspraak waren met de beweringen van de gebruiker dat de bedrijfstak van de Unie over onvoldoende capaciteit beschikt. De Commissie stelde ten eerste, in tegenstelling tot het betoog van Valeo, vast dat de capaciteit in de analyseperiode met 20,8 % toenam ten opzichte van het OT en met 23 % ten opzichte van 2017. Ten tweede is het argument dat de bezettingsgraad van 80,8 % geen ruimte laat voor reservecapaciteit, in tegenspraak met de bevindingen van de Commissie in de definitieve verordening (13) dat de bedrijfstak van de Unie in 2017 een bezettingsgraad van 91,3 % had. Bovendien heeft Valeo de bevindingen van de Commissie dat de werkelijke/actieve capaciteit niet langer verschilde van de opgegeven capaciteit, niet betwist. Bijgevolg zijn deze argumenten afgewezen.

(31)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerden Euranimi, Airoldi en Lodec aan dat de bedrijfstak van de Unie de afgelopen decennia onvoldoende in nieuwe capaciteit heeft geïnvesteerd. Geen van de partijen heeft echter bewijsmateriaal verstrekt ter ondersteuning van dit argument en dat het specifiek betrekking had op AFRP’s. In de definitieve verordening (14) heeft de Commissie daarentegen vastgesteld dat de capaciteit in de beoordelingsperiode met 2 % en in de analyseperiode met 20 % is toegenomen. Dit argument werd dan ook afgewezen.

(32)

Euranimi en Airoldi voerden ook aan dat veel producenten in de Unie door het gebrek aan primair aluminium gedwongen waren de walscapaciteit onbenut te laten. Dit tekort zou gedeeltelijk worden verklaard door de daling van de productie van primair aluminium in de EU met meer dan 30 % sinds 2000. Het tekort zou de capaciteit van de bedrijfstak van de Unie om AFRP’s te leveren verder beperken. EA legde echter uit dat er geen tekort aan primair aluminium is en dat de bedrijfstak van de Unie in staat is zichzelf uit derde landen te bevoorraden. Dit werd bevestigd door het feit dat de invoer van primair aluminium in de EU in de periode januari-april 2022 toenam ten opzichte van de periode januari-april 2021. Daarnaast merkte de Commissie op dat de mondiale voorraden primair aluminium in het tweede kwartaal van 2022 [9,2-10,7] miljard ton (15) bedroegen, wat lager was dan de niveaus van 2020-2021 (gemiddeld [10,1-11,4 miljard ton), maar vergelijkbaar met de niveaus van vóór COVID-2019 [9,1-10,5] miljard ton gemiddeld). De voorraad van de Europese producenten ([310 000-330 000] ton) in het eerste kwartaal van 2022 kwam ook overeen met het gemiddelde van de afgelopen 3 jaar ([320 000-340 000] ton voor 2019-2021). De Commissie concludeerde dat er weliswaar nog spanningen bestaan op verschillende grondstoffenmarkten, waaronder die voor primair aluminium, maar dat dit een mondiaal verschijnsel is dat niet specifiek verband houdt met de markt van de Unie en dat er voor de bedrijfstak van de Unie leveringen van primair aluminium beschikbaar waren, zij het over het algemeen tegen stijgende prijzen. Het argument dat deze marktsituatie het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om te produceren zou beperken, met name in vergelijking tot zijn Chinese concurrenten, werd daarom afgewezen.

(33)

De winstgevendheid is verbeterd en kwam uit op 2,8 % in de analyseperiode. De winstgevendheid bedroeg -1,8 % in het OT en 1,9 % in het eerste halfjaar van 2021, maar bleef in de analyseperiode nog steeds onder de winst van 3,1 % die in het referentiejaar 2017 was behaald en ver onder de in artikel 7, lid 2 quater, van de basisverordening vastgestelde minimumwinstmarge van 6 %, die wordt gebruikt voor de berekening van het prijsbederf in de definitieve verordening.

(34)

Kortom, sommige indicatoren liepen terug tijdens de analyseperiode ten opzichte van de 1e helft van 2021 (verkoopvolume, productie), terwijl andere indicatoren verbeterden (prijzen, winstgevendheid). De Commissie kwam tot de conclusie dat over het geheel genomen de bedrijfstak van de Unie in de analyseperiode geen aanmerkelijke schade heeft geleden.

2.3.   Situatie van de gebruikers

(35)

De gebruikers pleitten ervoor de schorsing te verlengen, op grond dat nog steeds aan de voorwaarden voor schorsing wordt voldaan.

(36)

De Commissie heeft echter opgemerkt dat de tijdelijke situatie zoals die was ten tijde van de schorsing, is geëvolueerd als aangegeven in de overwegingen 13 tot en met 23.

(37)

Verscheidene gebruikers voerden ook aan dat met betrekking tot de door hen gebruikte specifieke gewalste platte aluminiumproducten aan de voorwaarden voor schorsing werd voldaan, aangezien er volgens hen voor die producten nog steeds sprake van onvoldoende aanbod is. Zij herhaalden hun argument na de mededeling van feiten en overwegingen en voerden aan dat de schorsing voor de betrokken producten moest worden verlengd. Deze producten betroffen echter slechts een minderheid van de totale invoer en artikel 14, lid 4, van de basisverordening voorziet in de schorsing van de maatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van het betrokken product als geheel en niet van een deel daarvan.

(38)

De gebruikers betoogden ook dat er nog steeds een ontoereikend aanbod in de EU in het algemeen en in het bijzonder voor de door hen gebruikte specifieke gewalste platte aluminiumproducten is, en dat de beëindiging van de schorsing dit aanbodtekort nog zal vergroten doordat de aanvoer van oorsprong uit de VRC afneemt.

(39)

De Commissie heeft echter opgemerkt dat de bedrijfstak van de Unie nog steeds over een aanzienlijke reservecapaciteit beschikt, die, zoals uiteengezet in overweging 28, al aansluit bij de werkelijke/actieve capaciteit. De capaciteit van de bedrijfstak van de Unie was sinds het oorspronkelijke OT aanzienlijk uitgebreid. De bedrijfstak van de Unie is veruit de belangrijkste leverancier van het betrokken product aan de gebruikers. De Commissie heeft ook opgemerkt dat er alternatieve bevoorradingsbronnen bestaan, zoals Turkije en andere derde landen. Bovendien hebben vele gebruikers bevestigd dat de doorlooptijden aanzienlijk korter zijn vergeleken met het eerste halfjaar van 2021, zoals uiteengezet in overweging 20. Ten slotte is, zoals aangegeven in overweging 37, uitsluitend een gedeeltelijke schorsing niet toegestaan op grond van artikel 14, lid 4. De Commissie heeft voorts opgemerkt dat de verzoeken om uitsluiting reeds in de definitieve verordening waren behandeld (16).

(40)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde Valeo aan dat de orderopname niet werd vermeld in de open versie van de opmerkingen van de bedrijfstak van de Unie en door de Commissie moest worden gecontroleerd. Ook de daling van de orderontvangsten was in tegenspraak met het feit dat de vraag tijdens de analyseperiode groter was dan in het eerste halfjaar van 2021 en in het OT. De Commissie merkte op dat de orderopname betrekking had op ondernemingsspecifieke, vertrouwelijke gegevens die niet waren samengevat. De Commissie heeft in de mededeling van feiten en overwegingen echter voldoende gegevens verstrekt om de partijen in staat te stellen hun recht van verweer uit te oefenen en opmerkingen te maken over de beschreven trend. Ook heeft de Commissie, voor zover mogelijk, de juistheid van de verstrekte informatie gecontroleerd. Ten slotte is het verbruik in tegenstelling tot wat Valeo heeft beweerd, zoals toegelicht in overweging 13, tijdens de analyseperiode met 13,5 % gedaald ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021. Bijgevolg is de afname van de orderontvangsten met 12 % in overeenstemming met de daling van de vraag. Het argument werd derhalve afgewezen.

(41)

Wat de verkorting van de doorlooptijd betreft, voerde Valeo na de mededeling van feiten en overwegingen aan dat dit moet worden afgewogen tegen het feit dat veel gebruikers niet in staat zijn AFRP’s aan te kopen en dat de bedrijfstak van de Unie veel orders heeft afgewezen om de beperkte hoeveelheden te kunnen leveren die zij binnen de voorgeschreven doorlooptijd kunnen leveren. De Commissie wees er in de eerste plaats op dat dit argument niet met bewijsmateriaal werd gestaafd. Ten tweede is het in tegenspraak met de eerdere beweringen van vrijwel alle gebruikers, die worden ondersteund door onafhankelijke bronnen (17), dat de toegenomen doorlooptijd een aanwijzing was voor een gebrek aan evenwicht tussen vraag en aanbod op de markt van de Unie. Het feit dat de doorlooptijden in de analyseperiode tot een normaal niveau zijn gedaald, was dan ook een aanwijzing voor een verbetering van het evenwicht tussen vraag en aanbod. Dit argument werd dan ook afgewezen.

(42)

Na de mededeling van feiten en overwegingen hebben gebruikers vraagtekens geplaatst bij de bevindingen van de Commissie met betrekking tot de beschikbaarheid van specifieke productsoorten op de markt van de Unie en de mogelijkheid om die productsoorten uit andere derde landen te betrekken.

(43)

Met betrekking tot de levering van aluminium warmtewisselaars AFRP’s (“AHEX”) merkte de Commissie op dat beide gebruikers die opmerkingen hadden gemaakt over de mededeling van feiten en overwegingen, te weten TitanX en Valeo, reeds aanzienlijke hoeveelheden betrokken van de bedrijfstak van de Unie. Daarnaast had een deel van de correspondentie tussen Valeo en producenten in de Unie, zoals verstrekt door Valeo, betrekking op onderhandelingen over toekomstige leveringen door producenten in de Unie voor de periode na 2023. Het merendeel van deze correspondentie leek betrekking te hebben op kwesties in verband met onderhandelingen over nieuwe prijzen en niet noodzakelijkerwijs op capaciteitskwesties, of een gebrek daaraan.

(44)

Valeo voerde ook aan dat een van haar grootste leveranciers weigerde haar reeds overeengekomen hoeveelheden te leveren en dat zij onlangs een brand had gehad die haar nieuwe fabriek had vernietigd. De betrokken leverancier heeft echter het bewijs geleverd dat het veeleer Valeo is dat zijn contractuele verplichtingen niet is nagekomen en reeds overeengekomen volumes heeft geannuleerd. Aangezien het hier om een specifiek contractueel geschil tussen de twee ondernemingen gaat, kon de Commissie geen conclusie trekken over de algemene kwestie van de levering van AHEX op de markt van de Unie. Wat de brand betreft, vermeldde het geciteerde persartikel niet dat de fabriek volledig was vernietigd. In plaats daarvan werd erin vermeld dat de fabriek met enkele maanden vertraging in bedrijf zal worden genomen (in plaats van in de 2e helft van 2022, zal zij in 2023 van start gaan). Bovendien zal dit, zoals in hetzelfde artikel wordt vermeld, alleen gevolgen hebben voor nieuwe volumes, maar niet voor de reeds vastgelegde bestaande volumes. Het argument werd bijgevolg afgewezen.

(45)

TitanX voerde aan dat zijn grootste leverancier zijn prijzen verhoogde en dat het geen extra leveranciers in de Unie kon vinden. Het heeft echter niet beweerd dat het problemen had met leveringen van zijn grootste leverancier en TitanX heeft geen bewijsmateriaal verstrekt met betrekking tot weigeringen om te leveren van andere leveranciers in de Unie. Het argument werd bijgevolg afgewezen.

(46)

Wat de invoer uit derde landen van AHEX betreft, merkte de Commissie op dat de invoer van AHEX uit Turkije een aanzienlijk deel van het totale verbruik van die productsoort uitmaakte, terwijl de invoer van alle soorten AFRP’s uit Turkije tijdens de analyseperiode slechts een marktaandeel van 2,2 % vertegenwoordigde, een daling ten opzichte van [5,9-6,3] % tijdens het OT. Uit het dossier blijkt niet dat Turkije zijn uitvoer niet tot eerdere niveaus kan verhogen. In dit verband werd in de door Valeo en een Turkse leverancier verstrekte e-mailcorrespondentie geen melding gemaakt van leveringsproblemen bij laatstgenoemde.

(47)

Ten slotte worden AHEX gebruikt in de automobielsector. Zoals aangegeven in overweging 71, ondervond deze sector knelpunten en een tijdelijke daling van de vraag, wat noodzakelijkerwijs leidde tot een daling van de vraag naar AHEX. Dit werd bevestigd door het door EA verstrekte bewijsmateriaal dat de gebruikers Valeo, Mahle en Marelli tijdens de analyseperiode een daling van de bestellingen van AHEX tot onder de reeds gecontracteerde hoeveelheden hadden doorgevoerd als gevolg van deze inkrimping van de vraag (18).

(48)

In het licht van bovenstaande overwegingen heeft de Commissie de argumenten met betrekking tot het huidige gebrek aan levering van AHEX afgewezen.

(49)

Wat AFRP’s voor gebruik bij de productie van elektrolytische aluminiumcondensatoren betreft, voerden SATMA en TDK Hungary na de mededeling van feiten en overwegingen aan dat er in de Unie geen producenten van deze productsoort zijn, dat Turkije geen leverancier kan zijn aangezien deze productsoort daar niet wordt geproduceerd, terwijl Japanse producenten hun productie in 2021 hebben gestaakt. SATMA heeft echter geen bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat Japan, dat altijd een belangrijke leverancier van deze productsoort is geweest, de productie heeft gestaakt. De Commissie merkte ook op dat er een project gaande was om de productie in de Unie te hervatten. Ten slotte vertegenwoordigde deze productsoort een zeer klein deel van het totale verbruik van AFRP’s in de Unie en is het, zoals uiteengezet in overweging 39, krachtens artikel 14, lid 4, niet mogelijk om maatregelen alleen voor specifieke productsoorten te schorsen. De Commissie wees het argument derhalve af.

(50)

De gebruikers maakten ook melding van de waarschijnlijke financiële moeilijkheden van een aantal downstream ondernemingen of productie-eenheden als de rechten opnieuw zouden worden ingesteld. Zij waarschuwden voor de mogelijke sluiting van productielocaties in de EU.

(51)

In dit verband heeft de Commissie verwezen naar haar bevindingen in de overwegingen 532 tot en met 548 van de definitieve verordening, waarin zij heeft geconcludeerd dat de instelling van de maatregelen niet tegen het belang van de gebruikers zou ingaan omdat de gevolgen voor de financiële situatie van de gebruikers beperkt zouden zijn. Bovendien hadden de gebruikers tijdens de schorsingsperiode tijd om hun productie-eenheden aan andere voorzieningsbronnen aan te passen.

(52)

Bovendien was de Commissie, zoals vermeld in overweging 75 van het schorsingsbesluit, van oordeel dat de schorsingsperiode van negen maanden de gebruikers, met name degenen die hadden verzocht om uitsluiting van bepaalde producten, een extra periode zou verschaffen om de producenten in de Unie (opnieuw) te valideren. Dat de gebruikers zich heroriënteren naar aanbod uit de bedrijfstak van de Unie, lijkt te worden bevestigd door het feit dat de bedrijfstak van de Unie tijdens de piek in de vraag in de eerste helft van 2021 aan marktaandeel heeft gewonnen en dat marktaandeel in de analyseperiode heeft behouden.

2.4.   Situatie van de importeurs en handelaren

(53)

Euranimi, de Europese vereniging van fabrieksonafhankelijke importeurs en distributeurs van aluminium en/of roestvrij staal, alsmede zes van haar leden hebben opmerkingen gemaakt over de marktontwikkelingen en de schorsing. Zij waren er voorstander van de schorsing te handhaven.

(54)

Zij wezen vooral op de huidige situatie van een acuut tekort aan aluminium en op het risico voor de downstreamfabrikanten, die het risico lopen hun concurrentievermogen te verliezen. De Commissie is reeds in overweging 51 op dit argument ingegaan.

3.   WAARSCHIJNLIJKHEID DAT DOOR EEN VERLENGING VAN DE SCHORSING OPNIEUW SCHADE ZAL ONTSTAAN

(55)

Zoals vermeld in overweging 34, lijkt de bedrijfstak van de Unie zich in een situatie te bevinden waarin verschillende positieve trends zijn gestagneerd of omgebogen. Sommige indicatoren liepen terug tijdens de analyseperiode ten opzichte van de eerste helft van 2021 (verkoopvolume, productie), terwijl andere indicatoren verbeterden (prijzen, winstgevendheid). De Commissie kwam tot de conclusie dat over het geheel genomen de bedrijfstak van de Unie in de analyseperiode geen aanmerkelijke schade heeft geleden. De Commissie is nagegaan of het onwaarschijnlijk is dat als gevolg van de verlenging van de schorsing opnieuw schade zal ontstaan. Zij heeft in het bijzonder twee factoren geanalyseerd: de ontwikkeling van de invoer uit de VRC en de meest recente marktontwikkelingen.

3.1.   Ontwikkeling van de invoer uit de VRC

(56)

Het marktaandeel van de invoer uit de VRC is gedaald van 8 % in het OT tot 2,2 % in het eerste halfjaar van 2021, maar is vervolgens met 49 % gestegen tot 3,2 % in de analyseperiode. Uit de analyse van de invoer uit de VRC in de maanden februari en maart 2022 is echter een snelle stijging gebleken, die heeft geresulteerd in een marktaandeel van meer dan 6,0 % in die maanden, wat dicht bij het marktaandeel in het OT ligt.

Tabel 1

Invoer uit de VRC tijdens de analyseperiode (in ton)

 

Analyseperiode

Na de analyseperiode

Volume van de invoer uit het betrokken land

juli 2021

aug. 2021

sept. 2021

okt. 2021

nov. 2021

dec. 2021

jan. 2022

feb. 2022

maart 2022

april 2022

2 905

3 224

4 852

5 639

6 134

4 292

9 300

12 818

13 832

14 027

Index

100

111

167

194

211

148

320

441

476

482

Bron: Eurostat (analyseperiode) en Surveillance database (na de analyseperiode)

(57)

De volumes hebben zich als volgt ontwikkeld: de invoer uit de VRC daalde in de periode na het OT aanzienlijk, namelijk van 171 240 ton in het OT tot 56 470 ton in het jaar na het OT. Vervolgens steeg de invoer tijdens de analyseperiode opnieuw tot 73 752 ton (gemiddelde over de acht maanden, op jaarbasis), maar bleef hij onder het niveau van het OT en van 2017 (ongeveer 100 000 ton voor 2017). Begin 2022 bleef de invoer stijgen (11 000 ton op maandbasis voor januari en februari 2022 — dat wil zeggen 132 000 ton op jaarbasis — en 14 027 ton voor april 2022 — meer dan 168 000 ton op jaarbasis).

(58)

De prijzen van de invoer uit de VRC stegen aanzienlijk, tegen de achtergrond van de prijsstijging voor de inputs en de hogere vervoerskosten. In tegenstelling tot wat sommige belanghebbenden na de mededeling van feiten en overwegingen hebben aangevoerd, kon deze prijsstijging niet op zichzelf worden beschouwd en moest deze in perspectief worden geplaatst en vergeleken worden met andere prijzen en kosten, zoals de verkoopprijzen in de Unie.

(59)

De tijdens het OT waargenomen prijsonderbiedingsmarge bedroeg 17,3 %. Het prijsverschil tussen de Chinese invoerprijzen en de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie nam in de gehele analyseperiode geleidelijk toe, zoals blijkt uit tabel 2 hieronder. Derhalve lagen de invoerprijzen lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie (4-5 %) in de periode januari-februari 2022.

(60)

Uit het bovenstaande bleek dat de invoer uit de VRC niet onmiddellijk na het OT is aangetrokken, maar tijdens de analyseperiode geleidelijk is toegenomen en in de maanden na de analyseperiode zelfs nog sterker, en daarmee bijna is uitgekomen op de maandelijkse gemiddelde volumes in het OT, in de context van een dalend verbruik in vergelijking tot het eerste half jaar van 2021. De Commissie merkte op dat de algemene situatie van de productiesector in China werd gekenmerkt door onzekerheden in verband met de COVID-19-uitbraken, het nul-COVID-beleid en de gevolgen daarvan voor de Chinese economie. Maart en april 2022 werden daarom gekenmerkt door een algemene krimp van de Chinese fabrieksactiviteit. De industriële output, de orders en de werkgelegenheid namen af, terwijl de achterstanden en de leveringstermijnen verder opliepen. Ondanks deze problemen nam de invoer van het betrokken product uit China tijdens de analyseperiode gestaag toe, met name in januari-april 2022. Tegelijkertijd daalden de prijzen en werd het verschil met de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie groter, zoals blijkt uit tabel 2. Bijgevolg en ondanks de COVID-gerelateerde krimp van de Chinese productie, herstelde de invoer uit China zich derhalve tijdens de analyseperiode, en nam de invoer uit China naar de EU, na een periode van verdere aanpassing, nog verder toe.

Tabel 2

Prijsvergelijking tijdens de analyseperiode (in EUR/ton)

 

Analyseperiode

Na de analyseperiode

 

juli 2021

aug. 2021

sept. 2021

okt. 2021

nov. 2021

dec. 2021

Jan2022

feb. 2022

maart 2022

april 2022

Prijzen van invoer uit het betrokken land

3 051

3 135

3 334

3 453

3 398

3 592

3 753

3 871

3 799

3 967

Index

100

103

109

113

111

118

123

127

125

130

Verkoopprijzen in de Unie

3 065

3 137

3 335

3 507

3 686

3 705

3 915

4 077

-

-

Index

100

102

109

114

120

121

128

133

 

 

Bron: Eurostat (Analyseperiode), Surveillance database (Post-analyseperiode), in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

(61)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde Airoldi ten eerste aan dat de analyse van de Commissie van de invoer uit China onjuist was, aangezien de invoer uit de VRC volgens de in haar opmerkingen verstrekte invoergegevens niet toenam, terwijl de Chinese invoerprijzen stegen. Ten tweede voerde Airoldi aan dat de ontwikkeling van de invoer in verhouding tot 2021 moest worden geanalyseerd en dat geen rekening moest worden gehouden met de toename van de invoer in februari en maart 2022, aangezien deze door de buitengewone gebeurtenissen van de Oekraïense crisis werd beïnvloed. Ten derde betoogde Airoldi met betrekking tot de prijzen dat de Chinese prijzen in overeenstemming zijn met de verkoopprijzen in de EU en dat de Commissie bij haar analyse een correctie moet doorvoeren voor de vervoerskosten voor de invoer uit China.

(62)

De Commissie merkte wat het eerste argument betreft, op dat het argument van Airoldi onjuist was omdat het was gebaseerd op het veel ruimere niveau van de GN (8 cijfers), terwijl de analyse van de Commissie gebaseerd was op statistieken op Taric-niveau (10 cijfers), die alleen het betrokken product omvatten.

(63)

Wat de vergeleken perioden betreft, herinnerde de Commissie eraan dat zowel het jaar na het OT (1 juli 2020-30 juni 2021) als de analyseperiode gedeeltelijk binnen het jaar 2021 vielen. Een vergelijking van de ontwikkeling tussen de eerste helft van 2021 en de analyseperiode maakt het derhalve niet mogelijk een gemiddelde voor het gehele jaar 2021 vast te stellen, aangezien de twee semesters van 2021 tot verschillende referentieperioden behoren. Bijgevolg zou elke vergelijking tussen de analyseperiode en 2021 van de invoertrends zinloos en onbetrouwbaar zijn. Wat de uitsluiting van de maanden januari en februari 2022 betreft, heeft Airoldi geen enkele verklaring of rechtvaardiging gegeven voor de gevolgen van de crisis in Oekraïne, afgezien van het argument dat het om een uitzonderlijke crisis ging.

(64)

Wat de prijzen betreft is, in tegenstelling tot wat Airoldi beweerde, het verschil tussen de prijzen van de invoer uit China en de prijzen in de Unie tijdens de analyseperiode groter geworden, zoals uiteengezet in overweging 60. Wat ten slotte de correcties voor het vervoer betreft, herinnerde de Commissie eraan dat de invoerstatistieken op cif-niveau worden verzameld, waardoor een aanzienlijk deel van de vervoerskosten in de prijs is opgenomen. Bijgevolg zijn deze argumenten afgewezen.

(65)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde Euranimi aan dat de recente toename van de invoer uit China verband hield met de verwachting dat de schorsing zou eindigen en dat deze invoer plaatsvond onder vergelijkbare prijsvoorwaarden als die van de Europese producenten. De Commissie merkte op dat verschillende factoren van invloed waren op de omvang van de invoer uit China en dat de schorsing van de maatregelen mogelijk een van deze factoren was. Wat het prijsniveau betreft, merkte de Commissie op dat bij de vergelijking van de gemiddelde verkoopprijzen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie met de gemiddelde prijzen bij invoer uit de VRC, deze laatste gedurende de gehele analyseperiode lager waren.

(66)

Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde Lodec aan dat het door de Chinese invoer bereikte marktaandeel in combinatie met de lagere prijzen geen bedreiging vormde voor de bedrijfstak van de Unie, aangezien dit naar verluidt het resultaat zou zijn van een vrije markt waar de Chinese producenten-exporteurs concurrerender zijn. Evenzo voerde SATMA aan dat de Commissie niet heeft aangetoond dat de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden door de invoer van aluminiumfolie dat voor de productie van aluminiumcondensatoren wordt gebruikt, aangezien er naar verluidt geen productie in de Unie plaatsvindt.

(67)

De Commissie merkte op dat in de definitieve verordening een analyse van het oorzakelijk verband werd uitgevoerd. De Commissie heeft kunnen concluderen dat het betrokken product de bedrijfstak van de Unie in het oorspronkelijke OT schade heeft berokkend. Er waren geen aanwijzingen dat, indien de voorwaarden die de Commissie ertoe hadden gebracht de inning van de definitieve maatregelen tijdelijk te schorsen, niet langer aanwezig waren, dat het oorzakelijk verband tussen de ingevoerde producten en de verkoop in de Unie was opgehouden te bestaan, of dat die bevindingen inzake het oorzakelijk verband anders in de tussentijd zouden zijn ontkracht. Bovendien had Lodec deze argumenten moeten aanvoeren in het stadium van het oorspronkelijke onderzoek waarbij de definitieve maatregelen werden ingesteld. Ten slotte was deze causaliteitsanalyse voor het product in zijn geheel verricht en bestond er geen verplichting om de analyse uit te voeren op basis van een specifiek producttype. De argumenten werden derhalve afgewezen.

(68)

Lodec en Euranimi voerden aan dat de stopzetting van de invoer uit Rusland voor bepaalde productsoorten zou leiden tot extra tekorten op de markt van de Unie, die door de Commissie met enkele risicobeperkende maatregelen moeten worden aangepakt. De Commissie merkte echter op dat de invoer van het betrokken product uit Rusland een verwaarloosbaar deel van het verbruik in de Unie vertegenwoordigde, met een marktaandeel van minder dan 0,5 % in de periode na het OT en de analyseperiode. Er werd dan ook geen rekening gehouden met variaties in de omvang van de invoer uit Rusland. Zij heeft het argument derhalve afgewezen.

3.2.   Recente marktontwikkelingen

(69)

De toekomst is onzeker nu verschillende factoren van invloed op de markt zijn. Er zullen niet permanent voorraden worden aangelegd, aangezien dit een tijdelijke reactie was op de onzekerheden in verband met de invasie in Oekraïne. Bovendien zijn de stijgingen van de grondstof- en energieprijzen, die sterk zijn beïnvloed door het herstel na COVID-19 en, sinds februari 2022, door de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne, ook belangrijke variabelen waarmee rekening moet worden gehouden.

(70)

Wat betreft de vraag in de bouwsector geldt dat deze weliswaar groot blijft, maar dat er aanwijzingen zijn dat nieuwe projecten hinder kunnen ondervinden van de stijging van de grondstofprijzen en mogelijke renteverhogingen, zodat de vraag mogelijk wordt getemperd (19).

(71)

De productie in de automobielindustrie zal in de nabije toekomst mogelijk weer het normale niveau bereiken. Op de korte termijn ondervindt de vraag vanuit de automobielindustrie echter de nadelige gevolgen van een tekort aan kabelbomen uit Oekraïne en een wereldwijd tekort aan chips (20). Dit laatste tekort zal naar verwachting in 2022 nog ten minste enige tijd aanhouden (21).

(72)

Volgens de prognoses van de EA zal de totale markt in de komende maanden krimpen. De EA voorspelde voor het eerste halfjaar van 2022 een daling van de verkoop met 3,8 % ten opzichte van de analyseperiode en een daling van de productie met 5,7 %. Dit was gebaseerd op een daling van het verbruik in de automobielindustrie in combinatie met een aanzienlijke toename van de invoer uit de VRC. De Commissie heeft opgemerkt dat naar de schatting van Eurofer de automobielsector in 2022 zal groeien, maar in 2023 zal stagneren (22). Aan de prognose van Eurofer voor 2022 ligt echter een aantal onbekende variabelen ten grondslag: de toekomstige omvang van de huidige neerwaartse risico’s als gevolg van aanhoudende tekorten aan halfgeleiders; een mogelijke daling van de vraag in het licht van de toenemende economische onzekerheid in geval van een langdurige oorlog in Oekraïne; stagnerend besteedbaar consumenteninkomen (in de EU) en hoge energie- en grondstoffeninflatie; alsmede de groei van de vraag op de belangrijkste exportmarkten van de EU (VK, VS, de VRC en Turkije), die momenteel zwak is. Bijgevolg blijft de vraag wat de automobielsector betreft onzeker.

(73)

De Commissie heeft ook onderzocht of de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne en de sancties tegen Rusland gevolgen hadden voor de toeleveringsketen van de bedrijfstak van de Unie. Momenteel voorkomen geen van de sancties en de andere maatregelen dat aluminiumproducten uit Rusland naar de EU worden uitgevoerd. Daarnaast beschikt de bedrijfstak van de Unie ook over andere bevoorradingsbronnen dan Rusland. Bijgevolg heeft de Commissie geen concreet bewijs gevonden dat de sancties tegen Rusland zodanige gevolgen voor de toeleveringsketen van de bedrijfstak van de Unie hadden dat dit relevant zou zijn voor de analyse van de gevolgen van de opheffing van de schorsing. De sancties waarmee een aantal banken worden afgesneden van het SWIFT-betalingssysteem, kunnen echter voor problemen zorgen, evenals het feit dat sommige vrachtmaatschappijen alle containervervoer van en naar Rusland hebben stopgezet. Bovendien kan de toepassing van sancties tegen bepaalde Russische personen met belangen in deze sector gevolgen hebben. Deze situatie vergroot derhalve de onzekerheid over de mogelijke ontwikkeling van de marktsituatie op korte tot middellange termijn.

3.3.   Conclusie over de vraag of het onwaarschijnlijk is dat opnieuw schade ontstaat

(74)

Nadat de prestaties van de bedrijfstak van de Unie in het eerste halfjaar van 2021 waren verbeterd ten opzichte van het OT, is de economische situatie ervan tijdens de analyseperiode vrij stabiel gebleven, hoewel sommige schade-indicatoren zijn verslechterd. Derhalve is, terwijl het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie stabiel is gebleven, het verkoopvolume aanzienlijk gedaald met 12,8 %, terwijl de productie en de capaciteit licht zijn gedaald, met 2 % respectievelijk 1,3 %. De winstgevendheid is verbeterd en kwam uit op 2,8 % in de analyseperiode, wat echter nog steeds lager is dan in het referentiejaar 2017 en ver onder de minimumwinst van 6 % ligt die voor de berekening van het prijsbederf is gebruikt.

(75)

Met name de vooruitzichten voor de bedrijfstak van de Unie na de analyseperiode zijn niet zo positief. De orderontvangst van het betrokken product daalde in de analyseperiode met 12 % ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021 en met 2 % in vergelijking met het OT (toen werd vastgesteld dat de bedrijfstak van de Unie schade leed). Bijgevolg is de bedrijfstak van de Unie, in tegenstelling tot de bevindingen in overweging 49 van het schorsingsbesluit, de komende maanden niet langer volledig geboekt en is zijn toekomstige niveau van activiteit niet gewaarborgd. Het verbruik was in het eerste halfjaar van 2021 het hoogst en nam vervolgens tijdens de analyseperiode af met 13,5 %. Dit werd bevestigd door de daling van het aantal ontvangen orders en ook door de aanzienlijke verkorting van de doorlooptijden. Naar verwachting zal de vraag in de komende maanden niet aantrekken, gezien de onzekerheid wat de vraag in de automobielindustrie en de bouwsector betreft, samen met de verwachte verdere stijging van de kosten van de belangrijkste inputs. Ten slotte zou de bedrijfstak van de Unie in de context van een verbeterend evenwicht tussen vraag en aanbod een slechtere onderhandelingspositie bij de prijsstelling hebben en zouden zijn economische prestaties daardoor negatief worden beïnvloed.

(76)

Tegelijkertijd nam de invoer uit de VRC tijdens de analyseperiode voortdurend en aanzienlijk toe, en nog verder in de twee maanden na de analyseperiode, tegen prijzen die lager waren dan de gemiddelde prijzen van de bedrijfstak van de Unie. Met name het prijsverschil tussen de Chinese invoerprijzen en de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie nam geleidelijk toe gedurende de gehele analyseperiode. Dit gebeurde ondanks de stijging van de internationale vervoerskosten en knelpunten in de leveringen waarop de gebruikers hebben gewezen, en de COVID-gerelateerde problemen waarmee Chinese fabrikanten in het algemeen te kampen hebben. Deze recente en significante trend van een snelle stijging van de invoer uit de VRC zal zich in de toekomst waarschijnlijk voortzetten en leiden tot dezelfde situatie als die welke in het oorspronkelijke onderzoektijdvak werd waargenomen indien de maatregelen zouden worden geschorst. In combinatie met de verwachte verdere stijging van de kosten en de onzekerheden in verband met de vraag zou de verdere toename van de invoer uit de VRC tegen lagere prijzen duidelijk negatieve gevolgen hebben voor de economische prestaties van de bedrijfstak van de Unie.

(77)

In het licht van bovenstaande analyse heeft de Commissie geconcludeerd dat het niet langer onwaarschijnlijk was dat voor de bedrijfstak van de Unie schade ontstaat indien de huidige schorsing van de antidumpingrechten zou worden verlengd.

4.   CONCLUSIE

(78)

Na onderzoek van de marktontwikkelingen tijdens de analyseperiode, de waarschijnlijke ontwikkelingen in de nabije toekomst, de situatie van de bedrijfstak van de Unie en de standpunten van importeurs en gebruikers heeft de Commissie geconcludeerd dat niet langer is voldaan aan de voorwaarden om de schorsing van de maatregelen te verlengen. In dit verband herinnerde de Commissie eraan dat schorsing van de inning van antidumpingrechten een uitzonderlijke maatregel is in het licht van de algemene regel van de basisverordening.

(79)

Daarom heeft de Commissie, bij gebrek aan alle noodzakelijke elementen en rekening houdend met de standpunten van alle partijen, besloten de schorsing van de antidumpingrechten op AFRP’s van oorsprong uit China niet te verlengen. Bijgevolg moeten de rechten opnieuw worden ingesteld wanneer het schorsingsbesluit ophoudt van toepassing te zijn (per 12 juli 2022),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij artikel 1 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1788 ingestelde schorsing van de definitieve antidumpingrechten op gewalste platte aluminiumproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China wordt niet verder verlengd.

Artikel 2

Het bij artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1784 ingestelde definitieve antidumpingrecht op gewalste platte aluminiumproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China wordt opnieuw ingesteld per 12 juli 2022.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 7 juli 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  PB C 268 van 14.8.2020, blz. 5.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/582 van de Commissie van 9 april 2021 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op gewalste platte aluminiumproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 124 van 12.4.2021, blz. 40).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1784 van de Commissie van 8 oktober 2021 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op gewalste platte aluminiumproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 359 van 11.10.2021, blz. 6).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1788 van de Commissie van 8 oktober 2021 tot schorsing van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1784 ingestelde definitieve antidumpingrechten op gewalste platte aluminiumproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 359 van 11.10.2021, blz. 105).

(6)  Van 1 331 005 ton in het eerste halfjaar van 2021 tot 1 150 832 ton in de analyseperiode.

(7)  Dat wil zeggen door te delen door 8 (aantal maanden van de analyseperiode) en vermenigvuldigd met 6.

(8)  CRU Aluminium products Monitor, verslag van april 2022.

(9)  https://steelnews.biz/russia-lifts-aluminium-alloys-export-tax/

(10)  In het schorsingsbesluit (overweging 30) werden vier tot twaalf weken als de normale doorlooptijd beschouwd.

(11)  De conversiekosten zijn ruwweg het verschil tussen de verkoopprijzen en de (driemaandelijkse) LME-prijzen van primair aluminium. Om de verkoopprijzen vast te stellen, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de door de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie verstrekte informatie. Zie tabel 2 hieronder. Om LME-prijzen (drie maanden) vast te stellen, gebruikte de Commissie als bron Fastmarket. De gegevens werden dagelijks geëxtraheerd en gebruikt voor de berekening van de gemiddelden voor de twee perioden: juli 2020 tot en met juni 2021 en juli 2021 tot en met februari 2022 (analyseperiode). Deze gemiddelden werden omgerekend van USD naar EUR aan de hand van de officiële wisselkoersen (gemiddelden voor de overeenkomstige perioden). De gemiddelde LME-prijzen lagen voor de twee perioden bij respectievelijk 1 710 en 2 431 EUR.

(12)  De door de EA verstrekte gegevens over 2017 omvatten echter een aantal producten die buiten de productomschrijving vallen.

(13)  Overweging 439 van de verordening.

(14)  Overweging 438 van de verordening.

(15)  De bron van de gegevens voor voorraden primair aluminium is de CRU Aluminium Monitor van juni 2022 (inventarissen).

(16)  Alle productuitsluitingsverzoeken zijn behandeld in punt 2.2 van de definitieve verordening. Voor alle AFRP’s met uitzondering van die welke worden gebruikt voor de productie van gecoate rollen en aluminium composietpanelen (punt 2.2.2 van die verordening), heeft de Commissie geconcludeerd dat er op de markt van de Unie voldoende productiecapaciteit is en heeft zij de productuitsluitingsverzoeken bijgevolg afgewezen.

(17)  Zie overweging 36 en voetnoot 6 van het schorsingsbesluit.

(18)  t21.006374.

(19)  CRU-verslag van maart 2022.

(20)  Volgens de ACEA zijn er in het eerste kwartaal van 2022 12,3 % minder nieuwe auto’s geregistreerd; https://www.acea.auto/pc-registrations/passenger-car-registrations-12-3-first-quarter-of-2022-20-5-in-march/

(21)  https://www.autocar.co.uk/car-news/business-tech%2C-development-and-manufacturing/latest-updates-semiconductor-chip-crisis; https://www.bbc.com/news/business-60313571

(22)  https://www.eurofer.eu/assets/publications/economic-market-outlook/economic-and-steel-market-outlook-2022-2023-first-quarter-2/EUROFER_ECONOMIC_REPORT_Q2_2022-23_final.pdf