27.6.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 168/84


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1004 VAN DE RAAD

van 17 juni 2022

waarbij Finland overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op elektriciteit die wordt geleverd aan bepaalde warmtepompen, elektrische ketels en recirculerende waterpompen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (1), en met name artikel 19,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief van 6 augustus 2021 heeft Finland overeenkomstig de in artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG vastgestelde procedure verzocht om machtiging tot toepassing van een verlaagd belastingtarief op elektriciteit die wordt geleverd aan warmtepompen en elektrische ketels die warmte opwekken voor het stadsverwarmingsnet, aan warmtepompen met een nominaal thermisch vermogen van ten minste 0,5 MW die niet zijn aangesloten op het stadsverwarmingsnet, en aan recirculerende waterpompen in geothermische verwarmingsinstallaties. De Finse autoriteiten hebben aanvullende informatie en nadere toelichtingen bij hun verzoek verstrekt op 4 november 2021, 26 januari 2022 en 16 februari 2022.

(2)

Finland streeft ernaar door middel van het beoogde verlaagde tarief de elektrificatie van de verwarmingseindgebruikerssector te verhogen en de productie van warmte zonder verbranding te bevorderen om emissies te verminderen. Het hogere gebruik van elektrisch aangedreven verwarmingsinstallaties zal naar verwachting leiden tot milieu- en klimaatvoordelen.

(3)

De machtiging van Finland om een verlaagd belastingtarief toe te passen op elektriciteit die wordt geleverd aan warmtepompen en elektrische ketels die warmte opwekken voor het stadsverwarmingsnet, aan warmtepompen met een nominaal thermisch vermogen van ten minste 0,5 MW die niet zijn aangesloten op het stadsverwarmingsnet, en aan recirculerende waterpompen in geothermische verwarmingsinstallaties, gaat niet verder dan wat nodig is om de elektrificatie van de verwarmingseindgebruikerssector te verhogen. Dergelijke verwarmingsinstallaties bevorderen de groene transitie en leiden ertoe dat er minder warmte wordt geproduceerd door de verbranding van brandstoffen. Deze installaties zijn nog niet concurrerend op de markt en de toepassing van een verlaagd belastingtarief, zoals gevraagd door Finland, zou de administratieve lasten beperken. Daarom valt niet te verwachten dat die maatregel gedurende de looptijd ervan tot grote concurrentieverstoringen zal leiden en de goede werking van de interne markt zal belemmeren.

(4)

Overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Richtlijn 2003/96/EG dient iedere uit hoofde van artikel 19, lid 1 van die richtlijn verleende machtiging strikt beperkt te zijn in de tijd. Om ervoor te zorgen dat de machtiging lang genoeg geldt om de marktdeelnemers er niet van te weerhouden de noodzakelijke investeringen te doen, is het passend de gevraagde machtiging van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027 te verlenen. Om evenwel de toekomstige algemene ontwikkeling van het bestaande juridische kader niet te ondergraven, is het passend te bepalen dat deze machtiging, mocht de Raad op basis van artikel 113 of een andere bepaling van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie een gewijzigde algemene regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit invoeren waaraan de machtiging niet zou zijn aangepast, zou vervallen op de dag waarop die gewijzigde algemene regeling van toepassing wordt.

(5)

Om ervoor te zorgen dat exploitanten van installaties het gebruik bevorderen van warmtepompen en elektrische ketels die warmte opwekken voor het stadsverwarmingsnet, warmtepompen met een nominaal thermisch vermogen van ten minste 0,5 MW die niet zijn aangesloten op het stadsverwarmingsnet, en recirculerende waterpompen in geothermische verwarmingsinstallaties, moet Finland de mogelijkheid krijgen de belastingvermindering, zoals gevraagd, met ingang van 1 januari 2022 toe te passen. Het feit dat voorzien wordt in toepassing met ingang van een datum die voorafgaat aan het van kracht worden van de machtiging laat het gewettigd vertrouwen van de marktdeelnemers onverlet, aangezien de machtiging geen inbreuk maakt op hun rechten en verplichtingen.

(6)

Dit besluit laat de toepassing van de Unieregels betreffende staatssteun onverlet,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Mits het in artikel 10 van Richtlijn 2003/96/EG bedoelde minimumbelastingniveau, zoals in tabel C van bijlage I bij die richtlijn voor zakelijk gebruik is vastgesteld, in acht wordt genomen, wordt Finland gemachtigd een verlaagd belastingtarief toe te passen op elektriciteit die wordt geleverd aan:

a)

warmtepompen en elektrische ketels die warmte opwekken voor het stadsverwarmingsnet;

b)

warmtepompen met een nominaal thermisch vermogen van ten minste 0,5 MW die niet zijn aangesloten op het stadsverwarmingsnet;

c)

recirculerende waterpompen in geothermische verwarmingsinstallaties.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2027.

Indien de Raad evenwel op grond van artikel 113 of een andere bepaling van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie een gewijzigde algemene regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit invoert waaraan de in artikel 1 van dit besluit verleende machtiging niet zou zijn aangepast, dan vervalt dit besluit op de datum waarop die gewijzigde algemene regeling van toepassing wordt.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Finland.

Gedaan te Luxemburg, 17 juni 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

B. LE MAIRE


(1)  PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51.