9.2.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 28/21


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/172 VAN DE COMMISSIE

van 7 februari 2022

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1538 inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur binnen de frequentiebanden 874-876 MHz en 915-921 MHz

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 608)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (radiospectrumbeschikking) (1), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij korteafstandsapparatuur gaat het meestal om massaproducten of draagbare producten, of beide, die gemakkelijk kunnen worden meegenomen en grensoverschrijdend kunnen worden gebruikt. Verschillen in voorwaarden voor spectrumtoegang verhinderen mogelijk het vrije verkeer van deze producten, verhogen de productiekosten ervan en kunnen leiden tot schadelijke interferentie met andere radiotoepassingen en -diensten wegens ongeoorloofd gebruik. Bij Beschikking 2006/771/EG van de Commissie (2) zijn de technische voorwaarden voor spectrumgebruik geharmoniseerd voor een grote verscheidenheid aan korteafstandsapparaten, die bijgevolg aan zeer lichte regelgeving en alleen aan een algemene nationale machtiging onderworpen zijn.

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1538 van de Commissie (3) zijn de technische voorwaarden geharmoniseerd voor het gebruik van de frequentiebanden 874-876 MHz en 915-921 MHz door technisch geavanceerde oplossingen voor radiofrequentie-identificatie (“RFID”) en toepassingen van het “internet der dingen” op basis van met een netwerk verbonden korteafstandsapparatuur in datanetwerken. In die frequentiebanden is de omgeving voor gedeeld gebruik anders dan die waarop Beschikking 2006/771/EG van toepassing is; daarom is een specifiek regelgevingskader vereist.

(3)

Hoewel de frequentiebanden 873-874,4 MHz en 918-919,4 MHz niet geharmoniseerd zijn voor GSM-R (wereldwijd systeem voor mobiele communicatie — Spoor) krachtens het Unierecht of een besluit van het comité voor elektronische communicatie (ECC), kunnen ze op nationaal niveau voor dit doel worden gebruikt, behoudens een nationaal besluit overeenkomstig het radioreglement van de Internationale Telecommunicatie-unie. Indien geharmoniseerde technische voorwaarden niet zouden volstaan voor de bescherming van het gebruik van deze banden voor een nationale uitbreiding van GSM voor spoorwegen (“E-GSM-R”), mogen de betrokken lidstaten derhalve het gebruik van korteafstandsapparatuur aan aanvullende eisen onderwerpen zonder daarbij te raken aan de geharmoniseerde technische voorwaarden voor de toegang tot spectrum voor korteafstandsapparatuur binnen de banden. Dergelijke beperkingen, waaraan in voorkomend geval behoefte is in een bepaalde lidstaat, moeten met name coördinatie waarborgen tussen spectrumgebruikers om te zorgen voor de geografische verdeling tussen E-GSM-R, enerzijds, en RFID-apparaten en met een netwerk verbonden korteafstandsapparatuur, anderzijds.

(4)

Het geharmoniseerde gebruik voor mobiele spoorwegradio van de gepaarde frequentiebanden 874,4-880,0 MHz en 919,4-925,0 MHz, die grenzen aan de bij dit besluit geharmoniseerde subbanden 874-874,4 MHz en 917,4-919,4 MHz, maakt het voorwerp uit van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1730 van de Commissie (4). De co-existentie tussen korteafstandsapparatuur in de frequentiebanden 874-874,4 MHz en 917,4-919,4 MHz enerzijds, en mobiele spoorwegradio in de aangrenzende frequentiebanden 874,4-880,0 MHz en 919,4-925,0 MHz anderzijds, is beoordeeld in verslag 74 van de Europese conferentie van post- en telecommunicatieadministraties (CEPT).

(5)

Op grond van artikel 1, lid 4, van Beschikking nr. 676/2002/EG behouden de lidstaten het recht om hun radiospectrum in het belang van de openbare orde en veiligheid en voor defensie te organiseren en te gebruiken, en blijven zij in dat verband vrij om het bestaande en toekomstige gebruik van de 874-876 MHz- en 915-921 MHz-frequentiebanden en aangrenzende banden te beschermen voor militaire doeleinden en in het belang van de openbare orde en veiligheid, waarbij ernaar wordt gestreefd de minimale geharmoniseerde kernbanden voor met een netwerk verbonden korteafstandsapparatuur beschikbaar te stellen volgens de in dit besluit vastgestelde technische voorwaarden en in het bijzonder met inachtneming van de algemene beginselen van het EU-recht.

(6)

Om rekening te houden met de technologische en marktontwikkelingen op het gebied van korteafstandsapparatuur is in juli 2006 op grond van artikel 4, lid 2, van Beschikking 676/2002/EG aan de CEPT een permanent mandaat verleend om de bijlage bij Beschikking 2006/771/EG te actualiseren. De op basis van het permanente mandaat uitgevoerde werkzaamheden (zevende actualiseringscyclus) vormden ook de basis voor Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1538 waarbij extra spectrum ter beschikking is gesteld voor korteafstandsapparatuur binnen de frequentiebanden 874-876 MHz en 915-921 MHz.

(7)

Op 16 juli 2019 heeft de Commissie een adviesbrief voor de achtste actualiseringscyclus van Beschikking 2006/771/EG uitgebracht. Ingaand op het permanente mandaat en overeenkomstig die richtsnoeren heeft de CEPT op 5 maart 2021 haar verslag 77 bij de Commissie ingediend, dat verscheidene voorstellen tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1538 bevat. Tot deze voorstellen horen de wijziging van de definities met betrekking tot korteafstandsapparatuur om dubbelzinnigheid te voorkomen en te zorgen voor consistentie met Beschikking 2006/771/EG. Ook wordt een herbeoordeling van bepaalde technische parameters voorgesteld voor categorieën korteafstandsapparatuur die onder Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1538 vallen. CEPT-verslag 77 vormt derhalve de technische basis voor dit besluit.

(8)

Korteafstandsapparatuur die voldoet aan de in dit besluit vastgestelde voorwaarden, moet tevens in overeenstemming zijn met Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad (5).

(9)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1538 moet derhalve worden gewijzigd.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Radiospectrumcomité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.

Besluit (EU) 2018/1538 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2 wordt vervangen door:

“Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1)

“korteafstandsapparaat”: een radioapparaat dat communicatie in een of twee richtingen verzorgt en met een gering vermogen over korte afstanden ontvangt en/of zendt;

2)

“op interferentievrije en onbeschermde basis”: het feit dat er geen schadelijke interferentie mag worden veroorzaakt bij enige radiocommunicatiedienst en er geen aanspraak kan worden gemaakt op bescherming van deze apparaten tegen schadelijke interferentie die wordt veroorzaakt door radiocommunicatiediensten;

3)

“categorie korteafstandsapparatuur”: een groep korteafstandsapparatuur of een groep met een netwerk verbonden korteafstandsapparatuur die gebruikmaakt van spectrum met gelijksoortige technische mechanismen voor spectrumtoegang of op basis van scenario’s voor gedeeld gebruik.”.

2.

De bijlage wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 februari 2022.

Voor de Commissie

Thierry BRETON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1.

(2)  Beschikking 2006/771/EG van de Commissie van 9 november 2006 inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur (PB L 312 van 11.11.2006, blz. 66).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1538 van de Commissie van 11 oktober 2018 inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur binnen de frequentiebanden 874-876 MHz en 915-921 MHz (PB L 257 van 15.10.2018, blz. 57).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1730 van de Commissie van 28 september 2021 betreffende het geharmoniseerde gebruik van de gepaarde frequentiebanden 874,4-880,0 MHz en 919,4-925,0 MHz en van de ongepaarde frequentieband 1 900-1 910 MHz voor mobiele spoorwegradio (PB L 346 van 30.9.2021, blz. 1).

(5)  Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 62).


BIJLAGE

Frequentiebanden met overeenkomstige geharmoniseerde technische voorwaarden en toepassingstermijnen voor korteafstandsapparatuur

In de volgende tabel worden de verschillende combinaties van frequentieband en categorie korteafstandsapparatuur (zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 6) en de geharmoniseerde technische voorwaarden voor spectrumtoegang en de daarop toepasselijke toepassingstermijnen gespecificeerd.

Algemene technische voorwaarden die van toepassing zijn op alle binnen het toepassingsgebied van dit besluit vallende frequentiebanden en korteafstandsapparatuur:

De lidstaten moeten het gebruik van spectrum toestaan tot het transmissievermogen, de veldsterkte of de vermogensdichtheid in deze tabel. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, kunnen zij minder beperkende voorwaarden opleggen, dat wil zeggen gebruik van spectrum met hoger vermogen, hogere veldsterkte of hogere vermogensdichtheid, op voorwaarde dat de passende co-existentie tussen korteafstandsapparatuur in de bij dit besluit geharmoniseerde banden hierdoor niet wordt verminderd of in het gedrang komt.

De lidstaten mogen alleen de in de tabel opgenomen “aanvullende parameters” (regels voor kanaalindeling en/of toegang tot kanalen en kanaalbezetting) opleggen en geen andere parameters of voorwaarden voor spectrumtoegang en onderdrukkingsvoorschriften. Minder beperkende voorwaarden in de zin van artikel 3, lid 3, betekent dat de lidstaten de “aanvullende parameters” (regels voor kanaalindeling en/of toegang tot kanalen en kanaalbezetting) in een bepaalde cel volledig mogen weglaten of een hoger maximum mogen toestaan, mits de adequate omgeving voor gedeeld gebruik in de geharmoniseerde band hierdoor niet in het gedrang komt.

De lidstaten mogen alleen de in de tabel opgenomen “overige gebruiksbeperkingen” opleggen, en mogen geen aanvullende gebruiksbeperkingen toevoegen tenzij de in artikel 3, lid 2, genoemde voorwaarden van toepassing zijn. Omdat minder beperkende voorwaarden in de zin van artikel 3, lid 3, kunnen worden ingevoerd, mogen de lidstaten een of alle beperkingen weglaten, mits de adequate omgeving voor gedeeld gebruik in de geharmoniseerde band hierdoor niet in het gedrang komt.

Gehanteerde terminologie:

Duty cycle” wordt gedefinieerd als de in een percentage uitgedrukte verhouding van Σ(Ton)/(Tobs), waarbij Ton de actieve periode van een enkel zendtoestel is en Tobs de observatieperiode is. Ton wordt gemeten in een frequentieband voor observatie (Fobs). Tenzij anders bepaald in deze technische bijlage, is Tobs een ononderbroken periode van één uur en is Fobs de toepasselijke frequentieband in deze technische bijlage. Minder beperkende voorwaarden in de zin van artikel 3, lid 3, betekent dat de lidstaten een hogere waarde kunnen toestaan voor de “duty cycle”.

Band nr.

Frequentieband

Categorie korteafstandsapparatuur

Maximaal zendvermogen/maximale veldsterkte/maximale vermogensdichtheid

Aanvullende parameters (regels voor kanaalindeling en/of toegang tot kanalen en kanaalbezetting)

Overige gebruiksbeperkingen

Uitvoeringstermijn

1

874-874,4 MHz  ([8])

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur  ([1])

500 mW e.r.p.

Adaptieve vermogensregeling (APC) of andere onderdrukkingstechnieken met ten minste een equivalent niveau van spectrumcompatibiliteit zijn vereist.

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een passend prestatieniveau om te voldoen aan de essentiële vereisten van Richtlijn 2014/53/EU, zijn verplicht. Indien relevante technieken worden beschreven in geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van Richtlijn 2014/53/EU, moet ervoor worden gezorgd dat de prestaties ten minste gelijkwaardig zijn aan deze technieken.

Bandbreedte: ≤ 200 kHz

Duty cycle: ≤ 10 % voor netwerktoegangspunten  ([4])

Duty cycle: ≤ 2,5 % in alle andere gevallen

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op datanetwerken.

Alle nomadische en mobiele apparaten binnen het datanetwerk staan onder controle van een mastertoegangspunt van het netwerk  ([4]),  ([5]),  ([6]),  ([7])

1 juli 2022

2

917,4-919,4 MHz  ([9])

Breedbanddatatransmissie-apparatuur ([3])

25 mW e.r.p.

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een passend prestatieniveau om te voldoen aan de essentiële vereisten van Richtlijn 2014/53/EU, zijn verplicht. Indien relevante technieken worden beschreven in geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van Richtlijn 2014/53/EU, moet ervoor worden gezorgd dat de prestaties ten minste gelijkwaardig zijn aan deze technieken.

Bandbreedte: > 600 kHz en ≤ 1 MHz.

Duty cycle: ≤ 10 % voor netwerktoegangspunten ([4])

Duty cycle: ≤ 2,8 % in alle andere gevallen

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op breedbandkorteafstandsapparatuur in datanetwerken.

Alle nomadische en mobiele apparaten binnen het datanetwerk staan onder controle van een mastertoegangspunt van het netwerk ([4]),  ([5]),  ([6])

1 juli 2022

3

916,1-918,9 MHz  ([10])

RFID-apparaten  ([2])

Transmissies voor lezers bij 4 W e.r.p. zijn alleen toegestaan op de centrale frequenties 916,3 MHz, 917,5 MHz en 918,7 MHz.

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een passend prestatieniveau om te voldoen aan de essentiële vereisten van Richtlijn 2014/53/EU, zijn verplicht. Indien relevante technieken worden beschreven in geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van Richtlijn 2014/53/EU, moet ervoor worden gezorgd dat de prestaties ten minste gelijkwaardig zijn aan deze technieken.

Bandbreedte: ≤ 400 kHz

 ([5]),  ([6]),  ([7])

1 juli 2022

4

917,3-918,9 MHz

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur  ([1])

500 mW e.r.p.

Transmissies zijn alleen toegestaan binnen de frequentiebereiken 917,3-917,7 MHz en 918,5-918,9 MHz.

Adaptieve vermogensregeling (APC) of andere onderdrukkingstechnieken met ten minste een equivalent niveau van spectrumcompatibiliteit zijn vereist.

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een passend prestatieniveau om te voldoen aan de essentiële vereisten van Richtlijn 2014/53/EU, zijn verplicht. Indien relevante technieken worden beschreven in geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van Richtlijn 2014/53/EU, moet ervoor worden gezorgd dat de prestaties ten minste gelijkwaardig zijn aan deze technieken.

Bandbreedte: ≤ 200 kHz

Duty cycle: ≤ 10 % voor netwerktoegangspunten  ([4])

Duty cycle: ≤ 2,5 % in alle andere gevallen

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op datanetwerken.

Alle nomadische en mobiele apparaten binnen het datanetwerk staan onder controle van een mastertoegangspunt van het netwerk [4, 5, 6, 7]

 ([4]),  ([5]),  ([6]),  ([7]).

1 juli 2022

5

917,4-919,4 MHz  ([9])

Niet-specifieke korteafstandsapparatuur  ([1])

25 mW e.r.p.

Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een passend prestatieniveau om te voldoen aan de essentiële vereisten van Richtlijn 2014/53/EU, zijn verplicht. Indien relevante technieken worden beschreven in geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van Richtlijn 2014/53/EU, moet ervoor worden gezorgd dat de prestaties ten minste gelijkwaardig zijn aan deze technieken.

Bandbreedte: ≤ 600 kHz

Duty cycle: ≤ 1 %

Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op korteafstandsapparatuur in datanetwerken.

Alle nomadische en mobiele apparaten binnen het datanetwerk staan onder controle van een mastertoegangspunt van het netwerk  ([4]),  ([5]),  ([6])

1 juli 2022


([1])  Onder de categorie “niet-specifieke korteafstandsapparatuur” valt elke soort radioapparatuur ongeacht de toepassing of het doel, die aan de voor een bepaalde frequentie vastgestelde technische voorwaarden voldoet. Karakteristieke voorbeelden zijn telemetrie, afstandsbediening, alarmsystemen en datatransmissie in het algemeen en andere toepassingen.

([2])  Onder de categorie “RFID-apparaten” vallen op tag/lezer gebaseerde radiocommunicatiesystemen, bestaande uit radioapparatuur (tags) bevestigd aan levende wezens of levenloze objecten en zender-/ontvangereenheden (lezers) die de tags activeren en de gegevens weer ontvangen. Karakteristieke voorbeelden zijn het opsporen en de identificatie van objecten, zoals bij elektronische artikelbewaking (EAS), en het bijeenbrengen en doorgeven van gegevens met betrekking tot de objecten waaraan de tags, zonder batterij, met batterij of met batterijondersteuning zijn bevestigd. “Antwoorden” van een tag worden door de lezer gevalideerd en aan het host-systeem doorgegeven.

([3])  Onder de categorie “breedbanddatatransmissieapparatuur” valt radioapparatuur die gebruikmaakt van breedbandmodulatietechnieken om toegang te krijgen tot spectrum. Karakteristieke voorbeelden van deze categorie zijn draadloze toegangssystemen zoals radio local area networks (WAS/RLAN's) of breedbandkorteafstandsapparatuur in datanetwerken.

([4])  Een netwerktoegangspunt in een datanetwerk is een vast terrestrisch korteafstandsapparaat dat fungeert als een aansluitpunt tussen de andere korteafstandsapparaten in het datanetwerk en onderhoudsplatforms buiten dat datanetwerk. De term “datanetwerk” verwijst naar verschillende korteafstandsapparaten, met inbegrip van het netwerktoegangspunt, de netwerkcomponenten en de draadloze verbindingen daartussen.

([5])  Overeenkomstig artikel 3, lid 1, worden de frequentiebanden op niet-exclusieve en gedeelde basis aangewezen en ter beschikking gesteld. De geharmoniseerde technische voorwaarden maken het mogelijk om de meeste korteafstandsapparatuur in de meeste lidstaten te gebruiken in het kader van een algemene nationale machtigingsregeling. Dit laat de artikelen 46 en 51 van Richtlijn (EU) 2018/1972, alsook artikel 3, lid 2, en artikel 7 van Richtlijn 2014/53/EU onverlet. De lidstaten kunnen het gebruik van dit onderdeel zodanig beperken dat de installatie en exploitatie alleen door professionele gebruikers wordt uitgevoerd en kunnen individuele machtiging overwegen, bijvoorbeeld door te voorzien in geografische verdeling en/of onderdrukkingstechnieken toe te passen om radiodiensten te beschermen.

([6])  In de lidstaten waar dit frequentiebereik gedeeltelijk of volledig wordt gebruikt in het belang van de openbare orde en veiligheid en voor defensiedoeleinden, en wanneer coördinatie niet mogelijk is, kunnen de lidstaten besluiten dit onderdeel gedeeltelijk of helemaal niet toe te passen, overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Beschikking nr. 676/2002/EG en artikel 3, lid 2, van dit besluit.

([7])  Er zijn mogelijk ook nationale voorschriften zoals lokale coördinatie nodig ter voorkoming van interferentie met radiodiensten in de aangrenzende frequentiebanden, bijvoorbeeld als gevolg van intermodulatie of blokkering.

([8])  Dit frequentiebereik 874-874,4 MHz is de geharmoniseerde minimale kernband.

([9])  Dit frequentiebereik 917,4-919,4 MHz is de geharmoniseerde minimale kernband.

([10])  RFID-tags reageren op een zeer laag vermogen (–10 dBm e.r.p.) in een frequentiebereik rond de RFID-leeskanalen en moeten voldoen aan de essentiële vereisten van Richtlijn 2014/53/EU.